Dit is een oefening

advertisement
Muziek, kijkdoos nummer 87.
Vraag aan de meneer of juf of op de volgende site mag kijken:
http://www.iselinge.nl/scholenplein/pabolessen
1. blz. 4 en 5: Ik zie een muziekcorps. Schrijf de naam van het corps op:
--------------------------------------------------------------------------------------2. blz. 6 en 7: Wat is muziek.
Schrijf de muziek op die jij mooi vindt.
Ik ben dol op: -----------------------------------------3. blz. 8 en 9: Ik maak muziek.
Schrijf de naam onder de drie volgende muziekinstrumenten.
Zie je dat ze ook op de kralenplank kunt maken?
-------------------
-------------------
-------------------
4. blz. 10 en 11: De muziekschool.
De jongens spelen ---------------- en de meisjes spelen op een --------------Denk je dat altijd zo is of is het toeval? -------------------------------------5. blz. 12 en 13: Op straat.
 Vroeger moest de orgelman aan een wiel draaien
 Nu heeft elk draaiorgel nog steeds een wiel
 De lucht gaat door de pijpen, zo komt er muziek
klopt wel/klopt niet
klopt wel/klopt niet
klopt wel/klopt niet
6. blz. 14 en 15: een stoet.
De meisjes bij de fanfare heten : --------------------7. blz. 16 en 17:popmuziek
een popgroep maakt ook harde/zachte muziek.
 Popmuzikanten spelen vaak op een blokfluit/gitaar.
 Aan de gitaar zit een touw/snoer.
 Boxen laten het geluid zachter/harder klinken.
 Popmuziek wordt vaak gespeeld in een grote hal/in een grote winkel.
8. blz. 18 en 19: Feest.
Hier zie je een bruid en een -----------------------------9.




blz. 20 en 21: Een koor.
De groep op de foto ken je vast wel. Die groep heet:
K3
K4
K5
10. blz. 22 en 23: Bekijk de volgende platen goed. Zoek naar plaatjes om er bij te
plakken. Plak jouw plaatjes in de vakken.
Slagwerk
Met slagwerk bedoelen we instrumenten of voorwerpen die geluid maken wanneer je er op
slaat, over krast of mee schudt. Tot ca. 1850 was bet meest gebruikte slaginstrument een
soort trommel, genaamd een keteltrom of pauk. Al spoedig maakten de componisten ook
gebruik van instrumenten zoals klokjes en xylofoons. Bij 20e-eeuwse muziek is de
slagwerksectie vaak heel groot.
Snaarinstrumenten
Tot de snaarinstrumenten behoren o.a. de viool, de altviool, de cello en de contrabas. De
violen vormen de grootste groep in het orkest. Ze zijn verdeeld in twee secties, de eerste
violen en de tweede violen.
Houten blaasinstrumenten
Tegenwoordig hebben de meeste orkesten een houtsectie (de houten blaasinstrumenten).
In de 17e en 18e eeuw was dat echter niet altijd het geval. Tot de houten
blaasinstrumenten behoren de piccolo, de dwarsfluit, de klarinet, de althobo en de fagot.
Koper blazers
Tot de koperen instrumenten behoren de trompet, de trombone of schuiftrompet, de
hoorn en de tuba. Vroeger konden er op koperen instrumenten niet zo veel noten gespeeld
worden als op een viool, en dus hadden ze meestal minder te spelen in een orkeststuk.
Sommige koperen instrumenten werden alleen bi bepaalde gelegenheden gebruikt. De
trombone bijvoorbeeld werd normaal alleen gebruikt voor kerkmuziek.
Download