doc

advertisement
Selectie van belangrijke naslagdocumenten in de
portfolio die actie voor interculturele dialoog tegen
discriminatie ondersteunen
In dit document worden een aantal naslagdocumenten en acties besproken ten gunste van
interculturele dialoog. Deze documenten zijn afkomstig van vier belangrijke actoren op Europees
niveau : Europese Unie, de Raad van Europa, de Vakbonden en de UNESCO
De Europese Commissie heeft een strikt juridische basis opgezet waarop de actie voor interculturele
dialoog en tegen discriminatie ontwikkeld kan worden, ook in het onderwijs.
Betreffende documenten:
 Racial equality directive (2000/43/EC)
 Employment framework directive (2000/78/EC)
 Directive COM(2008) 426
 renewed social agenda
 Intercultural dialogue support through EU programmes
De Raad van Europa heeft in 2008 het Witboek voor Interculturele Dialoog gepubliceerd. Hierin
wordt een nieuw referentiekader geschetst als ondersteuning van actie voor interculturele dialoog.
Deze met de steun van de Europese Unie uitgebrachte publicatie is meer een open uitnodiging tot
toepassing van de onderliggende principes en tot flexibele implementatie van de verschillende
voorgestelde aanbevelingen.
Betreffend document:
 White Paper on Intercultural Dialogue
De vakbonden kennen een traditie van actie tegen discriminatie en voor diversiteit. Een recente
studie brengt good practices in kaart en geeft kant en klare suggesties tot actie.
Betreffend document:
 Trade union practices on anti-discrimination and diversity
Het document ‘UNESCO richtlijnen voor intercultureel onderwijs’, gepubliceerd in 2007 identificeert
de sleutelvragen en uitdagingen met betrekking tot onderwijs en multiculturaliteit, zoals cultuur,
cultuur en onderwijs, cultuur en taal, cultuur en godsdienst, maar ook culturele diversiteit en
meerderheid / minderheid cultuur, multiculturaliteit en interculturaliteit.
 UNESCO Guidelines on intercultural dialogue
-1-
De Europese Gemeenschap: Europese wetgeving en Beleidskader tegen
discriminatie
Europese wetgeving (Richtlijnen)
De Europese Gemeenschap heeft twee wetten (of in EG-termen: richtlijnen) uitgevaardigd die
moeten voorkomen dat mensen in de Europese Unie gediscrimineerd worden op grond van ras of
etnische afstamming (de Richtlijn gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming) en op
grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (de Kaderrichtlijn
werkgelegenheid). De twee richtlijnen bevatten een reeks beginselen die aan iedereen in de EU
hetzelfde minimumniveau van wettelijke bescherming tegen discriminatie bieden.
Richtlijn rassengelijkheid (2000/43/EG) garandeert Bescherming tegen discriminatie op grond van ras
of etnische afstamming in arbeid en beroep, het onderwijs, sociale bescherming, lidmaatschap van
organisaties en toegang tot goederen en diensten.
Kaderrichtlijn werkgelegenheid (2000/78/EG) garandeert bescherming tegen discriminatie op het
werk op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
In het Voorstel voor een richtlijn COM(2008) 426 aangenomen door de Commissie in juli 2008 en
waarover vooralsnog wordt onderhandeld, worden de volgende voorstellen gedaan: gelijke
behandeling op het gebied van sociale bescherming, waaronder sociale zekerheid en
gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en levering van goederen en diensten die in de publieke
handel verkrijgbaar zijn, met inbegrip van huisvesting. De Richtlijn verbiedt directe en indirecte
discriminatie alsmede intimidatie en represaillemaatregelen.
Voor personen met een handicap zou er een verplichting worden gesteld om algemene
toegankelijkheid te bieden, alsmede “redelijke voorzieningen”. Beide hangen af van de voorwaarde
dat er geen onevenredige belasting wordt opgelegd aan dienstverleners.
Een Europees Beleidskader om discriminatie te bestrijden
Voortbouwend op de succesvolle invoering van de antidiscriminatieraamstrategie van 2005 en het
Europese Jaar voor Gelijke Kansen voor iedereen van 2007, heeft de Commissie op 2 juli 2008 in het
kader van haar vernieuwde sociale agenda een pakket antidiscriminatiemaatregelen aangenomen,
dat de volgende onderdelen omvat:
Een voorstel voor een nieuwe richtlijn voor gelijke behandeling, die discriminatie op grond van
leeftijd, handicap, seksuele geaardheid en godsdienst of overtuiging buiten de werksfeer verbiedt.
Een communicatieboodschap waarin een brede aanpak wordt voorgesteld om harde actie te
ondernemen tegen discriminatie en gelijke kansen te bevorderen.
De Europese Commissie neemt concrete maatregelen om:
 de burgers voor te lichten over hun rechten en plichten, maar ook over de voordelen van
diversiteit,
 middenveldorganisaties zoals ngo’s, sociale partners en organisaties voor gelijke behandeling te
steunen in hun strijd tegen discriminatie,
 de ontwikkeling van nationaal antidiscriminatiebeleid te steunen
 de uitwisseling van good practices tussen EU-landen te bevorderen,
 echte verandering op dit gebied te bereiken door middel van cursussen op het gebied van
discriminatiebestrijding
 het diversiteitmanagement in het bedrijfsleven te stimuleren als reactie op het feit dat
maatschappij, klanten, markt en personeel meer divers zijn geworden.
De EU publicatie “Ondersteuning van de Interculturele Dialoog door de EU programma’s” toont aan
hoe de Programma’s van de Europese Unie, ook in het onderwijs, kunnen bijdragen tot de
ontwikkeling van een context en/of mentaliteit ter bevordering van de interculturele dialoog.
-2-
Het Witboek van de Raad van Europa
Het Witboek van de Raad van Europa over interculturele dialoog werd in 2008 gepubliceerd.
Steunend op de solide fundering van de verworvenheden van de Raad van Europa en op een brede
democratische deliberatie verduidelijkt het Witboek hoe de interculturele dialoog diversiteit kan
helpen waarderen met behoud van sociale cohesie. Het streeft ernaar een conceptuele omkadering
te verschaffen en een gids voor beleidsmakers en uitvoerders. Interculturele dialoog kan niet bij wet
opgelegd worden. Het Witboek is dan ook meer een open uitnodiging tot implementatie van de
onderliggende principes en tot flexibele toepassing van verschillende voorgestelde aanbevelingen.
In zijn rechtengebonden benadering definieert het Witboek een herziene conceptuele omkadering
en vier voorwaarden voor interculturele dialoog:
(1) Mensenrechten, Democratie en de Rechtstaat,
(2) Gelijkwaardigheid en wederzijds respect,
(3) Gender gelijkheid,
(4) het aanvechten van de hinderpalen die interculturele dialoog verhinderen.
Hierbij krijgt de dimensie godsdienst speciale aandacht. Een deel van Europa’s rijke cultuurgoed is
een waaier van godsdienstige en seculiere opvattingen over het doel van het leven. Vrijheid van
gedachte, geweten en godsdienst is een van de funderingen van de democratische maatschappij en
is beschermd door artikel 9 van de Europese Conventie voor Mensenrechten, hoewel hetzelfde
artikel sommige beperkingen toelaat onder welbepaalde voorwaarden. Het Witboek herkent de
behoefte aan en de waarde van interreligieusiteit in de interculturele dialoog. Aanbeveling
CM/Rec(2008)12 van het Minister Comité aan de Lidstaten over de dimensie van godsdienst en
nietgodsdienstige overtuigingen in de interculturele opvoeding kan verstrekkende gevolgen hebben
voor de recrutering, de vorming en de carrière van leerkrachten (zie portfolio).
Het Witboek stelt vijf beleidsbenaderingen voor ter promotie van de interculturele dialoog:
(1) democratisch bestuur en culturele diversiteit,
(2) democratisch burgerschap) en participatie,
(3) het aanleren en onderwijzen ven interculturele bekwaamheden,
(4) ruimte voor interculturele dialoog en
(5) interculturele dialoog in internationale relaties.
Onze aandacht gaat vooral naar de beleidsbenadering over het aanleren en onderwijzen van
interculturele bekwaamheden. Het identificeert sleuteldomeinen van bekwaamheid zoals
democratisch burgerschap, taal en geschiedenis, de voorname rol van primair en secundair
onderwijs, hoger onderwijs en research, de rol van opvoeders met speciale aandacht voor
lerarenopleiding en curricula en de rol van familie en informeel onderwijs.
Ten slotte presenteert het Witboek een set aanbevelingen en beleidsoriëntaties voor verdere actie.
-3-
Vakbondspraktijken tegen discriminatie en voor diversiteit
Deze publicatie door Working Lives Research institute (WLRI) of London Metropolitan University in
opdracht van de Europese Commissie is ingedeeld in vier secties:
(1) het in kaart brengen,
(2) zes sleuteluitkomsten,
(3) de studies over good practices en
(4) sleutelsuggesties voor actie.
Het in kaart brengen plaatst sleutelelementen op de voorgrond uit 34 nationale studies met het doel
de praktijken van vakbonden om discriminatie te bestrijden en gelijkheid en diversiteit te promoten
in kaart te brengen. 130 goede initiatieven werden geïdentificeerd waaruit 15 werden geselecteerd
voor een dieper gaande studie.
De studie toont aan dat vakbonden op alle niveaus in Europa initiatieven hebben opgezet die
discriminatie bestrijden en gelijkheid promoten. De zes sleuteluitkomsten zijn:
(1) brede partnerschappen opbouwen die leiden tot structurele veranderingen,
(2) gebruik maken van de mogelijkheden die de sociale dialoog biedt,
(3) de eigen vakbondsstructuren ter discussie stellen,
(4) meer en effectief samenwerken met NGO’s,
(5) de essentiële rol van training en
(6) meer en meer vakbonden nemen LGBT werkers op in hun werking.
Vijftien good practice- studies rond voornamelijk vijf thema’s:
(1) sociale dialoog en de werkplaats praktijken om gelijkheid te promoten en discriminatie te
bestrijden,
(2) vakbondspraktijken om gelijkheid te bevorderen en discriminatie te bestrijden,
(3) samenwerken met NGO’s om discriminatie te bestrijden,
(4) vakbondstraining om gelijkheid te bevorderen
(5) het vakbondswerk op het gebied van gelijkheid evalueren.
De publicatie stelt ook 12 sleutel suggesties voor tot actie.
Deze publicatie voor sectoroverstijgend vakbondswerk tegen discriminatie en voor diversiteit moet
een referentie worden voor elke onderwijsbond in Europa om werkelijk verandering te brengen naar
meer gelijkheid, gelijkwaardigheid en interculturele dialoog.
-4-
UNESCO Richtlijken voor Intercultureel Onderwijs
De UNESCO Richtlijnen voor intercultureel onderwijs , gepubliceerd in 2007, brengen sleutelvragen
en uitdagingen naar voren in verband met onderwijs en multiculturaliteit zoals cultuur, cultuur en
onderwijs, cultuur en taal, cultuur en godsdienst, maar ook culturele diversiteit en meerderheid of
minderheid culturen, multiculturaliteit en interculturaliteit.
Het definieert ook de rol en de objectieven van intercultureel onderwijs als leren kennen, leren doen,
leren samenleven en leren zijn.
De Richtlijnen stellen ook het wettelijk kader voor waar intercultureel onderwijs naar kan verwijzen:
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, internationale verdragen, conventies en
overeenkomsten, verklaringen en aanbevelingen. Ook de uitkomsten van de meeste internationale
conferenties worden besproken.
Tenslotte worden de drie principes voorgesteld die het kader vormen voor deze Richtlijnen, telkens
gevolgd door aanduidingen over hoe ze waar te maken.
De principes zijn:
Principe I:
Principe II:
Principe III:
Intercultureel onderwijs respecteert de culturele identiteit van de leerling door aan
iedereen kwaliteitsonderwijs aan te bieden dat cultureel passend en rekening houdt
met culturele verschillen.
Intercultureel onderwijs brengt iedere leerling de culturele kennis, attitudes en
vaardigheden bij die nodig zijn om actieve en volledige participatie in de
maatschappij mogelijk te maken.
Intercultureel onderwijs brengt de leerlingen de culturele kennis, attitudes en
vaardigheden bij die hen in staat stellen bij te dragen aan respect, begrip en
solidariteit tussen individuen, etnische, culturele en religieuze groepen en naties.
-5-
Download