12. Voel je goed in de stad, heel je leven lang

advertisement
12. Voel
je goed in de stad, heel je leven lang
Anne-Marie Baeke, Ira van Sprundel & Noureddine Hatim
Ouderenbeleid kan niet los van de vergrijzing gezien worden. Die vergrijzing,
­gekenmerkt door een stijgende levensverwachting en een dalende nataliteit, komt
in de media vaak aan bod als een groot thema dat enorme organisatorische en
­economische uitdagingen voor onze Vlaamse samenleving teweegbrengt. Het zijn
uit­dagingen die Antwerpen als stad, maar ook Vlaanderen als regio overstijgen.
­Volgens prognoses van de Verenigde Naties zal de bevolking tegen het jaar 2050 een
nulgroei kennen.1
1.
Ouderenbeleid in cijfers
Hoe vertaalt die vergrijzing zich in een stad als Antwerpen? In het licht van de
vergrijzing voelt het niet intuïtief aan, maar de grootte van de groep 65-plussers in
Antwerpen is in het laatste decennium in verhouding afgenomen. In 2002 was nog
19,5% van de Antwerpse bevolking 65-plusser, in 2016 is dat percentage gedaald tot
16,8%.2
1.https://www.vub.ac.be/onderzoek/demografische-uitdagingen-21ste-eeuw.
2.https://stadincijfers.antwerpen.be/dashboard/Demografie--c635848223015539581/.
160 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
Grafiek 1 Verdeling van het aantal inwoners naar leeftijd in stad Antwerpen
Bron: https://stadincijfers.antwerpen.be/databank/
Grafiek 2 Evolutie aantal ouderen in stad Antwerpen en stad, absolute groei
Bron: https://stadincijfers.antwerpen.be/databank/
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 161
Ondanks de trend van het afgelopen decennium is vergrijzing iets waar ook Antwerpen
niet zal aan ontsnappen. De prognoses lopen wel uiteen. Zo stelt de ene dat het aantal
ouderen tot en met 2022 nog zal stabiliseren, en dat pas daarna een sterke vergrijzing
te zien zal zijn. Andere prognoses wijzen er dan weer op dat de groep 65-plussers
vandaag al begint toe te nemen. Het Antwerpse ouderenbeleid zal dus niet alleen voor
de huidige ouderen toereikend moeten zijn, maar moet ook rekening houden met een
verdere toename van de ouderen in de stad Antwerpen.3
Een bevolkingspiramide die eruitziet als een echte piramide (brede basis, kleine top)
is de minst vergrijsde samenleving. De bevolkingspiramide van Antwerpen heeft nog
deels de vorm van een piramide. De bevolkingspiramide van Vlaanderen heeft die
piramidevorm al minder. Dat leert ons dat Vlaanderen als regio in de nabije toekomst
een grotere vergrijzing zal kennen dan Antwerpen. Zo liggen de pieken in Antwerpen
tussen 30 en 35 jaar, terwijl die zich in Vlaanderen al rond de 50 en 60 jaar situeren.4
Grafiek 3 Bevolkingspiramide – aantal inwoners naar geslacht en leeftijd in stad Antwerpen, 2016
Bron: https://stadincijfers.antwerpen.be/databank/
3. http://www.kenniscentrumvlaamsesteden.be/kennisbank/Documents/rapport_bevolkingsprognosesAntwerpen_2009-2030.pdf.
4.http://www.belgium.be/nl/over_belgie/land/bevolking/.
162 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
Grafiek 4 Bevolkingspiramide – aantal inwoners naar geslacht en leeftijd in Vlaanderen, 2013
Bron: http://economie.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/structuur/leeftijdgeslacht/piramide/
Grafiek 5 Bevolkingspiramide naar herkomst (ouders meegerekend) in stad Antwerpen, 2016
Bron: https://stadincijfers.antwerpen.be/databank/
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 163
Die minder sterke vergrijzing in de stad Antwerpen kan verklaard worden door de
diverse bevolkingssamenstelling. Het overgrote deel van de Antwerpse 70-plussers is
autochtoon, van de 0- tot 9-jarigen is het leeuwendeel allochtoon. Indien we enkel
rekening zouden houden met de autochtone Antwerpenaren, zouden we kunnen concluderen dat zich een zeer sterke vergrijzing zal manifesteren. In die mate zelfs dat
het bijna een omgekeerde piramide wordt, een grote top met kleine basis. Het is de
migrantenpopulatie in Antwerpen die op dit moment die enorme vergrijzing countert.
Dit leidt tot twee belangrijke conclusies waarmee men bij een vooruitziend ouderenbeleid rekening zal moeten houden: (1) de vergrijzing zal in Antwerpen met enige
vertraging voelbaar worden, maar in de komende decennia wordt hoe dan ook een
toename van het aantal 65-plussers verwacht; (2) hoewel in Antwerpen een grote groep
allochtonen is, zijn er op dit moment nog maar weinig Antwerpse allochtone ouderen.
Toch staan we hier op een keerpunt. Als gevolg van de groeiende diversiteit binnen de
populatie van Antwerpse ouderen dringt een cultuursensitief ouderenbeleid zich op.
2.
Ouderenbeleid is meer dan cijfers
De uitdagingen op het vlak van vergrijzing en diversiteit betekenen dat er ook over
de inhoud en de kwaliteit van ouderenbeleid nagedacht moet worden. Een van de
oorzaken van de vergrijzing is de stijgende levensverwachting. Die vormt niet enkel
een demografische uitdaging voor de samenleving, maar ook een niet te onderschatten
inhoudelijke uitdaging. Ouderen, die steeds langer ouder zijn, willen hun leven zo lang
mogelijk zelf blijven inrichten en na hun 65ste nog een volwaardig verhaal aan het
boek van hun leven toevoegen.
Ouderen kiezen er vaker voor om na de pensioenleeftijd actief te blijven. Zo blijven
ze langer in hun eigen woning en voorzien ze zo veel mogelijk zelf in alles wat met
gezondheid en welzijn te maken heeft. Ze vullen hun dagen door deel te nemen aan
sociale en gemeenschapsactiviteiten waarin zelfontplooiing centraal staat.
Daarnaast moet voldoende aandacht worden geschonken aan de groeiende groep
kwetsbare ouderen. Het aantal hulpbehoevende 85-plussers zal ook in Antwerpen toenemen. Dat zijn ouderen die riskeren om in een sociaal isolement terecht te komen, en
die, willen ze veilig en comfortabel in hun eigen woonst blijven leven, dreigen afhankelijk te worden van sociale diensten, maaltijden en buurtprogramma’s.
De ‘oudere Antwerpenaar’ bestaat niet. Doordat we allemaal ouder worden ontstaan er
verschillende generaties ouderen. Elk van die groepen heeft specifieke wensen en noden.
Maar ook binnen die generaties zijn er verschillende profielen, naargelang financiële draagkracht en bestedingsgedrag, maar ook naargelang de waarden die men belangrijk vindt.
164 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
Een goed ouderenbeleid moet dus meerdere sporen bewandelen, al moet het daarvoor
wel de doelgroep van zijn beleid kennen. Voor Antwerpen, met zijn diverse wijken,
vele nationaliteiten en een doelgroep die meerdere generaties overspant in een snel en
sterk veranderende maatschappij, is dat een enorme uitdaging. Een beleid op meerdere
sporen betekent ook inzetten op alle aspecten van het leven in een stad. Dat vereist
een samenwerking over verschillende niveaus en sectoren heen, met alle betrokken
actoren – niet in het minst met de brede groep van ouderen zelf. De ambitie moet zijn
om ouder worden niet als een probleem te presenteren, maar als een levensfase die niet
alleen aan de oudere zelf mogelijkheden en uitdagingen biedt, maar ook aan de stad
waarin hij of zij woont en leeft.
3.
Antwerpen, leeftijdsvriendelijke stad
Steden worden vandaag door en voor jonge mensen gebouwd. Dat is in Antwerpen niet
anders, terwijl toch bijna een op vijf Antwerpenaren ouder is dan 65 jaar. Hierboven
toonden we aan dat een stad die ouderen belangrijk vindt, aandacht zal moeten schenken aan de grote diversiteit binnen die doelgroep, en aan het feit dat een goed beleid
alle facetten van een samenleving omvat.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft een model ontwikkeld dat als leidraad
kan dienen voor een stedelijk beleid met aandacht voor de oudere inwoners: Global
Age-friendly Cities.5
An age-friendly city encourages active ageing by optimizing opportunities for health, participation and security in order to enhance quality of life as people age.6
De WHO heeft samen met 250 steden in 28 landen een checklist ontwikkeld die stadsbesturen toelaat hun eigen stad te evalueren op leeftijdsvriendelijkheid. Op basis daarvan kan de stad een stappenplan uittekenen dat resulteert in een aangenamere stad om
in te leven, op maat van elke bewoner, ongeacht zijn leeftijd en zijn mogelijkheden of
beperkingen.
Mooie voorbeelden zijn er in Londen,7 Lyon,8 Genève,9 Boston10 en dichter bij huis in
Aalst.11
5. https://extranet.who.int/agefriendlyworld/; http://www.age-friendly.com/cities/.
6.https://extranet.who.int/agefriendlyworld/age-friendly-in-practice/.
7.https://www.london.ca/residents/Seniors/Age-Friendly/Pages/Next-Steps.aspx.
8.http://www.lyon.fr/page/solidarite/seniors/ville-amie-des-aines.html.
9.https://extranet.who.int/agefriendlyworld/geneve-ville-amie-des-aines/.
10.https://agefriendlyboston.files.wordpress.com/2016/06/afb-report_6-15.pdf.
11.http://www.entervzw.be/sites/default/files/draaiboek_integrale_leeftijdsvriendelijke_toets_stad_aalst_lage_res.pdf.
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 165
Aalst heeft in het kader van de Vlaamse Zorg Proeftuinen12 een methodiek ‘Integrale
leeftijdsvriendelijke toets’ als draaiboek voor steden en gemeenten ontwikkeld, gebaseerd op de checklist van Age-friendly Cities13 van de WHO.
Figuur 1 Duaal model voor Antwerpen als leeftijdsvriendelijke stad o.b.v. Age-friendly Cities (WHO)
We willen de verschillende thema’s van het age-friendly city-concept gebruiken als
­leidraad om een aantal uitdagingen voor Antwerpen 2018 te overlopen. We hebben
daarvoor het model van de WHO enigszins naar onze hand gezet vanuit een duale
insteek: (1) beleidsmakers zullen de verschillende onderwerpen objectief (moeten)
­bekijken en zich moeten baseren op statistische en demografische gegevens (zoals leeftijd), bestaande en in de toekomst nodige voorzieningen, budgettaire mogelijkheden
en – niet te vergeten – de wensen van hun bevolking; (2) de (oudere) Antwerpenaar
bekijkt de thema’s op een subjectieve manier, gekleurd door de eigen gezondheid, contacten, (woon)omgeving en de toenemende drang naar eigen regie en zelfbeschikking.
Duidelijke en precieze profilering van (oudere) doelgroepen gekoppeld aan maatwerk
is dé uitdaging voor Antwerpen 2018 voor elk van de thema’s.
12.http://www.zorgproeftuinen.be/.
13.http://www.who.int/ageing/publications/Age_friendly_cities_checklist.pdf?ua=1.
166 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
4.
Maatschappelijke participatie
Doordat we allemaal ouder worden ontstaan er verschillende generaties ouderen. Elk
van die groepen heeft specifieke wensen en noden. Maar ook binnen die generaties
zijn er verschillende profielen, naargelang financiële draagkracht en bestedingsgedrag,
maar ook naargelang de waarden die men belangrijk vindt. Een haarscherp zicht op de
belevingswereld van een doelgroep is essentieel indien men werk wil maken van een
stad die een kwalitatieve manier van leven garandeert aan al zijn inwoners, in al hun
diversiteit. Goed gedefinieerde profielen laten beleidsmakers toe de juiste beleidsbeslissingen te nemen.14
Figuur 2 Basismodel Mentality
Kosmopolieten
13%
Hoog
Nieuwe
conservatieven
8%
Postmaterialisten
9%
Opwaarts
mobielen
15%
Midden
Traditionele
burgerij
13%
Moderne
burgerij
22%
Postmoderne
hedonisten
10%
Gemaksgeoriënteerden
10%
Status>
Laag
Waarden> Traditioneel
Behouden
Modern
Bezitten
Verwennen
Postmodern
Ontplooien Beleven
Gesprekken met Antwerpenaren tussen 55 en 75 jaar leert dat ze over het algemeen
tevreden zijn met hun huidige situatie. Ze hebben het gevoel dat alles in de plooi valt:
de woonst is afbetaald, de kinderen zijn al wat ouder of het huis uit... De opgedane
14. In Nederland zijn profielen ontwikkeld die de diversiteit binnen de doelgroep ouderen duidelijk in kaart b
­ rengen.
Voorbeelden zijn http://www.motivaction.nl/mentality; NIVEL: overzichtsstudie ouderen van de toekomst:
http://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Overzichtstudie-ouderen-van-de-toekomst.pdf. Ook Zorg­
bedrijf Antwerpen doet onderzoek naar profielen van bestaande en toekomstige klanten om het aanbod van
zorg- en dienstverlening beter te kunnen afstemmen op wensen, behoeften en noden.
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 167
levenservaring resulteert in een zekere maturiteit en vaardigheden die hen leren meer
te relativeren. Er komen ook nieuwe dingen op hun pad: kleinkinderen geven een
nieuwe dimensie aan hun leven, (nieuwe) interesses worden ontdekt of ze ontmoeten
een nieuwe partner... Degenen die nog aan de slag zijn hebben intussen een zekere
anciënniteit verworven, wat een geruststellend gevoel geeft. Gepensioneerden genieten
vooral van het gevoel dat de stress van alledag wegvalt (gaan werken, voor de kinderen
zorgen...), maar ook van het feit dat er meer tijd in persoonlijke interesses geïnvesteerd
kan worden en dat verplichtingen voor een groot stuk verdwijnen.
Dat positieve verhaal kent voor velen ook een keerzijde die door ervaringen met ziekte,
sterfgevallen of relatiebreuken getekend wordt. De meesten onder hen kwamen reeds
zelf of via hun nabije omgeving in contact met fysieke (kanker, artrose, parkinson...)
of mentale aandoeningen (burn-out, (manische) depressie...). Zelf ziek zijn betekent
vaak dat men wordt overvallen door gevoelens van angst en eenzaamheid en/of onzekerheden over zijn verdere toekomst. Ouderen die met ziekte bij een partner of naaste
geconfronteerd worden, nemen vaak de taak van mantelzorger op zich, een ‘job’ die
zowel mentaal als fysiek niet mag onderschat worden.
Veel mensen die hun levensgezel verliezen zien een steun en toeverlaat wegvallen. Zij
ervaren een intens gevoel van eenzaamheid, en hebben soms problemen om hun leven
weer zin te geven. Breken met een levenspartner laat vaak diepe emotionele littekens
na. Ook in dat geval steken gevoelens van eenzaamheid, minderwaardigheid, onzekerheid over de toekomst... de kop op.
Die negatieve ervaringen vormen dikwijls een kantelmoment, een wake-up call die
vaak uitmondt in nieuwe plannen. De focus blijkt daarbij vooral te liggen op genieten,
hoewel iedere persoon daar een andere invulling aan geeft. Sommigen zullen zichzelf
ontplooien en zoeken naar nieuwe uitdagingen zoals een nieuwe job, verre reizen, investeren in een hobby of een relatie met een nieuwe partner. Anderen willen zich meer
sociaal engageren door vrijwilligerswerk of uitstappen met de kleinkinderen maken.
Bij het maken van toekomstplannen staat zelfbeschikking centraal. Mensen willen hun
leven zelf kunnen invullen, zonder inmenging van anderen. Zelf verantwoordelijk zijn
voor hun keuzes is cruciaal. Dat heeft tot gevolg dat bij velen het idee leeft dat wanneer men een beroep doet op externe hulp, men ook aan zelfbeschikking inboet. Zelf
huishoudelijke taken kunnen uitvoeren en hun vrije tijd zelf kunnen organiseren geeft
hun een gevoel van zelfcontrole.
Ouder worden en je oud voelen zijn twee verschillende dingen. Mensen tussen 55 en
75 proberen alles te weren wat met ouder worden te maken heeft. De ervaring van het
ouder worden is iets voor later, een periode die in de toekomst ligt. De mate waarin
men het ouder worden vooruitschuift, hangt nauw samen met de mate waarin men
lichamelijk met tekenen van ouderdom wordt geconfronteerd. Niettemin brengt ouder
168 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
worden een aantal beperkingen met zich mee. Die laten zich sterker gevoelen naarmate
de leeftijd vordert. Vooral na de leeftijd van 75 hebben ze een steeds grotere impact.
Ouder worden betekent voor velen ook dat hun sociale omgeving inkrimpt. Familie blijft
belangrijk, maar het aantal contacten vermindert omdat hun kinderen hun eigen weg
gaan terwijl hun ouders overleden zijn of in een rusthuis verblijven. Door de intense
vroegere levensstijl, waarbij men veel in een drukke job, gezin en kinderen heeft geïnvesteerd, is het aantal echte vrienden schaars geworden. Men spreekt meer over kennissen, met wie men goede contacten heeft maar niet spreekt over zorgen en problemen.
Met de tijd wordt de vriendengroep kleiner door sterfgevallen. Er komen weinig sociale
contacten in de plaats omdat de bronnen waar die ontspringen (werk, hobby’s, school
van de kinderen...) uitdrogen. Ook een verminderde mobiliteit zal de sociale leefwereld
verengen. Zo worden bezoeken aan vriendinnen of vrienden zeldzaam. Daarbovenop
is er de snel evoluerende maatschappij, waarin men zich niet altijd thuis voelt of op
zijn gemak is.
Naarmate men ouder wordt gaat het ook fysiek en mentaal bergafwaarts. Op fysiek
vlak is het vooral de beperkte mobiliteit die ouderen parten speelt en hun bewegingsvrijheid afneemt. Maar ook minder opvallende zaken kunnen een grote impact hebben op hun leven: niet (goed) kunnen bukken, niets zwaars kunnen opheffen, slecht
evenwicht kunnen houden... Mentaal wordt het moeilijker om de focus te houden: tv
en radio zijn moeilijker te volgen, administratie wordt een ingewikkelde taak zonder
hulp, moderne techniek wordt moeizamer gecapteerd.
Er mag meestal ook geen blijvende verbetering verwacht worden. Dat betekent niet dat
er geen ‘goede dagen’ meer zijn, maar die worden wel schaarser. En naarmate men
ouder wordt, vermindert ook het toekomstperspectief: eerder enkele maanden, weken
of zelfs dagen dan enkele jaren.
Ouderen hebben dus verschillende verwachtingen en behoeften over hoe ze zelf hun
leven blijven regisseren dan wel over de ondersteuning die ze nodig hebben. Vandaag
is men grotendeels nog afhankelijk van een standaardaanbod van zorg- en hulpverlening, terwijl mensen een persoonlijke invulling van wonen, welzijn en zorg verlangen
wanneer ze in een kwetsbaarder situatie terechtkomen. Ouderen zullen in de toekomst
langer thuis wonen. Voor velen van hen betekent dat vandaag een onveilige en eenzame thuissituatie. Dat moeten we als stad kunnen ombuigen naar een veilige omgeving
met een sociaal netwerk rondom de ouderen.
Maatwerk is de sleutel voor de toekomst. De ‘oudere Antwerpenaar’ bestaat niet: het
is een complexe puzzel van verschillende generaties, die bestaat uit diverse profielen,
elk met hun eigen waarden, mogelijkheden, behoeften, noden en vooral ook wensen
en dromen.
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 169
5.
De straat, dé plaats voor sociaal contact
Voor de actieve inwoner dient een straat vrijwel enkel om zich te verplaatsen van punt
A naar punt B. Het liefst zo snel en zo efficiënt mogelijk. Straten worden dan ook vaak
vanuit die optiek ingericht en aangelegd. Voor ouderen heeft een straat dikwijls een
heel andere finaliteit. Het wordt vooral een plaats voor sociale contacten. Net zoals het
voor kinderen een plaats zou moeten zijn om vrienden te ontmoeten en te ravotten.
De straat is een plaats om te ontsnappen aan de eenzaamheid en het sociale isolement
van de eigen woning, vooral wanneer fysieke beperkingen de sociale omgeving doen
inkrimpen. De sociale leefwereld van een oudere inwoner verengt zich met de leeftijd
immers steeds meer tot de nabije omgeving van de eigen woning. Het wordt bijvoorbeeld alsmaar moeilijker om contact te houden met vrienden of deel te nemen aan
sociale of culturele activiteiten.
Dit impliceert dat die directe omgeving zich er ook maximaal moet toe lenen om oudere
bewoners te laten deelnemen aan het leven in zijn straat en wijk. Een korte wandeling
door de eigen buurt – in het geval van de auteurs Antwerpen Noord – toont aan dat er
nog wel wat werk aan de winkel is. Talrijke obstakels zoals fietsen, palen, vuilnisbakken, borden van winkels, bloempotten, vernauwingen van de stoep, schuin aflopende
stoepen, te weinig verlaagde boorden, gladde of oneffen materialen, gebruik van kleuren en kleurcontrasten die door mensen met een visuele beperking niet zichtbaar zijn,
opgebroken stoepen en straten die slecht en meestal met andere materialen worden
dichtgegooid... de obstakels zijn ontelbaar en divers. Dat maakt het niet gemakkelijk
voor mensen die slecht te been zijn, zich met een rolstoel of rollator verplaatsen of
slechtziend zijn. Maar evengoed is het een hele opgave voor een jonge moeder of vader
met een buggy of een persoon met een boodschappenwagentje.
Ouderen voelen zich vaak ook onveilig door het vele en snelle verkeer of door
­voorbijrijdende fietsen op plaatsen waar fietspad en voetpad op eenzelfde niveau en
niet afgescheiden van mekaar liggen. Het oversteken van brede lanen of straten – en
Antwerpen heeft er zo wel enkele – is dikwijls een uitdaging door voetgangerslichten die niet aangepast zijn aan de snelheid van oudere mensen of mensen met een
beperking. Op de Singel of de Leien raken de meeste ouderen niet in één keer aan de
overkant. Aangepaste voetgangerslichten, maar ook lichtsignalen met tijdsaanduiding,
maken het oversteken veiliger.
Met de ouderdom nemen ook de fysieke beperkingen toe. Onderzoek toont aan dat een
oudere gemiddeld tien minuten kan wandelen vooraleer hij een rustpunt nodig heeft.15
15. Cammelbeeck, C. (2013). Greying cities: Spatial strategies for residential neighbourhoods to promote active ageing:
http://repository.tudelft.nl/islandora/object/uuid:52031d93-752b-4563-aed8-32ce8064e4e4/?collection=research.
170 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
Rustplaatsen om de 100 tot 125 meter zijn belangrijk voor oudere inwoners die zich
buiten hun woning begeven om het risico op sociaal isolement te beperken. Zeker
­wanneer voorzieningen zoals winkel, apotheek, zorg verder weg liggen.
Bijkomende aandachtspunten zijn de rustpunten zelf. Vandaag worden weliswaar
mooie designobjecten geplaatst die als rustpunt kunnen dienen. Alleen zijn die meestal
niet geschikt voor de oudere gebruikers. Veelal zijn ze te laag en missen ze een rug- en/
of armsteun. En soms worden ze ook helemaal niet herkend als rustpunt, bijvoorbeeld
door iemand die slechtziend is.
Om het sociaal contact te vergemakkelijken is het tevens belangrijk dat wordt na­
gedacht over de plaats waar men een rustpunt plaatst. Banken die tegenover mekaar
staan vergemakkelijken het sociale contact voor ouderen die slecht zien of horen. De
Age-friendly-projecten hebben aangetoond dat ook voldoende en propere publieke
­toiletten noodzakelijk zijn. Belangrijk daarbij is dat die te vinden zijn in de gehele stad
en niet alleen in toeristische en commerciële gedeelten van de stad.
De opgesomde obstakels vormen voor de meeste Antwerpenaren niet meteen een probleem. Voor ouderen die gebonden zijn aan hun straat en wijk zijn ze echter cruciaal
voor het behoud van hun zelfstandigheid en de wijze waarop ze actief kunnen deel­
nemen aan het leven in hun straat of wijk.16
Veel van die obstakels kunnen weggenomen worden door ouderen van in het begin te
betrekken bij de inrichting van een straat of buurt. Bij (her)inrichtingsprojecten wordt
het best vooraf nagegaan waar en welke de knelpunten op het vlak van toegankelijkheid zijn. Aan de hand van die voorafgaande screening kunnen dan aanbevelingen
naar type ondergrond, drempels, verlichting... worden gedaan.
Uit dergelijke analyses blijkt al snel dat steeds dezelfde knelpunten terugkeren, waardoor ze in de toekomst vermeden kunnen worden.17 Bepaalde knelpunten kunnen ook
thematisch worden aangepakt, zoals de toegankelijkheid van bushaltes, de inrichting
van één bepaalde straat... Afspraken kunnen worden gemaakt met de aannemers van
nutsbedrijven die herhaaldelijk straten en stoepen openbreken en die opnieuw dichtleggen met andere materialen, waardoor die oneffen en dus onveilig zijn voor zwakkere gebruikers, los van het esthetische aspect.
Maar evengoed kunnen duidelijke afspraken worden gemaakt met de buurtbewoners
over obstakels op de stoepen (bv. bloembakken, vuilniszakken, fietsen...). De ‘Red de
16. In een documentaire laat een buitengewoon koppel u zien wat beperkte mobiliteit echt betekent in hun leven.
Susanna is bijna blind en haar partner Omer is aan een rolstoel gekuisterd. (Lichtpunt, Sanne This)
https://vimeo.com/31904788.
17.http://www.entervzw.be/sites/default/files/draaiboek_integrale_leeftijdsvriendelijke_toets_stad_aalst_lage_res.pdf.
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 171
stoep’-campagne in Borgerhout is een mooi voorbeeld. Onderzoek wijst uit dat voor
een kwart van de inwoners een tochtje op het voetpad niet vanzelfsprekend is. Hindernissen leveren problemen op voor schoolkinderen, senioren, blinden, rolstoelgebruikers en ouders met een kinderwagen. Een sensibiliseringscampagne en inleeftraject
maken mensen hiervan bewust en roepen hen op om de stoep voor iedereen veilig en
comfortabel te houden.18
6.
Toegankelijke voorzieningen dichtbij
Zelfstandig inkopen kunnen doen betekent ook sociaal contact hebben. Toch zijn het
voornamelijk kwetsbare groepen die moeilijkheden ondervinden om dat zelfstandig te kunnen doen. De afstand tot lokale voorzieningen zoals winkels of apotheker
­verschilt sterk afhankelijk van het district waar men woont. Het aandeel bewoners dat
minder dan vijf minuten moet wandelen naar een apotheker is 33,8% in het district
­Beren­drecht-Zandvliet-Lillo (het laagste aandeel) maar wel 96,9% in Borgerhout (het
hoogste aandeel).
Het aandeel bewoners dat in minder dan tien minuten wandelen tot bij een supermarkt
komt, is het laagst in Ekeren met 51,5% en met 100% het hoogst in Borgerhout. 93,8%
van de bewoners van Antwerpen woont op wandelafstand (<10 minuten) van een
supermarkt.
Een apotheker en supermarkt zijn belangrijk om in enkele basisbehoeften (gezondheid
en voeding) te voorzien, maar hoe zit het met de toegang tot sociale activiteiten, buurtgroen en vrije tijd? In het dichtbevolkte Borgerhout is maar gemiddeld 5,8 m² woon- en
buurtgroen per bewoner aanwezig. 37,7% van de inwoners van dat dichtbevolkte ­district
moet daar verder dan vijf minuten voor wandelen. 72% van de 65-plussers in ­Antwerpen
woont op een loopafstand van maximaal 10 minuten van een diensten­centrum.
In Antwerpen zijn diensten die voorzien in basisbehoeften nog steeds lokaal verankerd. Toch zijn er nog blinde vlekken. Bovenstaande cijfers laten zien dat een lokale
aanpak vooral op wijkniveau nodig is om te komen tot een duurzame lokale gemeenschap die kan voorzien in een brede waaier aan basisbehoeften voor ouderen, en bij
uitbreiding voor alle (kwetsbare) inwoners van Antwerpen.
De aanwezigheid van voldoende voorzieningen in de nabijheid betekent nog niet dat die
ook toegankelijk zijn. Treden bij de apotheek zijn voldoende om een vlotte doorgang te
belemmeren. Het MAS bezoeken, een splinternieuw museum dat een ontmoetingsplaats
18.https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/district-borgerhout/senioren-6/word-jij-ook-stoepredder.
172 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
wil zijn voor alle Antwerpenaren en zijn bezoekers, is een uitdaging voor elke persoon
met een handicap of een ouder met een buggy. Het dakterras met het prachtige uitzicht
over Antwerpen en de wijde omgeving is jammer genoeg niet voorzien op de minder
mobiele burger.19 Ook geen uitzondering in Antwerpen: een nieuw appartementencomplex dat zich richt op de senior, maar niet of moeilijk toegankelijk is met een rolstoel.
Omgaan met de toegankelijkheid van nieuwe gebouwen of verbouwingen betekent dat
men van bij de start aandacht besteedt aan minimale kwaliteitsnormen. Daarbij kunnen de toekomstige gebruikers, zoals ouderen, als testpanel kunnen worden ingezet.20
De Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid21 voorziet dat een
­stedenbouwkundig ambtenaar advies bij een bouwaanvraag kan inwinnen bij I­nter.22
Een stad met ambitie maakt er een punt van om bij elke vergunning het advies
van ­Inter te vragen en dat nadien ook te volgen. Daarnaast kan een stad met duidelijke en verplichtende bouwvoorschriften de toegankelijkheid van publieke en private
­(­­ver)­nieuwbouwprojecten afdwingen.
Weliswaar voor de Vlaamse beleidsmakers: waarom geen certificaat levenloopbestendigheid invoeren bij de verhuur en verkoop van privéwoningen, vergelijkbaar met de
energieprestatiecertificaten of een extra component toegankelijkheid bij (ver)nieuwbouw voor de (her)berekening van het kadastraal inkomen. Aanpassingen aan de eigen
woning zouden gefinancierd kunnen worden met een renteloze of goedkope lening zoals dat vandaag bestaat met de groene leningen voor energiebesparende maatregelen.23
7.
(Openbaar) vervoer op ieders maat
Een goed toegankelijke stad vraagt toegankelijke vervoersmiddelen en infrastructuur.
Dat is belangrijk voor iedereen, ongeacht de leeftijd. Op de bus of tram stappen zonder niveauverschil, wachtplatforms die toegankelijk en breed genoeg zijn voor elke
gebruiker: het lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het helaas niet. De voorbeelden in
Antwerpen zijn legio.
19. De toegankelijkheid van publieke ruimten in Antwerpen kan geraadpleegd worden op de website van Toegankelijk Vlaanderen: http://toevla.vlaanderen.be/publiek/nl/Register/Result.
20. De screening van een testbalie bij de inrichting van een administratief centrum in Aalst maakte duidelijk dat
senioren het belangrijk vonden dat de stoelen voldoende comfortabel waren, er voldoende beenruimte was,
voldoende wachtruimte en privacy, en een goede verlichting op plaatsen waar documenten ondertekend moeten
worden. Op basis van die opmerkingen werd de inrichting aangepast.
21.www.toegankelijkgebouw.be/regelgeving.
22. www.inter.vlaanderen: Inter wil de interactie tussen mens en omgeving verbeteren door mensen te ondersteunen
en de omgeving bruikbaar, bereikbaar en begrijpbaar te maken voor iedereen. Dat doen ze samen met professionelen, gebruikers en beleidsmakers.
23.http://ecohuis.antwerpen.be/Ecohuis/Premies-en-lening-Groene-lening.html.
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 173
Op de bus of de tram kunnen maatregelen het reizen voor oudere passagiers gemakkelijker maken. Zo kunnen dicht bij de uitgang zitplaatsen voor ouderen voorbehouden
worden, en aangeduid in een andere kleur. Bij de opleiding tot bus- en trambestuurder
kan aandacht geschonken worden aan het rijgedrag. Een chauffeur die niet bruusk
remt en optrekt wordt door de oudere, en evengoed elke andere reiziger gewaardeerd.
Op het vlak van vervoersmiddelen zijn er alternatieven die verder kunnen worden
uitgebouwd en geoptimaliseerd zoals de taxi’s voor minder mobielen, belbussen,
­senioren-wijkvervoer... Er kan ook met privépartners worden samengewerkt om v
­ erder
in te zetten op breed toegankelijke vervoersmiddelen. Zo is er in de stad Gent een
proefproject met rolstoeltoegankelijke deelwagens.24
8.
De stad is van iedereen: respect en sociale inclusie
De Antwerpse ouderen vormen, zoals hoger reeds aangehaald, geen uniforme groep.
Het bestuur kan voor hen met enkel eenzijdige maatregelen niet tot ideale oplossingen
komen.
Een grote groep ouderen verwacht vanwege de stijgende levensverwachting een volwaardig en actief levenshoofdstuk na zijn 65ste. Die ouderen willen vaker actief blijven
na hun pensioenleeftijd. Ze leven langer in hun eigen huizen en organiseren zelf hun
eigen gezondheid en welzijn. Ze vullen hun dagen door deel te nemen aan sociale,
politieke en gemeenschapsactiviteiten waarbij zelfontplooiing centraal blijft staat. Een
goed ouderenbeleid zal ouderen hierin kunnen en moeten ondersteunen, op verschillende domeinen.
Daarnaast zal het beleid voldoende aandacht moeten besteden aan de groeiende groep
ouderen die meer kwetsbaar zijn. Het aantal hulpbehoevende 85-plussers zal toenemen
in Antwerpen. Dat zijn ouderen die riskeren om sociaal geïsoleerd te leven, waarbij ze
sterk afhankelijk zijn van sociale diensten, maaltijden en buurtprogramma’s om op
een veilige en comfortabele manier autonoom in hun eigen woonst te kunnen blijven
wonen. Bij die groep ouderen zal het aspect zorg veel centraler staan.
Culturele diversiteit is een Antwerpse maatschappelijke realiteit. Een realiteit die tot nu
toe veel minder aanwezig was binnen de groep van ouderen. Die groep was vroeger
voornamelijk cultureel homogeen. Toch zijn we hier op een keerpunt aangekomen.
Steeds meer zal de Antwerpse groep ouderen verkleuren en culturele diversiteit verto-
24.Cambio-project Gent: http://www.cambio.be/cms/carsharing/nl/2/cms_f2_16/cms?cms_knuuid=97fe90b9c8bf-46f9-9288-b35cfcd35c35.
174 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
nen. Het wordt een grote uitdaging voor het beleid om een cultuursensitieve ouderenzorg aan te bieden, waarbij elke Antwerpse oudere zich thuis kan voelen. De ‘witte’
dienstencentra en woonzorgcentra zullen verkleuren en indien ze dat niet doen, zal
moeten worden nagedacht over hoe de zorg tot bij de ouderen met een migratieachtergrond raakt.
Ouderen die een goed netwerk (mantelzorgers) rondom zich hebben, zullen ook een
heel ander beleid en ondersteuning verwachten dan ouderen die een beperkter netwerk hebben. Zo voorziet een inclusief ouderenbeleid voor beide groepen de juiste
ondersteuning. Een ondersteuning die voor de ouderen met een goed netwerk breder
gaat dan enkel hulp voor de ouderen, maar ook de periferie zoals de mantelzorgers voldoende bijstaat. Ouderen die een beperkter niet-professioneel (zorg)netwerk
hebben zullen dan weer heel andere verwachtingen koesteren ten aanzien van het
beleid.
Een goed ouderenbeleid zal dus meerdere sporen moeten bewandelen, met respect
voor de interne diversiteit binnen de groep Antwerpse ouderen. Dat is een uitdaging
voor alle actoren die bij het Antwerpse ouderenbeleid betrokken zijn, niet in het minst
voor de Antwerpse oudere zelf.
De verschuiving van het ouderenbeleid naar het districtsniveau zou een belangrijke
meerwaarde bieden, namelijk dat echt op wijkniveau kan worden gewerkt. Dat houdt
evenwel het risico van een versnipperd beleid op verschillende snelheden in.
9.
Zorg voor iedereen: buurt- & gezondheidszorg
Centraal stellen van de Antwerpenaren wil zeggen dat je hun rationele en emotionele
drijfveren in kaart brengt en meeneemt in beleidsbeslissingen. Ouder worden betekent een degeneratief proces op fysiek en mentaal vlak. In de beleving van ouderen
heeft dit een grote impact op het dagelijkse leven. Bij het ouder worden groeit het
besef dat het niet beter wordt en dat de fysieke of mentale capaciteit alleen verder
zal afnemen.
De toenemende kost van gezondheidszorg gekoppeld aan de vergrijzing en de toenemende individualisering betekent dat het gezondheidsbeleid een andere weg is
ingeslagen. Mensen moeten en willen tegenwoordig zo lang mogelijk zelfstandig
­
thuis blijven wonen, ziekenhuisopnames worden zo kort mogelijk gehouden, in een
woonzorgcentrum kom je pas op het allerlaatste van je leven terecht, als je zwaar
zorg­behoevend bent. Maar ook thuis is er wel nog zorg en ondersteuning nodig. De
­mantelzorger én het (buurt)netwerk nemen dat dan wel over, geholpen door professionele zorgverstrekkers.
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 175
Mantelzorg is geen keuze, maar overkomt je wanneer je partner, familielid of vriend
ziek wordt. Zorgen voor iemand die je graag ziet is één zaak. Maar wanneer alle
­professionele zorgverleners de deur uit zijn moet je het wel zelf verder redden. Het
(buurt)netwerk springt wel regelmatig bij, maar daar kun je niet altijd en op alle
­momenten op rekenen.
Hoe doe je dat dan? Je partner uit bed of naar het toilet helpen, hem/haar op een
­comfortabele manier aankleden, een smakelijke maaltijd koken als je partner slik­
problemen heeft, het wondverband terug aanbrengen als het losgekomen is, sonde­
voeding toedienen, een extra spuitje geven als plots de pijn komt opzetten... Het aantal
uitdagingen is ontelbaar.
Zorgbedrijf Antwerpen wil in de toekomst bijvoorbeeld niet enkel professionele thuiszorg aanbieden, maar er ook voor zorgen dat de klant en zijn mantelzorger goed zijn
voorbereid op wat er thuis, in de praktijk, allemaal op hen afkomt.
Mantelzorgers en klanten kunnen samen met medewerkers van het Zorgbedrijf in
een speciaal ‘trainingslab’ - de mantelzorgacademie – alle vaardigheden oefenen die
ze nodig hebben.
Het trainen helpt mantelzorgers een betere balans te vinden en weerbaarder te zijn.
Verschillende districten voorzien een mantelzorgpremie. De toepassingsvoorwaarden
verschillen van district tot district. Uit onderzoek25 blijkt dat deze eerder beperkte toelagen zeker niet de reden zijn waarom mantelzorgers helpen. De premies blijken ook
geen aansporing te zijn om meer professionele hulp in te roepen. Ze worden wel door
de mantelzorger gezien als een vorm van erkenning van het werk, wat ook de bedoeling van de maatregel is.
Net zoals op Vlaams niveau heeft Antwerpen nood aan een breed maatschappelijk
en districtoverschrijdend debat over de plaats van de mantelzorger in het Antwerpse
zorglandschap en in de maatschappij in het algemeen. Pas dan kan er bepaald worden
welke financiële of andere steun nodig is, zonder ongelijkheid tussen Antwerpenaren
te creëren, afhankelijk van het district waar men woont.
De informatie en bestaande dienstverlening en steun voor zorgbehoevenden en mantelzorgers zijn vandaag versnipperd over onder meer zorgverleners, overheidsinstellingen en mutualiteiten. Mantelzorgers en zorgbehoevenden weten vaak onvoldoende
van hun bestaan af. Vooral ouderen met een lager socio-economisch profiel vallen
hierdoor uit de boot.
25. https://kce.fgov.be/nl/publication/report/ondersteuning-van-mantelzorgers-%E2%80%93-een-verkennendonderzoek#.WLxFKhC0QTk; Koning Boudewijnstichting, Mantelzorgers van thuiswonende ouderen in België:
een cruciale en complexe rol, 2016.
176 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
Op het vlak van informatie en toeleiding tot de juiste zorg- en dienstverlening ligt voor
de stad Antwerpen en de districten een opportuniteit. Waarom niet voorzien in de uitbouw van ‘zorgkantoren’, vergelijkbaar met de bestaande woonkantoren, waar je als
inwoner gratis terecht kunt met al je vragen over zorg en waar je op een doelmatige,
goed gestructureerde en toegankelijke manier informatie krijgt over alle beschikbare
zorg- en dienstverlening voor ouderen?
Daarnaast kan ook verder ingezet worden op twee projecten uit het proefproject Actief
Zorgzame Buurt26 van de Zorg Proeftuinen Vlaanderen, dat ernaar streeft dat senioren zo lang mogelijk comfortabel en zelfstandig thuis kunnen blijven wonen.
Informele Buurtzorgnetwerken ondersteunen ouderen via huisbezoeken door vrijwilligers. Ouderen die door omstandigheden wat uit hun evenwicht geraakt zijn of dreigen
te raken en die het heft opnieuw in handen willen nemen worden ondersteund in de
verbetering van hun zelfredzaamheid. Bij casemanagement bouwt een zorgregisseur
samen met de oudere een traject uit waarin de zorg van mantelzorgers, vrijwilligers en
professionelen op elkaar worden afgestemd.27
10.
Communicatie en informatie op ieders niveau
1 op de 7 volwassenen in Vlaanderen is laaggeletterd. 34% van de Antwerpse kinderen
in het secundair onderwijs heeft Nederlands niet als thuistaal. Een klantvriendelijke
dienstverlening moet rekening houden met de toegankelijkheid van haar communicatie en daarbij aandacht schenken aan verschillende doelgroepen. Voor een stad- en
­districtsbestuur betekent dit dat men aandacht moet hebben voor de toegankelijkheid
van de website, ook voor bijvoorbeeld mensen met een visuele beperking.
Dat betekent onder meer dat digitale informatie ook geschikt moet zijn voor de beeldschermen van smartphone of tablet, dat ze leesbaar is in iedere browser en beter scoort
in de resultaten van zoekmachines. Tegelijkertijd blijft het belangrijk dat men voldoende aandacht besteedt aan het leren omgaan met computer en nieuwe technologieën.
De bestaande computercursussen en -workshops blijven nuttig.
Gebruik van klare en duidelijke taal in documenten, reglementen, gemeentelijke infobladen zou evident moeten zijn, maar wordt ook beter bij de doelgroep afgetoetst. Je
weet pas echt of je teksten werken als je er mensen over bevraagd hebt. Helder communiceren vraagt veel oefening en een kritische kijk op de eigen werkwijze.
26.www.zorgproeftuinen.be/nl/nl/platforms/actief-zorgzame-buurt.
27.www.dezorgregisseur.be.
Voel je goed in de stad, heel je leven lang | 177
Bij mensen met lagere taalniveaus (A1 en A2) is schriftelijke communicatie daaren­
boven niet echt de juiste keuze. Zij zijn het best geholpen met mondelinge communicatie, al dan niet aangevuld met beelden. En soms is een tolk noodzakelijk. Daarom kan
het nuttig zijn dat stadsdiensten naar de oudere burgers komen.
Vandaag maken Antwerpenaren gebruik van het e-loket of stappen ze naar een stadskantoor. Beide zijn niet voor alle ouderen even toegankelijk. De 42 dienstencentra in
Antwerpen lenen er zich perfect toe om de dienstverlening op vaste dagen dichter bij
de oudere Antwerpenaar te brengen.
Duidelijke bewijzering en signalisatie in de stad, in gebouwen, bij evenementen moet
een bezoeker bijna intuïtief op de juiste weg zetten.
Onderzoek van CM28 wijst uit dat 40% van de Belgen over te weinig gezondheidsvaardigheden beschikt om een gezond leven te leiden. Langdurig zieken en 75-plussers
hebben 60% meer kans op lage gezondheidsvaardigheden. Laaggeletterde zorgvragers
geven meestal niet aan dat ze de informatie niet begrepen hebben omdat ze niet lastig
willen doen, het hebben opgegeven of schrik hebben om de uitleg een derde keer te
vragen.
Een steeds groter wordende groep mensen krijgt onvoldoende grip op zijn gezondheid
omdat de zorg- en gezondheidscommunicatie niet op hen is afgestemd. Een persoon
kan maar grip krijgen op zijn eigen situatie en meer zelfredzaam zijn als de zorg- en
gezondheidscommunicatie op hem is afgestemd en vanuit zijn perspectief is georganiseerd.
Het Memori-onderzoeksteam van Thomas More heeft een toolkit ‘Heerlijk Helder in de
Zorg’ ontwikkeld. Die leert gebruikers wat gezondheidsvaardigheden zijn en hoe die
kennis concreet door gezondheidsorganisaties kan worden ingezet om meer inclusief
en laagdrempelig met patiënten te communiceren.29 De toolkit richt zich in de eerste
plaats op zorgverleners, maar bevat een goede leidraad voor iedere informatieverstrekker en elke vorm van informatieverstrekking.
11.
Ter afsluiting
Deze bijdrage heeft niet de ambitie om volledig te zijn, maar wil de lezer meenemen
doorheen een aantal facetten van het leven van een oudere Antwerpenaar en de barriè-
28.https://www.cm.be/binaries/CM-Informatie-258-gezondheidsvaardigheden_tcm375-148816.pdf.
29.http://www.memori.be/heerlijk-helder-in-de-zorg.html.
178 | Voel je goed in de stad, heel je leven lang
res waarmee die wordt geconfronteerd. Het moet inspiratie geven om verder te denken
en te dromen.
De belangrijkste boodschap voor (toekomstige) beleidsmakers is: vertrek altijd vanuit
de oudere Antwerpenaars zelf, in al hun diversiteit. Luister naar hen en betrek hen bij
het beleid, gebruik hun ervaring en kennis om van Antwerpen voor iedereen een leefbare en aangename stad te maken.
Download