> Werkmodel: Controleren van de ademhaling Doel: het op tijd signaleren van problemen bij het ademhalen zodat de juiste maatregelen genomen kunnen worden. Actie Toelichting Luisteren, onder andere door met je oor vlak bij het kind te luisteren. Als een kind spreekt, dan ademt het ook. Observeer of de ademhaling afwijkend is. Piepen, rochelen of onder andere gierende ademhaling. Voel met de achterkant van je hand voor de neus en mond. Je voelt dan de lucht bij uitademen. Voel met je vlakke hand op de overgang tussen borst en buik. Als het kind wat groter is: met gespreide vingers. Observeer andere punten: ziet het kind blauw, heeft het kind blauwe lippen, beweegt het kind. Voldoende Onvoldoende