Verwerkingsopdrachten BOS-medewerker; SB 4 ISBN 97890 85241 12 6 Thema 22 Mensen met een lichamelijke beperking Verwerkingsopdrachten thema 22 BOS-medewerker; SB 4 pagina 1 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over mensen met een lichamelijke beperking opfrist. Beantwoord de volgende vragen. 1. 2. 3. 4. 5. Welke lichamelijke beperkingen ken je? Wanneer is naar jouw idee een lichamelijke beperking echt een beperking? Werk je met mensen met een lichamelijke beperking? Wat gaat je daarin gemakkelijk af? En wat gaat je moeilijk af in het werken met mensen met een lichamelijke beperking? 6. Wat zou je over lichamelijke beperkingen willen weten? 7. Wat zou je willen weten over de omgang met mensen met een lichamelijke beperking? Verwerkingsopdrachten thema 22 BOS-medewerker; SB 4 pagina 2 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Herkennen en onderscheiden Opdracht 2 Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent. Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door: het begrip in eigen woorden te formuleren; een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast. 8. Beperking 9. Neuromusculaire aandoeningen 10. Spierziekte 11. Progressief verloop 12. Ziekte van Duchenne of spierdystrofie van Duchenne 13. Spina bifida 14. Dwarslaesie 15. Cervicale laesie 16. Thoracale laesie 17. Lumbale laesie 18. Complete dwarslaesie 19. Incomplete dwarslaesie 20. Decubitus 21. Contracturen 22. Cerebrale parese of infantiele encefalopathie 23. Hypertonie 24. Quadriplegie 25. Epilepsie 26. Psychomotore aanval of partieel-complexe aanval 27. Grand mal, tonisch-clonische aanval of grote aanval 28. Tonische fase 29. Clonische fase 30. Verslappings- of ontspanningsfase 31. Status epilepticus 32. Petit mal, absence of kleine aanval 33. Cara 34. Astma 35. Inspanningsastma 36. COPD 37. Chronische bronchitis 38. Longemfyseem Verwerkingsopdrachten thema 22 . BOS-medewerker; SB 4 pagina 3 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 39. Diabetes mellitus of suikerziekte 40. Bloedglucosespiegel 41. Glucose 42. Insuline . 43. Diabetes type 1 44. Diabetes type 2 of ouderdomsdiabetes 45. Hyperglykemie 46. Hypoglykemie Verwerkingsopdrachten thema 22 BOS-medewerker; SB 4 pagina 4 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Begrijpen Opdracht 3 Beantwoord de volgende vragen. 47. Wat zijn in het algemeen de belangrijkste kenmerken van een spierziekte? 48. Wat kenmerkt de ziekte van Duchenne en hoe verloopt de ziekte? 49. Wat zijn de gevolgen van spina bifida? 50. Wat kan er gebeuren als zenuwen beschadigen? 51. Hoe worden dwarslaesies ingedeeld en wat zijn per laesie de beperkingen? 52. Wat kunnen oorzaken van een cerebrale parese zijn? 53. Wat zijn de gevolgen van een cerebrale parese? 54. Wat gebeurt er in het lichaam bij een epileptische aanval? 55. Wat zijn factoren die een rol spelen bij het ontstaan van een epileptische aanval? 56. Welke aanvalstypen zijn er? Leg ze kort uit. 57. Welke indeling is er voor longaandoeningen? Leg de aandoeningen kort uit. 58. Wat gebeurt er in het lichaam bij diabetes mellitus? 59. Welk type diabetes mellitus komt in Nederland het meeste voor? 60. Welke complicaties kunnen optreden bij patiënten met diabetes mellitus? Verwerkingsopdrachten thema 22 BOS-medewerker; SB 4 pagina 5 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Onderzoeken en toepassen Opdracht 4 Tips 61. Selecteer voor elke beperking de belangrijkste tips. Kijk hoe je die toe kunt passen in jouw praktijk en wat je in jouw praktijk kunt doen om de integratie van mensen met die beperking te bevorderen. Leg je antwoorden uit. Verwerkingsopdrachten thema 22 BOS-medewerker; SB 4 pagina 6 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp