College Historische Fonologie 1 Overzicht • Diachrone vs. synchrone klankleer • Nederlands als Germaanse taal – Indogermaans – Oudgermaanse vocalen • Germaanse klankverschuiving • De wet van Verner • Hoogduitse klankverschuiving – Oudnederlandse vocalen – Oudgermaanse consonanten – Oudnederlandse consonanten Diachrone taalkunde vs. Synchrone taalkunde • 19e eeuw: vooral diachrone taalkunde • opstellen van klankwetten • voorbeeld MNed. Rijmpaar: lief - schrijf • Voorloper synchrone taalkunde: Baudouin de Courtenay (1845-1929) • introduceerde foneem (fonologische oppositie) • tak - dak Diachrone taalkunde vs. Synchrone taalkunde • Ferdinand de Saussure (1916): Cours de Linguistic Générale introduceerde verschil langue - systeem (fonologie) parole gebruik (fonetiek) Diachrone taalkunde vs. Synchrone taalkunde • Ferdinand de Saussure (1916): Cours de Linguistic Générale onderscheid maakte synchrone fonologie als studie mogelijk te onderscheiden van diachrone fonologie, waarin de historische ontwikkeling van het klanksysteem wordt bestudeerd Nederlands Het Nederlands is een Germaanse taal Gaat terug op het Germaans (zelf uit Indogermaans) geen documenten wel plaats- en eigennamen (bij klassieke schrijvers) runeninscripties (van latere tijd) Het Germaans was toen al uiteengevallen in een aantal dialecten Ek Hlewagastiz Holtijaz Horna Tawido – ‘ik, Hlewagast, zoon van Holt, heb de hoorn gemaakt’ (ca. 400 na Chr.) Runen Runen Runen Indogermaans Indogermaans Satem (100) Centum (100) Indisch Iraans Armeens Slavisch Albanees Baltisch Hettitisch Tochaars Grieks Italisch Germaans palatale/velaire klanken → spiranten palatale klanken samengevallen met velaire Indogermaans Indogermaans Satem (100) Centum (100) Indisch (Hindi, Bengaals) Iraans Armeens Slavisch Albanees Baltisch (Letland, Litouwen) Hettitisch Tochaars Grieks Italisch Germaans palatale/velaire klanken → spiranten palatale klanken samengevallen met velaire Germaans Nederlands Duits Engels Zweeds arm hoofd ster eten arm head star eat arm huvud stjärna äta Arm Haupt Stern essen vgl. Frans bras tête étoile manger Germaans vs Romaans Nederlands Duits vader broer drie Vater Bruder drei vgl. Latijn Frans Italiaans pater père padre frater frère fratello tres trois tre toch verwantschap verschillen zijn te verklaren als produkten van klankveranderingen die met grote regelmaat in verschillende talen hebben gewerkt Andere oorsprong Finno-Oegrische talen: Baskisch: Fins, Hongaars in Pyreneeën Semitische talen: Altaïsche talen: Hebreeuws, Aramees, Arabisch Turks, Mongools Sino-Tibetaanse talen: in China, Tibet Maleise & Polynesische talen: in Indonesië, Filippijnen, Hawaï Koreaans & Japans Australische talen Indianentalen Eskimotalen Germaans Germaans Noord/West Oost Noord West Noors Deens Zweeds IJslands Faroers *Norn Engels Fries Duits Nederlands Afrikaans *Gotisch *Burgundisch *Lombardisch *Wandalisch *Rugisch De vocalen van het IPA front close central back close-mid open-mid open De vocalen van het Nederlands front close central () () close-mid open-mid () () () open back () Oudgermaans Vocalen Front Close Central Back : Close-mid Open-mid Open Zelforganisatie? Oudnederlands Oudgermaanse Vocalen Opmerkelijk: het ontbreken van // Verklaring: indogermaanse // → Germaanse // Latijn octo hostis longus → Nederlands acht gast lang Het Latijn (geen Germaanse taal) heeft de verandering // → // niet ondergaan Oudgermaanse Vocalen Eveneens opmerkelijk: het ontbreken van /:/ Verklaring: indogermaanse /:/ → Germaanse /o:/ vraag: Hoe passen we dat in in de moderne gemarkeerdheidstheorieën? Latijn mater frater → Nederlands moeder (oorspr. moder) broeder Het Latijn (geen Germaanse taal) heeft de verandering /a:/ → /o:/ niet ondergaan Oudgermaanse Vocalen Eveneens opmerkelijk: het ontbreken van /:/ Verklaring: indogermaanse /:/ → Germaanse /o:/ Latijn mater frater → → Nederlands moeder (oorspr. moder) broeder Het Latijn (geen Germaanse taal) heeft de verandering /a:/ → /o:/ niet ondergaan waarom niet pater → vo(e)der (maar: vader)? antw.: oorspr. korte vocaal // (itt onze Hollandse uitspraak met /a:/) De diftongen van het Oudgermaans front close central back close-mid open-mid open Oudnederlands Germaanse Klankverschuiving Eerste Germaanse Klankverschuiving (Wet van (Jakob) Grimm): Stemloze plofklanken worden gespirantiseerd (behalve na /s/) [-son; -cont; -vce; -sp.gl.] → [+cont] (behalve na /s/) stare (L)→ staan (N) I /p/ /t/ /k/ /k/ → → → → // // // // pater (Lat.) tres cor quod (Lat.) → → → → father (Eng.) vader (Ned.) three drie (Ned) heart what (Eng.) Germaanse Klankverschuiving Eerste Germaanse Klankverschuiving (Wet van (Jakob) Grimm): Stemhebbende plofklanken worden stemloos [-son; -cont; +vce; -sp.gl.] → [-vce] II /b/ /d/ // → → → /p/ /t/ /k/ labium (Lat.) → decem (Lat.) → ager (Lat.) → lip (Ned.) tien (Ned.) akker (Ned.) Germaanse Klankverschuiving Eerste Germaanse Klankverschuiving (Wet van (Jakob) Grimm): Geaspireerde stemhebbende plofklanken worden continuant [-son; -cont; +vce; +sp.gl.] → [+cont; -sp.gl.] III /b/ /d/ // → → → // // // later: → → → /b/ /d/ // De Wet van Verner Karl Verner (1875): complicatie bij Eerste Germaanse Klankverschuiving Wanneer stress volgt op plofklank in Oudgrieks en Sanskriet (met indogermaans stresspatroon) veranderen indogermaanse /p, t, k/ niet in stemloze varianten (regel I) maar in stemhebbende /, , /, later weer herleid tot /b, d, g/ Grimm: [-son; -cont; -vce; -sp.gl.] → [+cont] daarna: (behalve na /s/) Verner: [-son; +cont; -vce; -sp.gl.] → [+vce] / X __ Y [+stress] De Wet van Verner Grimm: [-son; -cont; -vce; -sp.gl.] → [+cont] (behalve na /s/) daarna: Verner: [-son; +cont; -vce; -sp.gl.] → [+vce] / X __ Y [+stress] Sanskriet Oudengels Infinitief vártate weorþan Preteritum sg vavárta wearþ Preteritum pl vavrtimá wurdon Volt. Deelw. vavrtaná worden De Wet van Verner Grimm: [-son; -cont; -vce; -sp.gl.] → [+cont] (behalve na /s/) daarna: Verner: [-son; +cont; -vce; -sp.gl.] → [+vce] / X __ Y [+stress] Sanskriet Latijn Germaans bhrátar frater broþar matár mater modar pitár pater fadar De Wet van Verner vgl. ook modern Engels: ábsolute [] éxcellent [] absólve exám [] [] Rotacisme Sommige sisklanken gaan in het Germaans trillen → /r/ Nog altijd te zien in onze taal: keuze verliezen verkiezen vriezen wezen Gotisch: keur verloor uitverkoren vroor waren maiza uskunþs ‘bekend’ Nederlans: meer oorkonde Geminaat /tt/ Indogermaanse /tt/ (geminaat-t) spirantiseerde tot /ss/ in het Germaans (na lange vocaal tot /s/) wijs (oorspr. Gewiss) wit + ta → wissa → wisse → wiste → wist Hoogduitse klankverschuiving Voor het begin van de 8e eeuw: Germ anlaut inlaut auslaut Got p pf f pf - t ts s ts taikns teken itan eten salt zout k Ned Dts paard Pferd slepan slapen schlafen stomp Stumpf Zeichen essen Salz brikan breken brechen Germaanse Klankverschuiving Wanneer heeft de eerste Germaanse klankverschuiving plaatsgevonden? Volgens sommigen 1000 v. Chr. Volgens anderen 1e eeuw na Chr. Waarschijnlijk voor 400 v Chr. Argumentatie gebaseerd op persoons- en plaatsnamen, rivieren en stammen bij Romeinse en Griekse schrijvers (echter: vaak verbasterd; Keltische invloeden) Relatieve chronologie Absolute chronologie moeilijk vast te stellen (per germaanse taal verschillend) Verschillende periodes in Germaanse talen worden relatief weergegeven met de termen Oud- (volle vocaal in auslaut) Middel- (schwa in auslaut) en Nieuw- (slotvocaal geapocopeerd) Middelnederlands (schriftelijke bronnen: 1190-1550) gelijktijdig met Oudnoors IJslands heeft nu nog steeds volle vocalen in auslaut Relatieve chronologie Verschillende periodes in Germaanse talen worden relatief weergegeven met de termen Oud- (volle vocaal in auslaut) Middel- (schwa in auslaut) en Nieuw- (slotvocaal geapocopeerd) Oud-(germaans) Gotisch MiddelMiddelnederlands NieuwNieuwnederlands 4e eeuw (Wulfilla) 1190-1550 1550 < Nederlands badi hana hairto bedde hane harte bed haan hart Oudnederlands Oudnederlands leek niet te zijn overgeleverd 1931: ontdekking in een oud Latijns handschrift (2e helft 11e eeuw) in Oxford, Eng. van een probatio pennae si bona sit Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu (waarom Oudnederlands?) Daarnaast: abent omnes volucres nidos inceptos nisi ego et tu Foutje: abent i.p.v. habent schrijver onzeker over h (cf. hic i.p.v.ic) Oudnederlands ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic andu thu. Wat unbidan we nu?’ (Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij. Wat wachten wij nu?) Oudnederlands Oudnederlands leek niet te zijn overgeleverd Is Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu inderdaad het enige Oudnederlandse zinnetje? (zie J.M. de Smet, 1954; M.C. van den Toorn, 1974) Nee: N. van der Sijs (2001) Chronologisch woordenboek (910 woorden van vóór 1200) A. Quak & J.M. van der Horst (2002) Inleiding Oudnederlands Inst. voor Ned. Lexicologie Leiden werkt sinds 2000 aan Oudnederlands woordenboek Oudnederlands Eerste woord: wad (Tacitus 108 na Chr.: Vada, nu: Wadenoijen Gelderland) Toen nog West-Germaans (grotendeels eenheid) Na Germ. volksverhuizingen in 5e eeuw ontwikkelen zich de voorlopers van het Engels, Duits, Fries en Nederlands uit het West-Germaans Vanaf toen zijn enkele runeninscripties bekend: haþuwas ann kusjam loguns (> ge-onnen (MNed) > gunnen) Oudnederlands Lex Salica, de Salische wet (509-511) uit de tijd van Clovis (466-511) (uit de familie der Merovingen; heerste over de Franken 430-751) Latijnse tekst; in versie 751-768 Frankische vertalingen: Malbergse glossen (= aantekeningen) mallobergus (gerechtsplaats; heuvel waar recht gesproken wordt) (Oudhoogduits mahal: vergadering; gerecht) *akrabrasta *latmosid gristo hano hengist fogal het wederrechtelijk omploegen van iemands akker diefstal van een halfvrije beer (mannetjesvarken) haan hengst Oudnederfrankisch/Oudnederlands vogel Oudnederlands Lex Salica in Malbergse glossen (509-768) eerste Oudnederlandse zinnetje (vier eeuwen voor hebban olla vogala): Maltho thi afrio lito (ik maak je vrij, halfvrije) du (jij) vrij laat (rechtsterm), halfvrije Oudnederfrankisch/Oudnederlands Oudnederlands Naast glossen en losse woorden in Latijnse oorkonden (vanaf 8e eeuw): Utrechtse doopbelofte (eind 8e eeuw, tijd van de kerstening): Forsachistu diabolae. & respondeat. ec forsacho diabolae. end allum diobol gelde respondeat. end ec forsacho allum diobolgelde. end allum dioboles uuercum respondeat. end ec forsacho allum diaboles uuercum and wordum thunaer ande uuoden ende saxnote ende allvm them unholdum the hira genotas sint. 'Verzaak je aan de duivel? En hij geve ten antwoord: ik verzaak aan de duivel. en aan alle duivelsdienst? hij geve ten antwoord: en ik verzaak aan alle duivelsdienst. en aan alle werken van de duivel? hij geve ten antwoord: en ik verzaak aan alle duivelswerken en -woorden, aan Donar en aan Wodan en Saksnoot en aan alle demonen die hun gezellen zijn'. Oudnederlands Verder ook: bezweringsformules (eind 9e eeuw): visc flot aftar themo uuatare (een vis dreef over het water) en plaatsnamen: Almelo (1157) Ewijk (855) (alm ‘olm’; lo ‘bos’) (e ‘waterloop’; wijk ‘nederzetting’) langere teksten: Wachtendonkse psalmen (10e eeuw) Leidse Willeram (1100) Mittelfränkische Reimbibel (begin 12e eeuw) Oudnederlands Laatste zinnetje in Oudnederlands: Klooster Munsterbilzen (1130): Tesi samanunga was edele unde scona Deze gemeenschap was edel uitgang schwa en mooi uitgang volle vocaal /a/ verder nog wat losse glossen persoonsnamen en losse woorden Vanaf tweede helft 12e eeuw: Middelnederlands Vocalen Oudnederlands front close central open-mid close-mid back open Opmerkelijk: lange en korte tegenhangers Oudgermaans Diftongen Oudnederlands front close central open-mid close-mid back open /io/ → /i/ → nu: /i/; /i:/ → nu: // <ij> MNed: lieden-liden geen rijmpaar Oudgermaans Waar komen de nieuwe vocalen vandaan? Klankverandering en -ontlening // ontstaat na een periode waarin // en /u/ korte tijd allofonen zijn: phoneme split // ontstaat ook uit /u/ cf. spelling met <u> in hut, put /a:/ ontstaat waarsch. uit /e:/ (via //) /y:/ onstaat uit /u/ door palatalisatie (meer voorin de mond) niet in alle dialecten: cf. Gronings <hoes> stoer stuurs loeren gluren (ge+loeren) snoet snuit (na diftongering /y/ → //) Monoftongering Germaanse diftong /u/ → Oudnederlands /o:/ Gotisch hauhs galaubjan Duits Oudnederlands glauben zaubern hoog geloven toveren hist. klankleer symbool <ô> ter onderscheiding van <ō> (resultaat van rekking van // of /u/) In het MNed waren deze twee lange o’s nog niet samengevallen: ik hoop <ō> op een hoop <ô> regen Monoftongering Germaanse diftong /i/ → Oudnederlands /e:/ Gotisch stain haitan hails Duits heissen Oudnederlands steen heten heel hist. klankleer symbool <ȇ> ter onderscheiding van <ē> (resultaat van rekking van // of //) schip-schepen <ē> weg-wegen <ē> In de 17e eeuw zijn deze twee lange e’s in het Hollands samengevallen (niet in alle dialecten) In de vooroorlogse spelling nog: steenen; roode vs. schepen; mode Monoftongering Daarnaast: Germaanse diftong /i/ → Oudnederlands /i/ Gotisch skaidan Duits MNed clene bede Stein <ei> [i] Bein <ei> [i] NB. gereed - bereid Heemstede - Sassenheim eekhoorn - eik Ned scheiden klein beide De consonanten van het IPA bilabial plosive labiodental dental nasal trill lateral approximant velar uvular pharyngeal glottal (w) palatal lateral fricative approximant retroflex tap or flap fricative postalveolar alveolar Oudgermaanse Consonanten bilabial labiodental dental postalveolar alveolar retroflex palatal velar plosive nasal uvular pharyngeal glottal trill tap or flap fricative r lateral fricative approximant lateral approximant w // =bilabiale tegenhanger van /f/; // van /v/ (Spaans: Havana []) // =interdentale tegenhanger van /s/; // van /z/ (Eng.: thin vs. this) // =labiovelaire tegenhanger van // (Eng.: where vs. were) Consonantisme De interdentale // en // verdwijnen ergens in de Oudnederlandse periode (arg. spelling plaatsnamen) Thenremunde → <th> [] → <d> epenthetische <d> (eufonie) metathesis <re> → <er> than tha:r that thi:n thuo → → → → → Dendermonde dan daar dat dijn doe <u> → <o> De bilabiale // en // worden de labiodentale fricatieven /f/ en /v/ Oudned & Mned: bilabiale /w/ Consonantisme Reflex van een oud verschil tussen interdentalen (fricatieven) en dentalen: wat is-tat; op-tie manier (normaal bij stops regressief: huizdeur; baddoek; wat iz dat; obdie manier) Deze variant van progressieve assimilatie van stem is alleen mogelijk bij oorspr. interdentalen (fricatieven) Bij fricatieven is assimilatie progressief: jaszak [s]; lachgas [] Consonantisme // → /h/ (in anlaut) woordinterne /h/ (uit //) verdwijnt Latijn Got. pecus decem aqua faíhu taíhun ahva /aa/ Dts. Ned. (dial.) zehn vee tien Aa De oude // duikt soms nog op in ww-vervoegingen: gedijen-gedegen (MNed: diën-deech-gedeghen) Breda Gouda Consonantisme /t/ cluster blijft bestaan: nacht; dacht; licht velarisatie in het Oudnederlands (voor 1200) /f/ → // /_ /t/: luft → kraft → heften → stiften → after → graft (cf. graven) → verkoft → sanft (→saft) → lucht kracht hechten stichten achter gracht verkocht sacht In het Fries bleef /ft/ bewaard, evenals aanvankelijk in het Hollands In het Engels // → /f/: enough; laugh; rough vgl. Westvlaams: genoef ingweonisme Consonantisme /s/ cluster werd vereenvoudigd tot /ss/ en /s/: Dts Mned Sachsen Fuchs wachsen sechs dachs Sassen vos (vol)wassen zes das Consonantisme Het Oudnederlands kent nog geminaten vgl. Spaans: carro (auto) caro (duur) Het nieuw Nederlands niet meer: Schönfeld echter: geaffecteerd verschrikkelijk! dialecten: boom boon ring enkelvoud meervoud [bo:m] [bo:n] [] [bo:mm] [bo:nn] [] Consonantisme 1 Oudnederlandse geminaten ontstaan via assimilatie ombe; umbe → omme lamber → lammeren 2 ontstaan uit geminatiewet (verdubbel consonanten voor een /j/) Gotisch bidjan sitjan → → Oudnederlands bidden zitten 3 geminatie voor /r/ en /l/: infinitiefsuffix –jan verdween waken-wakker; bijten-bitter; akker (uit Got. akrs); fakkel (uit fakel uit Latijnse facula) Rekking (Bimoraïciteitseis) In Oudnederlands en Vroegmiddelnederlands: weg gebed dak - wegen gebeden daken dak - dakken (had ook gekund cf. Oudgriekse dialecten Steriade 1982) rekking vond niet plaats voor een geminaat waarom niet? daarom nu nog: pad - padden naast pad - paden (uit padde) Rekking In Oudnederlands en Vroegmiddelnederlands: dak - daken Proces gemorfologiseerd; niet meer productief (I-podisering ?) In de vroegmiddel-nederlandse periode verdwenen de geminaten Nu geen verschil meer in [p] in: liepen - lippen Na degeminatie geen rekking meer in open lettergrepen (proces niet meer productief) Compensatierekking vinf (vgl. Dts fünf) vi:f vijf Deletie van /n/ Compensatory lengthening van // /i/ Diftongering van /i/ // IJmuiden, Arnemuiden, Genemuiden (mond/mund (riviermonding) muden [:] (deletie /n/ + CL) muiden (diftongering)) Portsmouth, Dartmouth Verkorting te zware lettergrepen (VV + CC(C)$) konden lichter worden gemaakt door verkorting van de vocaal: vriend vrind Daarbij kan ook de structuur van een volgende syllabe een rol spelen: wijngaard wingerd /a:/ // // /n/ // in de samenstelling beïnvloedt als geheel de vocaal /i:/ // bongerd (< boomgaard) Verkorting wijngaard wingerd boomgaard bongerd vennoot (< veemnoot veemgenoot = uit hetzelfde veem, hetzelfde handelsgenootschap) later: vennoot vent Hoe verklaar je de /t/ in litteken (teken op het lichaam)? likdoorn; litteken (< li:k lijk, lichaam) /i:/ is verkort tot // voor consonantcluster later: li:k lijk (diftongering) Wat betekent (ook suffix –lijk) vriendelijk, vijandelijk ? Umlaut Umlaut = vocaalwisseling mbt de stam van een woord fonologisch geconditioneerd (vgl. ablaut morfologisch geconditioneerd)