Houten, 27 mei 2014 Persbericht: Gemeente heeft mensen met verstandelijke beperking niet in beeld Het proefschrift Lof der Oppervlakkigheid van Femmianne Bredewold roept veel herkenning op bij ouders van mensen met een verstandelijke beperking. Het zou verplichte kost moeten zijn voor elke gemeenteambtenaar die zich bezighoudt met de Wet maatschappelijke ondersteuning. Uit een enquête van KansPlus blijkt bovendien dat gemeenten in korte tijd nog heel veel moeten doen om mensen met een verstandelijke beperking goed op te kunnen vangen. De overheid rekent erop dat de buurt en de wijk mensen met een verstandelijke beperking zulen helpen te integreren in de maatschappij. Maar in de praktijk komen contacten tussen mensen zonder en met verstandelijke of psychische beperkingen om allerlei redenen niet tot stand, constateert Femmianne Bredewold in haar proefschrift Lof der Oppervlakkigheid. Ze was afgelopen zaterdag op de algemene ledenvergadering van vereniging KansPlus. Het verwatert weer In die gevallen dat er wél contact is tussen mensen met en zonder een verstandelijke beperking gaat het vaak om oppervlakkig contact, zegt Bredewold. Mensen komen niet bij elkaar over de vloer. Ze groeten elkaar op straat of maken daar vrijblijvend een praatje. Groeit dit contact uit tot meer betrokkenheid, dan verdwijnt de wederkerigheid die het contact zo prettig maakt. Het contact verandert in liefdadigheid en wordt vervolgens door beide partijen niet meer als ‘normaal’ ervaren. Vaak verwatert het dan weer. ‘Er zijn niet veel contacten ontstaan’ De reacties van ouders onderstrepen de bevindingen van Femmianne Bredewold. Zij hebben in de praktijk ervaren hoe moeizaam de maatschappelijk integratie van mensen met een beperking kan verlopen. Ze hopen dat het gemeentelijke beleid voor verbetering zal zorgen, maar houden hun hart vast. Een paar opmerkingen uit de zaal: ‘De buurt kent mijn zoon. Maar als er nieuwe mensen komen wonen, dan wordt er toch heel vreemd tegen hem aangekeken.’ ‘Onze dochter heeft bij een zorginstelling gewoond, maar daar kwam het contact met de buurt niet tot stand. Nu woont ze weer thuis en onze buren hebben haar gelukkig helemaal geaccepteerd. Maar als ze straks toch weer uit huis gaat, zal de gemeente het contact met de buurt dan organiseren? Het gaat niet vanzelf.’ ‘Hoewel de zorgorganisatie sterk gericht was op de integratie van mensen met een beperking in de wijk, zijn er niet veel contacten ontstaan in de buurt.’ Deskundigheid verdwijnt De leden van KansPlus hopen dat de gemeente de ervaringskennis van ouders zullen benutten: ‘Gemeenten willen best naar ons luisteren, hebben we gemerkt. Maar ze hebben er weinig verstand van. Des te belangrijker dat er in de sociale wijkteams professionals komen die verstand hebben van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Helaas komen door de bezuinigingen steeds meer van deze deskundigen op straat te staan.’ ‘Ambtenaren moeten inzien welke resultaten preventie kan opleveren. Mensen met een licht verstandelijke beperking vormen een kwetsbare doelgroep voor misbruik, drugshandel en criminaliteit. Investeren in preventie is veel effectiever dan te wachten tot de maatschappelijke consequenties zichtbaar worden.’ Geen sjoege Wat gemeenten volgens de aanwezige ouders in ieder geval niet moeten doen, is onderschatten hoeveel er komt kijken bij een goede ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. ‘Ik ben behalve ouder ook gemeenteraadslid. Wat mij opvalt is dat de besluitvorming heel snel gaat. Dat leidt ertoe dat de gemeenteraad onder enorme tijdsdruk haar fiat moeten geven, terwijl de meeste gemeenteraadsleden geen sjoege hebben van deze doelgroep.’ ‘De participatiewet baart me grote zorgen. Want die kan ertoe leiden dat alle groepen arbeidsongeschikten op één hoop gegooid worden. Als dat gebeurt, dan komen onze mensen in de sociale werkvoorziening met de verkeerde personen in aanraking en lopen ze het reële risico uitgebuit of misbruikt te worden.’ Gemeenten zijn niet klaar KansPlus heeft afgelopen maand een enquête gehouden onder alle gemeenten en WMOadviesraden naar de mate waarin gemeenten klaar zijn voor de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning. In totaal is vanuit 73 verschillende gemeenten een reactie gekomen. De resultaten zijn helaas niet bemoedigend. Veel belangrijke besluiten zijn nog niet genomen, terwijl de wet al op 1 januari 2015 ingaat. En waar dat wel het geval is, blijkt een gemeente vaak onvoldoende rekening te houden met de specifieke behoeften van mensen met een verstandelijke beperking. Uitkomsten enquête Een paar uitkomsten van de enquête: Een formeel vastgestelde beleidsnota is in 41% van de gemeenten nog niet voorhanden. 24% van de gemeenten weet nog niet hoe de zogeheten keukentafelgesprekken georganiseerd gaan worden. Bij 57% van de ondervraagde gemeenten is nog geen inkoopbeleid vastgesteld. 66% geeft aan geen specifiek beleid voor mensen met een verstandelijke beperking te ontwikkelen. Hoe de dagbesteding geregeld wordt is in 64% van de gemeenten nog niet bekend. 32% van de gemeenten wil extra druk leggen op de familie om mantelzorg te verlenen, terwijl familie van mensen met een verstandelijke beperking doorgaans al jarenlang doet wat ze kan. 45% van de gemeenten heeft in de voorbereiding van het beleid geen contact gelegd met de doelgroep zelf. KansPlus vindt dat gemeenten het accent moeten leggen op een integrale ondersteuning van de kwaliteit van leven van mensen met een beperking. Voor meer informatie verwijzen we graag naar de website www.kansindewmo.nl, waar tevens de resultaten van de enquête te vinden zijn: http://kansindewmo.nl/kanswmo/images/Enquete_WMO_april_2014.pdf. – einde persbericht – Noot voor de redactie, niet voor publicatie: Voor meer informatie of een interview, waar we graag aan meewerken, kunt u contact opnemen met directeur Jo Terlouw van KansPlus op 06-24252470 of [email protected]