Quickscan Taal (individueel). 1. A. Visie De school heeft een uitgewerkte visie op taalontwikkeling. 2. In deze visie is het aspect: 'doorlopende leerlijn taal' concreet ingevuld. 3. De visie op taalontwikkeling is zichtbaar vertaald naar het onderwijs en de begeleiding van de leerlingen. B. Beleid De schoolleiding zet de hoofdlijnen van het taalbeleid uit en delegeert de uitwerking aan het middenkader- en/ of expertgroep. De school beschikt over een taalbeleidsplan met SMART geformuleerde doelen. (Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden) Onderdeel van het taalbeleidsplan is een actieplan op basis van de verzamelde toetsgegevens aangeleverd door het basisonderwijs. Op gezette tijden bekijkt men of de gewenste resultaten inzake taal bereikt worden en of bijstelling van het taalbeleidsplan nodig is. Als er gegevens zijn over startbekwaamheidseisen voor in het vervolgonderwijs, dan verwerken wij die in het taalbeleid. C. Resultaat De gestelde doelen en resultaten van het taalbeleid worden behaald. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. De resultaten van het taalbeleid zijn te meten aan de vooruitgang van de taalvaardigheid van de leerlingen. 11. De resultaten van ons taalbeleid (de taalprestaties van de leerling) geven wij door aan het vervolgonderwijs. D. Organisatie 12. De mensen die zijn aangewezen om taalbeleid en taalonderwijs vorm te geven zijn voldoende gefaciliteerd. 13. Er is structureel overleg in teams, secties e.d. waarin taalbeleid regelmatig op de agenda staat. 14. De leerlijn taalontwikkeling over vier leerjaren is georganiseerd op onze locatie. E. Cultuur 15. Docenten staan open voor vernieuwingen en veranderingen. 16. Docenten zijn bereid van elkaar te leren, bijvoorbeeld door bij elkaar in de klas te kijken en elkaar feedback te geven. F. Communicatie 17. Bij overleg spreekt men, behalve over organisatorische aspecten van het werk, ook over inhoudelijke zaken. 18. Er wordt systematisch (PDCA) gesproken over een gezamenlijke, gestructureerde aanpak van het taalonderwijs. 19. Men spreekt elkaar erop aan wanneer afspraken niet nagekomen worden. 20. Docenten creëren taalrijke leersituaties in hun lessen (met aandacht voor interactie, context- en taalsteun). 21. Docenten zijn zich bewust van mogelijke talige struikelblokken in hun eigen aanpak en in de gebruikte leermiddelen Huidige situatie -+/- + ++ Quickscan Taal (individueel). 22. Docententeam is bekend met de referentieniveaus Nederland in het eigen schooltype. 23. Docententeam is bekend met de eindniveaus van de diverse taaldomeinen in het voorafgaand onderwijs. 24. Docententeam is bekend met de vereiste startniveaus Nederlands in het vervolgonderwijs. 25. Docententeam heeft kennis van de wijze waarop taalonderwijs wordt onderwezen in het voorafgaand onderwijs. 26. Docententeam heeft kennis van de manier waarop taalonderwijs wordt onderwezen in het vervolgonderwijs. 27. Leerlingen worden periodiek getoetst op belangrijke domeinen taalvaardigheid. 28. Er wordt voor of door de leerling een meerjarig taalportfolio bijgehouden. H. Begeleiding 29. De school hanteert een diagnostisch instrument waarmee de taalvaardigheid van leerlingen in kaart wordt gebracht. 30. Begeleiders hebben kennis van de wijze van leerlingbegeleiding op het gebied van taalvaardigheid in het voorafgaand onderwijs. 31. Leerlingbegeleiders hebben kennis van de sterke- en zwakke punten van de leerling vanuit het voorafgaand onderwijs. 32. Leerlingen met ernstige taalachterstanden krijgen extra begeleiding op maat binnen en/of buiten de reguliere lessen. 33. Deze begeleiding is gerelateerd aan de inhoud van de reguliere lessen. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. I. Leerlingen Het aantal leerlingen met een taalachterstand t.a.v. referentieniveau 2F is laag. Leerlingen zijn zich bewust van hun taalachterstand. Toetsen en taalportfolio worden daarvoor ingezet. Leerlingen nemen verantwoordelijkheid voor het wegwerken van hun taalachterstand. J. Personeel Docenten zijn zich bewust van hun rol bij de verbetering van de taalvaardigheid van hun leerlingen. (Vak)docenten zijn voldoende bekwaam om te werken aan het verhogen van de taalvaardigheid van hun leerlingen. K. Omgeving De school heeft inzicht in welke externe instanties kunnen ondersteunen bij welke aspecten (dyslexie, taaltoetsen, etc). De school heeft contact met ouders over het taalonderwijs en het wegwerken van eventuele taalachterstanden van hun kinderen. De school heeft contact met het voorafgaand onderwijs over de taalvaardigheid en eventuele achterstanden van leerlingen. De school heeft contact met het vervolgonderwijs over de taalvaardigheid en eventuele achterstanden van leerlingen. Huidige situatie -+/- + ++ Quickscan Taal (team) -1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. A. Visie De school heeft een uitgewerkte visie op taal. In deze visie is het aspect: 'doorlopende leerlijn taal” concreet ingevuld. De visie op taal is zichtbaar vertaald naar het onderwijs en de begeleiding van de leerlingen. Conclusie: visie B. Beleid De schoolleiding zet de hoofdlijnen van het taalbeleid uit en delegeert de uitwerking aan het middenkader- en/ of expertgroep. De school beschikt over een taalbeleidsplan met SMART geformuleerde doelen. (Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden) Onderdeel van het taalbeleidsplan is een actieplan op basis van de verzamelde toetsgegevens aangeleverd door het basisonderwijs. Op gezette tijden bekijkt men of de gewenste resultaten inzake taal bereikt worden en of bijstelling van het taalbeleidsplan nodig is. Als er gegevens zijn over startbekwaamheidseisen voor taal in het vervolgonderwijs, dan verwerken wij die in het taalbeleid. Conclusie : beleid C. Resultaat De gestelde doelen en resultaten van het taalbeleid worden behaald. 10. De resultaten van het taalbeleid zijn te meten aan de vooruitgang van de rekenvaardigheid van de leerlingen. 11. De resultaten van ons taalbeleid( de rekenprestaties van de leerling) geven wij door aan het vervolgonderwijs. Conclusie: resultaat D. Organisatie 12. De mensen die zijn aangewezen om taalbeleid en taalonderwijs vorm te geven zijn voldoende gefaciliteerd. 13. Er is structureel overleg in teams, secties e.d. waarin taalbeleid regelmatig op de agenda staat. 14. De leerlijn taal over vier leerjaren is georganiseerd op onze locatie. Conclusie: organisatie Huidige situatie +/+ ++ E. Cultuur 15. Docenten staan open voor vernieuwingen en veranderingen. 16. Docenten zijn bereid van elkaar te leren, bijvoorbeeld door bij elkaar in de klas te kijken en elkaar feedback te geven. Conclusie: cultuur Quickscan Taal (team) - vervolg 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. F. Communicatie Bij overleg spreekt men, behalve over organisatorische aspecten van het werk, ook over inhoudelijke zaken. Er wordt systematisch (PDCA) gesproken over een gezamenlijke, gestructureerde aanpak van het taalonderwijs. Men spreekt elkaar erop aan wanneer afspraken niet nagekomen worden. Docenten creëren taalrijke leersituaties in hun lessen (met aandacht voor interactie, context- en taalsteun). Docenten zijn zich bewust van mogelijke talige struikelblokken in hun eigen aanpak en in de gebruikte leermiddelen Docententeam is bekend met de referentieniveaus taal in het eigen schooltype. Docententeam is bekend met de eindniveaus taal in het voorafgaand onderwijs. Docententeam is bekend met de vereiste startniveaus taal in het vervolgonderwijs. Docententeam heeft kennis van de wijze waarop taal wordt onderwezen in het voorafgaand onderwijs. Docententeam heeft kennis van de manier waarop taal wordt onderwezen in het vervolgonderwijs. Leerlingen worden periodiek getoetst op taalvaardigheid. 28. Er wordt voor of door de leerling een meerjarig taalportfolio bijgehouden. Conclusie: Communicatie H. Begeleiding 29. De school hanteert een diagnostisch instrument waarmee de taalvaardigheid van leerlingen in kaart wordt gebracht. 30. Begeleiders hebben kennis van de wijze van leerlingbegeleiding op het gebied van taalvaardigheid in het voorafgaand onderwijs. 31. Leerlingbegeleiders hebben kennis van de sterke- en zwakke punten van de leerling vanuit het voorafgaand onderwijs. 32. Leerlingen met ernstige taalachterstanden krijgen extra begeleiding op Huidige situatie -+/- + ++ maat binnen en/of buiten de reguliere lessen. 33. Deze begeleiding is gerelateerd aan de inhoud van de reguliere lessen. Conclusie: begeleiding I. Leerlingen 34. Het aantal leerlingen met een taalachterstand t.a.v. referentieniveau 2F is laag. 35. Leerlingen zijn zich bewust van hun taalachterstand. Toetsen en taalportfolio worden daarvoor ingezet. 36. Leerlingen nemen verantwoordelijkheid voor het wegwerken van hun taalachterstand. Conclusie: leerlingen Quickscan Taal(team) - vervolg -J. Personeel 37. Docenten zijn zich bewust van hun rol bij de verbetering van de taalvaardigheid van hun leerlingen. 38. (Vak)docenten zijn voldoende bekwaam om te werken aan het verhogen van de taalvaardigheid van hun leerlingen. Conclusie: personeel 39. 40. 41. 42. K. Omgeving De school heeft inzicht in welke externe instanties kunnen ondersteunen bij welke aspecten (dyslexie, taaltoetsen, etc.) De school heeft contact met ouders over het taalonderwijs en het wegwerken van eventuele taalachterstanden van hun kinderen. De school heeft contact met het voorafgaand onderwijs over de taalvaardigheid en eventuele achterstanden van leerlingen. De school heeft contact met het vervolgonderwijs over de taalvaardigheid en eventuele achterstanden van leerlingen. Conclusie: omgeving Huidige situatie +/+ ++