Klinische verschijnselen Het delirium kan zich op vele manieren presenteren. Onderstaande lijst is maar een korte samenvatting van veel voorkomende verschijnselen. Slapeloosheid Rusteloosheid Nachtmerries of levendige dromen Lichte desoriëntatie Moeite met cognitieve functies Verlies van structuur/orde. Bijvoorbeeld in de kleding, bed of kast. Er zijn verschillende symptomen die mogelijk op een delier wijzen, hoe meer van deze symptomen overeenkomen met de patiënt, hoe groter de kans is dat hij of zij een delier heeft. Deze symptomen zijn in te delen in o.a.: Bewustzijn Wisselende helderheid Verstoorde oriëntatie (vooral tijd en plaats) Gedaalde bewustzijn Geheugen Stoornissen in het korte- en langetermijngeheugen Waarnemen Hallucinaties Persoonsmiskenning Illucionaire vervalsingen (bijv. een boom aanzien voor een man) Denken Verward Vertraagd of versneld denken Waandenkbeelden (vooral paranoïde) Stemming Angst Radeloos somber geprikkeld Diagnostische criteria De diagnostische criteria zoals in de DSM-IV berschreven zijn: 1. Bewustzijnsstoornis a. Verminderde helderheid b. Verminderd besef van omgeving 2. Problemen met de aandacht a. Richten b. Vasthouden c. Verschuiven 3. Veranderingen in de cognitieve functies a. Desoriëntatie in tijd, plaats en persoon b. Gestoord korte termijn geheugen c. Verminderd vermogen om helder te denken of doelgericht te handelen 4. Verstroord dag/nacht ritme 5. Emotionele instabiliteit a. Vrees b. Angst c. Depressie d. Prikkelbaarheid e. Woede f. Euforie of apathie Punten waarmee bij diagnose rekening gehouden dient te worden: 1. Geconstateerde symptomen kunnen niet worden toegeschreven aan bestaande, vastgestelde of ontwikkelende psychische stoornissen 2. Geconstateerde symptomen ontwikkelen zich binnen een korte tijd (enkele uren tot dagen) en kunnen een periode van 24 uur van intensiteit veranderen 3. Uit de anamnese, lichamelijk of aanvullend onderzoek komen aanwijzingen naar voren dat de stoornis wordt veroorzaakt door of een consequentie is van een somatische aandoening Meetschalen Om delirium snel en effectief te herkennen zijn er verschillende meetschalen ontwikkeld die gebruikt kunnen worden door artsen en verpleegkundigen. Twee hiervan (voor verpleegkundigen zijn: - Neelon/Champagne Confusion Scale (NEECHAM) - alternatief: Delirium Observatie Schaal (DOS) De NEECHAM is een uitgebreide observatielijst waarop de verpleegkundige bij kan houden hoe de patient in verschillende situaties handeld. Uit onderzoek blijkt dat deze schaal goed kan worden gebruikt om een delirium te diagnosticeren. De DOS is ontwikkeld omdat veel verpleegkundigen behoefte hadden aan een simpelere meetschaal. Onderzoek naar de betrouwbaarheid van deze meetschaal zijn op dit moment echter nog onvoldoende beschikbaar om hier een uitspraak over te doen. Differentiaal diagnoses Schizofrenie Dementie Syndromen met angst of agitatie Maligne neuroleptisch syndroom (dit is een zeldzaam ernstig en soms fatale reactie op antipsychotische medicatie) Epidemiologie van het delirium. Het delier is een veel voorkomende aandoening in het algemeen ziekenhuis. Bij opname wordt een prevalentie gevonden van 10-40%, tijdens opname ligt de incidentie tussen de 25 en 60%. Hoe deze cijfers liggen in een psychiatrisch ziekenhuis is niet bekend. De cijfers buiten het ziekenhuis zijn ook niet bekend omdat een delier hier vaak niet herkend wordt. De etiologie van delier Het aantal aandoeningen dat een delirium kan veroorzaken is zeer groot, maar veel voorkomend en goed onderzocht zijn de volgende: Gebruik van geneesmiddelen of plotselinge onthouding Een lichamelijke aandoening, bijvoorbeeld een infectie of ontsteking Dementie, verslaving, na een operatie. Overmatig gebruik van alcohol of andere drugs of plotselinge onthouding Verdere organische oorzaken zijn: Slechte voedingstoestand en deficiënties (verwaarlozing en vitaminegebrek) Intoxicaties met medicamenten / alcoholmisbruik Endocriene stoornissen, bijvoorbeeld: diabetes mellitus, hyper- en hypothyreoïde Metabole stoornissen, zoals dehydratie, nier en leverinsufficiëntie, electrolytenstoornissen Neoplasmata, met name hersentumoren. Naast de organische oorzaken zijn er ook factoren die de vatbaarheid verhogen: Een leeftijd van 60 jaar of hoger Verslaving aan alcohol, drugs en medicijnen Hersenbeschadiging, door welke oorzaak dan ook. Mogelijke complicaties Een delier zelf kan worden gezien als een complicatie. Van alles wat hieronder staat is het delier zelf een veel voorkomende complicatie. CVA (hersenbloeding) Infecties Hartinfarct, hartritmestoornissen Longziektes Ontregelde diabetes mellitus (suikerziekte) Niet goed werkende schildklier Ondervoeding (tekort aan vitamine B1, B12 of foliumzuur) Verblijf in een vreemde omgeving zoals een ziekenhuis Operaties: vooral oudere mensen hebben na een operatie kans op het krijgen van een delier. Complicaties van een delier. - Korsakoff na een delirium tremens. Bijv. bij een alcoholist in een fase van onthouding of een dementiesyndroom bij een delirant geworden bejaarde. Het delirium kan chronisch worden, vooral bij ouderen (niet goed te onderscheiden van een dementie). De behandeling van delier Het belangrijkste van de behandeling van elk delirium is het bestrijden van de oorzakelijke aandoening. Daarnaast dient men een aantal algemene maatregelen te nemen die voor elk delirium gelden, ongeacht de oorzaak. In de eerste plaats moet zo snel mogelijk de algemene conditie van de patiënt op peil worden gebracht, dat wil zeggen de elektrolytenhuishouding, circulatie en vochtbalans moeten streng worden bewaakt en zonodig gecorrigeerd. Ook zal tensie, temperatuur, ademhaling en pols moeten controleren. Men dient de patiënt te behandelen in een zo rustig en vertrouwd mogelijke, prikkelarme omgeving. Het kan van groot belang zijn daarbij familieleden en andere bekenden in te schakelen, die dag en nacht contact houden met de patiënt. Daarnaast moet men zoveel mogelijk oriëntatiemogelijkheden bieden, zoals een klokje op het nachtkastje ven vertrouwde voorwerpen in de omgeving. Als bij het delirium onrust, agitatie of psychotische verschijnselen het beeld bepalen, is het aangewezen om medicamenteus in te grijpen. Men kan dan het beste een gedragsregulerend antipsychoticum geven zonder al teveel kalmerende werking. Haloperidol wordt vaak als eerst gebruikt. Dit is omdat het relatief weinig schadelijke effecten heeft op het cardiovasculaire systeem (betrekking hebbend op hart en vaten) en de ademhaling. Soms wordt het klinisch beeld gedomineerd door angst. Hierdoor kan het delirium aanzienlijk in ernst toenemen. Ter bestrijding hiervan kan men gebruik maken van relatief kortwerkende benzodiazepinen (groep van medicijnen met sederende, slaapbevorderende, angstdempende, anti-epileptische en spierverslappende werking). Ze kunnen ook als preventief middel gebruikt worden. Bij de nabehandeling van een delirium is het belangrijk aandacht te schenken aan de verwerking ervan. Een delirante episode kan een angstaanjagende ervaring zijn, die op zichzelf psychotraumatisch kan werken. Prognose Meestal zal een onbehandeld delirium spontaan in enkele dagen of weken voorbijgaan, maar dit is niet altijd het geval. In een niet te verwaarlozen aantal gevallen kan het ook dodelijk verlopen, met name bij ouderen. Dat hangt uiteraard van de onderliggende oorzaak af. Soms blijven er na het verdwijnen van een delirium restverschijnselen over, bijvoorbeeld Korsakoffsyndroom (Een ernstige hersenaandoening, die ontstaat door jarenlang alcoholmisbruik) na een delirium. Dit kan optreden bij een alcoholist in de fase van onthouding, of een dementiesyndroom (gehele geestelijk functioneren sterk is achteruitgegaan, zodanig dat het normale, zelfstandige leven niet meer mogelijk is) bij een delirant geworden bejaarde of een amnestisch syndroom na een contusio cerebri (hersenkneuzing). Een delirium kan ook chronisch worden, vooral bij ouderen, daardoor is het vaak in die situatie niet goed te onderscheiden is van een dementie. Verpleegkundige aandachtspunten: Er zijn verschillende problemen die een patiënt met delier kan hebben. Hieronder staan er een paar kort samengevat, met wat eraan gedaan kan worden om het (verpleegkundige)doel te bereiken. Probleem: de realiteitsoriëntatie van de patiënt is verstoord. Doel: patiënt kan zich oriënteren naar tijd, plaats en persoon. Duidelijke klok of wekker plaatsen Duidelijke kalender ophangen Indien er meerdere personen zijn, de personen zoveel mogelijk aan een kant van het bed gaan staan Probleem: De patiënt heeft wanen of hallucinaties. Doel: De patiënt is vrij van wanen en hallucinaties. Aandacht besteden aan de emotionele boodschap in het verhaal Proberen te achterhalen wat de patiënt bedoeld Medicatie in overleg met de arts Probleem: Het slaap-, waakritme van de patiënt is verstoord. Doel: Het slaap-, waakritme van de patiënt is in evenwicht. Overdag frequent contact en activiteiten aanbieden Veel aandacht besteden aan het slapen gaan Slaap medicatie geven in overleg met de arts Probleem: De patiënt is angstig. Doel: De angst is onder controle. Prikkelarme omgeving Geef de patiënt een veilig gevoel Bij hevige angst de patiënt niet alleen laten Probleem: De patiënt is agressief. Doel: De agressie is verdwenen. Prikkelarme omgeving Blijf kalm en vriendelijk Bescherm de patiënt tegen zichzelf en tegen anderen. Hiernaast is een van de belangrijkste taken voor de verpleegkundige bij de behandeling, het voorkomen van gevolgen van een delier. Hier moet men denken aan kans op letsel (door “plukkerigheid” (denk aan infusen), motorische onrust of agressie), kans op voedings- of vochttekort en onjuiste of onvolledige inname van medicijnen.