4.1.2 Verloop a) Imitatie–stadium Een baby leert zijn eerste handelingen door het gedrag van anderen na te bootsen (= imitatie). Dit is een vorm van onbewust leren/socialiseren. b) Play–stadium Rond de leeftijd van drie jaar: de socialisatie wordt geleidelijk bewuster en meer gestructureerd Kenmerken: elk spel omvat in dit stadium twee rollen: De eigen rol, geprojecteerd op o.m. een pop, huisdier of een jonger broertje/zusje De rol van een belangrijke persoon uit zijn onmiddellijke omgeving (bv. vader, moeder, juf, grote broer/zus enz.) = ‘significant other’ = de betekenisvolle andere Bijvoorbeeld: Het verhaal van Lisa (p.62) Gevolgen voor de ontwikkeling van het kind: Door de rol van ‘significant other’ aan te nemen, leer het kind zichzelf zien vanuit het standpunt van de ander = vanuit een extern standpunt. Dit is het begin van de ontwikkeling van het zelfbewustzijn = ‘het Zelf’ → Het kind leert het onderscheid tussen zichzelf en de anderen (dit toont zich in het gebruik van het woord ‘ik’ i.p.v. de eigen naam). Het kind vormt een zelfbeeld. Het zelfbeeld ontstaat via de interpretatie van de reacties die anderen op ons hebben: de anderen houden ons door hun reacties als het ware een spiegel voor (= ‘the looking-glass). c) Game–stadium Rond de leeftijd van vijf jaar: verschillende anderen worden bij het spel betrokken Bijvoorbeeld: mama, papa, kindjes - ouders, werkgevers - politieman, dief - enz. Een kind bereikt het game-stadium wanneer het de verschillende rollen van zo’n spel kan organiseren tot één samenhangend geheel. De verschillende rollen staan immers in een vaste verhouding tot elkaar. Verloop van het spel: Het spel wordt vaak door de groep zelf verzonnen 1 Voor het spel begint worden de verschillende rollen besproken en verdeeld (de kinderen spreken hierbij in de verleden tijd). Als iemand zich tijdens het spelen niet aan de afgesproken inhoud van zijn rol houdt, wordt hij/zij als spelbederver uitgesloten → kinderen aanvaarden niet dat een medespeler uit zijn voorspelbare rol valt. Bijvoorbeeld: p. 62 Gevolgen voor de ontwikkeling van het kind: Tijdens het game-stadium leert het kind zichzelf zien vanuit het standpunt van de andere spelers, vanuit het standpunt van de groep als geheel. = ‘generalized other’ = Ons bewustzijn van de houdingen van de hele gemeenschap tegenover ons (mogelijk) gedrag → Hierdoor wordt sociale controle (= de controle door de gemeenschap) op het individuele gedrag mogelijk. Na het game-stadium heeft het kind heel wat ‘generalized others’ geïnternaliseerd. Internaliseren = proces waarbij mensen zich regels eigen maken, zodat de regels na verloop van tijd niet langer worden beschouwd als voorschriften die van buitenaf komen, maar als zelfgekozen richtlijnen voor het gedrag. De specifieke geboden en verboden van die ‘generalized others’ worden de algemene norm → De spelregels van rollen- of imitatiespelen worden zo de normen van de maatschappij. 4.2. Secundaire socialisatie 4.2.1 De school als de belangrijkste bron van secundaire socialisatie Industriële Revolutie (19de eeuw) ↓ Scheiding van woon- en werkplaats + stijgende vraag naar geschoolde arbeidskrachten ↓ Institutionalisering van het onderwijs + invoering van de leerplicht ↓ De school wordt de belangrijkste bron van secundaire socialisatie: De school brengt leerlingen specifieke kennis en vaardigheden bij die nodig zijn voor het bereiken van een bepaalde sociale positie + Leerlingen worden vertrouwd gemaakt met waarden, normen, attitudes en typische gedragingen die eigen zijn aan bepaalde sociale positie 2 5. Socialisatie in functie van de groep 5.1 Socialisatie en identiteit Socialisatie is het proces waardoor we een eigen identiteit verwerven: Onze (culturele) identiteit komt mede tot stand en evolueert onder invloed van socialisatie. → Wie wij zijn geworden is afhankelijk van de cultuur waar we opgroeiden. 5.2 Levenslang socialiseren Socialisatie is een levenslang proces: telkens wanneer we een nieuwe sociale positie innemen of wanneer we aansluiten bij een nieuwe groep (een organisatie, een actiegroep, een (jeugd)vereniging, een vriendengroep enz.) moeten we doorheen een socialisatieproces. Elke groep bezit immers een specifieke cultuur. Die cultuur omvat eigen gebruiken, waarden, normen en rituelen die het nieuwe lid allemaal zal moeten respecteren (want het niet naleven kan leiden tot uitsluiting of ontslag) Dit socialisatieproces is des te ingrijpender naarmate de nieuwe groep een eigen cultuur heeft die sterk afwijkt van de hoofdcultuur van de samenleving Als gevolg van het feit dat we levenslang socialiseren, kunnen we besluiten dat onze (culturele) identiteit ook levenslang blijft evolueren 5.3 Anticiperende socialisatie Als mensen hun gedragingen laten leiden door de waarden, normen en gewoonten van groeperingen waar zij (nog) niet toe behoren, spreken we van anticiperende socialisatie. Het individu loopt dan in feite vooruit op het (gewenste) lidmaatschap. Meestal spiegelt het individu zich aan een hogere klasse of groepering die gebruikt wordt als referentiegroep. Bijvoorbeeld: Een lagere bediende die hogerop wil geraken zal zijn taalgebruik, omgangsvormen en vrijetijdsbesteding aanpassen. Hij zal wellicht het gezelschap zoeken van mensen die hogergeplaatst zijn. De kans op anticiperende socialisatie (of dat iemand een andere, hogere groep als referentiepunt zal gebruiken) neemt toe naarmate meer van volgende voorwaarden vervuld zijn: Het lidmaatschap van de andere groep verhoogt het sociaal aanzien Het individu acht het reëel dat hij tot de hogere groep kan behoren Het individu neemt een marginale positie in binnen de eigen klasse 3 Gevolgen van anticiperende socialisatie voor het individu en voor de samenleving: Binnen de eigen groep wordt de anticiperende socialisatie beschouwd als ‘afwijkend gedrag’ → De groep zal sanctionerend reageren t.o.v. het individu: de ambitieuze man/vrouw wordt ervan beschuldigd het hoog in de bol te hebben, de hielen van de baas te likken, zich te goed te voelen voor de groep enz. Als deze man/vrouw volhardt, zijn zijn/haar positie binnen de huidige groep steeds marginaler worden → De wens om tot de andere, hogere groep te behoren wordt hierdoor nog versterkt. Op het niveau van de samenleving leidt anticiperende socialisatie (=het imiteren van hogere klassen door lagere klassen) tot een bevestiging en een versteviging van de maatschappelijke orde en hiërarchie, want de invloed van de hogere klassen wordt hierdoor immers versterkt. 5.4 Desocialisatie en hersocialisatie Desocialisatie: Men wordt aangespoord om de eerder gesocialiseerde waarden, normen en gedragingen af te zweren (meestal doordat de invloed van een bepaalde groep toeneemt en die van een andere vermindert) Bijvoorbeeld: Thuis en op school werd altijd heel sterk op conformisme aangestuurd. Maar aangezien in je vriendengroep non-conformisme wordt aangestuurd, zweer je nu het conformisme opnieuw af. Hersocialisatie: Men neemt een bepaalde levenswijze aan die niet alleen verschilt van de vroegere, maar er zelfs grotendeels onverzoenbaar mee is. Dit kan psychologische schade veroorzaken (zeker als men zich minder vrijwillig onderwerpt) Bijvoorbeeld: Een militaire loopbaan of een religieuze roeping zijn levenswijzen waarvoor men zelf kiest en die leiden tot een grondige hersocialisatie. 4