Hoofdstuk 3: Levenslang socialiseren 1. Wat is socialisatie

advertisement
Hoofdstuk 3: Levenslang socialiseren
1. Wat is socialisatie?
 Omschrijving
 Voorbeelden van groepen waartoe we behoren + normen en waarden die we overnemen
 Socialisatie: hoe?
 Socialisatie: doel?
2. Wat zijn memen?
 Omschrijving
 Voorbeelden
 Survival of the fittest
3. Wat is enculturatie en acculturatie?
 Enculturatie: omschrijving + voorbeelden
 Acculturatie: omschrijving + voorbeelden
4. Wat is primaire en secundaire socialisatie?
Doel?
Primaire socialisatie
Secundaire socialisatie
Algemene rollen en houdingen die eigen
Meer specifieke rollen worden aangeleerd.
zijn aan een bepaalde cultuur worden
Bereidt het individu voor op het innemen van
aangeleerd.
specifieke posities en vervullen van specifieke
Algemeen omdat deze houdingen niet
rollen in de maatschappij
gebonden zijn aan een bepaalde sociale
positie of rol (het geldt voor iedereen)
Waar?
Binnen de primaire groep:
Binnen de secundaire groep:
= een kleine groep wiens leden een
= grotere, meer formele samenlevingsverbanden
persoonlijke relatie hebben (= persoonlijk
= een grote, onpersoonlijke groep wiens leden
georiënteerd).
een gezamenlijke taak of opdracht hebben (=
= Bijvoorbeeld: gezin, speelgroepen, de
doel-georiënteerd)
buurt
= Bijvoorbeeld: scholen, bedrijven,
vrijetijdsverenigingen
→ Deze samenlevingsverbanden missen de
typische eigenschappen van de primaire groep.
1
4.1. Primaire socialisatie
4.1.1 Kenmerken
 Primaire socialisatie is klassegebonden: De rollen die we overnemen worden gekleurd
door wat onze onmiddellijke omgeving erover denkt en zegt → Zo worden meningen,
waarden en normen uit onze onmiddellijke omgeving overgenomen.
Bijvoorbeeld: Arbeiders benadrukken eerder waarden zoals beleefdheid, gehoorzaamheid,
stiptheid enz.; De middenklasse hecht meer belang aan waarden zoals zelfstandigheid,
ambitie, zelfdiscipline enz.
Bijvoorbeeld: Hoe kinderen de rol van politieagent spelen is afhankelijk van wat deze rol
betekent in hun onmiddellijke sociale omgeving. Voor een middenklasse-kind: politieman =
gezaghebbende en geruststellende figuur, voor een arm kind: politieman = vijandigheid,
gevaar en bedreiging
→ Hoe we denken over iemand is dus mede het gevolg van ons (primair)
socialisatieproces
 Primaire socialisatie gebeurt niet alleen tijdens de kinderjaren en de jeugd! Ook als men
op latere leeftijd in een andere cultuur terechtkomt (bv. allochtonen, reizigers enz.) spreekt
men van primaire socialisatie. Bijvoorbeeld: opnieuw beleefdheidsregels aanleren.
 Kenmerken van primaire groepen:

Beslotenheid

Informele contacten

Wij-gevoel

Emotionele geborgenheid en sociale identiteit
2
4.1.2 Verloop
a) Imitatie–stadium
 Een baby leert zijn eerste handelingen door het gedrag van anderen na te bootsen (=
imitatie).
 Dit is een vorm van onbewust leren/socialiseren.
b) Play–stadium
 Rond de leeftijd van drie jaar: de socialisatie wordt geleidelijk bewuster en meer
gestructureerd
 Kenmerken: elk spel omvat in dit stadium twee rollen:

De eigen rol, geprojecteerd op o.m. een pop, huisdier of een jonger broertje/zusje

De rol van een belangrijke persoon uit zijn onmiddellijke omgeving (bv. vader,
moeder, juf, grote broer/zus enz.)
= ‘significant other’
= de betekenisvolle andere
 Bijvoorbeeld: Het verhaal van Lisa (p.62)
 Gevolgen voor de ontwikkeling van het kind:

Door de rol van ‘significant other’ aan te nemen, leer het kind zichzelf zien vanuit het
standpunt van de ander = vanuit een extern standpunt.
Dit is het begin van de ontwikkeling van het zelfbewustzijn = ‘het Zelf’ → Het kind leert
het onderscheid tussen zichzelf en de anderen (dit toont zich in het gebruik van het
woord ‘ik’ i.p.v. de eigen naam).

Het kind vormt een zelfbeeld. Het zelfbeeld ontstaat via de interpretatie van de
reacties die anderen op ons hebben: de anderen houden ons door hun reacties als
het ware een spiegel voor (= ‘the looking-glass).
c) Game–stadium
 Rond de leeftijd van vijf jaar: verschillende anderen worden bij het spel betrokken
Bijvoorbeeld: mama, papa, kindjes - ouders, werkgevers - politieman, dief - enz.
 Een kind bereikt het game-stadium wanneer het de verschillende rollen van zo’n spel kan
organiseren tot één samenhangend geheel. De verschillende rollen staan immers in een
vaste verhouding tot elkaar.
 Verloop van het spel:

Het spel wordt vaak door de groep zelf verzonnen
3

Voor het spel begint worden de verschillende rollen besproken en verdeeld (de
kinderen spreken hierbij in de verleden tijd).

Als iemand zich tijdens het spelen niet aan de afgesproken inhoud van zijn rol houdt,
wordt hij/zij als spelbederver uitgesloten → kinderen aanvaarden niet dat een
medespeler uit zijn voorspelbare rol valt.

Bijvoorbeeld: p. 62
 Gevolgen voor de ontwikkeling van het kind:

Tijdens het game-stadium leert het kind zichzelf zien vanuit het standpunt van de
andere spelers, vanuit het standpunt van de groep als geheel.
= ‘generalized other’
= Ons bewustzijn van de houdingen van de hele gemeenschap tegenover ons
(mogelijk) gedrag → Hierdoor wordt sociale controle (= de controle door de
gemeenschap) op het individuele gedrag mogelijk.

Na het game-stadium heeft het kind heel wat ‘generalized others’ geïnternaliseerd.
Internaliseren = proces waarbij mensen zich regels eigen maken, zodat de regels na
verloop van tijd niet langer worden beschouwd als voorschriften die van buitenaf
komen, maar als zelfgekozen richtlijnen voor het gedrag.
De specifieke geboden en verboden van die ‘generalized others’ worden de algemene
norm → De spelregels van rollen- of imitatiespelen worden zo de normen van de
maatschappij.
4.2. Secundaire socialisatie
4.2.1 De school als de belangrijkste bron van secundaire socialisatie
Industriële Revolutie (19de eeuw)
↓
Scheiding van woon- en werkplaats + stijgende vraag naar geschoolde arbeidskrachten
↓
Institutionalisering van het onderwijs + invoering van de leerplicht
↓
De school wordt de belangrijkste bron van secundaire socialisatie:
De school brengt leerlingen specifieke kennis en vaardigheden bij die nodig zijn voor het
bereiken van een bepaalde sociale positie
+
Leerlingen worden vertrouwd gemaakt met waarden, normen, attitudes en typische
gedragingen die eigen zijn aan bepaalde sociale positie
4
Download