Oefenopdrachten Wereldeconomie hoofdstuk 4 Opdracht 4.1 Een Duitser ging op 5 januari 2005 naar New York en sliep in een hotel voor $ 200 per nacht. De euro noteerde op 5 januari 2005 de volgende koers: € 1 = $ 1,25. Op 17 augustus 2010 ging hij weer naar New York en boekte een hotelkamer voor dezelfde prijs van $ 200 per nacht. De euro noteerde op die dag de volgende koers: € 1 = $ 1,40. Bereken hoeveel euro hij meer of minder moest betalen voor de hotelkamer op 17 augustus 2010 in vergelijking met 5 januari 2005. Opdracht 4.2 Hieronder staan enkele transacties. a. Geef bij elke transactie aan of deze op de lopende rekening (LR) of op de kapitaalrekening (KR) van de eurozone wordt geboekt. b. Geef bij elke transactie met een kruisje aan of er sprake is van een ontvangst of een uitgave. c. Geef bij elke transactie met een kruisje aan of er euro’s gevraagd of aangeboden worden op de valutamarkt. LR ontvangst uitgave Vraag Aanbod of uit aan naar van KR buitenland buitenland euro’s euro’s Een Japans bedrijf koopt tulpen in Nederland. Spanje verstrekt een lening aan India. Een Koreaans bedrijf vestigt zich in de Randstad. Japanse toeristen bezoeken Parijs. De Nederlandse ambassadeur in Tokio ontvangt zijn salaris van de Nederlandse overheid. Opdracht 4.3 Amerikaanse dollar Engelse pond Zwitserse franc a. b. waarde euro in genoemde munt 1,4683 0,7004 1,6483 waarde genoemde munt in euro 0,68106 1,42776 0,60669 Bereken hoeveel euro een uit de VS geïmporteerde auto van $ 40.000 in Eurozone kost. Bereken met behulp van de tabel de koers van het Engelse pond uitgedrukt in Zwitserse francs. Opdracht 4.4 De goederenexport van een land bedroeg 46,9 miljard euro in de eerste twee maanden van 2010, hetgeen 7% meer was dan de goederenexport in de eerste twee maanden van 2009. De goederenimport bedroeg 41,2 miljard euro in de eerste twee maanden van 2010 en dat was 3% meer dan in de eerste twee maanden van 2009. a. Bereken de goederenimport in de eerste twee maanden van 2009. b. Bereken de procentuele verbetering van het saldo van de goederenrekening in de eerste twee maanden van 2010 ten opzichte van de eerste twee maanden van 2009. Oefenopdrachten Wereldeconomie hoofdstuk 4 Opdracht 4.5 Gegeven zijn vier landen met een verschillende economische situatie. Land A: ongewenste daling van de wisselkoers, onderbesteding. Land B: ongewenste daling van de wisselkoers, overbesteding. Land C: ongewenste stijging van de wisselkoers, onderbesteding. Land D: ongewenste stijging van de wisselkoers, overbesteding. a. b. c. d. Welk land zal zijn rente zeker verhogen? Welk land zal zijn rente zeker verlagen? Bij welke twee landen zal zowel het verhogen als het verlagen van de rente voordelen maar ook nadelen met zich meebrengen? Licht het antwoord toe. Leg uit welk gevolg een afname van de binnenlandse bestedingen heeft voor de lopende rekening van de betalingsbalans. Opdracht 4.6 Jaren geleden verkeerde het Engelse pond in een crisis. Alleen door de rente hoog te houden kon de wisselkoers stabiel blijven. Die hoge rente had als nadeel dat geld lenen in Engeland erg duur was waardoor de Engelse gezinnen en bedrijven minder gingen besteden met als gevolg lagere productie en meer werkloosheid was. Uiteindelijk verlaagde de centrale bank van Engeland de rente en daalde de koers van het pond fors. a. Leg uit hoe de lagere rente voor een koersval van het pond zorgde. Alleen door de rente hoog te houden kon de wisselkoers van het Engelse pond stabiel blijven. b. Wat kun je op grond hiervan over de lopende rekening van Engeland op dat moment zeggen? Licht het antwoord toe. c. Betekende de koersval van het pond voor Engeland meer of minder inflatie ten opzichte van het buitenland? Verklaar het antwoord. d. Leg uit dat de koersval van het pond tot meer werkgelegenheid in Engeland leidde. e. Leg uit dat voor de vakbonden deze koersval zowel een positief als negatief punt bevatte. Opdracht 4.7 De karan komt uit een krant: De ministers van Financiën van de landen van de Raad voor de Samenwerking in de Golf (GCC) hebben woensdag in de Saudi-Arabische kuststad Djedda de statuten getekend van de monetaire raad die ze instellen. Er werd ook een voorlopig handvest om een monetaire unie te vormen goedgekeurd. Dit brengt de zes landen van de GCC − Saudi-Arabië, Qatar, Bahrein, Oman, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten − een stap dichter bij een eenheidsmunt, de karan. In de vijf jaren voorafgaande aan de invoering van de karan zijn de munten van de GCClidstaten door een spilkoers en een bandbreedte gekoppeld aan de Amerikaanse dollar. Dit kan, bij een dalende koers van de dollar ten opzichte van de euro en de Aziatische munten, leiden tot het oplopen van de inflatie in de GCC-lidstaten. Het belangrijkste uitvoerproduct van deze landen is olie, die in dollars wordt afgerekend. De invoer komt voor 40% uit Aziatische landen en voor 35% uit Europa. 1. Leg het verband uit tussen de dalende koers van de dollar ten opzichte van de euro en het oplopen van de inflatie in de GCC-lidstaten. Oefenopdrachten Wereldeconomie hoofdstuk 4 Na deze vijf jaren van koppeling aan de Amerikaanse dollar, wordt besloten de karan in te voeren. Dit gebeurt in jaar 1 van de onderstaande tabel. Tabel 1 dollars) jaar 1 jaar 2 groei bbp Tabel 2 Bruto binnenlands product (bbp) van de GCC-lidstaten (in miljarden SaudiArabië Qatar Bahrein Oman Koeweit 191 386 102% 16 32 100% 10 25 150% 22 68 209,1% 37 111 200% Verenigde Arabische Emiraten 77 118 53,2% totaal GCC 353 740 109,6% Spilkoers van de munteenheden van de GCC-lidstaten in dollars in beide jaren Saudi-Arabië Qatar Bahrein Oman Koeweit Verenigde Arabische Emiraten 0,27 0,27 2,65 2,60 3,30 0,27 De spilkoers van de karan in dollars is een samengesteld gewogen gemiddelde van de betrokken valuta. Als de karan is ingevoerd, gaan de GCC-lidstaten al hun nationale en internationale transacties afwikkelen in karans. 2. Zal het afwikkelen van internationale transacties van de GCC-lidstaten in karans een opwaartse of een neerwaartse druk op de spilkoers van de dollar tot gevolg hebben? Licht het antwoord toe. 3. Toon met een berekening aan dat de spilkoers van de karan op $ 0,80 wordt vastgesteld. Indien gekozen zou zijn voor jaar 2 om de karan in te voeren, zou de spilkoers van de karan op $ 1,01 zijn vastgesteld. Een journalist stelt hierbij dat bij de keuze voor jaar 2 de exportopbrengst in karans van de GCC-lidstaten lager zou zijn dan bij de keuze voor jaar 1. 4. Geef de verklaring voor deze hogere spilkoers van de karan. 5. Leg de stelling van de journalist uit. Oefenopdrachten Wereldeconomie hoofdstuk 4 Uitwerking opdracht 4.1 Op 5 januari 2005 betaalde hij in euro’s 200/1,25 = € 160. Op 17 augustus 2010 betaalde hij in euro’s 200/1,40 = € 142,86. Hij betaalde op 17 augustus 2010 160 – 142,86 = € 17,14 minder. Uitwerking opdracht 4.2 LR ontvangst uitgave Vraag Aanbod of uit aan naar van KR buitenland buitenland euro’s euro’s Een Japans bedrijf koopt tulpen in Nederland. Spanje verstrekt een lening aan India. Een Koreaans bedrijf vestigt zich in de Randstad. Japanse toeristen bezoeken Parijs. De Nederlandse ambassadeur in Tokio ontvangt zijn salaris van de Nederlandse overheid. LR × KR × × × KR × × LR × × LR × × Uitwerking opdracht 4.3 a. 40.000 × 0,68106 = € 27.242,40. b. € 1 = 0,7004 (Engelse pond) = 1,6483 (Zwitserse franc) ₤ 1 = 1,6483/0,7004 = 2,3534 Zwitserse franc. Uitwerking opdracht 4.4 a. 41,2 miljard = 103%, dan is 100% = 41,2/103 × 100 = € 40 miljard. b. {(saldo 2010 - saldo 2009) / saldo 2009} × 100% = { (46,9 - 41,2) – (43,8 – 40)} / (43,8 – 40) × 100% = {(5,7 – 3,8) / 3,8} × 100% = 50% Uitwerking opdracht 4.5 a. Land B. b. Land C. c. Land A en land D zullen twijfelen. Bij land A zal een rentestijging de wisselkoers steunen, maar de onderbesteding verergeren. Een rentedaling is goed tegen de onderbesteding, maar slecht voor de toch al dalende wisselkoers. Bij land D zal een rentestijging de overbesteding doen afnemen, maar de wisselkoers nog verder doen stijgen. Een rentedaling daarentegen doet de wisselkoers dalen, maar verergert de overbesteding. d. Een daling van de binnenlandse bestedingen betekent dat er minder gekocht wordt in het buitenland dus dat de invoer daalt. Bij gelijkblijvende export zal dat betekenen dat de lopende rekening van de betalingsbalans zal verbeteren. Uitwerking opdracht 4.6 a. Door de lagere rente was Engeland niet meer aantrekkelijk voor beleggers. Beleggers bieden massaal ponden aan in ruil voor andere valuta. Hierdoor daalde de koers van het Engelse pond heel sterk. b. Er was sprake van een tekort op de lopende rekening. De import was groter dan de export. Door de hoge rente ontstond er een overschot op de kapitaalrekening. Zodoende was de wisselkoers van het Engelse pond stabiel. Oefenopdrachten Wereldeconomie hoofdstuk 4 c. d. e. Meer inflatie. Door de koersval van het Engelse pond werden buitenlandse producten duurder. Het doorberekenen van de hogere importprijzen in de prijzen van de binnenlandse producten leidt tot een prijsstijging en dus inflatie. Door de koersval van het Engelse pond wordt Engeland goedkoper. De export stijgt en daarmee de productie en de werkgelegenheid. De toename van de werkgelegenheid (afname werkloosheid) was een positief effect. De daling van de koopkracht door de inflatie was een negatief effect. Uitwerking opdracht 4.7 1. Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door de koppeling aan de dollar in combinatie met de dalende dollarkoers, de koers van de munten van de GCC-lidstaten ook is gedaald ten opzichte van de euro, waardoor het prijspeil van de invoer uit de eurolanden gestegen is. 2. Een neerwaartse druk. Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat de vraag naar dollars kleiner wordt, doordat de dollar minder in het internationale betalingsverkeer gebruikt wordt. 3. Een voorbeeld van een juiste berekening is: 191 × 0,27 + 16 × 0,27 + 10 × 2,65 + 22 × 2,60 + 37 × 3,30 + 77 × 0,27 = $ 0,80 353 4. Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de groeicijfers van het bbp van de landen met een relatief hoge spilkoers boven het gemiddelde groeicijfer liggen, zodat het gewicht van deze munten in de karan toeneemt. 5. Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat, door de hoger vastgestelde spilkoers van de karan, het prijspeil van de uitvoer (in een andere munt gemeten) hoger zal zijn, waardoor het volume van de uitvoer lager uitvalt terwijl het prijspeil in karan gelijk blijft.