Uitreiksel E-H toerusting 28 maart 2012 # Jezus’ levensweg Inleidend Lucas 4:14-30 Golgotha en Galilea zijn gimel-lamed woorden [g, l]. Daarin zit iets van cirkel, wiel, iets ronds. Jezus’ leven speelde zich af rondom: - het meer van Galilea - een cirkel, en: - Jeruzalem, de tweede cirkel: Jezus’ gaan naar Jeruzalem en rondtrekkend om die stad. De twee cirkels vormen, door elkaar te snijden, een kruis met als middelpunt Jeruzalem en de heuvel Golgotha [aleph – tav - galgal -> God – kruis – cirkel/wiel]. Op Golgotha stierf Hij (Ik ben de alpha en de omega Openb.1:8, de aleph en de tav – de letter van God aan het kruis. Lees Titus 2:11! De dood en verzoening van Gods zoon hebben alles met elkaar te maken. Op Gods tijd hing Hij aan het vloekhout en verbond de mensheid met Gods hart. Zo moeten wij rekenen met Gods tijd! Galilea Vóór zijn kruisiging zegt Jezus, dat Hij de discipelen zal voorgaan naar Galilea, nl. Marcus 14:28, Marcus 16:7, Mattheus 26:32. Ook na zijn dood zien wij die vingerwijzing tot driemaal toe gegeven worden, nl. Mattheus 28:7,10, 16. Met het grote nieuws van de opstanding terug naar Galilea, naar het begin van het evangelie. Waarover spraken de discipelen? Waar hebben zij elkaar aan herinnerd? Loop je met hen mee? Na Marcus 16 weer gaan lezen in Marcus 1. Vgl. een ‘megillah’ [boekrol]. Daarin zit gala [rollen]. Ook de Torah-rol wordt open en dicht gerold, gelezen in een vaste cyclus, in één jaar! Zo cirkelt het leven van een Jood rond de Torah. Lezen, herlezen om inzicht te krijgen, te verstaan, te horen [Marcus 4:9]. Om al die woorden, die Hij sprak, alle genezingen, de tekens die Hij deed - in het licht van de opstanding te overwegen, te horen en overwegen. Na het overlijden van een dierbare komt de familie, komen vrienden bij elkaar en worden herinneringen opgehaald. Weet je nog? Was jij erbij toen …? Herinner jij je …? Op zo’n moment heb je de warmte van de familie, van je bloedverwanten nodig. Ook in de gemeente is er bij lijden de warmte van het samen familie van God zijn. Je vertroost elkaar met wat de Schrift zegt! Zo krijgen die herinnerde woorden een diepe lading. Voor de discipelen: Wat hebben zijn dood en opstanding uitgewerkt! 1 Cirkelbewegingen in Galilea, en om Jeruzalem. 1. Betanië, aan de overzijde van de Jordaan - Johannes 1:28-29 28 Dit geschiedde te Betanië over de Jordaan, waar Johannes doopte. 29 De volgende dag zag hij Jezus tot zich komen en zeide: Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. In de wet werd een lam geslacht bij Pesach (Ex.13:3), als zondoffer (Lev.4:32), schuldoffer (Lev.15:6), voorgeschreven bij reiniging melaatse (Lev.14:12). Nergens is het een lam, dat de zonde van de wereld draagt. Het werd niet alleen geslacht als zondoffer, maar ook voor de eredienst. Elke morgen en avond steeg de rook van het offer op. Ook als vredeoffer (Ex.3:7) en in het beweegoffer speelde het lam een rol (Lev.23:11), een teken van de opstanding. 7x verwijst het naar het offer, dat de Messias brengen zal. Jezus’ dienstbetoon duurde bijna 4 jaar – de 4 dagen, dat het paaslam ‘bewaard’ werd, voor het geofferd werd (Ex.12:6). Geen vlek of rimpel werd tijdens zijn dienstwerk op aarde aan Hem gevonden. Als de discipelen het ware Lam ontdekken, laten zij Johannes gaan en volgen Hem - Hij is het Lam! 2. Betsaïda - Markus 8:22-26 22 En zij kwamen te Betsaïda. En zij brachten een blinde tot Hem en smeekten Hem deze aan te raken. 23 En Hij vatte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp, en Hij spuwde in zijn ogen, legde hem de handen op en vroeg hem. Ziet gij iets? Beth Saïda – huis van de jacht, de proviand. Het blijkt een bolwerk van ongeloof. Jezus neemt de blinde eerst mee het dorp uit. Dan spuwt Hij hem in de ogen. Spuwen [Hebr.rur] – speeksel heeft in het Hebr. denken te maken met overdracht van leven. Jezus draagt zijn leven over op de blinde. Wat genas, kwam uit zijn mond. Vgl. Gods woord. Eerst ziet de man vaag; na handoplegging duidelijk. Vgl Israëls geestelijke zicht. Wat vaag of onbegrepen was, zal t.Z.t. duidelijk zijn. 3. Caeserea Filippi - 3 km oostelijk van Tel Dan, a/d voet van de Golan Markus 8:27-29 27 En Jezus vertrok met zijn discipelen naar de dorpen van Caesarea Filippi. En onderweg vroeg Hij zijn discipelen en sprak tot hen: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben? 28 Zij antwoordden en zeiden: Johannes de Doper; en anderen; Elia; weer anderen: Een van de profeten. 29 En Hij vroeg hun: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus. 2 Let op de tegenstelling tussen het niet-gelovige volk en de discipelen, bij monde van Petrus. Vanaf hier spreekt Hij niet langer het koninkrijk, maar onderwijst Hij dat Hij lijden moet. Zeg niet, dat Ik de Messias [de gezalfde] ben. Het volk verwerpt Hem en zijn verkondiging. Het nabijgekomen koninkrijk treft zich terug. De Messias – de zoon van God – alles wat Hij doet en zegt, het lijden, dringt pas echt bij de discipelen door, nadat die gebeurd zijn. Zij willen doorgaan met de verkondiging van het koninkrijk. Ook in Handelingen klinkt dat. En … weer wordt die verworpen. 4. Kana - Johannes 2:1-2 1 En op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea en de moeder van Jezus was daar; 2 en ook Jezus en zijn discipelen waren ter bruiloft genodigd. De derde dag = de dag van de opstanding, de dag waarop de beslissing valt, vgl. Hosea 6:2. Marcus schrijft tegen een profetische achtergrond – vgl. Jer.2:2. God als bruidegom, Israël als bruid, de vrouw van God. Was- geschiedde Kana – Hebr. ijveren; God ijvert voor zijn volk. Genodigd – geroepen. N.B. de beste wijn in 6 vaten bewaard voor het laatst: na 6 dagen is het sabbat. Tijd voor de grote sabbat. Water wordt wijn: water wordt in gloed gezet, de Messiaanse gloed van het komende tijdperk; Jezus op weg op die bruiloft te realiseren. Vgl. Jes.62:3,5. Zolang zij de wet houden, die in steen gegraveerd stond, hebben zij wijn nodig om het hart te verheugen. Als de tijden van herstel er zijn, schrijft Hij de wet in hun hart. Vgl.Jer.31:31-33. Dat Hij water in wijn veranderde, is een teken, dat Hij hun harten vult met vreugde, als het koninkrijk aanbreekt. Hij is de ware wijnstok – de Messias. Het beste komt nog voor Gods schepselen! Hij is de nooit droogvallende bron van vreugde. 5. Kafarnaüm - Mattheüs 4:13-17 13 En Hij verliet Nazaret en ging wonen te Kafarnaüm, aan de zee, in het gebied van Zebulon en Naftali Kefar Nachoem – dorp van de trooster, de getrooste. Jezus kwam om zijn volk te troosten. Dé vertroosting is de vervulling van de Schriften. Als die vervuld worden, wordt de mens geheeld. Vervullen (vs.14) betekent: uitvoeren én volmaken. Jezus kwam om de Schriften in praktijk te brengen, en: om de Schriften vol te maken. 6. Emmaüs - Lukas 24:13-35 13 En zie, twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp, zestig stadiën van Jeruzalem verwijderd, genaamd Emmaüs 60 stadiën: afstand tussen tabernakel in Silo en kamp van Goliath. Ca. 11 km. 3 En zij spraken met elkaar – een gesprek voeren, ook: de Schriften met elkaar bespreken. Van gedachten wisselen – darasj: samen zoeken, onderzoek doen naar de Schriften. Gesprekken – dewariem [speciaal woorden uit de Schriften]. Wat er gebeurd is, hoe moeten wij dat plaatsen? Wij echter hoopten – hun hoop [tikwaah, verwachtingen] wordt gedoofd. Het verhaal eindigt met: Maar Hém hebben zij niet gezien – a,h,w, een open plek, na al die hoop! Dat gij niet gelooft, lett.: niet vertrouwt – en vs.27: en legde hun uit [ hermeneuo – uitleggen], de Messias gaat de Schrift uitleggen – hoogtepunt van het evangelie! Zij horen de Schriften en als reactie zetten zij hun huis open. Zij nodigen de vreemdeling uit om binnen te komen, vervullen de Torah (Deut.10:18). Als Hij met hen aanligt, gaan hun ogen open [vgl. Luc.4:17 (Jesajarol)], en: ‘Zij herkenden Hem’ (vs.31) – het Griekse woord epignosis [op-, bovenkennis]. Branden van het hart – met verstaan, begrijpen, m.n. de Torah. Terug naar Jeruzalem, want daar moet het verhaal klinken. N.B. aan het begin van dit verhaal zitten de woorden vast, hebben zij geen zicht. Toch praten zij erover. Ze lopen met de dood in hun schoenen - van Jeruzalem vandaan! Als hun ogen gaan, lopen zij - met Jeruzalem in het zicht - opgestaan om op te gaan naar Jeruzalem! 7. Gadara/Gerasa - Matteüs 8:34, Markus 5:1-20 De genezing van een bezetene, verzen omsloten door de zee. Zee is het beeld van de chaos, midden in de chaos komt het leven. Gadara, Gerasa – ger= vreemdeling. Aan de overkant van de zee! Je zit met dit verhaal in de sfeer van de dood. Daar komt de bezetene [de gedemoniseerde] Jezus tegen. Vs.7 een geloofsbelijdenis. Neervallen= aanbidden. Jezus vraagt naar zijn naam – die heb je om geroepen te kunnen worden. Zo kent en roept God je bij naam! Wat er met de man aan de hand, is in feite met heel het land aan de hand. Waarom zwijnen? Het Romeinse legioen dat toen het land bezet hield, voerde als veldteken een zwijn. De bezetene belichaamde de bezetting. Als de geesten in de zwijnen gevaren zijn, dus: uit de man, komt hij tot rust. Hij wil bij Jezus blijven, maar die stuurt hem naar zijn familie, bij wie hij hoorde – een levensteken in doodsgebied. 8. Jericho - Markus 10:46-52 46 En zij kwamen te Jericho. En toen Hij met zijn discipelen en een talrijke schare uit Jericho vertrok, zat de zoon van Timeus, Bartimeus, een blinde bedelaar, aan de weg. Bartimeüs zat aan de weg en nadat Jezus hem genas, volgde hij Hem op de weg. Zie je hoe hij Jezus aanspreekt? Zoon van David – dat heeft alles met Gods beloften te maken! Wat zeggen wij, als we Hem aanspreken? Wat klinkt daarin 4 door? Hij werd ‘ziende’ – lett. zien, maar ook: omhoog kijken. Het gaat bij de genezingen om: omhoog zien, rechtop komen, overeind komen. 9. Jezus in het schip - Markus 4:36-41 36 En zij lieten de schare achter en namen Hem, zoals Hij was, in het schip mede, en er waren andere schepen bij Hem. 37 En er stak een zware stormwind op en de golven sloegen in het schip, zodat het schip reeds vol liep. Jezus bestraft de wind: Wie is toch deze dat wind en zee Hem gehoorzamen? Na zijn opstanding zijn die woorden niet langer vragend, maar bevestigend! 10. In de synagoge - Lukas 4:15-30 [vgl.Jes.61:1-2] 14 En Jezus keerde in de kracht des Geestes terug naar Galilea. En de roep over Hem ging uit door de gehele streek. 15 En Hij leerde in hun synagogen en werd door allen geprezen. 16 En hij kwam te Nazaret, waar Hij opgevoed was, en Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. geprezen, lett.: verheerlijkt; opgevoed, lett.: gevoed; lezen [Hebr. qarah] – roepen. 11. woestijn van Judea - Markus 1:12-14 12 En terstond dreef de Geest Hem uit naar de woestijn. 13 En Hij werd in de woestijn veertig dagen verzocht door de satan en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem. 14 En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om het evangelie Gods te prediken, veertig dagen – de weg van Israël, van Elia naar Horeb, de weg van Mozes en profeten. Jezus gaat de ‘ballingschap’ in. In de woestijn komt de confrontatie met satan [hinderaar, dwarsbomer, uit elkaar werper]. Hij gaat de weg bereiden voor zijn Vader, maak de weg gereed voor het volk. 12. Chorazin - Mattheüs 11:21-22 21 Wee u, Chorazin, wee u, Betsaida! Want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij zich in zak en as bekeerd hebben. 22 Doch Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u. Gods wijsheid en liefde – alles gaat naar zijn verborgen bedoeling en we mogen weten, dat God uiteindelijk zal zijn de God, de Vader en de Redder van alle men- 5 sen. Zijn liefde zal blijken, als ook Tyrus en Sidon gered blijken te zijn. Het antwoord is beseffen: God werkt volgens een plan naar dat ‘alllen’ toe. 13. Magdala - Markus 16:9 9 Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had. Op de eerste dag der week, lett: de eerste sabbat, d.i. de eerste van de 7 sabbatten tussen het beweegoffer en Pinksteren. Hij stond op die dag, die op voltooid werk duidt. Het was volbracht! 14. Berg van de zaligsprekingen - Mattheüs 5:1-3 1 Toen Hij nu de scharen zag, ging Hij de berg op en nadat Hij Zich had nedergezet, kwamen zijn discipelen tot Hem. 2 En Hij opende zijn mond en leerde hen, zeggende: 3 Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Wat wij de bergrede zijn gaan noemen, staat in Mattheus het uitgebreidst. Logisch, als je weet, dat het in dit evangelie gaat om de zoon van David. Wat Jezus zegt, zal volledig vervuld worden in het koninkrijk van de hemelen, als de Messias er zal zijn en zijn duizendjarige regering uitoefent. In dit Schriftgedeelte is Israël in beeld! Voor de gelovigen uit de heidenen geldt ‘andere kost’. Zie Paulus! 15. Olijfberg - Lukas 19:37-38, Johannes 12:12-15 37 Toen Hij reeds dichterbij kwam, aan de glooiing van de Olijfberg, begon de gehele menigte der discipelen vol blijdschap God te prijzen, met luider stem, om al de krachten, die zij gezien hadden, 38 en zij zeiden: Gezegend Hij, die komt, de Koning, in de naam des Heren; in de hemel vrede en ere in de hoogste hemelen. Op deze dag had Jeruzalem gewacht! Profeten hadden die dag voorzegd; gelovigen hadden ernaar verlangd. En toen die er was, keek de stad aan Hem voorbij! Maar de belofte ligt er (Zach.14:4)! Wat men Hem hier ontzegt, zal Hem straks gegeven worden! Vs.37-38 - het antwoord op de engelenzang in Lucas 2:14. Vrede in de hemel roept het volk; vrede op aarde zingen de engelen. Van boven naar beneden de engelen; van beneden naar boven de mensen. In de hemel moet het ook nog vrede worden, daar is nog een strijd gaande. ‘Heerlijkheid in de hoogsten’. Het einde zal goed zijn! Is het daarom, dat mensen – onbewust – zo graag een boek lezen, dat goed afloopt. Beeld van diepere werkelijkheid? 16. Berg Tabor - Mattheüs 17:1-13, Markus 9:2, Lukas 9:27-28 27 Ik zeg u in waarheid, er zijn sommigen onder degenen die hier staan, 6 welke voorzeker de dood niet zullen smaken*, voordat zij het Koninkrijk Gods gezien hebben. [* voorsmaak – die dag zal komen, het Koninkrijk!] 28 En het geschiedde ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus medenam en de berg opging om te bidden. Jezus neemt Petrus, Johannes en Jacobus mee de berg op. Zij vertegenwoordigen drie groepen in het volk, die het koninkrijk zullen binnengaan. Jakobus staat voor hen, die in het verleden stierven, vgl.Hand.12:1. Petrus schreef brieven en schuift erin gelovigen die in de grote verdrukking leven zullen. Hij stierf als een martelaar. Johannes heeft het over hen, die in de eindtijd leven en het Koninkrijk binnengaan (Joh.21:18-23). De genoemden zullen het Koninkrijk binnengaan en zijn heerlijkheid zien, Mozes en Elia ontmoeten: vertegenwoordigers van de wet en de profeten. Dan zal Christus’ heerlijkheid niet langer bedekt zijn. 17. Naïn [de ‘lieflijke’ - vgl. Naäman en Naomi] - Lukas 7:11-14 11 En het geschiedde kort daarna, dat Hij reisde naar een stad, genaamd Naïn. En zijn discipelen reisden met Hem, en een grote schare. 12 Toen Hij dicht bij de stadspoort gekomen was, zie, een dode werd uitgedragen, de enige zoon zijner moeder, die weduwe was, en veel volk uit de stad was bij haar. 13 En toen de Here haar zag, werd Hij met ontferming* over haar bewogen en Hij zeide tot haar: Ween niet.*innerlijke ontferming uit zich in barmhartige daden 14 En naderbij gekomen raakte Hij de baar aan – de dragers stonden stil en zeide: Jongeling, Ik zeg u, sta op! Vs.14! De dood wordt verslagen. Signaal? De Messias is er! Denk aan de opstanding van de rechtvaardigen, die in verwachting ontslapen zijn. Abraham, David, enz. Christus is de opstanding en het leven. Wie doet opstaan? De Messias, de zoon van God. Hij geeft de zoon terug aan de moeder. Vgl. parallellen met 1 Kon.17. Een profeet is iemand, die leven geeft uit de dood. Elia! Hij voelt wat God voelt, verstaat God. 18. Nazareth - Lukas 1:30-31 30 En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God. 31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Maria, Mirjam; genade Hebr.chèsèd; Yeshua, Jehoesjoea – Redder is God! ‘Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u’ (vs.28). ‘Verheug u’ staat er lett. Vgl. Zach.9:9; Zef.3:14. Vgl. bij vs.30 genade, vs. 28 begenadigde -> Ef.1:6! 19. Samaria – grote oude stad vlakbij het moderne dorp Sabastia; ook een regio - op de weg van Jeruzalem naar Galilea - Johannes 4:1-5 7 1 Toen nu de Here vernam, dat de Farizeeën gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes, 2 - ofschoon Jezus niet zelf doopte, maar zijn discipelen 3 verliet Hij Judea en vertrok weder naar Galilea. 4 En Hij moest door Samaria gaan. 5 Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd Sichar, dicht bij het veld, dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had; daar was de bron van Jakob. ‘En Hij moest door Samaria gaan’ – wat er gebeurde, had alles te maken met genade, welwillendheid van Jezus’ kant. De Joden hadden geen contact met Samaritanen. 2 Kon.17:24-41 doet een boekje over hen open. Naast alles wat daar gezegd wordt, klinkt: ‘Zij vereren de Here niet.’ Uitgerekend door die stad trok de Here en … zocht het gesprek met een vrouw, die iedereen uit de weg ging. Hij gaat niemand voorbij! Aan jou en mij niet, ook niet aan degene van wie wij … 20. Meer van Galilea - Johannes 6:1-3 1 Daarna vertrok Jezus naar de overzijde van de zee van Tiberias in Galilea. 2 En Hem volgde een grote schare, omdat zij de tekenen zagen, die Hij aan zieken verrichtte. 3 En Jezus ging de berg op en zat daar neder met zijn discipelen. Dit is het vierde teken in dit evangelie. De eerste ging om Israëls vreugde in het komende koninkrijk (2:1); het tweede over genezing van de natiën (4:46); het derde, Bethesda, toonde de bron van Israëls kracht (5:2). De dag komt, dat Hij hen bij elkaar haalt uit de natiën en alle landen en het land Israël aan hen geeft. Vgl. Ezech.11:17-20. Niemand kan de zwakken kracht geven dan alleen Hij! Straks het hele volk – Jer.31:33-34 Hier gaat het om spijziging – Christus is het leven van de wereld, het ware brood. De mensheid, vertegenwoordigd door de 5000, lijdt honger - voedsel is er niet in de buurt. De geestelijke honger wordt zo acuut, dat wat voor 5 personen voldoende is, voor 5000 mensen als voedsel moet gaan dienen. Vgl.Matteus 4:4. In het komende tijdperk zal er meer dan voldoende zijn (Amos 9:13), maar het leven van de wereld wordt niet gestild door de maag, maar door hoofd en hart. De kennis van God is voedsel, dat vermag te stillen. De spijziging van de 5000 is een teken van zijn tegenwoordigheid. Hoe minder een mens kan, des te duidelijker valt de nadruk op wat Hij in genade schenkt. Vgl. 22. 21. Sepphoris - grote stad ten tijde van Jezus De stad Sepphoris lag op een hoge heuvel en vandaar uit had je een geweldig uitzicht naar alle kanten. Vanuit Nazareth – een uur lopen, ca. 6,5 km - kon je ’s avonds Sepphoris met al haar lichtjes heel goed zien liggen. Jezus moet dat vaak 8 hebben gezien, als Hij ging wandelen. Vandaar zijn woord: ‘Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.’ (Matt.5:14) Sepphoris was de grootste stad van Galilea. Joden lieten de stad liever links liggen vanwege het Romeins-Griekse karakter van de stad, de on-Joodse sfeer. Heel Galilea was in Jezus’ tijd gehelleniseerd, vandaar de aanduiding ‘het Galilea der heidenen.’ De overlevering zegt, dat in Sepphoris Joachim en Anna woonden, de ouders van Maria/Miriam, de moeder van Jezus. Opa en oma! In de vervulling van zijn bediening was Jezus misschien gewoon even op familiebezoek. De geschiedenis leert, dat Herodes Antipas met man en macht die stad opbouwde. In het jaar 19 verplaatste Herodes Antipas de hoofdstad van Galilea naar Tiberias. Je kunt je indenken, dat Jozef zijn puberende zoon meenam om daar werk te verzetten als timmerman. In Matt.13:55 en Marcus 6:3 staat tekton, een woordje dat meer inhoudt dan timmerman. Eigenlijk moet je vertalen bouwvakker. Iemand die ook kan steenhouwen en metselen. 22. Tabga, aan de noordwestelijke oever van het Meer van Galilea – Markus 6:30-44 (38 – vijf broden en twee vissen) Groter verband: Marcus 4: zee – zaaien – zee; hfd.5: zee – genezing – zee; hfd.6: zee – brood – zee. Te midden van verwoesting van Jeruzalem en midden in de chaos is er zaad, brood en leven. Goverts: brood zijn de woorden van God – halakah – brood, vgl. halag – gaan. Gods woorden, geboden zijn richtlijnen, die aangeven hoe een mens dient te gaan. Brood nodig om de weg te weten. Vgl. de 7 vragen van Jezus in Markus 8:17 ev. Versta je het? Herinner je het? Vergeten – gedenken. Brood – twaalf korven brokken bleven over – genoeg voor heel Israël. Bij de tweede wonderbare spijziging (8:1-10) waren er 7 korven brokken over – 7/70 genoeg voor alle volken. 23. Tempel op de tempelberg - Johannes 2:14, Markus 11:11-12, Mattheüs 21:17, Lukas 21:37 11 En Hij kwam te Jeruzalem in de tempel. En nadat Hij rondom alles overzien had, vertrok Hij, toen het reeds laat op de dag was, naar Betanië, met de twaalven. 12 En de volgende dag, toen zij van Betanië kwamen, werd Hij hongerig. ‘Hij ging binnen in Jeruzalem en de tempel’ (het heiligdom). vertrok Hij – Hij ging uit. Bethanië ligt buiten Jeruzalem. De intocht eindigt met een uittocht. ‘reeds laat op de dag – laat in tijd, maar ook laat in de bedeling. De verwachte vrucht van de vijgenboom is uitgebleven, maar zal straks eraan te vinden zijn. 24. Tyrus – oude stad, a/d kust van Libanon, ten zuiden van Galilea Markus 7:24 24 En Hij stond op en vertrok vandaar naar het gebied van Tyrus. En toen 9 Hij een huis was binnengegaan, wilde Hij niet, dat iemand het wist; maar Hij kon niet verborgen blijven. Zo goed als zeker in een Joods gezin, in het gastenverblijf op het platte dak. Aan de grenzen van het land! Vgl.Rom15:8 + vs.27. In het 1000j. rijk gezegend met en door Israël. Weer die markering van Gods trouw! Hij doet wat Hij belooft. Wij zijn geen puppies, geen gasten, maar: leden van het lichaam van Christus – Ef.2:19. Onze zegeningen zijn in Christus Jezus – dat beseffend? Hem danken! Gods plan: Israël – gemeente – allen! Bronnen K.D. Goverts, Het evangelie van Mattheüs, Marcus, Lucas, Johannes A.E. Knoch, Concordant Commentary on the New testament E.W. Bullinger, Companion Bible T. Keller, Kruistocht 10