LES 2.1 begl.notities

advertisement
Cursus Renaissance
begeleidende notities les 2.1
Les 2.1 Vroege Renaissance, humanisme
Begeleidende notities
De ontwikkeling van het Latijn in Italië
De boerentaal, die vanaf de eerste Romeinse “settlers” gesproken werd, noemen we al Latijn.
Het ontstond uit een eigen grammatica gemaakt door Griekse leermeesters in de 3de eeuw vC.
Livius Andronicus had hiervoor schoolteksten van Homerus in het Latijn gezet.
Deze taal werd verder gestructureerd door Ennius rond 200 vC. die onder andere de
geschiedenis van Rome beschreef tot dan toe en hiermee de grondslag voor een Latijnse
literatuur legde.
In de tijd van keizer Augustus heerste er rust ( geen oorlogen) en ontstond een opbloei
van de literatuur en werd door Quintinianus, in zijn Institutio Oratorio, het Latijn verder
verbeterd en werden de 7 artes liberales ingevoerd.
-7 artes liberalis bestaande uit
grammatica
dialectica
retorica
matematica / algebra
geometica / meetkunde
astronomica / sterrenkunde
musica / muziek
Uit deze tijd stammen ook de grootmeester van het Latijnse proza: Cicero en de
dichters Vergilius, Horatius, Ovidius. Cicero heeft de taal ook geschikt gemaakt voor het
uitdragen van de Griekse filosofische gedachten en was de grondlegger van de traditie van de
briefliteratuur van Rome.
De lagere school kende een basis opleiding van brievenschrijven, woorden en
gedichten leren; de middelbare school de 7 artes, terwijl op de universiteit alleen de retorica
werd onderwezen. De Romeinen leerde overigens ook Grieks op school.
In de 2de eeuw kwamen de Christenen in beeld die een eigen Latijn ( Vetus Latina=
straat Latijn) ontwikkelden voor het nieuwe en oude testament dat uit het Grieks vertaald
werd. ( oude testament was in 150 v.C. van Hebreeuws in Grieks vertaald).
In de 2de helft van de 4de eeuw, nadat in 313 keizer Constantijn het christendom had
geaccepteerd als godsdienst, bekeren verschillende hooggeschoolde heidenen zich tot het
christendom. Hierdoor ontwikkelde zich het Latijn verder. Dit Latijn werd weer sterk
verbeterd door de kerkvaders, vooral Augustinus en Hiëronymus, welke laatste een nieuwe
vertaling van de Bijbel in het Latijn verzorgde ( het Vulgaat) en de eerste de christelijke
literatuurgeschiedenis in beeld bracht. De belangrijkste filosofische geschriften in de
christelijke Latijnse literatuur waren van de hand van Augustinus en Boethius
In de Middeleeuwen verslechterde het Latijn eigenlijk totdat het weer werd opgepakt,
in de 12de eeuw, tijdens de Karolinische Renaissance waarin Griekse literatuur, van onder
andere Aristoteles, ontdekt werd en via de kruistochten Arabische en Griekse handschriften en
geleerden in Italië terecht kwamen. Er ontstond een opbloei van de filosofie die zich nu met
de wereld om zich heen ( de natuur) bezig ging houden. Veel van de werken van Aristoteles
werden in het Latijn vertaald. Thomas van Aquino koppelde deze filosofie aan het christelijk
geloof.
In de Renaissance van de 14de eeuw en later heeft men vooral Plato herontdekt en
werd de taal van de oude schrijvers als Cicero en Livius weer ingevoerd. Met het concilie van
Florence in 1439 kwamen vele Griekse geleerden naar Florence, waarvan er enkelen achter
Herman Leistikow
voorjaar 2007
pagina1/5
Cursus Renaissance
begeleidende notities les 2.1
bleven. De Medici stichtten in Florence een Accademia Platonica, naar het voorbeeld van
Plato.
Petrarca ( geboren 1304) was de eerste humanist die zich in de klassieken was gaan
verdiepen door oude manuscripten te verzamelen.Taal puristen als Valla en Bembo hebben
veel bijgedragen tot een zuivere taal.
Vanaf 1500 veroverde het Latijn geheel Europa met als bekende namen Erasmus en
More.
Humanisme
Humanisme berust op 3 pijlers: belezenheid, kunst van het geheugen, welsprekendheid.
Het humanisme is een op de oudheid georiënteerde stroming die zich tegen de theoretische
kant van de filosofie afzet maar juist praktische zaken oppakt en bezig is met theologie
De ontdekking van zoveel Griekse en Romeinse antieke kennis betekende dat er meer keuzes
waren in het streven naar Wijsheid.
Petrarca was niet de eerste aangezien Lovati al voor 1300 oude geschriften
verzamelde, maar het was Petrarca die de klemtoon ging leggen op de moraal filosofie en het
gebruik van mooie taal (Cicero) terwijl hij logica en natuurfilosofie van weinig waarde vond.
De universitaire scholastische logica werd barbaars, onelegant en als nutteloos
beschouwd. De humanisten hadden liever retorica dan logica.
Studia humanitatis
“studia humanitatis” waaronder verstaan werd de studie van ethiek, poëzie, geschiedenis,
retorica en grammatica. Met de ethiek leerde men het verschil tussen goed en kwaad kennen
wat ons als mensen scheidt van het dierenrijk. Door de poëzie en de geschiedenis leerde men
voorbeelden van het goede en het kwade kennen. Door de grammatica en de retorica leerde
men hoe men zich uit kon drukken om ethische gedachten onder woorden te brengen.
Grammatica en retorica werden in die tijd echt als een kunst gezien, waarin men in
schoonheid kon uitblinken. Bij deze studie ontbrak bewust de dialectica of logica. De nadruk
van de gesloten vuist van de logica, om iemand neer te slaan, ging over naar de open hand van
de retorica, die de voorkeur aan het overtuigen gaf.
Het humanisme werd meer gedomineerd door filologie, dan door filosofie en had meer kritiek
op teksten dan op de samenleving.
Hoewel de humanisten de antieke tijd met hun heidense godendom verheerlijkten, zijn zij
altijd christelijk gebleven.
Deugden
Sinds Plato 4 hoofddeugden ook wel kardinale deugden genoemd:
Prudentia:
Verstandigheid
Fortitudo :
Dapperheid
Temperantia: Gematigdheid
Iustitia:
Rechtvaardigheid
Christelijke deugden ;Paulus(1-3); bergrede e.a.
Fides:
geloof
Spes:
hoop
Caritas
naastenliefde
Humilitas
nederigheid
Clementia
zachtmoedigheid
Patientia
geduldigheid
Pudicitia
kuisheid
Sapientia
wijsheid
Herman Leistikow
voorjaar 2007
pagina2/5
Cursus Renaissance
begeleidende notities les 2.1
Misericordia barmhartigheid
Oboedientia gehoorzaamheid
Gratiën
Schoonheid, Bevalligheid, Vreugde
Humanisten
Door de opkomst in de Renaissance van republieken en stadstaten ontstond er een
grote behoefte aan goed opgeleide, veelal literaire, mensen benodigd voor het bestuurlijke
apparaat. Hiervoor werden mensen aangetrokken die na de artes liberales niet verder waren
geschoold in de universitaire filosofie. Hierdoor kwam de belangstelling voor filosofie en de
klassieken buiten de invloedssfeer van de universiteiten. Deze mensen, humanisten, waren
primair geïnteresseerd in de praktisch toepassingen van filosofie in de politiek en de ethiek.
Deze ontwikkeling is ingezet vanaf Petrarca met zijn studie van antieken geschriften
zoals van Cicero en de kerkvaders. Het was vooral Augustinus die een driedeling van de ziel
onderkende, in het verstand, de herinnering en de vrije wil, waardoor de mens het vermogen
had om goed van kwaad te onderscheiden. Deze praktische en goed toepasbare filosofie werd
doorgezet door Salutati, Bruni en Poggio
Salutati, Bruni en Bracciolini waren vooral door Cicero geïnspireerd omdat Cicero
vooral aandacht vroeg voor actieve participatie in het openbare leven en juist niet voor
teruggetrokken beschouwingen binnen een kleine groep gelijkdenkende. Cicero’s taalgebruik
was tevens het voorbeeld voor het mooie Latijn en de stijl waarin vooral brieven geschreven
moesten worden.
Salutati, Bruni en Bracciolini waren allen ambtenaar (kanselier) in Florence.
Het belang van de humanist in het openbare leven werd ook onderkend want zowel Salutati
als Bruni kreeg een staatsbegrafenis terwijl Bruni zelfs is bijgezet in de Santa Croce, het
“mausoleum” van Florence.
Salutati, Lino Coluccio di Piero dei (1331-1406)
Florentijns humanist,
Studeerde retorica in Bologna om notaris te worden. Was grote bewonderaar van de helden
van de Romeinse republiek van Lucrertia tot Brutus en was enthousiast Stoïcijn. Rond 1360
vormde hij een intellectuele groep die werk van Petrarca en Boccaccio besprak. Bij deze
groep zouden zich later ook Bruni en Poggio voegen. Vanuit deze groep zou ook de stijl van
handschrift ontwikkeld worden tot het cursief. De groep zou ook een niet aflatende zoektocht
naar oude manuscripten voortzetten. Cicero was hun held vanwege het prachtige Latijn dat hij
gebruikte en zijn stijl van brievenschrijven, terwijl hij aktief deel nam aan het politieke leven
van de republiek.
Vanaf 1375-1406 is Salutati kanselier van Florentijnse Signoria. De kanselarij, waar veel
brieven binnen kwamen en verstuurd werden, was de plaats voor een humanist om zijn ideeën
in de praktijk te brengen aangezien het schrijven brieven in klassiek Latijn één van de
methoden van de regeringen werd om indruk te maken op hun rivalen. Zelfs de paus Pius II,
die zelf een zeer belezen man was, was sterk onder de indruk van de stijl van de brieven die
hij uit Florence ontving.
Salutati heeft gezorgd voor leerstoel Grieks aan universiteit van Florence en heeft hiervoor in
1396 een Griek van goede familie uit Constantinopel, Manuel Chrysoloras genaamd,
aangetrokken, die 3 jaar zou blijven en zowel Grieks als retorica onderwees. Chrysoloras was
Herman Leistikow
voorjaar 2007
pagina3/5
Cursus Renaissance
begeleidende notities les 2.1
in 1391 al in Florence geweest als gezant van de Byzantijnse keizer om Italiaanse hulp te
vragen in de strijd tegen de Turken. Na in Florence lesgegeven te hebben gaf hij ook nog
onderricht in Milaan, Padua en Rome.
Salutati schreef vele brieven waarin talloze ethische en politieke problemen van de tijd
werden besproken.
Uitspraak: “Aangezien het in de mens zit om te leren, en een wijze meer mens is dan de
domme, hebben de klassieken het leren “humanitatis” genoemd. Cicero sprak al van studia
humanitatis.
Bruni, Leonardo (1369-1444)
Eerst pauselijke secretaris en vanaf 1427-1444 kanselier van Republiek Florence.
Vertaalde Plato en schreef een geschiedenis van Florence, redevoeringen, een komedie,
brieven en een studie waarin hij een klassieke opvoeding, ook voor de vrouw, voorstaat.
Schreef een biografie over Cicero
Niccoli, Niccolo (1364-1437)
Eén van de belangrijkste Florentijnse humanisten. Heeft zelf niets geschreven, maar heeft
indrukwekkend veel verzameld en gekopieerd. Zijn erfenis werd de beginverzameling van de
openbare bibliotheek in het klooster San Marco die opgezet was door Cosimo de Medici. Zijn
verzameling bevatte niet alleen manuscripten maar ook klassieke kunst en munten, die
waarschijnlijk zowel Brunelleschi als Donatello hebben geïnspireerd. Met al deze aankopen
had hij zichzelf overigens wel geruïneerd, maar kreeg van Cosimo de Medici hulp met een
onbegrensd krediet bij de Medici bank.
Poggio Bracciolini (1380-1459)
Secretaris van verscheidene pausen. Naar concilie van Constanz (1425) gezonden. Bezocht
veel kloosters in Zwitserland en Zuid Duitsland. Ontdekte tijdens deze reizen handschriften
van antieke auteurs oa. een complete Quintilianus, 6 redevoeringen van Cicero, en in een
Zwitsers klooster de 10 boeken van Vitruvius over architectuur. Bleef naar oude geschriften
zoeken op zijn vele reizen zelfs in Engeland. Vanaf 1453 kanselier van republiek Florence
Veel geschreven oa 8-delige kroniek over geschiedenis van Florence in de jaren 1350-1455.
Met het wegvallen van de vrije republikeinse bestuursvorm in Florence verschoof de
filosofische benadering naar het Platonisme, dat door Ficino in de beschermde en gesloten
omgeving van de Medici verder werd ontwikkeld.
Valla Lorenzo (1407-1457)
Geboren en opgevoed in Rome waar hij later ook les gaf aan de universiteit.
Hypergevoelig voor taal, waardoor hij ook de “Donatio Constantini” (1440) ontmaskerde.
Verbleef vanaf 1435, voor meer dan 10 jaar, in Napels, aan het hof van Alfonso van Aragon,
als koninklijke secretaris ( dit hof was destijds sterk tegen de paus gekeerd ivm het ontkennen
van de koninklijke macht van Alfonso)
Werd toch in 1448 door paus Nicolaas V uitgenodigd terug te komen naar Rome om voor
hem voornamelijk Griekse teksten te vertalen.
Valla was buiten humanist vooral een vooraanstaande filoloog en had ook een probleem met
filosofie, omdat ook hij vond dat dit afleidde van het werkelijke geloof. Hierin verschilde hij
weinig met Petrarca, zij het dat hij deze stelling beter beargumenteerde.
Wordt wel als voorloper van Erasmus beschouwd in zijn humanistische benadering van het
Nieuwe Testament en in zijn ongenoegen over de dogmatische benadering van het christelijke
geloof en de Griekse filosofie.
Herman Leistikow
voorjaar 2007
pagina4/5
Cursus Renaissance
begeleidende notities les 2.1
Poliziano (1454-1494)
Humanist die de bescherming van Lorenzo de Medici kreeg.
Werd in 1475 benoemd tot leraar van de zoon van Lorenzo, Piero, en werd opgenomen in de
huishouding van de Medici. Sloot zich aan bij de leidende school van humanisten zoals Ficino
en Landino maar in plaats van het neo-platonisme lag zijn talent meer op het gebied van de
filologie en het schrijven van gedichten in het Latijn en Italiaans.
Verliet Florence in 1479 uit onmin met Clarice Orsini, de vrouw van Lorenzo, en ging in
Mantua werken voor Francesco Gonsaga. Keerde in 1480 terug naar Florence waar hij Grieks
en Latijn gaat onderwijzen tot zijn dood.
Retorica
Waaruit bestaat een betoog volgens de retorica en hoe wordt het gegeven
Antwoord:
Het betoog wordt opgezet middels –invententio ( het bijeenzoeken van het materiaal voor het
betoog) / dispositio ( het structuur geven aan het materiaal) / elocutio ( het kiezen van de
juiste stijlvorm voor de structuur ) / memoria ( het verhaal uit je hoofd leren / actio (het op de
juiste manier voordragen van het verhaal inclusief het gebruik van de juiste lichaamstaal)
De dispositio bestaat uit
Exordium : Inleiding ook wel Principium genoemd
Propositio : Stelling
Argumentatio:Argumenten voor de stelling
Refutatio :
Argumenten die beschrijven wat er gebeurt als je het niet doet
Peroratio :
Conclusie
Bij de elocutio moet men letten op
-het stijlniveau hoog / midden / laag
-puritas ( zuivere taal)
-perspicuitas ( duidelijkheid,helder logisch en mooi verhaal)
-aptum ( de dingen weergeven in hun essentie ( zoals ze zouden moeten zijn ) )
actio bestaat uit
-docere middels brevitas, perspicuitas en verisimilitudo(geloofwaardigheid), delectare en
movere (bewandelen van emotionele weg)
-publiek moet zijn :goed geinformeerd (docilis) ,gunstig gezind (benevolus) en aandachtig
(attentus)
Herman Leistikow
voorjaar 2007
pagina5/5
Download