PRESENTATIE OUDERBIJEENKOMST Wat gaan wij de komende periode in de klas doen? En hoe kunt u daar thuis op aansluiten? Waarom willen wij dit met u delen? Doel: *Het samenwerken aan de ontwikkeling van uw kind. *Wat zijn de komende periode de leerdoelen m.b.t rekenen in de klas. *Hoe kunt u thuis met deze doelen aan de slag gaan? *Hoe kunt u de dagelijkse doelen in de thuissituatie toepassen? Frequentie Na elke vakantie: 4x per jaar *November- rekenen *Februari- begrijpend lezen en technisch lezen *April- spelling en woordenschat *Juni- studievaardigheden en algemene ontwikkeling Methoden *iedere dag: ‘Wereld in getallen’ * ‘Met sprongen vooruit’ Verhaaltjes sommen Doel Iedere les heeft een doel die voor die les centraal staat. Deze doelen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën. getalbegrip optellen en aftrekken geld tijd meten en meetkunde Doelen tellen en getalbegrip • Sprongen van 2,5 en 10 • Getalbeelden vlot aflezen van het rekenrek tot en met 20 • Getalbeelden: uitspraak en notatie t/m 60 • Getallenlijn t/m 60 en getalvolgorde ( 48, 32, 16) 16, 32, 48 • Even en oneven getallen (2,4,6,8,10 en 1,3,5,7,9) • Samenvoegen van een tiental en eenheden Filmpjes van inoefenen Hoe is een getal opgebouwd? (oefening samen met ouders) tientallen en lossen Tellen met sprongen van 5 (filmpje) Toepassen van het doel Hoeveel euro ligt hier? Welk getal hoort op de streep? •----- 13 15 17 19 Optellen en aftrekken In het begin van groep 3 oefent het kind met het tellen tot 20. Hier wordt veel aandacht besteed aan de structuur van getallen, dus hoe is een getal opgebouwd? Dit is belangrijk om later vlot sommen uit te kunnen rekenen. • Splitsen en samenvoegen van hoeveelheden t/m 10 • Optellen en aftrekken t/m 10 • Dubbelen en bijna-dubbelen • Verdwijn en bijna-verdwijngevallen • Erbij-1 en eraf-1 gevallen • Verdubbelen en halveren • Herhaald optellen • 6+6= / 6+7= 6-6= / 6-5= 4+1= 5 / 5-1=4 7+7= 14 / 14= 7+7 3+3+3= Eerlijk verdelen 12 delen (context som). Je hebt 12 snoepjes en er zijn 3 kinderen. Verdeel deze eerlijk onder elkaar. • Aftrekken, het verschil bepalen tussen twee bedragen (hoeveel duurder, meer, goedkoper, minder, ouder, jonger?) • Toepassingen/context Inoefening • Filmpje bal • Verliefde harten Toepassing 3+4+6= Tara heeft 4 ballonnen. Iris heeft 8 ballonnen. Hoeveel ballonnen heeft Iris meer? 4 + ….. = 8 Sara snijdt 6 koekjes door de helft. Hoeveel stukjes heeft Sara dan? 10 - ……. = 3 …..+ 4 = 7 De witte kat is 5 jaar. De zwarte kat is 8 jaar. Die is ouder. Hoeveel jaar ouder? Ali maakt zakjes met 4 koeken. Hoeveel zakjes kan je zo maken? Geld • Gepast betalen met 1, 2, 5 en 10 euro • Betaal op verschillende manieren 12 euro 5+5+2 2+2+2+2+2+2 5+5+1+1 • Aanvullen tot 10 euro ( je hebt een briefje van 5 en een munt van 2. Een beer kost 10 euro. Hoeveel euro kom je te kort?) Hoeveel euro is dit samen? Ik heb € 9 euro. Ik moet € 10 betalen. Hoeveel euro kom ik te kort? Tijd Klokkijken: - Orientatie van de klok (‘s ochtends – ‘s middags – ‘s avonds) - hele uren - Een uur later, een uur vroeger Meten en meetkunde Plattegronden Blokkenbouwsels Begrippen voor, achter, links, rechts Standpunt bepalen Hoeveel tegels zijn er? Wie ziet wat? Hoeveel blokken heeft dit blokkenbouwsel? Wat kunt u thuis doen? * Leg de lat niet te hoog * Reken- en taaltassen * Bezig zijn met rekenen moet plezierig zijn * Het is prettig voor een kind om iets te doen wat het kan, het zelfvertrouwen zal daardoor groeien * Sluit aan bij de belevingswereld, leeftijd en het niveau van uw kind * Zorg voor een ontspannen sfeer * Geef complimenten * Wees positief over rekenen W.C gebruik op school Wat verwachten wij van onze kinderen. *Goed gedrag (rustig, 1 leerling tegelijk). * Hoeveelheid wc papier pakken. *IEDEREEN moet zitten! * Handen wassen met zeep. *1 of 2 papieren handdoekjes Bedankt voor uw aandacht! Zijn er nog vragen?