Workshop Leerlijn en activiteiten Getallen en bewerkingen groep 3 en 4 Ina Cijvat Doelen eind groep 2 (TAL) • Tenminste tot 10 kunnen tellen (liefst tot 20) • Het tellen tot 10 kunnen toepassen -> bij het maken van een redelijke schatting ordenen van hoeveelheden vergelijken (meer, minder, evenveel) eenvoudige erbij- en eraf situaties tot 10 oplossen een vraag als hoeveel is 7 eraf 3 wordt begrepen en correct uitgerekend door bijv. de vingers te gebruiken. kinderen kunnen benoemde aantallen tot 10 telbaar representeren met vingers, streepjes en stippen Doelen PO-Raad Iedereen kan leren rekenen • Aan het einde van groep 2: – kennen kinderen de cijfersymbolen – kunnen kinderen tot 20 tellen (ook met sprongen) – kunnen kinderen vanaf een gegeven getal verder tellen – kunnen kinderen terugtellen vanaf 10 – kunnen kinderen de buurgetallen noemen van getallen tot 20 – kunnen kinderen kleine hoeveelheden in één oogopslag herkennen en vergelijken 1 Doelen PO-Raad Iedereen kan leren rekenen • Aan het einde van groep 3: – is het optellen en aftrekken tot 10 gememoriseerd – hebben de leerlingen zich georiënteerd in de telrij tot 100 • Medio groep 4: – kunnen leerlingen getallen tot 100 ordenen, positioneren en splitsen in tientallen en eenheden – is het optellen en aftrekken tot 20 geautomatiseerd • Aan het einde van groep 4: – kunnen leerlingen vlot optellen en aftrekken tot 100 Grondige voorbereiding op het formele rekenen De ijsberg – rekenen tot 100 Niveau 3: flexibel, formeel rekenen: structuur zit in het hoofd Niveau 2: structurerend rekenen = adhv modellen en materialen Niveau 1: contextgebonden = tellen, verkorten, begrip ontwikkelen ©F.Moerlands - N.Boswinkel 6 2 Leerlijn • Formeel niveau • Objectgebonden niveau • Contextgebonden niveau Cruciale momenten groep 3 • Kennis van de telrij – volgorde / plaats tov elkaar / schrijfwijze – koppelen aan tellen van hoeveelheden – gestructureerd tellen • Splitsen – tellend / getalbeelden / paalsommen (formeel niv) • Pijlentaal: erbij / eraf – hoeveelheden / materialen / modellen – symbolentaal (+ -) / sommen Cruciale momenten groep 3 • Rekenrek – getalbeelden: vijf- tienstructuur / dubbelstructuur • Rekenen met geld • Verkenning tot 100: – volgorde / plaats tov elkaar / schrijfwijze 3 Cruciale momenten groep 4 • Optellen / aftrekken tot 20 – getalbeelden / strategieën • Verkenning getallen tot 100 – – – – springen met tientallen / eenheden sprongen van 2 / 5 / 10 / terugspringen getallen positioneren op (bijna) lege getallenlijn splitsen tientallen / eenheden (telbaar / niet telbaar) Cruciale momenten groep 4 • Geldrekenen • Optellen en aftrekken tot 100 (rijgen) – – – – eenheden erbij / eraf tientallen erbij / eraf tientallen en eenheden erbij / eraf over tiental • Oriëntatie getallen tot 1000 – volgorde / plaats tov elkaar / schrijfwijze Cruciale momenten groep 4 • Vermenigvuldigen / delen – brede begripsvorming – tellend / structurerend / formeel – tafels van 1, 2, 4, 5 en 10 4