Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007

advertisement
Beleidsregel subsidie
programmaprojecten 2007
REGELS EN PROCEDURES
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Colofon
BELEIDSREGEL SUBSIDIE
PROGRAMMAPROJECTEN 2007
regels en procedures
in opdracht van
Dagelijks Bestuur SRE
Opgesteld door
Ruimte Economie Zorg
Keizer Karel V Singel 8
Postbus 985
5600 AZ Eindhoven
040 2594594
Auteur
Berry de Jong / George Hendriks
Versienummer
1.3
Datum
26-05-2008
Status
Vastgesteld 1-10-2007;
e
1 wijziging vastgesteld d.d. 10-12-2007 i.v.m. aanvulling programma
verkeers- en mobiliteitsmanagement ombouw A2;
e
2 wijziging vastgesteld d.d. 26-05-2008 i.v.m. wijziging verordening voor de
BTW.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-1
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1. Introductie
1.1.
1.2.
3
Aanleiding
Doel en inhoud beleidsregel
3
4
2. Beschikbaar budget
2.1.
2.2.
5
Rol bestedingsplan
Pieken in beschikbaar budget per programma
3. Wervingsprocedure
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
6
Gefaseerd subsidietraject
Tender
Verkenningentabel
Subsidieaanvraag
6
6
8
9
4. Subsidieverlening
4.1.
4.2.
4.3.
4.4.
4.5.
10
Inleiding
Positief besluit op subsidieaanvraag: subsidieverlening
Afwijzing subsidieaanvraag
Wijzigingen verkenningentabel als gevolg van subsidieaanvragen
Verplicht tijdens uitvoering: publiciteit
5. Subsidievaststelling
5.1.
5.2.
5.3.
Algemeen
Hoogte van de subsidie
Betaling van de subsidie
13
13
13
Inleiding
Programma voorlopige maatregelen Rijksweg 69
Programma Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant netwerkbreed en organisatie
Programma Bereikbaarheid RSP-locaties
Programma doorstroomassen HOV en streekassen
Programma fietsvoorzieningen
Programma regionale autoinfrastructuur
Programma aanpak knelpunten verkeersveiligheid
Programma aanpak ecologische barrières
Programma aanpak leefbaarheidsknelpunten
Programma aanpak knelpunten externe veiligheid
Programma Verkeers- en mobiliteitsmanagement ombouw A2
7. Subsidiabele kosten
7.1.
7.2.
7.3.
7.4.
14
14
14
14
15
16
16
18
18
19
19
19
20
22
Subsidiabele projectkosten
Omzetbelasting
VAT-kosten
Verlaging subsidiabele kosten
22
22
22
23
Bijlagen
Bijlage I
Bijlage II
Bijlage III
10
10
11
12
12
13
6. Subsidiabele projecten en de hoogte van de subsidie
6.1.
6.2.
6.3.
6.4.
6.5.
6.6.
6.7.
6.8.
6.9.
6.10.
6.11.
6.12.
5
5
24
Controleprotocol programmaprojecten
Model accountantsverklaring programmaprojecten
Model declaratiebrief programmaprojecten
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-2
25
27
28
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
1.
Introductie
In de Verordening Regionaal Mobiliteitsfonds SRE 2007, vastgesteld door de Regioraad op
20 september 2007 zijn de hoofdlijnen voor de regionale middeleninzet voor verkeer en vervoer vastgelegd.
Deze verordening, en een eventueel gewijzigde versie hiervan, blijft onverkort van kracht.
Deze beleidsregel is een uitwerking van de verordening voor programmaprojecten.
1.1.
Aanleiding
Financiering projecten via Regionaal Mobiliteitsfonds
In de stadsregio Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) werken 21 gemeenten samen aan de
uitvoering van het Regionaal Verkeers- en VervoerPlan (RVVP). Het RVVP definieert het beleid en de strategie
van de regio op mobiliteitsgebied.
Om de realisatie van projecten financieel mogelijk te maken, is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMF) ingesteld.
Dit fonds wordt gevoed door de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). Dit zijn de middelen die het SRE
van het Rijk ontvangt ten behoeve van een integraal regionaal verkeers- en vervoerbeleid. Daarnaast is voeding
van het fonds vanuit andere bronnen mogelijk. Gemeenten kunnen uit solidariteit of vanwege het profijt bijdragen
aan het fonds. Maar ook „Europa‟ en de provincie kunnen bijdragen. En het Rijk, met andere middelen dan de
BDU.
Met middelen uit het Regionaal Mobiliteitsfonds worden aangelegenheden met betrekking tot de voorbereiding
en uitvoering van het regionaal verkeer- en vervoerbeleid bekostigd en gefinancierd. Dit betreft onder meer:
a)
het verstrekken van subsidies voor exploitatie van openbaar vervoer en het (mede)financieren van of het
verstrekken van subsidies aan andere aan de exploitatie van openbaar vervoer gerelateerde doeleinden;
b)
het verstrekken van subsidies voor de uitvoering van projecten en maatregelen die zijn opgenomen in
een actieplan van gemeentelijke projecten en maatregelen op het gebied van bereikbaarheid,
leefbaarheid en verkeersveiligheid (“BLV-projecten” in “BLV-actieplan”);
c)
het (mede)financieren van of het verstrekken van subsidies voor programmaprojecten;
d)
het (mede)financieren van of het verstrekken van subsidies voor regionale projecten;
e)
de interne kosten van het SRE voor:

het ontwikkelen en monitoren van het verkeer- en vervoerbeleid;

de ontwikkeling, toetsing, subsidieverlening en andere administratieve overhead van verkeers- en
vervoerprojecten;

het opzetten en in stand houden van communicatie tussen overheden, bedrijfsleven en consument.
Afwijkende financiering verkeers- en vervoerprojecten
Bij voorkeur gaan de financieringsstromen voor verkeer en vervoer via het RMF. Echter, het kan zijn dat voor de
uitvoering van het verkeers- en vervoerbeleid incidenteel Europese, rijks-, provinciale, gemeentelijke en
particuliere middelen beschikbaar worden gesteld onder specifieke voorwaarden. Meestal is voor deze middelen
dan een eigen verordening nodig, eventueel aangevuld met beleidsregels.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-3
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
In het MJUP worden de programma‟s benoemd. Daarnaast heeft het de Regioraad de bevoegdheid om
programma‟s toe te voegen.
Ook heeft de Regioraad de mogelijkheid om bepaalde programma‟s te verwijderen, of om hiervoor geen
middelen ter beschikking te stellen.
De verordening RMF heeft nadere uitwerking nodig om de subsidieontvangers duidelijkheid te verschaffen
over de regels en procedures van het subsidieproces.
1.2.
Doel en inhoud beleidsregel
In de eerste plaats is de beleidsregel een concretisering van in de Verordening Regionaal Mobiliteitsfonds
SRE 2007 opgenomen en aangekondigde bepalingen (artikel 2, lid 3 en toelichting artikel 2). De beleidsregel
vormt de nadere uitwerking van hoofdstuk 7: „het (mede) financieren van of het verstrekken van subsidies voor
programmaprojecten‟.
De tekst van de verordening is te downloaden vanaf de website www.sre.nl of aan te vragen bij het SRE.
Hetzelfde geldt voor deze beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007. Het is mogelijk dat voorliggende
versie niet de meest recente beleidsregel is. Raadpleeg de website voor de meest actuele versie.
De beleidsregel heeft een juridische status conform artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht.
De subsidiegever en de subsidieontvangers zijn in beginsel gehouden aan wat in deze beleidsregel is gesteld.
De beleidsregel is opgesteld als een handleiding. Op een heldere wijze en voor één uitleg vatbaar moet
voorliggend document aangeven welke projecten onder welke voorwaarden voor een subsidie in aanmerking
komen. Voor een deel betreft het zaken die al in de verordening zijn opgenomen.
De Beleidsregel subsidie Programmaprojecten 2007 is een beleidsregel in de zin van de Awb,
maar beoogt ook de aanvragers van subsidie op weg te helpen.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-4
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
2.
Beschikbaar budget
2.1.
Rol bestedingsplan
De Regioraad stelt ieder jaar in juni het Meerjarenuitvoeringsprogramma verkeer en vervoer (MJUP) vast. In het
MJUP zijn voor een periode van vijf jaar bedragen opgenomen voor de diverse programmaprojecten waarvoor
een bijdrage kan worden verstrekt uit het Regionaal Mobiliteitsfonds.
Met het MJUP als basis, stelt het Dagelijks Bestuur van het SRE in september van het jaar voorafgaand aan het
subsidiejaar het bestedingsplan vast. In het bestedingsplan staat onder andere welke middelen in het
subsidiejaar beschikbaar zijn per programma. Dit bedrag is een subsidieplafond: de som van de toegekende
subsidies mag het genoemde bedrag niet overschrijden.
Het bedrag dat in het bestedingsplan voor een programma is opgenomen, heeft de status van een door het
Dagelijks Bestuur vastgesteld subsidieplafond (het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste
beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies). Een subsidie wordt geweigerd als door de verstrekking het
subsidieplafond zou worden overschreden (Awb art. 4:25 lid 2).
Het bestedingsplan geeft aan welke budgetten er in een jaar beschikbaar zijn voor de diverse
subsidieprogramma‟s. Dit kan echter nog wijzigen. Het bestedingsplan wordt in september door het Dagelijks
Bestuur vastgesteld, op basis van signalen van het Rijk over de beschikbare middelen. Pas in december ontvangt
het SRE de BDU-beschikking van het Rijk en is er volledige zekerheid over de beschikbaarheid van de middelen.
Naar aanleiding van de BDU-beschikking kan het bestedingsplan nog worden aangepast. De beslissing die het
Dagelijks Bestuur hierover neemt, wordt terstond naar belanghebbenden bekendgemaakt.
Pas na de bekrachtiging of de aanpassing van het bestedingsplan (in januari) kan het Dagelijks Bestuur in de
vorm van beschikkingen subsidie toekennen aan projecten.
2.2.
Pieken in beschikbaar budget per programma
Bij het opstellen van het MJUP kiest het Dagelijks Bestuur niet voor het evenredig verdelen over de jaren van de
bijdragen per programma. Er wordt voor gekozen om in het MJUP per jaar accenten te leggen. Hierdoor kan dan
in een programma in één jaar een groot aantal projecten voor subsidie in aanmerking komen. Voordelen hiervan
zijn de transparante afweging en de mogelijkheid om zo prioriteit te geven aan de spoedige uitvoering van
bepaalde projecten. Maar een consequentie hiervan is ook, dat in de voorgaande of volgende jaren geen of
nauwelijks budget beschikbaar is voor het betreffende programma. Potentiële subsidieontvangers moeten
daarom alert blijven op de kansen die worden geboden. Het SRE zal de subsidiemogelijkheden uitgebreid
communiceren.
De beschikbare budgetten voor een programma verschillen per jaar. Potentiële subsidieontvangers moeten zich
realiseren dat het na het missen van een subsidiemogelijkheid jaren kan duren voor er weer subsidie voor het
programma beschikbaar is.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-5
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
3.
Wervingsprocedure
3.1.
Gefaseerd subsidietraject
Het SRE hanteert een wervingsprocedure die erop is gericht om potentiële subsidieontvangers, met een
minimale inspanning van hun kant, snel duidelijkheid te bieden over de kansen op subsidie.
De stappen in de wervingsprocedure zijn de volgende:
1.
DB-SRE reserveert vóór 15 september in het bestedingsplan de middelen voor de diverse
programmaprojecten voor het volgende jaar;
2.
DB-SRE geeft in een tender aan wat de subsidiemogelijkheden zijn binnen een/ieder programma en roept
geïnteresseerde potentiële subsidieontvangers op om projecten aan te melden. Bij voorkeur gebeurt dit in
combinatie met de presentatie van het bestedingsplan;
3.
Door het invullen en het insturen van een informatieprofiel verkenningen nomineren potentiële
subsidieontvangers hun projecten voor opname in de verkenningentabel van een programma;
4.
DB-SRE voert een globale toets uit aan hand van de informatie uit het informatieprofiel. De toetsing heeft
tot resultaat:
1
a. een besluit over de opname in de verkenningentabel ;
b. een positie op de verkenningentabel die te relateren is aan het subsidieplafond.
De gemeente (of andere indiener) ontvangt bericht hierover. Als een project wordt afgewezen, is tegen de
afwijzing beroep (gemeenten) of bezwaar (andere partijen) mogelijk. Opname in de verkenningentabel is
een voorwaarde om met succes een subsidieaanvraag te kunnen indienen;
5.
Gemeente (of andere partij) dient een subsidieaanvraag in;
6.
DB-SRE toetst de subsidieaanvraag en besluit over een toekenning van subsidie. Bij de toetsing wordt
o.a. gekeken of er wijzigingen zijn ten opzichte van het informatieprofiel verkenningen. De toetsing kan
ertoe leiden dat een sterk gewijzigd project, ondanks de positie in de verkenningentabel, niet in
aanmerking komt voor een subsidie, omdat bij prioritering met de nieuwe gegevens andere projecten
hoger scoren. Tegen het besluit is beroep (gemeenten) en bezwaar en beroep (andere partijen) mogelijk.
Het SRE spant zich in voor een soepel verloop van het subsidietraject. Op de website van het SRE (www.sre.nl)
is de Beleidsregel programmaprojecten 2007 opgenomen inclusief controleprotocol, model-accountantsverklaring
en model-declaratiebrief. Subsidieaanvragers dienen van deze formats gebruik te maken (verordening, artikel
58).
3.2.
Tender
Tender: duidelijkheid over financiële mogelijkheden
Het bestedingsplan van augustus/september geeft de intentie weer van het Dagelijks Bestuur. Indien de BDUbijdrage van het Rijk is zoals voorzien en er vanuit andere bronnen geen onverwachte stortingen zijn, zijn dit de
beschikbare budgetten. Het DB-SRE wijzigt het bestedingsplan niet, tenzij grote financiële verrassingen daartoe
aanleiding geven.
Het is echter de verwachting dat de in het in bestedingsplan van augustus/september genoemde bedragen
nauwelijks bijgesteld hoeven te worden na de ontvangst van de BDU-beschikking van het Rijk. In het
bestedingsplan wordt een kleine buffer opgenomen voor kleine mee- of tegenvallers.
1
Een besluit om een project niet op te nemen in de verkenningentabel is vatbaar voor bezwaar en beroep omdat
het een voorbereidingsbesluit is conform artikel 6.3 van de Awb.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-6
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Het bestedingsplan van augustus/september maakt duidelijk hoeveel geld er in het komende jaar (waarschijnlijk)
beschikbaar is voor de verschillende programma‟s. Op basis hiervan werft het SRE subsidieprojecten.
Het werven van subsidieprojecten gebeurt door het uitschrijven van een tender door het DB-SRE, voor ieder
programma waarvoor in het volgend jaar (onder voorbehoud) middelen beschikbaar zijn. Partijen die in
aanmerking komen voor een subsidie, worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de subsidiemogelijkheden
en in de gelegenheid gesteld om projecten aan te melden.
Bij voorkeur bundelt het Dagelijks Bestuur de bekendmaking van de tenders van de verschillende programma‟s in
één brief naar de potentiële subsidieontvangers, in combinatie met het bestedingsplan. Dit zal echter niet altijd
mogelijk zijn.
Tender als invulling van de beleidsregel
Er is al veel geregeld in de verordening, de voorliggende beleidsregel en bij de vaststelling van het
bestedingsplan. Zo staat er in deze beleidsregel al hoe groot de subsidie kan zijn en welke projecten voor een
subsidie in aanmerking kunnen komen. Het subsidieplafond is (onder voorbehoud) vastgesteld in het
bestedingsplan. Het is niet wenselijk om op voorhand alles vast te leggen. De interesse voor de subsidieregeling
en nieuwe inzichten over de omvang, ernst en aanpak van problemen vragen om flexibiliteit. Door bij het
uitschrijven van de tender aanvullende voorwaarden te stellen en de prioritering te concretiseren, ontstaat deze
flexibiliteit.
De tender functioneert als een onlosmakelijk onderdeel van de beleidsregel en moet in samenhang hiermee
gelezen worden.
Inhoud tender
Onderdeel van het uitschrijven van een tender zijn besluiten van het DB-SRE over het volgende:
1.
hoeveel subsidie is er beschikbaar (subsidieplafond);
2.
welke projecten komen voor een subsidie in aanmerking;
3.
hoe groot kan de subsidie zijn;
4.
onder welke voorwaarden komen projecten voor een subsidie in aanmerking;
5.
op welke wijze worden prioriteiten gesteld;
6.
wat is de maximale looptijd van het project.
Bij de presentatie van een tender wordt een informatieprofiel verkenningen beschikbaar gesteld. De
aanvragers moeten dit invullen om opgenomen te kunnen worden in de verkenningentabel.
Met het uitschrijven van de tender beoogt het DB-SRE potentiële ontvangers van de subsidie op een heldere
wijze een beeld te geven van de subsidiemogelijkheden.
Ingediende subsidiabele projecten in verkenningentabel
Het DB-SRE neemt alleen projecten op in de verkenningentabel waarvoor:
1.
het informatieprofiel voor opname in de verkenningentabel volledig is ingevuld.
2.
voldaan is aan in de tender opgenomen voorwaarden over indieningstermijnen, én;
3.
op basis van het informatieprofiel blijkt dat het project subsidiabel zou kunnen zijn.
Indien het DB-SRE besluit om een project niet op te nemen in de verkenningentabel, kan een gemeente op grond
van art. 8.1 van de Algemene wet bestuursrecht, juncto art. 121 van de Wijzigingswet Wgr-plus, tegen dit besluit
binnen 6 weken beroep instellen bij de rechtbank. Andere potentiële subsidieontvangers kunnen bezwaar maken
bij het SRE, ook binnen 6 weken.
Het Dagelijks Bestuur geeft een prioriteit aan projecten op basis van in de tender aangegeven gewichten voor de
bijdrage aan het realiseren van regionale doelstellingen, het regionaal belang en de zekerheid die kan worden
geboden over een snelle uitvoering binnen de gestelde financiële kaders.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-7
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
In de tender wordt de rol van de criteria zodanig gespecificeerd, dat de prioritering volledig transparant is.
Het SRE spant zich ervoor in om de aanlevering van de vereiste gegevens zo eenvoudig mogelijk te maken.
De volgende criteria worden geconcretiseerd in een helder afwegingskader:
1.
datum van inschrijving;
2.
datum van aanvang werkzaamheden;
3.
datum van realisatie / beschikbaar komen voor het verkeer;
4.
datum van financiële afronding van het project;
5.
type project / categorie;
6.
kwalitatieve kenmerken, zoals
a.
de mate waarin sprake is van een regionaal of bovenlokaal probleem;
b.
de milieuaspecten;
c.
conformering aan landelijke uniformiteitsafspraken en voldoen aan landelijke richtlijnen (CROW,
Essentiële HerkenbaarheidsKenmerken);
7.
kwantitatieve kenmerken zoals aantallen gebruikers;
8.
kosten/baten;
9.
regionale spreiding van projecten;
10.
projecthistorie;
11.
co-financiering derden.
3.3.
Verkenningentabel
De verkenningentabel is een middel om aan te geven of projecten in beginsel subsidiabel zijn. Ook wordt de
verkenningentabel gebruikt om potentiële subsidieontvangers te laten zien of hun project een redelijke kans
maakt op een subsidie, of juist niet, vanwege het wel of nog niet bereiken van het subsidieplafond.
Op basis van wel of geen opname in de verkenningentabel én de positie in de verkenningentabel kan een
gemeente (of een andere partij) zelf de conclusie trekken of het indienen van een subsidieaanvraag zinvol is.
Opname in de verkenningentabel is een indicatie dat het project subsidiabel is. Het betekent met nadruk niet dat
een project subsidiabel of volledig subsidiabel is. Een globale verkenning op basis van een beknopt informatieprofiel is onvoldoende om dit te bepalen.
Opname in de verkenningentabel is een voorwaarde om een subsidieaanvraag met succes te kunnen afronden.
Subsidieaanvragen voor projecten die niet zijn opgenomen in de verkenningentabel worden afgewezen.
Opname in de verkenningentabel betekent ook niet dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor subsidiëring
van het project. In de verkenningentabel worden de projecten in volgorde van prioriteit opgenomen. Aangegeven
wordt wat het subsidieplafond is, zodat een potentiële subsidieontvanger zelf kan oordelen of het zinvol is om
voor het project een aanvraag in te dienen.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-8
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Indien een in de verkenningentabel opgenomen project om wat voor reden dan ook niet kan worden
gesubsidieerd in deze tender, dan kunnen aan de opname in de verkenningentabel geen rechten worden
ontleend voor de opname in eventueel volgende tenders. Voor iedere tender start het proces weer opnieuw.
Wel heeft DB-SRE de mogelijkheid om aan opname in een eerdere verkenningentabel waarde toe te kennen
op basis van de projecthistorie.
Opname in de verkenningentabel heeft alleen een betekenis voor de actuele tender. Voor toekomstige
tenders zijn hieraan geen rechten te ontlenen. In iedere tender worden opnieuw de prioriteiten gesteld.
3.4.
Subsidieaanvraag
Voor ieder project uit de verkenningentabel kan een subsidieaanvraag worden ingediend. De subsidieaanvraag is
onder andere een actualisatie en uitbreiding van het eerder verstrekte informatieprofiel verkenningen. Op basis
van de geactualiseerde en uitgebreide gegevens, wordt bepaald of een project voor een subsidie in aanmerking
komt en zo ja, voor hoeveel.
De subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van een volledig ingevuld ‘informatieprofiel subsidieaanvraag’,
inclusief de hierin gevraagde onderliggende stukken. Voorbeelden hiervan zijn:

Locatieaanduiding op kaart;

Tekeningen en schetsen;

Kostenramingen of een offerte.
Indien de gevraagde informatie niet of onvolledig wordt verstrekt, zal het SRE de aanvrager schriftelijk manen om
dit binnen zes weken alsnog te doen. De datum van verzending van de brief hierover en van de formele reactie
hierop van de aanvrager zijn bepalend voor de start- en einddatum van de termijn en de realisatie. Indien de
aanvrager er ook na het rappel er niet in slaagt om de gevraagde informatie te verstrekken, volgt een afwijzing
van de subsidieaanvraag.
Het SRE spant zich in voor een soepel verloop van het subsidietraject. Op de website van het SRE (www.sre.nl)
is de beleidsregel Programmaprojecten 2007 opgenomen inclusief controleprotocol, model-accountantsverklaring
en model-declaratiebrief. Aanvragers van subsidie dienen hiervan gebruik te maken (verordening, artikel 58).
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-9
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
4.
Subsidieverlening
4.1.
Inleiding
Voor een project dat is opgenomen in de verkenningentabel, kan een subsidieaanvraag worden ingediend.
De subsidieaanvraag is een actualisering en een uitbreiding van de informatie die is verstrekt bij het verzoek
om het project op te nemen in de verkenningentabel. Op basis van deze informatie wordt getoetst of het project
(volledig) subsidiabel is. Het DB-SRE reageert met een besluit op de subsidieaanvraag.
4.2.
Positief besluit op subsidieaanvraag: subsidieverlening
Een project dat is opgenomen in de verkenningentabel komt voor een subsidie in aanmerking, tenzij:

Het subsidieplafond is bereikt vóór aan behandeling van de aanvraag is toegekomen;

Het project sterk afwijkt van het in de aanvraag voor opname in de verkenningentabel en bijbehorende
informatieprofiel geschetste project.
Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van de positie in de verkenningentabel. Hierbij geldt dat in
eerste instantie alleen de aanvragen worden behandeld die binnen een in de tender aangekondigde
indieningstermijn zijn ontvangen.
Het DB-SRE kan besluiten de verkenningentabel aan te passen als een project wijzigt op de criteria die zijn
gehanteerd bij de bepaling van de rangorde in de verkenningentabel.
Indien de projectomschrijving, inclusief realisatiedatum, fors afwijkt van het eerder verstrekte beeld
(„informatieprofiel verkenningen‟) kan het DB-SRE besluiten de positie op de verkenningentabel aan te passen.
Dit zal het geval zijn als het project met de nieuwe informatie veel lager in de verkenningentabel zou zijn
opgenomen, zodanig dat het subsidieplafond zou zijn bereikt voor behandeling van de subsidieaanvraag.
Voor projecten die een rang in de verkenningentabel hebben die indiceert dat het subsidieplafond zal zijn bereikt
vóór aan subsidiëring van dat project is toegekomen, is het uitvallen van respectievelijk het verlenen van een
lager subsidiebedrag aan hoger geplaatste projecten noodzakelijk om voor een subsidie in aanmerking te kunnen
komen. Indien voor hoog op de verkenningentabel geplaatste projecten geen subsidieaanvraag wordt ingediend,
komen lager in de tabel geplaatste projecten in volgorde voor een subsidie in aanmerking. Projecten waarvoor
binnen de gestelde termijn een subsidieaanvraag is ingediend, krijgen de voorkeur.
Projecten die geen „subsidiabele‟ positie hebben in de verkenningentabel, komen in aanmerking voor een
subsidie als voor hoger geplaatste projecten geen subsidie wordt aangevraagd, als hiervoor een
subsidieaanvraag wordt afgewezen of als een lager subsidiebedrag wordt toegekend. Voor projecten die
vanwege het bereiken van het subsidieplafond niet in aanmerking lijken te komen voor een subsidie, kan het
indienen van een aanvraag dus toch zinvol zijn.
Indien het subsidieplafond niet wordt bereikt omdat er onvoldoende aanvragen worden ingediend, en er nog
projecten in de verkenningentabel zijn opgenomen, benadert het SRE na afloop van de indieningstermijn in
volgorde van de verkenningentabel potentiële indieners. Deze krijgen maximaal twee maanden de tijd om alsnog
een subsidieaanvraag in te dienen.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-10
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Samenvattend:
1.
Voor projecten die op een hoge positie staan in de verkenningentabel, zal een subsidieaanvraag
succesvol zijn, mits deze conform het „informatieprofiel verkenningen‟ is;
2.
Projecten die minder hoog in de verkenningentabel staan, komen voor een subsidie in aanmerking als
hoger geplaatste projecten uitvallen. Het door het uitvallen van hoger geplaatste projecten subsidiebudget
wordt eerst gebruikt voor het subsidiëren van projecten waarvoor binnen de indieningstermijn een
aanvraag is ontvangen. Indien er daarna nog middelen resteren, benadert het SRE in volgorde van de
projecten in de verkenningentabel gemeenten en andere potentiële subsidieontvangers.
Indien het DB-SRE besluit voor een project subsidie toe te kennen, ontvangt de aanvrager hiervan schriftelijk
bericht, binnen 6 weken na het verstrijken van de indieningstermijn.
Indien een subsidieaanvrager niet tevreden is met de subsidietoekenning, bijvoorbeeld omdat hij het toegekende
subsidiebedrag te laag vindt, is tegen een subsidietoekenning beroep (in geval van SRE-gemeenten) of bezwaar
mogelijk.
4.3.
Afwijzing subsidieaanvraag
Alleen projecten die zijn opgenomen in de verkenningentabel komen in aanmerking voor een subsidie. Immers,
alleen voor deze projecten is een onderlinge afweging gemaakt van het regionale belang van uitvoering.
Het niet zijn opgenomen in de verkenningentabel is een afwijzingsgrond voor een subsidieaanvraag.
Voor projecten die zijn opgenomen in de verkenningentabel moet een aanvraag worden ingediend binnen de in
de tender opgenomen indieningstermijn.
Subsidieaanvragen die niet binnen de indieningstermijn (vastgelegd in de tender) zijn ontvangen, worden
afgewezen. Het niet tijdig indienen van een subsidieaanvraag is een afwijzingsgrond.
Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van de positie in de verkenningentabel. Indien het
subsidieplafond is bereikt vóórdat aan de behandeling van een aanvraag is begonnen, ontvangt de aanvrager
een afwijzing.
Het bereiken van het subsidieplafond is een afwijzingsgrond voor een subsidieaanvraag.
Indien uit de actualisatie blijkt dat het project forse wijzigingen heeft ondergaan, dan kan dit gevolgen hebben
voor de subsidieaanvraag. Het informatieprofiel verkenningen is immers gebruikt om de prioriteit van projecten te
bepalen. Het kan zijn dat een project zodanig wijzigt, dat de actuele gegevens tot een lagere positie op de
verkenningentabel geleid zou hebben. In dat geval wordt bekeken of andere projecten worden gedupeerd door
een te optimistische gebleken voorstelling van zaken in het informatieprofiel verkenningen.
Aanpassingen van het project ten opzichte van de voorstelling ervan in het informatieprofiel verkenningen,
kan leiden tot een lagere positie op de verkenningentabel of zelfs verwijdering. Bij het behandelen van de
subsidieaanvragen kan de verkenningentabel worden aangepast op grond van, naar het oordeel van DB-SRE,
ingrijpende projectwijzigingen.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-11
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
4.4.
Wijzigingen verkenningentabel als gevolg van subsidieaanvragen
Projecten waarvoor een subsidie is toegekend, worden afgevoerd van de verkenningentabel.
Voor projecten waarvoor een subsidieaanvraag is ingediend, die sterk afwijkt van hetgeen is opgenomen in het
„informatieprofiel verkenningen‟, wordt de positie in de verkenningentabel heroverwogen. Als blijkt dat prioritering
met de meest actuele gegevens, de gegevens die zijn verstrekt bij de subsidieaanvraag, een lagere positie in de
verkenningentabel zou hebben opgeleverd, wordt de positie aangepast. Dit betekent dat het kan zijn dat een
oorspronkelijk op een „subsidiabele positie‟ staand project door projectwijzigingen toch niet in aanmerking komt
voor een subsidie.
Indien voor een project dat op een „subsidiabele plaats‟ op de verkenningentabel staat, geen subsidieaanvraag is
ontvangen binnen de indieningstermijn (opgenomen in de tender), wordt dit project op de verkenningentabel
gepasseerd door projecten van de verkenningentabel waarvoor wel een aanvraag is ontvangen.
Indien na behandeling van alle binnen de indieningstermijn ingediende aanvragen het subsidieplafond nog niet is
bereikt, benadert het SRE in volgorde van de verkenningentabel de indieners van projecten met het voorstel om
alsnog binnen twee maanden (tweede indieningstermijn) een subsidieaanvraag in te dienen.
De verkenningentabel verliest zijn functie nadat het subsidieplafond is bereikt of na het uitschrijven van een
nieuwe tender voor het programma.
4.5.
Verplicht tijdens uitvoering: publiciteit
Een subsidieontvanger is verplicht melding te maken van de financiële betrokkenheid van het SRE door het
plaatsen van een projectbord als een subsidie is toegekend van € 20.000,00 of meer (verordening artikel 57,
lid 1). Dit projectbord dient minimaal gedurende de periode van fysieke werkzaamheden te blijven staan. De
eisen waaraan deze vermelding dient te voldoen en de te gebruiken formats zijn te vinden op de website van het
SRE (www.sre.nl onder verkeer en vervoer/subsidies).
De subsidieontvanger stuurt het SRE bij aanvang van de werkzaamheden een digitale foto van het geplaatste
projectbord.
Indien er in nieuwsbrieven wordt gecommuniceerd over het project, dient hierin melding te worden gemaakt van
de betrokkenheid van het SRE.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-12
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
5.
Subsidievaststelling
5.1.
Algemeen
Nadat het project is uitgevoerd, kan de subsidieontvanger het SRE vragen de subsidie vast te stellen.
Een dergelijke aanvraag wordt binnen één jaar na ingebruikname of realisatie van het project ingediend.
De termijn kan op verzoek van de subsidieontvanger met ten hoogste 3 maanden worden verlengd.
De subsidieontvanger dient binnen één jaar na de realisatie of ingebruikname van een project een aanvraag
tot vaststelling van de subsidie in.
Indien de subsidieontvanger er niet in slaagt om binnen de gestelde termijn de aanvraag in te dienen, kan het
DB-SRE de subsidie ambtshalve vaststellen.
De aanvraag dient vergezeld te gaan van een gewaarmerkte eindafrekening en een goedkeurende
accountantsverklaring. De accountantsverklaring dient te worden opgesteld conform een door het
Dagelijks Bestuur vastgesteld model. Het controleprotocol en de model-accountantsverklaring zijn als bijlagen
van deze beleidsregel opgenomen.
Op de aanvraag tot subsidievaststelling wordt door het Dagelijks Bestuur binnen 13 weken na ontvangst van
de aanvraag beslist. Bij complexe projecten kan deze termijn met 13 weken worden verlengd.
Indien uit de aanvraag tot subsidievaststelling blijkt dat de werkelijk gemaakte kosten lager zijn dan de raming
waarop de subsidieverlening is gebaseerd, wordt de subsidie naar evenredigheid op een lager bedrag
vastgesteld.
Indien de kostenpost onvoorzien, als bedoeld in paragraaf 7.1. ad k, is aangewend, dan dient dit in de
aanvraag tot vaststelling van de subsidie met een toelichting te worden onderbouwd.
5.2.
Hoogte van de subsidie
In de hoofdstuk 6 is opgenomen welke subsidies binnen de diverse programma‟s worden verstrekt.
Aan de subsidietoekenning worden voorwaarden gekoppeld voor de uitvoering. De opgaven van de data van
de start van uitvoering, het beschikbaar komen voor de weggebruiker en de financiële afronding hebben immers
een rol gespeeld bij de prioritering van het project. Het niet voldoen aan de voorwaarden kan leiden tot verlaging
of (gedeeltelijke) intrekking van de subsidie (Artikel 59 Verordening Regionaal Mobiliteitsfonds SRE 2007).
In de tender wordt opgenomen welke kortingspercentages op de subsidie worden gehanteerd, indien de
subsidieontvanger zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. Indien het DB-SRE constateert dat de
subsidieontvanger afwijkingen niet heeft kunnen voorkomen, kan het besluiten geen korting of een lager
kortingspercentage toe te passen.
5.3.
Betaling van de subsidie
Betaling vindt plaats binnen 6 weken na de vaststelling van de subsidie. Er worden geen voorschotten
verstrekt.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-13
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
6.
Subsidiabele projecten en de hoogte van de subsidie
6.1.
Inleiding
In het MJUP worden de programma‟s benoemd. De Regioraad kan programma‟s toevoegen en/of verwijderen.
Bij de verdere uitwerking van deze paragraaf wordt uitgegaan van de programma‟s uit het MJUP 2008-2012.
In dit hoofdstuk is per programma aangegeven welke projecten subsidiabel zijn en wat de subsidie is.
6.2.
Programma voorlopige maatregelen Rijksweg 69
Het is mogelijk om het voor dit programma opgenomen budget volledig te benutten voor de medefinanciering van
één project. Dit project wordt overgeheveld naar de RVVP-projecten en als dusdanig gefinancierd.
6.3.
Programma Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant netwerkbreed en organisatie
Het project Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant heeft tot doel een vlotte, betrouwbare en veilige doorstroming van
het verkeer. Hiervoor worden keuzes gemaakt in regelstrategieën: welk verkeer heeft wanneer prioriteit.
Maatregelen zijn er op gericht om in lijn met de regelstrategieën wegen en kruispunten aan te passen en
verkeersstromen te beïnvloeden met borden, doseerlichten, informatie en dergelijke. Ook de afstemming van
wegwerkzaamheden is één van de maatregelen.
Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant heeft een eigen fonds, maar kent ook een programma dat wordt gevoed met
middelen uit het Regionaal Mobiliteitsfonds. In het Beter Bereikbaar fonds zijn maatregelen opgenomen die voor
wegbeheerders een fors eigen belang hebben en waarvoor de eigen bijdrage navenant is.
In het RMF-programma zijn maatregelen opgenomen die een regionaal belang hebben, maar waarvan het lokale
belang van de betreffende wegbeheerder gering of zelfs tegengesteld is. De bijdrage moet dus hoog zijn om tot
realisatie van de maatregel te kunnen komen.
Het programma Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant bestaat uit projecten op het gebied van inframanagement en
verkeersmanagement. Het is niet mogelijk om een uitputtend overzicht te geven van subsidiabele projecten,
omdat het projectpakket net als het betreffende werkterrein volop in ontwikkeling is én blijft.
DB-SRE houdt de mogelijkheid open om bij het uitschrijven van een tender aan te geven welke
projectcategorieën voor een subsidie in aanmerking komen. Dit zijn wel altijd projecten die onder de noemer
inframanagement of verkeersmanagement vallen.
Per project wordt conform een in de tender opgenomen methodiek bepaald wat het lokaal belang en het
regionaal belang van de uitvoering is. Het regionaal belang moet hoog zijn om voor een subsidie in aanmerking
te komen. Bij een laag lokaal belang is de subsidie maximaal 100%, bij een middelmatig lokaal belang 75% en bij
een hoog lokaal belang 50%.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-14
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Voor de realisatie van in een tender nader te benoemen projecten op het gebied van inframanagement of
verkeersmanagement, is per project een subsidie beschikbaar van:
bij een hoog lokaal belang 50% van de subsidiabele kosten;
bij een middelmatig lokaal belang 75% van de subsidiabele kosten;
bij een laag lokaal belang 100% van de subsidiabele kosten;
met een door het DB-SRE in de tender vastgelegd maximum
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder hierin opgenomen voorwaarden.
6.4.
Programma Bereikbaarheid RSP-locaties
Het MJUP 2008-2012 voorziet in een bijdrage aan het verbeteren van de bereikbaarheid van nieuwe locaties. Het
betreft nieuwe infrastructuur of voorzieningen aan bestaande infrastructuur die niet bij de projectkosten horen of
in het kader van RVVP-projecten kunnen worden gerealiseerd.
Op basis van het Regionaal Structuurplan zijn de volgende projecten geselecteerd:

Best-noord/Dijkstraten;

Veldhoven-west;

Strijpse-Kampen;

Lungendonk;

Luchen;

Cranendonck DIC;

Ekkersrijt verbindingsweg.
In dit programma is maar een beperkt bedrag per locatie gereserveerd. Vanuit dit perspectief kunnen aanvragers
voor de autobereikbaarheid beter een beroep doen op het inmiddels toegevoegde programma „regionale autoinfrastructuur‟. De genoemde projecten krijgen hierin op grond van hun projecthistorie prioriteit.
Bereikbaarheid is echter meer dan autobereikbaarheid. Ook een goede ontsluiting per OV en per fiets is voor de
nieuwe locaties van groot belang. Het budget dat is gereserveerd voor de bereikbaarheid van RSP-locaties wordt
exclusief ingezet om deze bereikbaarheid te optimaliseren.
Wat betreft de omvang van de subsidie is per project een bijdrage van 25% mogelijk tot een maximum van
€ 250.000. Tot dusver ging het Dagelijks Bestuur er vanuit dat via tenders de mogelijkheid zou worden geboden
om subsidie aan te vragen. Op basis van aanvullende informatie over deze projecten wordt bezien of de
toepassing van tenders wel het meest geëigende instrumentarium biedt om deze subsidiemiddelen weg te zetten.
Een mogelijk goed alternatief is opneming van met name genoemde projecten in het MJUP/Bestedingsplan.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-15
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
6.5.
Programma doorstroomassen HOV en streekassen
OV-Netwerk Brabantstad heeft vijf nieuwe stedelijke HOV-assen gedefinieerd. Ook zijn er vier doorstroomassen
voor het streekvervoer. Indien tracé en vorm de instemming hebben, wil het SRE bijdragen aan de realisatie.
Aanpassingen aan knooppunten, nodig voor de realisatie van nieuwe HOV-assen verdienen ook regionale steun.
Het DB-SRE kan in tenders de mogelijkheid bieden om subsidie aan te vragen voor projecten, noodzakelijk
voor een goede doorstroming van het OV, niet zijnde vervoer per trein, op de meest belangrijke verbindingen.
Het betreft de verbindingen die in het beleid van het SRE worden aangeduid met HOV-assen en streekassen.
Bezien wordt nog of het opnemen van de projecten in het MJUP/Bestedingsplan een beter alternatief is voor
het uitschrijven van tenders.
Voor de realisatie van OV-voorzieningen, noodzakelijk voor een vlotte doorstroming van het OV op verbindingen
die in het SRE-beleid zijn benoemd als HOV-as, is een subsidie beschikbaar van:
50% van de kosten met een maximum van € 2.000.000,00 (inclusief BTW).
Voor de realisatie van OV-voorzieningen op OV-streekassen, noodzakelijk voor een vlotte doorstroming van
het OV op verbindingen die in het SRE-beleid zijn benoemd als streekas, is een subsidie beschikbaar van:
50% van de kosten met een maximum van € 500.000,00 (inclusief BTW).
6.6.
Programma fietsvoorzieningen
Het SRE wil het fietsgebruik stimuleren en het aandeel fietsgebruik minimaal in stand houden. Een stelsel van
directe, veilige en comfortabele routes, het regionaal fietsnet, moet daartoe bijdragen.
In het RVVP is een kaart opgenomen met daarop het regionaal fietsnet. Dit zijn de belangrijkste fietsroutes
tussen de kernen in de regio. Het regionaal fietsnet uit het RVVP is tot stand gekomen in overleg met de
gemeenten.
Binnen het regionaal fietsnet heeft het „sternet fiets‟ (ook benoemd in het RVVP) een aparte status. Het sternet
bestaat uit routes die een bovengemiddeld belang hebben. Op deze routes is het gebruik van de fiets nu al hoog
en/of is de noodzaak het grootst om alternatieven te bieden voor het gebruik van de auto. Het sternet fiets is
georiënteerd op de stedelijke centra van Eindhoven en Helmond en bestaat uit twee met elkaar verbonden
sterren.
Niet alleen de kwaliteit van de fietspaden stimuleert het gebruik van de fiets. Ook andere voorzieningen, zoals
goede stallingen, zijn voorwaarden voor een hoog fietsgebruik. Het DB-SRE kan besluiten om hiervoor een
tender uit te schrijven.
Het DB-SRE kan in tenders de mogelijkheid bieden om subsidie aan te vragen.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-16
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Aanleg fietspaden regionaal fietsnet
Het SRE wil een bijdrage leveren aan het completeren van het regionaal fietsnet. Het verbeteren van de kwaliteit
heeft een lagere prioriteit. Een aanname hierbij is dat waar aanwezig, de fietspaden voldoen aan de
kwaliteitseisen die de fietser er aan stelt. Waar dit niet het geval is, zal veelal sprake zijn van een
onderhoudsachterstand. Conform de verordening, artikel 6 lid 4, draagt het SRE niet bij aan beheer en
onderhoud van fietsinfrastructuur.
Voor de realisatie van verbindingen van het regionaal fietsnet, die worden uitgevoerd conform de richtlijnen
(CROW-uitgave 230, Ontwerpwijzer Fietsverkeer), is een subsidie beschikbaar van:
25% van de subsidiabele kosten
met een maximum van € 125.000 (inclusief BTW)
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder hierin opgenomen voorwaarden.
Aanleg of verbetering fietspaden Sternet fiets
Realisatie van de schakels van het Sternet Fiets heeft een hogere prioriteit. Bovendien stelt het aantal gebruikers
meer eisen aan de voorzieningen. Daarom zijn de subsidievoorwaarden gunstiger dan bij de overige
verbindingen van het regionaal fietsnet.
Voor schakels van het sternet fiets is bovendien een subsidie voor de kwaliteitsverbetering mogelijk. Hierbij valt
te denken aan het aanbrengen van verlichting en de verbetering van de verharding. Het SRE subsidieert geen
beheer en onderhoud (Verordening, artikel 6, lid 4).
Voor de realisatie van verbindingen van het Sternet Fiets, die worden uitgevoerd conform de richtlijnen
(CROW-uitgave 230, Ontwerpwijzer Fietsverkeer), of
voor verbetering van de kwaliteit van verbindingen van het Sternet Fiets conform de richtlijnen,
is een subsidie beschikbaar van:
50% van de subsidiabele kosten
met een maximum van € 250.000 (inclusief BTW)
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder hierin opgenomen voorwaarden.
Het is niet mogelijk om voor één project subsidie te krijgen voor zowel aanleg als kwaliteitsverbetering.
De subsidie wordt toegekend per fietspad. Het kunstmatige opknippen om zo tot een hoger maximum te komen,
wordt niet geaccepteerd.
Realisatie overige fietsprojecten
DB-SRE wil de mogelijkheid open houden om overige regionale fietsprojecten financieel te ondersteunen.
Subsidie kan een stimulans zijn voor de realisatie van projecten waarvoor regionale uniformiteit gewenst is, of
voor innovatieve projecten.
Voor de realisatie van in een tender nader te omschrijven regionale fietsprojecten, bijvoorbeeld op het
gebied van stalling en bewegwijzering, is per afgerond projectdeel een subsidie beschikbaar van:
50% van de subsidiabele kosten
met een door het DB-SRE in de tender vastgelegd maximum
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder hierin opgenomen voorwaarden.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-17
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
6.7.
Programma regionale auto-infrastructuur
Naast de investeringen die als subsidie in het kader van het uitvoeringsprogramma van Beter Bereikbaar
Zuidoost-Brabant in de regionale auto-infrastructuur worden geïnvesteerd (€ 15 miljoen tot en met 2010), de in
paragraaf 6.4 beschreven subsidiemogelijkheden én de subsidie voor grote regionale (auto)projecten is er een
aanvullend subsidieprogramma nodig. Na de vaststelling van het uitvoeringsprogramma van Beter Bereikbaar in
2005, is er zicht gekomen / komt er zicht op meer noodzakelijke projecten. Ook deze projecten hebben een
regionaal belang en zijn zonder steun van de regio niet of moeilijk te realiseren.
Het DB-SRE kan in tenders de mogelijkheid bieden om subsidie aan te vragen voor de realisatie van autoinfrastructuur die niet is opgenomen in het uitvoeringsprogramma van Beter Bereikbaar en waarvan de realisatie
op geen andere wijze in aanmerking komt voor een bijdrage uit het RMF.
Het betreft aanpassingen en vervangingen van en toevoegingen aan het regionaal wegennet, zoals dit wordt
gehanteerd binnen het project Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant.
Voor de realisatie van in een tender nader te omschrijven regionale auto-infrastructuurprojecten, is per
project een subsidie beschikbaar van:
25% van de subsidiabele kosten
met een maximum van € 500.000,00
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder hierin opgenomen voorwaarden.
6.8.
Programma aanpak knelpunten verkeersveiligheid
Het verder verbeteren van de verkeersveiligheid is één van de belangrijkste doelstellingen die het SRE heeft. De
subsidie voor het actieprogramma Bereikbaarheid, Leefbaarheid en Verkeersveiligheid biedt de mogelijkheid voor
gemeenten om te investeren in infrastructurele verkeersveilligheidsmaatregelen én in maatregelen gericht op een
veiliger verkeersgedrag. In het verleden is door de wegbeheerders met steun van het SRE en het Rijk zeer
succesvol geïnvesteerd in een betere infrastructuur. De aanpak van black-spots en de inrichting van
verblijfsgebieden is zeer succesvol gebleken. Nog niet alle verkeersveiligheidsknelpunten zijn verdwenen. Om
gemeenten te stimuleren om black-spots aan te pakken stelt het SRE een premie in voor de aanpak van blackspots (locaties met gemiddeld ten minste 2 letselongevallen per jaar over de meest recente periode van 3 jaar).
Het DB-SRE kan in tenders wegbeheerders de mogelijkheid bieden om subsidie aan te vragen voor de
verbetering van de verkeersveiligheid op black-spots.
De aanpak van black spots kan enorm variëren in kosten. Ook dienen de maatregelen vaak meerdere doelen,
zoals een betere doorstroming, betere oversteekbaarheid, minder milieubelasting e.d. Daarom is besloten de
bijdrage in te zetten als een aanmoedigingspremie. De subsidie mag worden gestapeld op andere subsidies,
ongeacht de totale som van alle subsidies.
Voor de aanpak van black spots (kruising of wegvak met gemiddeld 6 letselongevallen of meer in een recente
periode van drie jaar) is, bovenop eventuele andere subsidies, een subsidie beschikbaar van:
50% van de subsidiabele kosten
met een maximum van € 50.000
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder de hierin opgenomen voorwaarden.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-18
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
6.9.
Programma aanpak ecologische barrières
Het SRE wil ecologische barrières opheffen om zo de ecologische structuur in de regio te verbeteren. Knelpunten
zullen worden geïnventariseerd en wegbeheerders zullen worden geïnformeerd over het bestaan van de
knelpunten en de mogelijkheden om deze op te heffen. Tevens wordt hieraan een bescheiden financiële prikkel
verbonden.
Het DB-SRE kan in tenders wegbeheerders de mogelijkheid bieden om subsidie aan te vragen voor het opheffen
van ecologische barrières of het voorkomen van het ontstaan hiervan.
Er is een groot verschil in schaalniveau van maatregelen en ook van de bijbehorende uitvoeringskosten. Ook
maken de maatregelen vaak integraal onderdeel uit van een groter project. Daarom is besloten de bijdrage vorm
te geven als een aanmoedigingspremie. De subsidie mag worden gestapeld op andere subsidies, ongeacht de
totale som van alle subsidies.
Voor de aanpak van ecologische barrières (nader te specificeren in een tender), is bovenop eventuele
andere subsidies, een subsidie beschikbaar van:
50% van de subsidiabele kosten
met een maximum van € 50.000
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder de hierin opgenomen voorwaarden.
6.10. Programma aanpak leefbaarheidsknelpunten
Het SRE wil leefbaarheidsknelpunten oplossen. Knelpunten worden geïnventariseerd en wegbeheerders worden
geïnformeerd over het bestaan van de knelpunten en de mogelijkheden om deze op te heffen. Tevens wordt
hieraan een bescheiden financiële prikkel verbonden.
Het DB-SRE kan in tenders wegbeheerders de mogelijkheid bieden om subsidie aan te vragen voor het opheffen
van leefbaarheidsknelpunten.
Er is een groot verschil in schaalniveau van maatregelen en ook van de bijbehorende uitvoeringskosten. Ook
maken de maatregelen vaak integraal onderdeel uit van een groter project. Daarom is besloten de bijdrage vorm
te geven als een aanmoedigingspremie. De subsidie mag worden gestapeld op andere subsidies, ongeacht de
totale som van alle subsidies.
Voor de aanpak van leefbaarheidsknlepunten (nader te specificeren in een tender), is bovenop eventuele
andere subsidies, een subsidie beschikbaar van:
50% van de subsidiabele kosten
met een maximum van € 50.000
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder de hierin opgenomen voorwaarden.
6.11. Programma aanpak knelpunten externe veiligheid
Het SRE wil knelpunten voor de externe veiligheid oplossen. Het risico op slachtoffers bij ongevallen met het
transport van gevaarlijke stoffen moet zo laag mogelijk zijn en in ieder geval binnen de normen. Knelpunten
worden geïnventariseerd en wegbeheerders worden geïnformeerd over het bestaan van de knelpunten en de
mogelijkheden om deze op te heffen. Tevens wordt hieraan een bescheiden financiële prikkel verbonden.
Het DB-SRE kan in tenders wegbeheerders de mogelijkheid bieden om subsidie aan te vragen voor het opheffen
van knelpunten voor externe veiligheid.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-19
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Er is een groot verschil in schaalniveau van maatregelen en ook van de bijbehorende uitvoeringskosten. Ook
maken de maatregelen vaak integraal onderdeel uit van een groter project. Daarom is besloten de bijdrage vorm
te geven als een aanmoedigingspremie. De subsidie mag worden gestapeld op andere subsidies, ongeacht de
totale som van alle subsidies.
Voor de aanpak van leefbaarheidsknelpunten (nader te specificeren in een tender), is bovenop eventuele
andere subsidies, een subsidie beschikbaar van:
50% van de subsidiabele kosten
met een maximum van € 50.000
mits de subsidiemogelijkheid in een tender kenbaar is gemaakt en onder de hierin opgenomen voorwaarden.
6.12. Programma Verkeers- en mobiliteitsmanagement ombouw A2
Om de bereikbaarheid van de regio‟s Eindhoven en Den Bosch de komende jaren zo groot mogelijk te houden,
zal het aantal auto‟s in de spits op de randwegen met 10-20% moeten verminderen. Om de mogelijkheden van
mobiliteitsmanagement te onderzoeken en in te vullen is het platform Bereikbaarheid Eindhoven – Den Bosch
(of Wegwijs A2) opgericht. Onder dit platform ressorterende projectgroepen werken een concreet
maatregelenpakket uit.
Naast infrastructurele maatregelen uit dit pakket zijn ook niet-infrastructurele maatregelen subsidiabel. Voor het
berekenen van dit subsidiedeel worden de volgende kostenposten in aanmerking genomen, voorzover die door
het Dagelijks Bestuur aanvaardbaar worden geacht:
a)
b)
c)
d)
e)
studies voor het project, voorzover passend binnen het project;
vergunningen en leges die door anderen dan de subsidieaanvrager worden verleend respectievelijk
geheven;
materialen;
voorlichting over de uitvoering van het project;
onvoorzien tot een maximum van 10% van de subsidiabele projectkosten, als bedoeld in de onderdelen a)
t/m d).
Begeleidingskosten eigen apparaat niet subsidiabel
Bij niet-infrastructurele projecten is er geen sprake van VAT-kosten conform het gestelde van artikel 25 van de
verordening. Toch kan er sprake zijn van aanvullende kosten die de gemeente maakt om uit te voeren. Deze
kosten zijn subsidiabel, voorzover het externe kosten betreft die direct toe te rekenen zijn aan het project. Interne
kosten zijn niet subsidiabel.
In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld als de subsidieaanvrager geen gemeentelijke organisatie is, kan het
Dagelijks Bestuur besluiten om anders te handelen met betrekking tot het subsidiabel stellen van VAT-kosten.
Subsidiabele projecten
In overleg met het Platform Wegwijs A2 neemt het Dagelijks Bestuur in de verkenningentabel projecten op die
voor subsidie in aanmerking komen. Voor projecten die zijn opgenomen in de verkenningentabel kunnen
subsidieaanvragen worden ingediend. Hiervoor is een subsidie beschikbaar van maximaal 50% van de
subsidiabele kosten tot het maximum dat overeenkomt met het plafond genoemd in het bestedingsplan.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-20
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Voor de realisatie van projecten/maatregelen uit het maatregelenpakket van het Platform Wegwijs A2 is
per project/maatregel een subsidie beschikbaar van maximaal 50% van de subsidiabele kosten. De totale
subsidie voor alle projecten/maatregelen tezamen bedraagt nooit meer dan het plafond genoemd in het
bestedingsplan.
Het Dagelijks Bestuur kan aan de subsidieverlening nadere voorwaarden verbinden.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-21
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
7.
Subsidiabele kosten
7.1.
Subsidiabele projectkosten
Voor het berekenen van de subsidie worden de volgende kostenposten in aanmerking genomen, voor zover die
door het Dagelijks Bestuur aanvaardbaar worden geacht:
a)
studies voor het project, voorzover passend binnen het project;
b)
verwerving van onroerend goed, voorzover het direct benodigde ondergrond betreft;
c)
vergunningen en leges die door anderen dan de subsidieaanvrager worden verleend respectievelijk
geheven;
d)
materialen;
e)
werkzaamheden ten behoeve van de aanleg, bouw, wijziging of inrichting van de betrokken
infrastructuur;
f)
bijkomende voorzieningen om de betrokken infrastructuur na voltooiing van het werk zijn functie te laten
vervullen;
g)
met het project samenhangende redelijk geachte schadevergoeding aan derden;
h)
voorlichting over de uitvoering van het project als begeleiding tijdens de bouw;
i)
de werkzaamheden voor het verleggen van kabels en leidingen;
j)
50% van de materialen voor het verleggen van kabels en leidingen;
k)
onvoorzien tot een maximum van 10% van de subsidiabele projectenkosten, als bedoeld in de
onderdelen a t/m j.
Voor bovengenoemde kostenposten geldt, dat zij exclusief VAT-kosten (voorbereiding, administratie, toezicht)
moeten worden opgenomen in een kostenoverzicht.
Voor alle subsidiabele kostenposten geldt dat deze getoetst worden aan eisen van soberheid- en doelmatigheid.
7.2.
Omzetbelasting\
Verrekenbare BTW op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1068 vormt geen kostenpost en compensabele
BTW op grond van de Wet op het BTW Compensatiefonds 2003 vormt geen budgettaire last, en zijn derhalve
niet subsidiabel. Deze bepaling geldt voor projecten waarvan de kosten zijn gemaakt ná 1 januari 2008.
BTW betaald vóór 1 januari 2008 kan nog wel in aanmerking komen voor subsidie mits deze BTW als budgettaire
last kan worden aangemerkt.
7.3.
VAT-kosten
De kosten van voorbereiding, administratie en toezicht (VAT) voor de kostenposten d) materialen, e)
werkzaamheden ten behoeve van aanleg etc. en f) bijkomende voorzieningen, komen in aanmerking voor
subsidie. Als tegemoetkoming in de VAT-kosten mag een bedrag van 16% van de kosten (exclusief BTW) van de
genoemde subsidiabele projectkosten worden opgenomen in het kostenoverzicht.
In bijzondere gevallen kan het Dagelijks Bestuur besluiten om anders te handelen met betrekking tot het
subsidiabel stellen van VAT-kosten, bijvoorbeeld als de indruk bestaat dat de werkelijke VAT-kosten lager zijn
dan de opgenomen kosten.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-22
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
7.4.
Verlaging subsidiabele kosten
In artikel 26 van de verordening is opgenomen dat de grondslag van de subsidie wordt opgebouwd als hiervoor
beschreven, maar dat er ook kosten in mindering worden gebracht. Hiervan is sprake als:
 kosten redelijkerwijs ten laste van andere kostendragers kunnen worden gebracht; en/of
 het project inkomsten en/of opbrengsten genereert, en/of;
 kosten redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan beheer en onderhoud.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-23
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Bijlagen
Bijlage I
Bijlage II
Bijlage III
Controleprotocol programmaprojecten
Model accountantsverklaring programmaprojecten
Model declaratiebrief programmaprojecten
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-24
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Bijlage I
Controleprotocol programmaprojecten
1.
Inleiding
1.1.
Betreffende regeling
Dit controleprotocol heeft betrekking op de financiële bijdrage voor projecten waarvoor een subsidie is verstrekt
in het kader van één van de programma‟s van het SRE.
Het SRE verstrekt de subsidie uit het Regionaal Mobiliteitsfonds SRE. Het Regionaal mobiliteitsfonds wordt
gevuld door de van rijkswege verstrekte gebundelde doeluitkering BDU.
Dit protocol heeft niet alleen betrekking op de verantwoording van de BDU maar ook op de rechtmatige besteding
van de middelen.
1.2
Relevante regelgeving en documenten
De volgende regelgeving en documenten zijn van toepassing:
a)
de Verordening Regionaal Mobiliteitsfonds SRE 2007, vastgesteld door de Regioraad van het SRE
op 20 september 2007 en gewijzigd op 24 april 2008;
b)
correspondentie aangaande de Verordening Regionaal Mobiliteitsfonds SRE 2007 (toelichting en
wijzigingen, opgenomen op de website van het SRE, www.sre.nl);
c)
de Beleidsregel Subsidie Programmaprojecten 2007;
d)
correspondentie aangaande de Beleidsregel Subsidie Programmaprojecten 2007 (toelichting en
wijzigingen, opgenomen op de website van het SRE, www.sre.nl).
1.3
Doel controleprotocol
In dit controleprotocol wordt uiteengezet welke algemene uitgangspunten en specifieke vereisten gelden bij de
uitvoering van de controle door de accountant van de gemeente ten aanzien van de verantwoording inzake de
Beleidsregel Subsidie Programmaprojecten 2007 beschikbaar gestelde subsidie. Dit controleprotocol geeft
tevens aan op welke wijze over de uitkomsten van deze controle dient te worden gerapporteerd.
1 .4
Aanvullende controle
In beginsel kan door het SRE of door het SRE aangewezen accountants een review worden uitgevoerd
bij de accountant van de gemeente.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-25
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
2.
Uitgangspunten voor de controle
2.1
Inhoud controle
De controle dient de getrouwheid van de financiële verantwoording en de rechtmatige besteding van
de ter beschikking gestelde middelen te omvatten.
De verantwoording dient te zijn opgesteld conform het verslagmodel financiële verantwoording dat is opgenomen
in bijlage II van de Beleidsregel Subsidie Programmaprojecten 2007.
Van de accountant wordt verwacht dat de accountantsverklaring, behoudens expliciet vermelde bevindingen,
uitsluitend wordt verstrekt indien is vastgesteld dat de gegevens in de financiële verantwoording terecht zijn
opgenomen, dat wil zeggen dat:

de middelen zijn aangewend voor de uitvoering van activiteiten die overeenstemmen met het doel
waarvoor zij zijn verstrekt volgens de subsidieverlening;

de uitgaven passen binnen het kader van de geldende regelgeving, zoals in de beleidsregel opgenomen
in hoofdstuk 7 (subsidiabele kosten) en eventueel aangevuld bij de subsidietoekenning.
2.2
Specifieke aandachtspunten
Door de accountant dient te worden vastgesteld dat:
a)
de genoemde kosten geheel zijn aangewend voor het project of de maatregel waarvoor subsidie is
verstrekt;
b)
alle bijdragen die door derden voor de uitvoering of de maatregel zijn of worden bijgedragen,
opgenomen zijn in de financiële verantwoording;
c)
de subsidie niet is aangewend voor kosten van algemene bestuurlijke aard;
d)
alle opgenomen bedragen daadwerkelijke uitgaven betreffen en geen reserveringen;
e)
de door de gemeente opgestelde financiële verantwoording inzake de besteding van kosten juist zijn;
f)
waar de BTW bij de kosten is opgevoerd:
1) de kosten zijn gemaakt vóór 1 januari 2008;
2) de BTW niet in aftrek kan worden gebracht op voet van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de
Omzetbelasting 1968 én
3) dat een overeenkomende uitname uit het gemeentefonds volgens de regels van het BTWcompensatiefonds heeft plaatsgevonden,
g)
in de financiële verantwoording onderscheid is gemaakt in subsidiabele en niet-subsidiabele kosten en
1) alleen over de subsidiabele kosten een bijdrage wordt gevraagd en
2) er geen kostenposten zijn opgenomen die bestaan uit subsidiabele en niet-subsidiabele
componenten;
h)
ten behoeve van de vaststelling van de VAT-kosten de subsidiabele projectkosten voor de onderdelen d,
e en f van paragraaf 7.1 zijn opgenomen;
i)
aan de specifiek gestelde subsidievoorwaarden uit de subsidieverlening is voldaan.
Ten aanzien van de uitvoering van de controle van de financiële verantwoording door de accountant van de
gemeente geldt een algemene tolerantie die gebruikelijk wordt gehanteerd bij de controle.
Alle bij de controle geconstateerde en niet gecorrigeerde fouten en onzekerheden, voorzover zij betrekking
hebben op de van het SRE ontvangen vergoeding, waarvan het belang individueel of in totaal groter is dan 1%
van de verantwoording én tevens groter is dan € 2.000, dient te worden gerapporteerd.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-26
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Bijlage II
Model accountantsverklaring programmaprojecten
- Accountantsverklaring Opdracht
Wij hebben in opdracht van de gemeente <naam gemeente> de bijgevoegde en door ons gewaarmerkte
financiële verantwoording voor het subsidieproject <naam> gecontroleerd. De subsidie is met brief nummer
<briefnummer> d.d. <datum> toegekend door het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven voor het project
als onderdeel van het programma <programmanaam>.
De verantwoording is opgesteld door of onder de verantwoordelijkheid van deze gemeente en is conform het
voorgeschreven „verslagmodel financiële verantwoording‟.
Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verantwoording te verstrekken.
Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot
controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd,
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de verantwoording geen onjuistheden van materieel
belang bevat.
Verder is ons onderzoek verricht met inachtneming van het actuele controleprotocol financiële verantwoording
„Programmaprojecten‟, waarvan de eerste versie is opgenomen in de „Beleidsregel subsidie programmaprojecten‟. De door ons geraadpleegde versie <versiedatum> hebben wij van de website van het SRE.
Bevindingen
<In te vullen door de accountant: op welke punten kan niet worden vastgesteld of gegevens terecht zijn
opgenomen in de financiële verantwoording, of moet worden geconcludeerd dat ze ten onrechte zijn
opgenomen.>
Oordeel
Ten aanzien van de in het controleprotocol opgenomen specifieke aandachtspunten geldt dat bovenstaand, in de
paragraaf „bevindingen‟, voorzien van een toelichting, is opgenomen:

alle bij de controle geconstateerde en niet-gecorrigeerde fouten en onzekerheden groter dan 1% van de
bijdrage én tevens groter dan € 2.000;

alle relevante tekortkomingen in de administratieve organisatie en interne controle.
Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat de verantwoording van de gemeente verder een getrouw
beeld geeft en in overeenstemming is met algemeen aanvaarde controlegrondslagen en voldoet aan de terzake
geldende eisen <tekst aanpassen indien hiervan geen sprake is>.
De in de paragraaf „bevindingen‟ opgenomen redenen maken dat wij van oordeel zijn dat:
<in te vullen door de accountant>
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-27
Beleidsregel subsidie programmaprojecten 2007
Bijlage III
Model declaratiebrief programmaprojecten
De subsidieaanvraag dient een aantal gegevens te bevatten. Het gebruik van onderstaand model als basis
van de brief, voorkomt hiaten in de aanvraag.
1) Richten aan:
Dagelijks Bestuur SRE
Postbus 985
5600 AZ EINDHOVEN
2) Onderwerp benoemen:
declaratie subsidie <projectnaam>
3) Bouwstenen inhoud brief:
In uw brief van <datum> met het kenmerk <briefnummer> heeft u ons uit het Regionaal Mobiliteitsfonds ZuidoostBrabant een subsidie toegekend voor het uitvoeren van het project <projectnaam> als onderdeel van het
programma <programmanaam>.
Wij hebben het project inmiddels geheel uitgevoerd.
Bijgevoegd treft u het overzicht aan van de gemaakte kosten, met als bijlage een goedkeurende verklaring van
onze accountant.
Indien wij voor de projecten een bijdrage vanuit een andere regeling of van derden hebben of zullen ontvangen,
is dit opgenomen in het overzicht.
De financiële verantwoording is op de door u gewenste wijze opgesteld. Wij hebben de accountant opgedragen
om onze verantwoording conform uw protocol, zoals opgenomen in de Beleidsregel, of in geval van actualisatie
de op de website van het SRE opgenomen meest actuele versie, te controleren en gevraagd de accountantsverklaring conform uw model op te stellen.
Wij verzoeken u de subsidie vast te stellen en het bedrag, over te maken op ons rekeningnummer
<rekeningnummer> bij <naam bank> onder vermelding van <projectnaam/declaratienummer>.
Versie 26-05-2008
1540-8935/GH/AvZ/-28
Download