1. Perzische oorlogen, de gebruikelijke benaming (de Grieken spraken van ta Mèdika = de Medische oorlogen) voor een serie conflicten tussen het Perzische Rijk en de belangrijkste Griekse steden van 499 tot 449 v.C. (in engere zin 490–479). De oudste en beste bronnen zijn: Herodotus (interviewde veel oud-strijders) en Aeschylus(Perzen; hij streed bij Marathon en Salamis); beiden zagen de strijd reeds als een OostWestconflict tussen een wereld van autoritair gezag en een van vrije burgergemeenschappen. De oorzaken vallen bijna samen met de aanleidingen, doordat de Perzische koningen steeds weer betrokken raakten in prestigeconflicten van lokale omvang op de grenzen van hun rijk. Als hypothetische oorzaak wordt soms genoemd de noodzaak voor het Perzische Rijk, de Egeïsche Zee met haar uitgangen naar de Zwarte Zee te beheersen ter beveiliging van zijn natuurlijke grenzen. Hoewel de Perzen verslagen waren, bleven ze nog altijd een bedreiging voor Athene en de kolonies. daarom besloten Athene en de kolonies om samen te werken. In 478 v.Christus werd daarom de Delische Bond opgericht. De Delische Bond was opgericht om de Perzen voor altijd buiten te houden. Alle gebieden gaven geld, dat werd opgeslagen in Delos. Vooral Athene gebruikte dat geld om zich sterker te maken met wapens en vloot. Een andere grote Griekse stad, Sparta, was hierdoor bang geworden. Misschien wilde Athene wel Sparta aanvallen ? Daarom besloot ook Sparta bondgenoten (vrienden) te zoeken. Uiteindelijk waren er 2 grote partijen in Griekenland : De bondgenoten van Sparta en die van Athene 2. Vroege hellenistische periode. Ca.323-220 v. Chr. Middelste hellenistische periode. Ca.220-100 v. Chr. Late hellenistische periode. Ca.100-31 v. Chr. De Hellenistische periode beslaat de periode van ongeveer 350 tot 140 voor Christus. Deze tijd begint met de veroveringen van Alexander de Grote. Zijn rijk strekte zich uit van Griekenland tot ver in het MiddenOosten. Na verloop van tijd nam de macht van de Grieken echter steeds verder af. De leidende positie van Griekenland werd in de tweede eeuw voor Christus overgenomen door de Romeinen die Griekenland in het jaar 140 voor Christus tot een handelsprovincie van het Romeinse Rijk maakten. Het evenwicht, de harmonie, is een belangrijk begrip in de Klassieke Oudheid geweest. Optimale harmonie werd als teken van Goddelijkheid beschouwd. In de opvoeding van de jonge Grieken werd daarom veel zorg besteed aan het in evenwicht brengen van lichaam en geest. Men streefde naar perfectie van zowel de uiterlijke als de innerlijke schoonheid. In de Griekse Oudheid werd de mens als het middelpunt van het heelal beschouwd. In de Griekse maatschappij stond de mens, als zelfstandig functionerend individu, evenals het leven op aarde centraal. Ook religie die gebaseerd was op mythen, speelde in deze maatschappij een belangrijke rol. 3. Een gevecht tussen Griekse soldaten. Griekse soldaten werden hoplieten genoemd hoplieten (Gr.: hoplitai = oorspronkelijk: met een hoplon, d.i. een bepaald soort schild, bewapenden), de benaming voor de zwaargewapende infanterie in de Griekse legers van de oudheid; zij vormden sinds de 7de eeuw v.C. de kern van iedere Griekse landmacht. Hun schild was ovaal tot rond, met brons overtrokken en met aan de binnenkant een beugel in het midden, waardoor de arm gestoken werd; voor de hand was er een greep aan de rand, zodat de diameter van het schild tweemaal de lengte van de onderarm bedroeg. Met zo'n schild bedekte men zijn linkerzijde en de rechter van zijn buurman. Men kon dus alleen effectief opereren in een hecht aaneengesloten gelid, met ijzeren discipline gedrild, de falanx. In moeilijk terrein moest een falanx gesteund worden door de veel wendbaarder peltasten en door zeer licht gewapende ondersteuningstroepen. De verdere bewapening van de hopliten bestond uit een grote helm, pantser, scheenplaten, ruim 2 m lange lans en kort zwaard. 4. Als hoplieten in rijen naast elkaar aanvielen, noem je dat een falanx. Een falanx was meestal 8 rijen dik, beschermd door een muur van schilden. 5. triëre (Gr.: trièrès, Lat.: triremis, lett., = drieriemer), in de oudheid van de 5de tot de 4de eeuw v.C. het standaardoorlogsschip; het was een rank, zeer wendbaar schip met een vierkant zeil, in actie voortgestuwd door ca. 200 roeiers, die in drie rijen waren opgesteld. De triëre verving sinds de Perzische Oorlogen de lichtere pentekontoros ( ‘vijftigriemer’). In de hellenistische tijd werd de triëre verdrongen door de zwaardere quinquereme, maar sinds de 1ste eeuw v.C. was het type ook bij de Romeinen weer algemeen in gebruik. De opstelling van de roeiers is, ondanks antieke afbeeldingen en proeven met schaalmodellen, nog altijd omstreden. Veelal neemt men aan dat de drie rijen boven elkaar zaten, de bovenste met een outrigger (buiten boord), maar het is waarschijnlijker dat de vaartuigen werden benoemd naar het aantal roeiers per riem, die alle op hetzelfde dek waren gezeten. De constructie van bijv. quinqueremes zou anders onmogelijk zijn geweest. De lange en slanke bouw maakte het schip geschikt voor snelle manoeuvres, waarbij het kon stoten met de met brons gepantserde voorsteven; het schip was echter zeer kwetsbaar in De oorlogsvloot bestond tot ca. 500 v.C. uit vijftigriemers (pentekontoroi) met 24 roeiers aan weerskanten en twee stuurlieden. Daarna was de triëre (lange slanke driedekker met een bemanning van ca. 200 koppen, een roeischip met hulpzeilvermogen) het standaardoorlogsschip. In de hellenistische tijd was een zwaarder type in zwang, bekend onder de Latijnse naam quinqueremis (vijfriemer, met vijf man aan de, veel grotere, riemen), bemand met ca. 300 koppen. De schepen hadden een verzwaarde voorsteven (sneb), waarmede men de tegenstander ramde of door een snelle manoeuvre (diekplous) zijn riemen trachtte af te scheren. 6. Hoplieten droegen een lange lans en een kort ijzeren zwaard voor mantegen-man-gevechten. De lans (speer) was 2 tot 3 meter lang. De helm op het plaatje hierboven is een Corintische helm, het zwaard was 70 cm lang 7. Een Griekse soldaat droeg dit borstpantser ter bescherming van zijn bovenlichaam tijdens het gevecht. Het bestaat uit 2 bronzen platen, die de vorm hebben van het menselijk lichaam. Ze werden aan de zijkanten vastgezet met leren riemen. Een Griekse soldaat die tot het voetvolk behoorde werd vanwege zijn schild (hoplon) een hopliet genoemd. Hij moest zijn eigen spullen en wapens zelf betalen. Zijn ronde schild en zijn helm waren gemaakt van brons. Soms droegen hoplieten ook beenbeschermers (scheenplaten). 8. Geboorteplaats:Pella Geboortedatum: 356V.C Moeder: Olypias Vader : Philphus || Gestorven: 13/7/323 Pella [geschiedenis], ruïnestad in Griekenland, Macedonië, aan een moerasmeer (oudtijds verbonden met de zee), ca. 45 km noordwestelijk van Thessaloniki. De stad werd ca. 400 v.C. door koning Archelaüs tot hoofdstad van het antieke koninkrijk Macedonië gemaakt. Het is de geboorteplaats van Alexander de Grote. Sinds 1957 zijn de resten van de stad systematisch opgegraven. In de binnenplaatsen van de huizen zijn gaafbewaarde vloermozaïeken met mythologische figuren gevonden, vervaardigd uit kiezelstenen en daterend uit de 4de en begin 3de eeuw v.C. Ook resten van het uitgebreide paleis, alsmede graven zijn blootgelegd. In het plaatselijk museum zijn ook kruiken, bouwfragmenten en beelden ondergebracht. In 1983 werden de resten van een Afrodite-tempel opgegraven, in 1986 die van een groot paleis uit de 4de eeuw v.C. In 323 v. Chr. was het grootste deel van de in die tijd gekende wereld veroverd door één man en samengevoegd tot één wereldrijk dat zich uitstrekte van Klein-Azië tot aan India. De naam van deze generaal was Alexander de Grote. Hij was de zoon van Phillipus II, koning van Macedonië, een klein maar machtig Grieks koninkrijk. In 336 v. Chr. werd Phillipus vermoord en werd Alexander op 20-jarige leeftijd koning. Hij was eerzuchtig en bleek een uitstekend generaal te zijn. In 334 v. Chr. drong hij het grote Perzichte Rijk binnen, waar Darius III regeerde. Na een aantal indrukwekkende overwinningen veroverde hij een groot gebied, van Egypte tot India. Toen hij op 33-jarige leeftijd stierf, had hij zijn legers meer dan 19 000 km meegevoerd en overal waar hij kwam had hij de verspreiding van de Grieks cultuur aangemoedigd. Na zijn dood viel het rijk uiteen. Veldslagen Alexander leverde veel veldslagen en hoewel hij meestal over minder manschappen beschikte dan de vijand won hij bijna elke veldslag. De reden was het zeer goed geoefende en sterk bewapende leger waarover hij beschikte. Bij de slag om Issus in 333 v. Chr. versloeg hij het leger van Darius dat uit 110 000 man bestond. Zijn eigen leger telde amper 36 000 soldaten. Het leger dat door Alexander Perzië (het huidige Iran) werd binnengevoerd, bestond hoofdzakelijk uit soldaten te voet. De formatie waarin ze vochten werd 'falanx' genoemd. Uitgerust met lange speren, die ze voor zich uit staken, liepen ze dicht opeengedrongen op de vijand af. Een van de uitwassen van de verdeeldheid van de Griekse staten was de onderlinge oorlogvoering. Men sloot zelfs meestal vrede voor een bepaalde termijn, zodat de oorlogstoestand als normaal werd beschouwd. Aanvankelijk, tot ca. de 7de eeuw v.C., was het een aristocratische oorlogvoering: het slagveld werd beheerst door de edelen, die opereerden met strijdwagens; het gewone voetvolk (laoi) diende slechts als aanvulling en achtergrond. Deze strijdwijze is bekend uit de Ilias van Homerus. In de 7de eeuw kwam een nieuw soort voetvolk op de voorgrond, de zwaarbewapende hopliten. Zo trad de ‘burgerlijke’ strijdwijze voor de aristocratische in de plaats. Hoewel er vele verspreide inlichtingen zijn in de literatuur en beeldende kunst over dit soort leger, is toch het in de Anabasis van Xenophon beschreven huurlingenleger het volledigst bekend. De kern van hopliten werd omzwermd door lichtgewapenden, boogschutters, slingeraars en werpers van lichte spiesen. Een tussenvorm waren de peltasten, halfzwaargewapenden, die vooral sinds de 4de eeuw v.C. een geducht apparaat vormden. Het leger was verdeeld in een soort regimenten, met een stratègos aan het hoofd, en compagnieën (lochoi) van ca. 100 man, ieder met een commandant (lochaag). Hopliet: Zwaar bewapende Griekse krijger Falanx: Slagorde van voetvolk, bestaande uit hoplieten. Perzische oorlogen: Oorlog tussen Griekenland en Perzië. Enkele hoogtepunten: Marathon (Atheense overwinning) en Salamis (Atheense overwinning) Thermphylen (Spartaanse nederlaag). Herodotus: Grieks geschiedschrijver. We zullen ook nog enkele oef overlopen in het werkboek , een toets doen en als afsluiter een kruiswoordraadsel. Deze foto’s worden allemaal tijdens de les getoond.