EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.9.2015 COM(2015) 464 final 2015/0215 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over het verzoek van de Verenigde Staten om een WTO-ontheffing met het oog op de verruiming van het AGOA-programma (AGOA) NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Dit voorstel dient om het standpunt van de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) te bepalen over het verzoek van de Verenigde Staten om voortzetting van hun WTO-ontheffing en aldus de Europese Unie in staat te stellen dat ontheffingsverzoek te steunen. Indien het verzoek van de VS om voortzetting van de WTO-ontheffing wordt ingewilligd, zouden de VS tot en met 30 september 2025 in rechtenvrije behandeling kunnen blijven voorzien voor in aanmerking komende producten van oorsprong uit begunstigde subSaharalanden in Afrika, aangewezen overeenkomstig de African Growth and Opportunity Act (AGOA). 2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID Ingevolge artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) stelt de Raad, wanneer in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam een besluit met rechtsgevolgen moet worden vastgesteld, op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid een besluit vast tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen. Het verlenen van een ontheffing aan de Verenigde Staten om in een preferentiële tariefbehandeling te mogen voorzien voor de in aanmerking komende producten van oorsprong uit begunstigde sub-Saharalanden in Afrika, aangewezen overeenkomstig de African Growth and Opportunity Act (AGOA), valt onder die bepaling aangezien het besluit wordt genomen door een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam (de Algemene Raad of Ministeriële Conferentie van de WTO) en van invloed is op de rechten en verplichtingen van de Europese Unie. 3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN Niet van toepassing. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Niet van toepassing. 5. OVERIGE ELEMENTEN De Commissie zal worden gemachtigd om namens de Europese Unie een positief standpunt in te nemen ten aanzien van het verzoek van de Verenigde Staten om een WTO-ontheffing zodat de Verenigde Staten tot en met 30 september 2025 in rechtenvrije behandeling kunnen voorzien voor in aanmerking komende producten van oorsprong uit begunstigde subSaharalanden in Afrika. Het doel van de AGOA is armoede bestrijden en stabiliteit en duurzame economische ontwikkeling bevorderen in Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara door meer handel en investeringen aan te moedigen tussen de VS en de begunstigde landen. De AGOA is ook bedoeld om regionale economische integratie aan te moedigen en de begunstigde landen te helpen intensiever deel te nemen aan de wereldeconomie. NL 2 NL Volgens de Verenigde Staten vormt de rechtenvrije behandeling waarin de AGOA sinds 2000 voorziet een aanvulling op de inspanningen van andere WTO-leden om de groei en de ontwikkeling in de regio te bevorderen. Als de gevraagde ontheffing wordt verleend, is dat de tweede verlenging van de preferentiële tariefbehandeling. Op 27 mei 2009 werd aan de Verenigde Staten een ontheffing van de verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, en artikel XIII, leden 1 en 2, verleend voor de periode tot en met 30 september 2015. Het ontheffingsverzoek brengt geen economische problemen met zich mee voor de Europese Unie omdat de rechtenvrije behandeling geen directe gevolgen heeft voor de EU-handel met de begunstigde landen. In het licht van deze overwegingen moet de Europese Unie zich in de Algemene Raad van de WTO aansluiten bij de consensus ten gunste van het ontheffingsverzoek. NL 3 NL 2015/0215 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over het verzoek van de Verenigde Staten om een WTO-ontheffing met het oog op de verruiming van het AGOA-programma (AGOA) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) In artikel IX, leden 3 en 4, van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie ("de WTO-overeenkomst") worden de procedures vastgesteld voor het verlenen van ontheffingen betreffende de multilaterale handelsovereenkomsten in de bijlagen 1A, 1B of 1C bij de WTO-overeenkomst en de bijlagen daarbij. (2) Op 27 mei 2009 werd aan de Verenigde Staten een ontheffing van de verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, en artikel XIII, leden 1 en 2, van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 ("de GATT 1994") verleend voor de periode tot en met 30 september 2015. (3) De Verenigde Staten hebben overeenkomstig artikel IX, lid 3, van de WTOovereenkomst een verzoek ingediend om tot en met 30 september 2025 zodanig te worden ontheven van hun verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, en artikel XIII, leden 1 en 2, van de GATT 1994 dat zij in rechtenvrije behandeling kunnen blijven voorzien voor in aanmerking komende producten van oorsprong uit begunstigde subSaharalanden in Afrika, aangewezen overeenkomstig de African Growth and Opportunity Act (AGOA). (4) Het inwilligen van het verzoek van de Verenigde Staten om een WTO-ontheffing zou geen negatieve invloed hebben op de economie van de Europese Unie, noch op de handelsbetrekkingen met de begunstigden van de ontheffing. De Europese Unie steunt bovendien in het algemeen acties ter bestrijding van armoede en ter bevordering van stabiliteit en duurzame economische ontwikkeling in de begunstigde landen. (5) Daarom moet worden vastgesteld dat namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de WTO ten aanzien van het ontheffingsverzoek van de Verenigde Staten een positief standpunt moet worden ingenomen, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Het standpunt dat namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie moet worden ingenomen is dat zij het door de Verenigde Staten NL 4 NL ingediende verzoek om een ontheffing van de verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, en artikel XIII, leden 1 en 2, van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 tot en met 30 september 2025, in overeenstemming met de voorwaarden in dat verzoek, steunt. Dit standpunt zal door de Commissie tot uitdrukking worden gebracht. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag van de vaststelling ervan. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter NL 5 NL