Over Jezus en de kerk - De Oud-Katholieke Kerk van Nederland

advertisement
Over Jezus en de kerk
De kerk is er niet voor individuele religieuze behoeftenbevrediging
(dit artikel verscheen in het maandblad De Oud-Katholiek, juni 2005)
Tijdens het schrijven van zijn proefschrift over ‘ecclesiologie’ (kerkvisie) stuit Mattijs
Ploeger op een tegenstelling tussen de oud-katholieke visie op ‘de kerk’ en het idee
dat tegenwoordig in de samenleving over ‘de kerk’ leeft. In dit artikel probeert hij aan te
geven dat de oud-katholieke kerk zichzelf niet ziet als een organisatie voor religieuze
behoeftenbevrediging maar als ‘de groep van Jezus’.
Jezus en de kerk zijn op verschillende manieren te benaderen. De oud-katholieke
theologie en geloofsbeleving doet (of deed?) dat vanuit de klassieke vroeg-christelijke
geloofsbelijdenis, die we nog altijd zeggen of zingen. Die lijn komt erop neer dat God
zich heeft doen kennen als Vader, Zoon en Geest, dat Jezus zowel God als mens is,
dat Jezus is gestorven en verrezen, dat de kerk de gemeenschap is waarin – door de
Geest – het heil in Christus wordt toegepast op de mensen. Het zijn de klassieke
thema’s die wij als oud-katholieken herkennen uit de geloofsbelijdenis en uit de
lezingen, gebeden en gezangen van de liturgie.Tegenwoordig staat die ‘hoge
christologie’ – dat wil zeggen: die verheven visie op Jezus Christus – ter discussie. In
sommige kringen van de Nederlandse theologie lijkt de discussie zelfs al voorbij te zijn.
Natuurlijk was Jezus alleen maar een mens; natuurlijk heeft God zich niet doen
kennen als de Drie-enige, maar hebben wij dat ervan gemaakt. Een ‘lage christologie’
of een ‘christologie van beneden’ lijkt de overhand te hebben. Daar staat echter
tegenover dat de theologie die bedreven wordt in de wereldwijde oecumene, maar ook
binnen wereldwijde kerken zoals de orthodoxe en de rooms-katholieke, juist sterk op
de Drie-eenheid van God en de God-mensheid van Christus is gebouwd.
Liturgie en individueel geloof
Hoe verhoudt de oud-katholieke kerk zich tot deze discussie? Het antwoord op die
vraag kan verschillend uitpakken. Het ligt er immers aan, wat we beschouwen als
maatgevend voor ‘de oud-katholieke kerk’. De vanouds meest betrouwbaar geachte
manier om het geloof van een kerk te leren kennen, is te kijken naar het liturgisch
gebed van zo’n kerk. Vertel me hoe je bidt, dan weet ik hoe je gelooft! Wat dat betreft
heeft het mij wel eens positief verrast dat de Oud-Katholieke Kerk van Nederland nog
in 1993 een Kerkboek kon produceren en in gebruik nemen dat stevig is geworteld in
de klassieke katholieke geloofstraditie. Neemt u maar eens de moeite op een
willekeurige zon- of feestdag de teksten van de gebeden in u op te nemen en te
zoeken naar de visie die uit die gebeden spreekt ten aanzien van onze kijk op God,
Jezus, de Geest, de kerk, de mens. Een complete, even klassieke als moderngenuanceerde geloofsleer is uit die gebeden op te diepen.We kunnen ook op een heel
andere manier vragen naar het geloof van ‘de oud-katholieke kerk’. Bijvoorbeeld door
te vragen naar de individuele geloofsbeleving van gelovigen en priesters. In mijn
ervaring – opgedaan tijdens bijvoorbeeld huisbezoeken en gespreksgroepen en door
te luisteren naar preken – is het individuele, persoonlijke geloof van de huidige
meelevende oud-katholieken soms sterk verbonden met, maar even zo vaak
grotendeels losgeraakt van, het geloof dat wordt verwoord in de geloofsbelijdenis en
de liturgische gebeden en liederen. Er zijn boekenkasten volgeschreven over de
redenen die hieraan ten grondslag liggen. Individualisering en secularisering lijken mij
daarbij de twee kernbegrippen te zijn. Ik probeer deze begrippen kort toe te lichten.
Individualisering en seculariseringIndividualisering
Geloof wordt door velen niet meer gezien als geloof-in-gemeenschap, als deelhebbenaan-het-geloof, maar als individueel ‘gevoel’ of ‘opvatting’. Dat gaat verder dan alleen
maar een verrijkende veelvormigheid van persoonlijke geloofsaccenten. Zo’n
veelkleurigheid zou immers alleen maar mooi zijn. Maar het gaat dieper: deze
individualisering is de bijl aan de wortel van het christelijk geloof als het deelhebben
aan de verlossing van Christus door deel te zijn van Christus’ gemeenschap. Daarover
straks meer.
Secularisering
De samenleving waarin wij dagelijks denken, voelen en handelen is in toenemende
mate een samenleving waarin geloof geen onderdeel mag zijn van het ‘publieke
debat’. Misschien komt daar sinds kort verandering in – of juist niet – maar vooralsnog
geldt geloof als een privézaak waarover geen gemeenschappelijk gesprek mogelijk is.
Twee effecten van individualisering en secularisering wil ik noemen. Ten eerste is er
nauwelijks taal beschikbaar voor het gelovig duiden van ervaringen. Alles wordt
seculier geduid, en àls het al religieus geduid wordt is het uiterst individueel omdat een
gemeenschappelijke religieuze taal ontbreekt. Ten tweede is het hoogst ongebruikelijk
geworden om jezelf te zien als onderdeel van een geloofstraditie. Iets geloven omdat
je het gelooft binnen jouw traditie wordt idioot gevonden. De enige ‘traditie’ die in de
samenleving geldt, is de traditie van de markt, het geld, de efficiëntie en de directe
behoeftenbevrediging, eventueel aangevuld met de traditie van de negentiendeeeuwse, atheïstisch (niet: agnostisch) opgevatte natuurwetenschap, die op alle
terreinen van het leven wordt toegepast. Kortom: we leven in een klimaat dat weinig
vruchtbaar is voor geloof en nog minder vruchtbaar voor geloven-binnen-een-traditie.
De kerk is geen religieuze organisatie
Nu kan men mij tegenwerpen, dat de laatste tijd juist een opleving van geloof en
spiritualiteit waarneembaar is. Ik erken dat. Ook zie ik dat er een kans is voor de kerk
om enigszins op deze stroom ‘mee te liften’. Ik zie echter vooral een groot verschil
tussen deze spiritualiteit en de geloofstraditie waarin de oud-katholieke kerk is
geworteld. Het grote misverstand is dat de kerk een organisatie zou zijn die inspeelt op
de religieuze behoeften van de mens. Wanneer die veronderstelling juist zou zijn,
zouden veel stuurlui-aan-de-wal gelijk hebben, die zeggen dat de kerk het helemaal
verkeerd aanpakt. Die stuurlui bevinden zich onder andere op het redactiekantoor van
Trouw, dat dan ook geen ‘kerkpagina’ meer heeft, maar een pagina ‘religie en
filosofie’. Daarin schuilt nu juist het grote onderscheid. De kerk is geen organisatie die
zich – filantropisch gezegd – inzet voor het vormgeven van de religieuze behoeften
van de mens van vandaag. De kerk is evenmin een organisatie die – strategisch
gezegd – voor haar voortbestaan en groei probeert in te spelen op wat er aan
religiositeit onder de mensen leeft.
De kerk is de groep van Jezus
Wat is de kerk dan wel? De kerk is de gemeenschap van Jezus Christus. Niks meer en
niks minder. Moet ik deze uitspraak toelichten? Ik zou kunnen wijzen op de betekenis
van het woord ‘kerk’ (Grieks: kyriakè), dat ‘van de Heer’ betekent. En met die Heer
werd in de tijd dat dit woord ontstond niet God in het algemeen, maar Jezus Christus
bedoeld. Ik zou kunnen wijzen op het feit dat de kerk – ondanks de twintig eeuwen die
ertussen zitten – nog steeds dat zootje ongeregeld is dat door Jezus bij elkaar werd
geroepen, achter hem aantrok, en na zijn dood en verrijzenis niet uit elkaar is gevallen
maar door is gegaan. Dat is de kerk: de groep van Jezus.
‘Kerk’ is dus niet iets wat later is uitgevonden en de boodschap van Jezus heeft
gecorrumpeerd. ‘Kerk’ is dus ook niet het genootschap waarin de groep van Jezus zich
heeft georganiseerd. ‘Kerk’ is evenmin het gebouw waarin de groep samenkomt. ‘Kerk’
is die groep zèlf, inclusief datgene wat haar samenbindt: het geloof in Jezus, een
aantal geschriften waarin de vroegste geloofservaringen staan opgetekend (bijbel),
een bepaalde ordening van de groep zodat zij goed kan functioneren (ambt). Maar
toch vooral die groep zèlf, en dan met name die groep wanneer zij samenkomt om één
te zijn in geloof rond Jezus Christus in woord en maaltijd. Die groep is de kerk, ook nu
nog. En die samenkomst is de kerkdienst, ook nu nog. Er is een boel aan
georganiseerd en gestructureerd – logisch in een proces van tweeduizend jaar – maar
het is dezelfde groep rond dezelfde Jezus.
Moeilijk wordt het ...
Daarom kan de kerk zo weinig beginnen met stuurlui-aan-de-wal die zeggen dat de
kerk moet inspelen op de religieuze behoeften van de mensen van nu. Daar is het de
kerk niet om te doen. Het is de kerk te doen om gemeenschap te zijn van Jezus
Christus en dat is soms iets heel anders dan wat (post-)moderne zoekers naar zin
behaagt.
Moeilijker wordt het, als het niet alleen buitenstaanders zijn die de kerk niet meer zien
als de groep van Jezus maar als een religieuze organisatie. Wanneer kerkleden
zichzèlf niet meer beschouwen als gedoopt in de dood en verrijzenis van Jezus
Christus, wanneer kerkleden zichzèlf niet meer zien als samenscholing rond de
maaltijd waarin Christus zichzelf aan ons geeft en wij tot lichaam van Christus worden,
wanneer kerkleden zichzèlf niet meer als ‘de groep van Jezus’ zien, maar als losse
individuen met uiteenlopende religieuze belangstellingen ... dan wordt het moeilijk om
nog kerk te zijn in de traditie waarin de oud-katholieke kerk dat altijd is geweest.
Oud-katholieke accenten
De Zwitserse priester en professor Urs von Arx schrijft in verschillende artikelen dat er
werkelijk zoiets bestaat als een ‘mainstream oud-katholieke theologie’. Hij bedoelt
daarmee dat er een duidelijke oud-katholieke visie bestaat op wat kerk en geloof
betekent. Hij constateert echter ook dat deze gemeenschappelijke visie aan het
verwateren is. Hij pleit daarom voor een herontdekking van de accenten die de oudkatholieke theologie vanouds heeft gelegd. Ik noem twee van die accenten.
Ten eerste is het goed oud-katholiek om nadruk te leggen op het belang van de kerk
als gemeenschap van geloof. De oud-katholiek gelooft enerzijds niet in een kerk die
wereldwijd centralistisch is georganiseerd. Elke ‘lokale’ kerk – verzameld rond de
bisschop en verenigd in de eucharistie – is een zelfstandige, met de andere ‘lokale’
kerken in contact staande, gemeenschap. Anderzijds gelooft de oud-katholiek niet in
een christendom dat bestaat bij de gratie van God en de enkeling, of Jezus en het
individuele heil. Voor de oud-katholiek is menszijn altijd menszijn in gemeenschap en
verlossing in Christus altijd verlossing in de gemeenschap van Christus.
Ten tweede is het goed oud-katholiek om de nadruk te leggen op de vroege kerk. Dat
wil niet zeggen op Jezus alleen, of op de bijbel alleen, maar op de eerste (bijvoorbeeld
de eerste vijf) eeuwen van het christendom. In die periode heeft de gemeenschap van
Jezus Christus de geschriften van het Nieuwe Testament vastgesteld. Ook heeft zij
zichzelf gestructureerd door middel van de sacramenten van doop en eucharistie en
door middel van de ambten van bisschop, priester en diaken. Tevens heeft zij haar
geloof in grote lijnen vastgelegd in de klassieke geloofsbelijdenis. Bovendien
ontwikkelde zij een vorm van overleg die wij ‘conciliair’ of ‘synodaal’ noemen. Dat wil
zeggen dat niemand de baas speelt, maar dat waarheidsvinding plaatsvindt door
overleg (uiteindelijk overleg van de bisschoppen). Het is die vorm van kerkzijn, die
voor de oud-katholiek normatief is. Dat wil zeggen dat het tot het oud-katholieke geloof
behoort om te zeggen: wij kunnen niet terug achter de bijbel, de sacramenten, de
ambten, de geloofsbelijdenis, de conciliaire kerkvorm.
Deze twee uitgangspunten zijn bepalend voor de oud-katholieke manier van kerkzijn.
Onze liturgie is geen individuele behoeftenbevrediging van de gemeente, evenmin
individuele uiting van de voorganger, maar gemeenschappelijke viering van het heil
dat in Christus aan de gemeenschap (en dus aan de enkeling-in-gemeenschap) ten
deel valt. De inhoud van ons geloof valt niet samen met het ‘gevoel’ of de ‘opvatting’
van de enkeling, maar is een wisselwerking tussen de rijke geloofstraditie en de
enkeling-in-gemeenschap. Oecumene is niet doen alsof we allemaal hetzelfde zijn (of
‘in dezelfde God geloven’), maar zoeken naar dat gemeenschappelijke kerkzijn waar
de eerste eeuwen van getuigden en dat sindsdien uiteen is gevallen.
En de mens van nu?
Staat de oud-katholieke visie op kerk en geloof dan haaks op de religieuze behoeften
van de mens van nu? Dat ligt eraan ... Ik denk dat bepaalde religieuze behoeften
inderdaad haaks staan op het geloof in Jezus Christus. Bijvoorbeeld wanneer religie
individueel wordt geïnterpreteerd en daardoor het onderdeel zijn van de gemeenschap
en de dienst aan de naaste buiten beeld raken. Maar er zijn ook religieuze behoeften
die uitstekend in te passen zijn in de rijke traditie van het christendom waar de oudkatholieke kerk uit put.
Alleen ... dat gaat niet vanzelf. Mensen raken niet vanzelf onder de indruk van Jezus
Christus, zijn woorden en tekenen, zijn dood en verrijzenis, zijn gemeenschap die de
kerk is. Daarvoor zullen zij eerst met hem in verbinding moeten worden gebracht. Dat
kan gebeuren door het meevieren van de liturgie. Maar er is ook een actieve inzet voor
nodig in prediking en (volwassenen-)catechese. Het oud-katholieke geloof heeft weinig
toekomst als wij de theologische basis van dit geloof vergeten. Zonder Jezus Christus
en zonder de vroege kerk met haar eucharistie en haar ambt wordt ons kerkzijn
onverklaarbaar en overbodig. Dan krijgen de stuurlui-aan-de-wal gelijk met hun
mening dat de kerk het beter over een heel andere boeg kan gooien.
Maar stel nu eens dat de kerk zich opnieuw wil verstaan als de groep van Jezus? Stel
nu eens dat de ambtsdragers geen functionarissen zijn maar voorgangers in viering en
lering? Stel nu eens dat de kerk ophoudt te zoeken naar een maatschappelijk
relevante identiteit en met hart en ziel wordt wat zij is? Stel nu eens dat wij het
werkelijk wagen, samen te scholen rond de Schrift en de Tafel om daar te worden wat
wij in de doop al zijn geworden: lichaam van Christus in deze wereld?
Mattijs Ploeger
Voor wie verder wil lezen:
A. Berlis e.a. (red.), De Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Leer en leven
(Boekencentrum, Zoetermeer 2000), met name de artikelen van K. Ouwens (liturgie)
en J. Visser (geloofsleer).
U. von Arx, ‘Der orthodox-altkatholische Dialog’, in: IKZ 87 (1997), 184-224, over de
theologische situatie vooral 185-188, 192-194, 211-212.
U. von Arx, ‘The Old Catholic Churches of the Union of Utrecht’, in: Paul Avis (red.),
The Christian Church: An Introduction to the Major Traditions (SPCK, London 2002),
157-185.
Download