1 Waarom worden christenen vervolgd? Glenn M. Penner 1. Inleiding Zoals we in onze laatste les gezien hebben, is de weg die we bewandelen bij het volgen van Christus in wezen een weg die gekenmerkt wordt door een kruis. Niet door een zwaard, maar door een kruis. In geheel het Nieuwe Testament stuiten we regelmatig op merkwaardige uitdrukkingen die gebruikt worden om het lijden van christenen te beschrijven. We zijn met deze echter zo vertrouwd dat we er vermoedelijk over lezen. Luk. 6:22 Zalig bent u wanneer de mensen u haten, en wanneer zij u uitstoten en u smaden en uw naam als slecht verwerpen, omwille van de Zoon des mensen.1 2 Kor. 4:11 Want wij die leven, worden steeds aan de dood overgegeven om Jezus' wil, opdat ook het leven van Jezus openbaar zou worden in ons sterfelijk vlees. Filip. 1:29 Want aan u is het uit genade gegeven in de zaak van Christus niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden, Mark. 13:9, 13 Past u op uzelf; want ze zullen u overleveren aan raadsvergaderingen, en in de synagogen zult u geslagen worden; en u zult voor stadhouders en koningen geleid worden omwille van Mij, tot een getuigenis voor hen…. En u zult door allen gehaat worden omwille van Mijn Naam, maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. Joh. 15:21 Maar al deze dingen zullen zij u aandoen omwille van Mijn Naam, omdat zij Hem niet kennen Die Mij gezonden heeft. Hand. 9:16 Want Ik zal hem tonen hoeveel hij moet lijden voor Mijn Naam. Hand. 21:13 Maar Paulus antwoordde: Wat doet u nu dat u huilt en mijn hart week maakt? Want ik ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven in Jeruzalem voor de Naam van de Heere Jezus. Op. 2:3, 4 En u hebt moeilijkheden verdragen, en volharding getoond. Om Mijn Naam hebt u zich ingespannen en u bent niet moe geworden. Maar Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten. _______________ 1 Voor alle Schriftaanhalingen werd de Herziene Statenvertaling gebruikt. 2 Deze Schriftgedeeltes wijzen ons op het lijden om Christus’ wil, het lijden voor datgene waar Jezus voor stond: Zijn rechtvaardigheid (Matt. 5:10), Zijn Evangelie (Mark. 8:35), het Koninkrijk van God (Lukas 18:29; 2 Thess. 1:5). In Marcus 8:35 en 10:29 worden de uitdrukkingen “omwille van Mij” en “om het Evangelie” naast elkaar geplaatst (zie ook Matt. 5:10 en 11). Lijden om Christus’ wil komt voort uit dezelfde redenen die aan de basis liggen van het lijden van Jezus zelf. Jezus werd niet zomaar vervolgd en gekruisigd, niet vanwege een of ander misverstand, en ook niet door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Integendeel, Zijn lijden vloeide logischerwijs en onvermijdelijk voort uit de wezenskern van Zijn boodschap en Zijn leven. Zijn Woord en Zijn werk brachten Hem tot lijden, en het lijden zelf is een onafscheidelijk deel van Zijn boodschap en werk. Op juist dezelfde wijze delen wij in Zijn lijden omdat we Zijn leven en boodschap uitdragen. Vervolging is onvermijdelijk. We zijn als schapen onder de wolven. Interessant hierbij is het feit dat wanneer Paulus geroepen wordt tot zijn bediening, hij te horen krijgt hoeveel hij zal moeten lijden omwille van Christus’ Naam (Hand. 9: 15-16). Het Nieuwe Testament beschouwt vervolging niet als een abnormaliteit, en ook niet als een ramp of een grote tegenslag; neen, vervolging wordt beschouwd als een logisch resultaat van het volgen van een lijdende Christus. Er zijn verschillende redenen hiervoor, zoals we zullen zien: 2. Bijbelse gronden voor vervolging 1. Theologische Joh. 16:2 “Ze zullen u uit de synagoge werpen; ja, de tijd komt dat ieder die u doodt, denkt God een dienst te bewijzen.” De wezenlijke boodschap van Jezus lokte vervolging uit vanwege de religieuze leiders van Zijn tijd. Terwijl Hijzelf beklemtoonde dat Hij niet gekomen was om de Wet op te heffen, maar om ze te vervullen, kon er volgens de toenmalige religieuze leiders geen misverstand over bestaan dat Hij Zichzelf als (op z’n minst) de gelijke van Mozes beschouwde. Zijn onderricht had “autoriteit”, wat betekent dat Hij uit Zichzelf sprak, in tegenstelling tot het onderwijs zoals men dat toen gewend was, waarbij men terugviel op de leringen en autoriteit van de rabbijnen. 3 De Bergrede is hiervan het voornaamste voorbeeld. Jezus liet het niet na kritiek te uiten op de theologische vooronderstellingen van Zijn tijd, omdat deze eerder gebaseerd waren op traditie dan op het Woord van God (bv. twistgesprekken aangaande de sabbat). Hij benadrukte tevens dat Hij de Zoon van God was, en Hij maakte aanspraak op goddelijke eigenschappen. Dat ging niet ongemerkt voorbij. Hoe Zijn woorden beantwoord werden, valt te lezen in Johannes 5:18 “Daarom dan probeerden de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen het gebod van de sabbat brak, maar ook zei dat God Zijn eigen Vader was, en daarmee Zichzelf aan God gelijk maakte.” Zijn boodschap van de onvoorwaardelijke liefde van God voor alle mensen, ongeacht hun geslacht of ras, viel ook niet in goede aarde. Nota bene, een Hellenist, een Griekse jood, was de eerste martelaar. Waarschijnlijk waren deze Griekse joden de christenen uit Handelingen 8, die eerst vervolgd en daarna verjaagd werden uit Jeruzalem. Stephanus werd gearresteerd op beschuldiging van blasfemie, en men heeft hem gedood omdat zijn prediking niet strookte met de gangbare religieuze opvattingen. De motivatie van Saulus (die later Paulus werd) voor christenvervolging was volledig gebaseerd op theologische redenen. Hij beschouwde het christendom en de leer van Jezus als een olifant in de porseleinwinkel van het judaïsme. En later, nadat hij een discipel van Jezus geworden was, kreeg hij zelf ook te maken met vervolging omdat hij in zijn onderwijs stelde dat gehoorzaamheid aan de Wet niet vereist was om door God aanvaard te worden. Hij werd gearresteerd in Jeruzalem omdat men hem ervan verdacht heidenen toegang tot de tempel te hebben gegeven. Zijn leer over de eenheid van de Kerk (joden en heidenen) vertoornde joodse tijdgenoten, die geloofden dat iemand alleen opgenomen kon worden in Gods familie door jood te worden. Door zijn onvermurwbaarheid werd hij gemarteld en gevangengezet, zoals blijkt uit Hand. 22:19-22 waarin hij zijn zendingsopdracht vertelt: “En ik zei: Heere, ze weten dat ik hen die in U geloofden, in de gevangenis wierp en in de synagogen liet geselen, en dat ik erbij stond toen het bloed van Stephanus, Uw getuige, vergoten werd, en ook behagen schepte in zijn dood en op de kleren paste van degenen die hem doodden. En Hij zei tegen mij: Ga, want Ik zal u ver weg, naar de heidenen, sturen. Zij hoorden hem nu aan tot dit woord toe, maar daarna verhieven zij hun stem en zeiden: Weg van de aarde met zo iemand, want hij behoort niet in leven te blijven.” Het lijkt mij bijna zeker dat de Hebreeënbrief geschreven is om christenen die men voornamelijk omwille van theologische redenen vervolgde, aan te sporen voet bij stuk te houden. Zij werden ertoe verleid het geloof op te geven en terug te keren 4 naar hun oude joodse geloof. De auteur moedigt hen echter aan om sterk te staan in het geloof, en te volharden in de toewijding tot Christus; om te betrouwen op Zijn volmaakte, eenmalige offer. Theologie doet er wél toe. Tot op deze dag worden in de hele wereld christenen vervolgd vanwege hun geloof. Onze klemtoon op het feit dat er geen redding is buiten Jezus maakt kenmerkt ons als intolerant. Doordat christenen niemand buitensluiten, noch omwille van sociale status, noch op basis van geslacht of ras, worden we zij in India het doelwit voor hindoeradicalen radicale hindoes / hindoe-extremisten die geloven dat we de natuurlijke orde verstoren door “onaanraakbaren” aan te nemen. Moslimfamilies doden soms hun eigen kinderen die christen worden; de reden hiervoor is strikt theologisch. Volgens de islamitische leer moeten afvalligen gedood worden om de verspreiding van hun godslastering tegen te gaan. En wanneer ze moslims christenen aanvallen, worden ze hier niet voor verantwoordelijk geacht. Men gelooft Zij geloven immers dat de demon binnenin de christen mensen aanzet om hem hen aan te vallen. 2. Politieke Natuurlijk werd Jezus niet gekruisigd door de joden, maar door de Romeinen. Niet toevallig belijdt het Credo van de Apostelen dat Hij “geleden heeft onder Pontius Pilatus”. Hij werd gekruisigd om politieke redenen, die – toegegeven – sterk opgeblazen waren. Echter, vandaag de dag wordt de aanklacht van rebellie, volksopruiing en ordeverstoring christenen nog steeds onder de neus gewreven. Jezus wist dat zijn discipelen in aanvaring zouden komen met de politieke autoriteiten (cf. Mark. 13:9, Matt. 10: 17-18). Hierbij mag men niet uit het oog verliezen dat bij de vroege Kerk, net zoals bij Jezus, vervolging vaak begon omwille van theologische redenen, en dat men vervolgens politieke redenen aanvoerde om de aanklacht te bestendigen (Hand. 17:5-7; 18:12). Over het algemeen beschouwt de Schrift civiele autoriteit in eerste instantie niet als een bedreiging, maar als een door God ingestelde remming voor het kwaad. Zo lezen we woorden als in Richteren 21:25 “In die dagen was er geen koning in Israël; een ieder deed, wat recht was in zijn ogen.” Deze woorden worden in heel dit Bijbelboek herhaald om de chaos en toenemende wetteloosheid in de periode van de rechters te beschrijven. De Bijbel biedt geen ruimte voor het romantisch beeld dat de bron van alle kwaad civiele autoriteit is, of dat individuen op hun eentje maatschappelijke problemen kunnen oplossen. 5 In deze optiek wijst Paulus ons in Romeinen 13:1-5 op de werkzaamheid van God in de regering van zijn tijd. De christen moet als burger de wet gehoorzaam zijn, want achter de regering schuilt de autoriteit van God. De Bijbel koestert evenwel niet de illusie dat de overheid altijd zal handelen zoals God het wil. Ze bestaat immers uit mensen, en die maken op hun beurt deel uit van de gevallen schepping. Reeds vroeg in haar geschiedenis moest de Kerk de keuze maken of ze een gouvernementeel decreet dat bijbelse dogma’s schendde, zou gehoorzamen. Toen men de discipelen gebood de prediking over Jezus stop te zetten, was hun antwoord: “Men moet God meer gehoorzaam zijn dan de mensen.” (Hand. 5:29) De relatie tussen de regering en God is als volgt: God Regering NIET God Regering In zijn eerste brief vertelt Petrus aan slaven hoe ze moeten leven in een regime dat in essentie mensonterend is. De Kerk van de eerste eeuw had zeker geen romantische ideeën over de integriteit van de staat. Ze had gezien wat deze met haar Meester had gedaan. En omstreeks het einde van die eeuw hadden christenen al genoeg uitbarstingen van vervolging, georganiseerd door lokale magistraten, beleefd. Het was zo erg dat de uiterst negatieve beschrijving van de staat in het boek Openbaringen niet onterecht is: het is een hoer, een beest, als het een loyaliteit opeist die God alleen toekomt. Terwijl de Bijbel dus leert dat zowel ideaal gesproken als in de praktijk de staat kwaadaardigheid beteugelt, erkent de Schrift ten volle dat de staat tevens zelf boosdoener kan zijn. De staat kan ons voor lijden behoeden, maar kan er ook de oorzaak van zijn. Met andere woorden, in de Schrift wordt aangenomen dat het zwaard van de staat alleen diegenen treft die kwaad doen; doch wijst de eigenlijke ervaring van Gods volk in een andere richting, zoals we zien in Hand. 12-1-2, waarin Jakobus onthoofd wordt door Herodes. Met het boek Openbaringen zien we het echte conflict tussen de Kerk en de staat opkomen. Dit soort conflict zou een hoogtepunt, hetgeen een hoogtepunt zou bereiken met de intense vervolging om politieke redenen. Openbaringen werd 6 geschreven tijdens het bewind van Domitianus (81-96 na Christus), de periode waarin het christelijke geloof in botsing kwam met het Romeinse imperium en de keizerscultus. Domitianus beweerde dat hij “heer en god” was en wilde zo ook aanbeden worden. De verering van de keizer werd de officiële staatsgodsdienst, wat op ideologisch en religieus vlak eenheid teweegbracht in het imperium. Het oude Rome was ongelooflijk pluralistisch; men kon aanbidden wie of wat men wilde, of helemaal niets, zo men verkoos. De keizerscultus bracht hier echter verandering in. De staat eiste via de keizer de hoofdloyaliteit op. Van getrouwe burgers werd verwacht dat zij hun getrouwheid zouden verklaren en dat zij de keizer offers zouden brengen als teken van hun onderdanigheid. De keizer was Heer en God, boven alles, en hij was de bron van Romes kracht en sterkte. Hij bracht eenheid in de culturele en religieuze verscheidenheid van het oude Rome. Hij was Rome. Alle trouwe onderdanen moesten dit erkennen en hem in die hoedanigheid vereren. Christenen konden zich hier natuurlijk niet bij neerleggen en werden bijgevolg door zowel de Romeinse overheid als de samenleving in het algemeen beschouwd als rebellen. Het waren verraders, trouwelozen. Vergis u niet, de Romeinen vervolgden de vroege Kerk niet omdat zij in Jezus geloofde. Iedereen kon z’n eigen geloof aanhangen. De vroege christenen werden vervolgd omdat zij als vermeende rebellen weigerden elke andere autoriteit te erkennen als gelijk of superieur aan God. De belijdenis dat Jezus Heer was, hield een directe bedreiging in voor de soevereiniteit van Caesar, en uiteindelijk voor de Romeinse staat. Leden van de maatschappij die volkomen trouw waren aan een andere koning konden niet getolereerd worden. Rome moest en zou op de eerste plaats komen. Tot op deze dag worden christenen vervolgd omdat men ze beschouwt als een gevaar voor de nationale veiligheid of stabiliteit. Vooral communistische landen kunnen maar moeilijk een groep mensen aanvaarden die zich niet ten volle onderwerpt aan de belangen van de staat of partij. Trouw aan de mensheid en aan de maatschappij brengt onvermijdelijk diegenen in gevaar die God de hoogste eer geven. Trouw aan de eigen groep en aan andere gemeenschappen, brengt… 3. Economische Het Nieuwe Testament getuigt ook van christenen die vervolgd worden omdat ze een ongunstig effect op de economie hebben. *Kan iemand een voorbeeld bedenken waarin christenen het economisch welzijn van een samenleving hebben geruïneerd en zich zo de woede van de medemens op de hals hebben gehaald? 7 Hand. 16:16 Dit is eigenlijk de eerste opgetekende vervolging van christenen door heidenen. Hand. 19:23-41 (cf. 20:17 waar hij de ouderlingen vraagt om te komen, in plaats van zelf naar de stad te gaan) Christenvervolging in India heeft soms economische oorzaken. Dit geldt ook voor de vervolging van christelijke leiders door plaatselijke maffiabazen of terroristische groeperingen die de verspreiding van het christendom zien als een bedreiging voor het economisch klimaat waar zij voordeel uit halen. 4. Sociale Nog een andere oorzaak van christenvervolging is het idee dat christenen verschillen van de wereld of de rest van de maatschappij. Samenlevingen verwelkomen maar zelden personen die zij als anders beschouwt. Jezus heeft erop gewezen dat Zijn volgelingen zelfs van leden binnen hun eigen gezin weerstand zouden ondervinden. (Mat. 10:36; Mark. 13:12-13) Het Evangelie naar Johannes spreekt zeer duidelijk over de animositeit die zou ontstaan tussen de wereld en de volgelingen van de Ene, Die door de wereld gehaat wordt door de wereld (Joh. 1:11, 15:18-20). Omdat de discipelen niet langer van de wereld zijn en daarom weigeren om zich aan te passen aan deze wereld, haat de wereld hen. Terwijl de Kerk voor de wereld is, in haar zending om de wereld met God te verzoenen door Jezus Christus, is zij tevens tegen de wereld: omdat de krachten der zonde en afgoderij haaks staan op het Evangelie van Jezus Christus en omdat zij de incarnatie van Gods vrede en verzoening, waarvan de Kerk getuigt, aanvechten. Petrus haalt dit thema aan in zijn brief in 1 Petrus 4:1-4. “Welnu, omdat Christus voor ons in het vlees geleden heeft, moet ook u zich wapenen met dezelfde gedachte: wie in het vlees geleden heeft, is opgehouden met de zonde, om nu, in de tijd die ons nog overblijft in het vlees, niet meer naar de begeerten van mensen, maar naar de wil van God te leven. Want wij hebben de voorgaande tijd van ons leven lang genoeg de wil van de heidenen gedaan en gewandeld in uitingen van losbandigheid, begeerten, vormen van dronkenschap, zwelgpartijen, drinkgelagen en allerlei walgelijke afgoderij. Daarbij bevreemdt het hun dat u niet meeloopt in dezelfde uitbarsting van losbandigheid, en zij belasteren u.” 8 Eerder in het boek sprak hij over Jezus als struikelblok, als steen des aanstoots (2:8); bedenk echter dat wij een tempel zijn, gebouwd van dezelfde steen (2:5). Het idee van een gebouw dat buiten het wereldse plan staat, blijft velen voor de borst stoten. Omdat we anders zijn, zegt de Schrift, zullen we belasterd worden (1 Petrus 2:12; 3:16) en zullen we te maken krijgen met achterdocht (Hand. 17:7; 21:38; 24:5). Ons antwoord bestaat er echter in het kwaad niet met kwaad te vergelden (1 Petrus 2:21-23; Matt. 5:44; 1 Kor. 4:12). Hedendaagse voorbeelden zijn talrijk. In de voormalige Sovjet-Unie bijvoorbeeld, werden baptisten beschuldigd van kannibalisme, kindermoord, seksuele immoraliteit, luiheid, onbeschaafdheid, gebrek aan burgerzin, hele arbeidersgroepen werd gestraft als er een christen bij was. In haar opdracht om de Vervolgde Kerk te dienen, was de Stem der Martelaren gewoonlijk geneigd om enkel hulp te verlenen aan hen die van overheidswege verhinderd worden bijbels of andere christelijke literatuur te bekomen, of aan hen die door het ingrijpen van de overheid belaagd, gevangen genomen, vermoord of van hun bezittingen beroofd worden. De nadruk lag op “overheids”-sanctie of “overheids”-beleid. Terwijl individuele zendingen misschien wensen om zich enkel hierop te blijven concentreren, zijn wij bezorgd dat christenen, die met andere soorten vervolging te kampen hebben, veeleer verwaarloosd worden in onze bediening. Het is onze intentie om het Lichaam van Christus eraan te herinneren dat in de Schrift (en in de wereld van vandaag) christenen vervolgd worden voor meer dan louter politieke redenen. Wij geloven dat we alle vormen van discriminatie en vervolging van christenen in ogenschouw moeten nemen. Ze zijn alle even geldig en hebben alle recht op onze hulp en erkenning. In al deze gevallen zou de vervolging eindigen als men het geloof zou loochenen of als men de christelijke getuigenis zou opgeven. Dit is, naar onze mening, een belangrijk criterium om het verschil te bepalen tussen degenen die lijden onder vervolging en degenen die getroffen worden door armoede. 9