BOEK 4 HOOFDSTUK 13 MATHEMATISCHE STATISTIEK 1. Kansen berekenen m.b.v. het vaasmodel (2ac). 2. Kansen berekenen m.b.v. de binomiale verdeling (2b, 4a, 9). 3. Kansen berekenen m.b.v. een combinatie tussen het vaasmodel en de binomiale verdeling (3). 4. Kansen berekenen waarbij je al puzzelend tot een antwoord moet komen (denk aan het aantal manieren) (1, 2d, 4bcd, 5abc, 6, 8). 5. Bij een experiment dat onder bepaalde condities stopt, de kans berekenen dat dit na een gegeven aantal keer gebeurd (1g, 2ef, 3de, 7c). 6. Kansen berekenen waarbij eerst een overzicht gemaakt moet worden van de samenstelling van de populatie (7). 7. Bij een kansexperiment rekenen met letters: een formule opstellen (10bc) en hiermee rekenen (10d). 8. Kansen berekenen bij een experiment waarbij de loop der gebeurtenissen afhangt van wat er daarvoor gebeurd is (13 t/m 17). 9. Kansen berekenen bij besmettingen en ziektes zoals in opgave 18 en 19. 10. Kansen berekenen m.b.v. de binomiale verdeling bij een wachtrij probleem zoals in opgave 22. 11. Bij een normale verdeling met gegeven: - , en grenzen berekenen: o de oppervlakte (normalcdf) o het percentage (normalcdf x 100) (26ab) o de kans (normalcdf) (29, 30a) o het verwachte aantal (normalcdf x totaal aantal) (30b) - , grenzen en oppervlakte: berekenen (26c) - , grenzen en oppervlakte: berekenen (28a) - , en oppervlakte, de bijbehorende grens berekenen (27bc). 12. Rekenen met percentielscores (28). 13. Bij twee gegeven percentielscores normaalwaarschijnlijkheidspapier gebruiken om een schatting te geven van en (32). 14. Twee of meer, eventueel verschillende normale verdelingen bij elkaar optellen of van elkaar afhalen tot een nieuwe normale verdeling met bijbehorende en en hiermee berekeningen maken (34, 35, 37, 41, 45 t/m 47). 15. De n -wet toepassen om een normale verdeling op te stellen van het steekproefgemiddelde bij steekproeflengte n (52 t/m 54). 16. Het verschil weten tussen discrete en continue toevalsvariabelen (56). 17. Een binomiale toevalsvariabele benaderen met een normale verdeling ( np en npq ) als dat toegestaan is ( np 5 en nq 5 ) en als dat gevraagd wordt. Gebruik geen normale benadering als het niet nodig is. (Denk aan de continuïteitscorrectie!) (61, 62).