Preek over Jozua 5:2-12 – Dankdag 2015 Liturgie: Votum en groet Zingen: Ps. 65:1,2,5,6 (NLB) Gebed Schriftlezing + tekst: Jozua 5:2-12 Zingen: Ps. 25:4,5,6 (GK) Preek Zingen: Ps. 67:1,2,3 (NLB) Getuigenissen van dankbaarheid (gemeenteleden) Zingen: NLB 718:1,2,3,4 Gedicht: ‘Loof God voor de vruchten van boomgaard en land’ (NLB 719) Zingen: Opwekking 733: ‘Tienduizend redenen tot dankbaarheid’ (https://youtu.be/e-UhikQVG5Q) Dankgebed Collecte Zingen: Gez. 141:1,2,3 (GK) Zegen Gehouden te: Jozua 5:2-12 (2) Baflo, 04-11-15 (19.30 u.) Pagina 1 Preek Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes, 1. Op excursie Gaat u mee vanavond? We gaan op excursie naar ‘Wenteloord’. In het kader van dankdag. We willen kijken naar wat God heeft gedaan en wat hij heeft gegeven aan zorg en ook dagelijks voedsel. En zo nog meer leren dankbaar te zijn. Geen letterlijke excursie, waarvoor we in de auto moeten stappen. En er staan ook niet een paar touringcars voor de deur van de kerk. We gaan in gedachten op reis. Op excursie in geestelijke zin. Maar dat snapte u al. Ik zie u verbaasd kijken en denken: ‘Wenteloord’, waar ligt dat nou weer? En wat moeten we daar zoeken? Ik zal het even uitleggen. ‘Wenteloord’ ligt in Kanaän, in het beloofde land. Niet ver van de Jordaan en van Jericho. We kennen de plek beter onder de naam Gilgal. Zo heeft Jozua deze plaats genoemd, lezen we in Jozua 5:9. Naar aanleiding van de woorden van de HEER: “Vandaag heb ik de schande van Egypte van jullie afgewenteld.” In de NBV staat hier een aantekening bij, zoals u kunt zien onder aan de rechterbladzijde van uw Bijbeltje. “afgewenteld […] Gilgal – In het Hebreeuws is er een woordspel tussen het werkwoord galal, ‘afwentelen’ en de naam Gilgal, ‘Steenkring’.” Vandaar het Nederlandse ‘Wenteloord’. (Een naam die ik een paar keer tegenkwam. Het is geen eigen uitvinding dus.) Gilgal of ‘Wenteloord’. Bijzondere namen als deze – en ook de ‘Voorhuidenheuvel’ hebben in de Bijbel duidelijk een catechetisch doel. Ze zijn bedoeld als een les voor jong en oud in Gods gemeente. Wenteloord, o ja, daar deed de HEER dit. En dan moet je als ouders en onderwijzers weer vertellen. Een naam dus om te onthouden. Wat gebeurde er dan? Dat wil ik aan de hand van dit Bijbelgedeelte graag vertellen en uitleggen. Het kan ook onze dankbaarheid een impuls geven, hopelijk. Het is dankdag per slot van rekening. Ik heb als thema boven de preek gezet: Time-out in ‘Wenteloord’. De HEER laat daar zijn volk opereren. Hij voedt hen daar met de producten van zijn genade. 2. Geopereerd In de sport is een time-out een korte onderbreking van de wedstrijd voor tactisch overleg en voor aanwijzingen aan de spelers. De coach vraagt een time-out aan bij de scheidsrechter. (Gebaar van de T maken.) Het duurt een halve minuut. Spelers maken van de gelegenheid gebruikt om even een slok water of sportdrank te nemen. En dan gaat de wedstrijd weer verder. Jozua 5:2-12 (2) Pagina 2 De HEER van de hemelse machten neemt voor zijn volk Israël ook een time-out. Direct aan het begin van de wedstrijd. Ze zijn nog maar net de drempel van het beloofde land over gegaan. God legde de Jordaan droog en Israël kon ongehinderd het beloofde land binnen trekken. Het lag in de lijn van de verwachting, dat men rechtstreeks zou doorstoten richting Jericho en dat men de aanval zou hebben ingezet en zich volop in de strijd zou hebben geworpen. Gebruik makend van de schrik, die de Amorieten en de Kanaänieten had bevangen. Tactisch en strategisch zou dat een goede greep geweest zijn. Toch doet de HEER dat niet. Hij last eerst een time-out in van minimaal een week. Niet alleen voor een slok levend water voor zijn volk. Ook niet voor tactisch overleg met zijn ploeg en de ploegleider. (Dat komt in het stukje dat volgt op onze tekst: de ontmoeting van Jozua met de aanvoerder van het leger van de HEER.) God gebruikt de time-out voor een operatie van zijn gemeente. Een ingrijpende operatie, die leven bevorderend is. “Na de overtocht zei de HEER tegen Jozua: ‘Maak messen van vuursteen en besnijd de Israëlieten opnieuw.’” (vs. 2) Jozua doet dadelijk wat de HEER hem opdraagt. Dit is heel belangrijk voor de omgang van de HEER met zijn gemeente. Het heeft alles te maken met het verbond, dat God met zijn volk heeft gesloten. Jozua denkt dus niet: “Het kan nog wel even wachten. Komt later wel. Eerst even……” Hij maakt vuurstenen messen en besnijdt de Israëlieten opnieuw bij de Voorhuidenheuvel. Jozua besnijdt de Israëlieten opnieuw……!? Kan iemand dan twee keer besneden worden? Moeten ze voor de tweede keer het teken van Gods verbond krijgen? Nou, Israël was op dat moment voor het overgrote deel een onbesneden volk, vertelt de Bijbel. Tamelijk uitvoerig vertelt de Heilige Geest hoe dat kwam. Tot en met de generatie, die persoonlijk uit Egypte getrokken was, waren alle mannen en jongens van Israël besneden geweest. Dat hoorde bij de eerste besnijdenis. Die had God gegeven en opgedragen aan Abraham zijn nageslacht, in alle volgende generaties. De Bijbel vertelt dat in Genesis 17, over het verbond tussen God en Abraham. “Ook zei God tegen Abraham: ‘Jij moet je houden aan dit verbond met mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie. Dit is de verplichting die jullie op je moeten nemen: alle mannen en jongens moeten worden besneden. Jullie moeten je voorhuid laten verwijderen; dat zal het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie. In elke generatie opnieuw moet iedereen van het mannelijk geslacht besneden worden wanneer hij acht dagen oud is.” (Gen. 17:9-12) De nakomelingen van Abraham hadden dat volgehouden. Ook in Egypte. Maar wanneer de weerbare mannen, die de uittocht hebben meegemaakt, door eigen schuld wegvallen en sterven in de woestijn, omdat ze niet hebben geluisterd naar de HEER, dan komt de klad in de besnijdenis. Men laat het na. Jozua 5:2-12 (2) Pagina 3 Is dat nalatigheid of laksheid? Dat kan erin gezeten. Hoewel de HEER in ons bijbelgedeelte geen direct verwijtend oordeel uitspreekt over het ontbreken van de besnijdenis bij de Israëlieten, die in de woestijn geboren zijn. Het wordt niet direct verbonden aan de eed die de HEER gezworen had, dat hij de ongehoorzame generatie niet het beloofde land zou laten betreden. Je kunt ook denken aan de onmogelijkheid om de besnijdenis verantwoord uit te voeren in de woestijn. De reis bood weinig ruimte voor langdurig oponthoud. Want men trok steeds voort met een korte onderbreking. Maar nu Israël daadwerkelijk het beloofde land is binnen gegaan, moet het dadelijk het verbondsteken van de besnijdenis weer krijgen. De HEER neemt de bepalingen van zijn verbond echt heel serieus. Dat heeft Hij al tegen Abraham gezegd. Hij wil immers dat “dit verbond met mij voorgoed zichtbaar (zal) zijn aan jullie lichaam.” (Gen. 17:13) God wil in het beloofde land een gereinigd volk hebben. Een volk uit het leven van wie Hij de zonde wil weg doen. Daar staat de besnijdenis immers ook voor. Dat de zonde weggedaan, weggesneden wordt uit het leven van de mensen met wie de HEER zijn verbond heeft gesloten. Zo wil hij tegelijk ook het leven bevorderen. Hij pakt de mensen van zijn volk aan bij de bron van het leven. Bij de besnijdenis wordt immers de voorhuid weggesneden. Met een vuurstenen mes in de tijd van Jozua. Natuurlijk materiaal dus. Dat is een teken. Het symboliseert de ingreep van God in het leven van de gelovigen. Hij opereert zijn gemeente om haar eens te meer voor zich te bestemmen en te heiligen als een volk dat bij Hem hoort en bij Hem, de heilige God, past. Daarbij gaat het de HEER uiteindelijk niet om die kleine, bloedige operatie aan het lichaam van de man. Het gaat God bij de besnijdenis om je binnenkant. Om je hart. De profeet Jeremia zegt later: “Laat je besnijden voor de HEER, ontdoe je van de voorhuid van je hart…” (Jer. 4:4) Ook Paulus zegt dat het om een innerlijke besnijdenis gaat. “Waardoor is iemand echt een Jood? Niet doordat andere mensen weten dat hij een Jood is, of doordat hij besneden is en de wet kent. Nee, iemand is echt een Jood door hoe hij van binnen is. En doordat hij zich laat leiden door de heilige Geest. De eer die zo iemand krijgt, komt niet van mensen, maar van God.” (Rom. 2:28,29, BGT) In zijn brief aan de gemeente van Kolosse noemt Paulus de doop ‘de besnijdenis van Christus’. Een besnijdenis niet door mensenhanden. (Kol. 2:11,12) Een dergelijke besnijdenis beoogt God feitelijk ook in Jozua 5 met de tweede collectieve besnijdenis van zijn volk. Het volk is voor Hem. De gemeente is van Hem. Dat wil Hij hen laten zien en laten voelen, lijfelijk en geestelijk. Jozua 5:2-12 (2) Pagina 4 In het nieuwe verbond is het niet anders. Ja, lichamelijk wel: het bloedige teken van de besnijdenis heeft de HEER vervangen door het onbloedige teken van de doop. Het laat nog steeds horen en zien: “Jij bent van mij. Jij hoort bij mij. Leef dan voor mij. Want ik breng je binnen in het beloofde land.” Nog even terug naar ‘Wenteloord’. Want we moeten nog een aspect van de time-out daar onder ogen zien. De HEER laat daar zijn volk opereren, zei ik. Van een operatie verzwak je. Dat ervaart ieder die het overkomt. Dat is hier in ‘Wenteloord’ ook het geval. De weerbare mannen worden besneden. Gevolg in veel gevallen: wondkoorts. Ze moeten allemaal in hun tenten blijven tot ze waren genezen. (vs. 8) De mannen zijn dus ziek. De weerbare mannen zijn een paar dagen krachteloos en weerloos, niet veel waard. Ze zijn uitgeschakeld. Ze kunnen niet werken, ze kunnen niet vechten. Het is maar goed dat de Kanaänieten niet geweten hebben van de zwakte van Israëls weerbare manschap, als gevolg van de besnijdenis. Ze hadden – van de eerste schrik bekomen – een gemakkelijke prooi aan Israël gehad. De HEER neemt het risico van deze verzwakking ook om zijn volk een lesje in afhankelijkheid en vertrouwen te geven. Gods gemeente maakt zich kwetsbaar om zo krachtig te zijn in de HEER en de sterkte van zijn macht. De HEER zelf houdt de Kanaänieten koest. Zijn time-out is perfect geplaatst. In de ‘rode-kruis-tenten’ van ‘Wenteloord’, waar de mannen genezen, is de HEER zelf aanwezig met zijn genade. Met zijn kracht en met zijn Woord, de belofte van redding en van leven. Paulus zegt: “Als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Sterk in de Heer.” Sterk is de Heer. “Vandaag heb ik de schande van Egypte van jullie afgewenteld.” Want ik heb jullie toch in het beloofde land gebracht, ondanks het spottend gefluister van Egypte, zegt de HEER. “… en Jozua noemde die plaats Gilgal. Zo heet die plaats tot op de dag van vandaag.” ‘Wenteloord’ dus. 3. Gevoed Time-out in ‘Wenteloord’. De HEER voedt daar zijn volk met de producten van zijn genade. Ik had het net over de tijdelijke – lichamelijke – verzwakking, die het volk ondergaat als gevolg van de tweede besnijdenis. Er is in het laatste stukje van de tekst ook duidelijk sprake van versterking, die de HEER zijn gemeente geeft. Dan gaat het om versterking van het geloof van Gods volk. Maar net zo goed versterking van het lichaam door voedsel en door een feest. Jozua 5:2-12 (2) Pagina 5 Nu het volk is besneden en gereinigd van zonden, mag het ook het pesachoffer brengen en het paasfeest vieren met het ongegiste brood. Voor het eerst in het beloofde land! Israël, Gods gemeente, mag gast zijn in de tent van de HEER en wonen in Gods heilige land. “Toen de Israëlieten in het kamp bij Gilgal waren, vlak bij Jericho, vierden ze het Paasfeest. Dat was op de avond van de veertiende dag van de eerste maand.” (Joz. 5:10, BGT) Het wordt kort en eenvoudig verteld. Maar het heeft een diepe betekenis. Want het laat opnieuw zien dat God zijn beloften vervult. Ga maar na. Waar begon de uittocht uit Egypte mee? Met het slachten en eten van het paaslam. Gekleed en in volle reiskleding moest Israël het paasfeest vieren. In grote haast. Nog snel het reddingmaal eten en dan weg. Weg uit Egypte, weg uit het slavenhuis. De HEER redt zijn volk van de dood, terwijl de verderfengel de Egyptenaren treft met de dood van de eerstgeborenen. Het hele verhaal lezen we in Exodus 12. Dat was het eerste paasfeest voor Israël. Verder lezen we nog een keer van een Pesach bij de Sinaï, Numeri 9. Dat was kort voor het vertrek van de Sinaï, aan het begin van de tweede etappe dus. De etappe, die hen rechtstreeks naar het beloofde land moest brengen. Maar het werd veertig jaren rondtrekken in de woestijn, omdat de Israëlieten niet luisterden naar de HEER. Nu zijn ze er! De HEER heeft hen in het beloofde land gebracht. En ze bereiden er op de vastgestelde tijd het paasoffer. Hoe veelzeggend! Het tekent de voltooiing van de uittocht uit Egypte. En nu mogen ze verder gaan en gaandeweg het land in bezit nemen. Daarvoor zal gestreden moeten worden. Maar eerst geeft God een time-out. Ook een moment van rust. Ze mogen het geslachte paaslam eten. En zo wil de Heilige Geest ook hen versterken in het geloof in God de HEER. Besnijdenis en Pesach, ze horen bij elkaar. Bekering en versterking van het geloof ook. God geeft daarvoor de sacramenten, die zijn beloften onderstrepen en zichtbaar maken. Paulus maakt in de eerste brief aan Korintiërs duidelijk, dat Christus het echte lam voor de paasmaaltijd is. Hij schrijft: “Het ware paasfeest is dus gekomen, en wij mogen nu voor altijd het Feest van het Brood zonder Gist vieren. Dus weg met alle slechtheid! Laat iedereen alleen nog maar het goede doen. Want de tijd is gekomen om ons nieuwe leven te vieren.” (1 Kor. 5:7,8) In ‘Wenteloord’ mag Israël dus het nieuwe leven vieren. Wat een feest! Wat een dankbaarheid! Jozua 5:2-12 (2) Pagina 6 Voor Gods gemeente van alle tijden en plaatsen is en blijft het principe: leven en eten van Gods beloften. Leven op Gods woord, leven van alles wat uit de mond van de HEER uitgaat. Dat is het woord van zijn genade. De HEER laat zijn volk de producten van zijn genade eten. Het paaslam is zo’n product. Het manna was het, het brood uit de hemel. Het brood zonder gist en het geroosterde graan van de opbrengst van het land zijn het ook. De Israëlieten eten het, al één dag na het paasoffer. En, vertelt de Bijbel: “Na het Paasfeest viel er geen manna meer uit de hemel. Vanaf toen bakten de Israëlieten brood van het graan dat in het land groeide. Het hele jaar door aten ze voedsel dat van de akkers in Kanaän kwam.” (vs. 12, BGT) Dat zal voor de Israëlieten een bijzondere ervaring geweest zijn. Na veertig jaar manna. Wat hadden ze vaak over dat manna gemopperd. Nu geeft God hun brood van eigen land. Van wat het land opbrengt. Het is voor hen. God geeft het hun. Hoe ze het hebben bijeengebracht wordt niet verteld. Of ze het geroofd hebben of dat ze het van de buren gekocht hebben, dat weten we niet. Het is genadebrood, evengoed als het manna dat was. Producten van Gods genade zijn het. Niets anders. Ook het gewone is een wonder van God. Elke hap die de Israëlieten eten is vanaf nu een bewijs van de vervulling van Gods beloften. Nu ze de kracht van Gods woord bij de intocht hebben gezien en hebben beleden, verbinden ze hun brood eens en voor altijd aan dat spreken van de HEER. Het manna vertelde elke dag dat ze volledig afhankelijk waren van de HEER en zijn zorg en zijn gaven. Het eerste brood van het nieuwe land doet dat zeker niet minder. “God begint in het beloofde land met het geven van het dagelijkse brood en daardoor kracht voor alle werk, dat nog wacht. Wat zorgt God op een bijzondere en soms onverwachte manier voor ons. We moeten die zorg echt in Gods handen leggen en verwonderd zijn dat God ons zo zegent.” Dat gold voor Israël aan het begin van hun woongenot in het beloofde land. Dat geldt voor ons niet minder, aan het eind van een seizoen van zaaien, groeien en oogsten. We kijken naar wat God heeft gedaan en naar wat hij heeft gegeven aan zorg, dagelijks voedsel en zegen. En zo leren we nog meer dankbaar te zijn. Time-out in ‘Wenteloord’ betekent ook, als gereinigde gemeente eten van de producten van Gods genade. En van daaruit – vanuit het gelovig belijden van het reddingswerk van God – kan zij zich opmaken tot haar roeping en kan zij komen tot actie. Na de time-out dus. Dan wordt het: “Jetzt geht ’s los.” En Jericho wordt het eerstvolgende station. En dan blijkt opnieuw, dat de HEER het zelf doet met zijn woord. Zo gaat het nou altijd! Vandaag nog! Als je het maar wilt zien… Aan God de HEER alleen zij eer! Jozua 5:2-12 (2) Pagina 7 Amen Jozua 5:2-12 (2) Pagina 8