Mijn eerste Notebook-document

advertisement
Programvergelijking zorg - Provincie Utrecht
Welzijn en zorg algemeen
CDA
Zorg wordt in belangrijke mate bepaald door de nieuwe zorgwetten, waaronder de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het CDA vindt dat de provincie gemeentebesturen
en burgers moet ondersteunen bij het invullen van hun nieuwe rollen en
verantwoordelijkheden.
Voor het CDA staat de mens centraal! De waardigheid van de mens is het leidend beginsel.
Zorg is meer dan vraaggestuurde dienstverlening, meer dan kostengestuurde inkoop.
Mensen moeten zich binnen hun eigen omgeving kunnen ontwikkelen. Alle vormen van
solidariteit dragen bij aan persoonlijke ontwikkeling van zowel degene, die de zorg ontvangt
als degene, die de zorg verleent. Het gaat om de wederzijdse relatie. Organisaties en
overheden dienen daarvoor van onderop ruimte te geven. Dat betekent minder bureaucratie,
versterking van het maatschappelijk middenveld en toepassing van de menselijke maat.
Voor de periode 2007-2011 wil het CDA het succesvolle programma ‘Wel Thuis’ voortzetten.
Het biedt effectieve, uitvoeringsgerichte ondersteuning aan de gemeentebesturen, de
inwoners en het maatschappelijk middenveld. Dit provinciale programma, van oorsprong een
initiatief van het CDA, bracht de Wmo al in praktijk voordat die officieel bestond. Nu moet het
programma worden verbreed en verdiept. Er moeten nieuwe, voor de doelgroep geschikte
woningen worden gebouwd, waarbij direct wordt gekeken naar de aspecten zorg,
comfortdiensten, gemeenschapszin enzovoort. Ook het bestaande woningbestand moet
worden aangepast. Daarbij moet de vraag van de mens centraal staan. Zorg op basis van
identiteit (humanistisch, rooms-katholiek, protestants-christelijk, joods, islamitisch) moet dus
goed worden geregeld. Er moet ruimte zijn voor diversiteit.
Stimulering van de zorg in logische ketens van het aanbod van zorginstellingen, met een
sturende rol voor de patiënten en cliënten en hun mantelzorgers.
Versterking van de rol van de zorgvragers als het gaat om de sociale, culturele en
levensbeschouwelijke waarden. Dit zijn waarden die uiteindelijk het belangrijkste zijn voor
mensen. Deze waarden vormen een belangrijke aanvulling op de marktwerking en zijn
onmisbaar om de menselijke waardigheid tot haar recht te kunnen laten komen, vooral in de
zorg. Dit werkt ook door naar hulp bij zelfzorg, mantelzorg en wederzijdse ondersteuning.
Het door de provincie belasten van (een) medewerker(s) met de taak van ‘regelontstopper’
om gemeentebesturen, woningbouwverenigingen, zorginstellingen en bedrijven te helpen de
vertragende werking van de bureaucratie en conflicterende regels voor wonen en zorg te
overwinnen. Hetzelfde geldt voor een ‘arrangementenbouwer’ die niet verkokerd denkt, maar
netwerken bouwt en gemeentebesturen en het maatschappelijk middenveld helpt om op
lokaal niveau dichtbij de mensen te gaan bouwen aan ketens.
Koppeling van de woonruimteverdeling aan de zorg voor mensen. Een dergelijk binding biedt
mogelijkheden voor hulp bij zelfzorg en mantelzorg. Deze zorgbinding moet mensen
voorrang geven bij de woningtoewijzing.
Stimulering en ondersteuning van het vrijwilligerswerk.
ChristenUnie
De ChristenUnie vindt dat het provinciale zorg- en welzijnsbeleid gericht moet zijn op de
eigen verantwoordelijkheid. De eigen keuzemogelijkheid van de burger dient gestimuleerd en
ondersteund te worden. De huidige tendensen van individualisme, vereenzaming,
opvoedingsproblemen, zinloos geweld, criminaliteit, materialisme en verval in verslavingen,
vragen ook goede en professionele hulp. Het is belangrijk dat bepaalde groepen mensen niet
louter als probleem worden gezien en benaderd. Beleid gaat uit van eigen capaciteiten van
de hulpvrager.
Op het gebied van zorg en welzijn is een vermindering van de verkokering in regelgeving
noodzakelijk. Het beleid dient gericht te zijn op de vraag naar zorg. Samenwerking van
uitvoerende organisaties moet beloond worden. Niet de continuïteit van de instelling moet
centraal staan, maar het resultaat naar de burgers toe.
Waar zouden we zijn in Nederland zonder vrijwilligers? Ondersteuning van
vrijwilligersorganisaties en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers verdienen aandacht
van de provincie. Projecten voor vrijwilligers kunnen aanspraak maken op een financiële
bijdrage van de provincie.
Veel respect heeft onze partij voor de vele mantelzorgers in de provincie. Een platform
mantelzorg, contactpunt mantelzorg en steunpunten voor mantelzorgers vindt de
ChristenUnie belangrijk. De ChristenUnie ziet hierin ook een taak voor de provinciale
overheid, zowel coördinerend als financieel.
Speciale aandacht moet er zijn voor de jonge mantelzorger (met een zieke ouder). Projecten
om alle problemen van deze jongeren in kaart te brengen en oplossingen te zoeken
ondersteunen en initiëren wij.
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Maatschappelijke
Onderstening (WMO), die het nodige vraagt van gemeenten. De ChristenUnie vindt dat de
provincie moet beschikken over expertise om ondersteuning te bieden aan gemeenten die
daarom vragen, niet ter overname van verantwoordelijkheden.
D66
Naar schatting is elf procent van alle inwoners van 16 jaar en ouder in de provincie Utrecht
actief als mantelzorger. Ze verzorgen een familielid, partner, kind, of bekende met een
langdurige ziekte of handicap. Mantelzorg houdt de zorgkosten laag, omdat een kleiner
beroep wordt gedaan op professionele krachten.
Maar mantelzorgers zijn vaak overbelast. D66 zet in op gerichte ondersteuning die leidt tot
vergroting van hun draagkracht (door informatie, cursussen, lotgenotencontact) en
verkleining van hun draaglast (door oppas, tijdelijke opname of opvang).
De provincie ondersteunt gemeenten waar mogelijk bij de invoering van de WMO. Daarbij
kan gedacht worden aan het bij elkaar brengen en delen van kennis en ervaringen.
Doelstelling daarbij is dat gemeenten zo snel mogelijk in staat zijn zelfstandig, of gezamenlijk
met andere gemeenten, de WMO uit te voeren. In de nieuwe WMO heeft de provincie geen
uitvoerende taak meer. Voorkomen moet worden dat de provincie een extra bestuurslaag
wordt binnen de gedecentraliseerde uitvoering van de WMO.
GroenLinks
GroenLinks heeft zich op een aantal terreinen kunnen vinden in het provinciale beleid, maar
zich ook verzet tegen de verwachtingen ten aanzien van het invoeren van marktdenken in de
zorg en het ontbreken van een sportbeleid of een duidelijke visie op de jeugdzorg. Daarnaast
hebben wij ook eigen initiatieven genomen. Zo hebben wij ervoor gezorgd dat de regionale
steunpunten voor mantelzorg bleven voortbestaan. Ook stond GroenLinks aan de wieg van
een discussie over de ‘veranderende samenleving’ in de provincie.
GroenLinks heeft veelvuldig een lans gebroken voor het vrijwilligerswerk inclusief in de
mantelzorg. Naar schatting zijn er in de provincie ca. 200.000 vrijwilligers actief, dat is zo’n
20 a 25% van de volwassen bevolking. Zonder al deze vrijwilligers zou de gehele
samenleving tot stilstand komen. Maar de vrijwilliger van nu en morgen is niet de vrijwilliger
van vroeger. Een bijzondere groep vormen de vrijwilligers van allochtone herkomst. Deels
komen zij niet uit de traditie van georganiseerde vrijwilligerswerk, deels wordt er in de
beslotenheid van huizen heel veel mantelzorg verricht. Daar moet meer op worden
ingespeeld.
Ondersteuning van vrijwilligerswerk en verenigingsleven aansluitend op gemeentelijk beleid.
Speciale aandacht voor vrijwilligerswerk door allochtonen.
Versterken van cliëntenbelangen, ook voor mensen met een handicap of chronische ziekte in
zorginstellingen.
Versterken provinciale welzijnstructuur (oa. mantelzorg en CMO).
PvdA
Jaarlijks zal de Provincie een zorgconferentie organiseren waar de kwaliteit en de
samenhang van de zorg in de provincie centraal staat.
SGP
De SGP vraagt er nadrukkelijk aandacht voor dat die instellingen, die om zorginhoudelijke
redenen of levensbeschouwelijke overwegingen landelijk en bovenregionaal werkzaam zijn,
daarvoor de gelegenheid krijgen en houden.
Besturen van zorginstellingen op levensbeschouwelijke grondslag moeten een beleid kunnen
blijven voeren dat in overeenstemming is met de grondslag waarvoor de instelling gekozen
heeft.
Instellingen die uitgaan van de beschermwaardigheid van het menselijk leven of deze
activiteiten ondersteunen, zoals bijvoorbeeld de Vereniging ter bescherming van het
ongeboren kind (VBOK) en de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV), verdienen voor
regionale activiteiten de steun van het provinciebestuur.
Zorg voor de hulpbehoevende medemens en maatschappelijke dienstverlening behoren
allereerst tot de verantwoordelijkheid van particuliere instellingen. Als die niet toereikend is,
heeft de overheid een aanvullende taak.
SP
Een zorgbrigade controleert de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid.
Meer zorg wordt in de wijk en het dorp georganiseerd, ook de thuiszorg. Schaalvergroting in
de zorg wordt beperkt en kleine ziekenhuizen worden opengehouden. Hiermee pakken we
ook de bureaucratie aan.
Burgers mogen niet de dupe worden van de grote veranderingen als gevolg van de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning. De provincie ziet toe op de uitvoering van de WMO door
gemeentes.
Mantelzorgers en vrijwilligers krijgen meer ondersteuning, mogelijkheden tot zorgverlof en
een toeslag of belastingvoordeel voor hun werk.
VVD
Provinciaal zorg- en welzijnsbeleid richt zich in het algemeen op die groepen in de
samenleving die letterlijk zorg behoeven. Dat geldt voor zowel voor jongeren, ouderen als
gehandicapten.
Kwaliteit van wonen komt ook tot uitdrukking in een actief provinciaal zorgbeleid voor die
groepen in de samenleving die letterlijk zorg behoeven.
Gezondheidszorg
CDA
ChristenUnie
D66
GroenLinks
PvdA
SGP
Voorzieningen voor gezondheidszorg behoren van goede kwaliteit te zijn, afgestemd op de
behoefte en evenwichtig over de provincie gespreid te worden. Waar nodig wordt het aanbod
van ambulante vormen van gezondheidszorg (zoals transmurale zorg) en meer aandacht
voor de eerstelijnsvoorzieningen ondersteund.
SP
Waar de aanrijtijden voor ambulances te lang zijn wordt een extra opstelpunt geopend. Er
komen meer ambulances voor snellere hulp.
Het werk voor ambulancepersoneel wordt aantrekkelijker gemaakt, er wordt meer gedaan
voor hun veiligheid. Er worden meer mensen aangenomen.
Er komen minder managers in de zorg en meer handen aan het bed. Meer artsen,
verpleegkundigen en verzorgenden moeten worden opgeleid.
VVD
Gehandicapten
CDA
ChristenUnie
Onze gehandicapte medemens is een volwaardig lid van onze maatschappij. Elk mens is
een uniek schepsel van God. Binnen de mogelijkheden die zij van hun Schepper hebben
ontvangen moeten zij in staat worden gesteld zich te ontplooien.
De provincie heeft een planningstaak op het gebied van het stichten van dagverblijven en
gezinsvervangende tehuizen voor mensen met een handicap. De ChristenUnie wil dat de
provincie ruimte blijft scheppen in de regelgeving voor instellingen om op basis van een
eigen identiteit te kunnen blijven functioneren.
De provincie bevordert, zo veel mogelijk in samenwerking met gemeenten en
gehandicaptenorganisaties, provinciaal overleg over (arbeids)participatie van
arbeidsgehandicapten en andere speciale personengroepen.
D66
Gehandicapten moeten alle mogelijkheden krijgen om mee te doen in de maatschappij. Voor
gehandicapten met fysieke beperkingen betekent dat als eerste dat zij zo veel mogelijk
zelfstandig moeten kunnen wonen en zich verplaatsen. Het staand beleid van de provincie
om dit mogelijk te maken zal worden doorgezet. D66 wil daarnaast dat de Provincie
gemeenten ertoe dwingt bij bouwplannen zwaarder in te zetten op toegankelijk bouwen. De
Stichting Bouwadvies Toegankelijkheid (BAT) is daarbij de aangewezen partner.
GroenLinks
Sociale en fysieke toegankelijkheid van provinciale gebouwen, diensten en informatie voor
mensen met een handicap of chronische ziekte.
PvdA
Voorzieningen moeten voor ouderen en mensen met functiebeperkingen toegankelijk
worden. Gemeenten hebben daar een eerste verantwoordelijkheid in. De Provincie
stimuleert de toegankelijkheid, bijvoorbeeld door voorwaarden te verbinden aan subsidies.
SGP
Waar mogelijk zal de zorg voor mensen met een handicap moeten worden versterkt.
Openbare voorzieningen en het openbaar vervoer dienen ook voor hen toegankelijk,
bereikbaar en betaalbaar te zijn.
Mensen met een verstandelijke handicap dienen zoveel mogelijk in hun eigen familieomgeving te kunnen functioneren. De zorgstructuur dient hierop te worden afgestemd.
Daarnaast dienen voldoende plaatsen te worden gerealiseerd om het schrijnend verschijnsel
van wachtlijsten voor de tehuizen sterk te verminderen.
SP
Bij alle voorzieningen, ook in de sfeer van de recreatie, dient de provinciale overheid de
toegankelijkheid te bevorderen.
Er wordt werk gemaakt van een uniform aanbod van vraagafhankelijk vervoer.
Zo nodig stimuleert de provincie de bouw van kleinschalige woonvoorzieningen en
dagopvang, met name op nieuwbouwlocaties. Goede spreiding staat voorop.
Er komt meer steun voor recreatieve activiteiten zoals ‘Manege zonder drempels’ en
projecten voor veilige omgevingen voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten.
VVD
Ouderenbeleid
CDA
Ondersteuning bij het starten van consultatiebureaus voor ouderen voor preventie,
monitoring, signalering, informatie en advies. Dit heeft een gunstige invloed op de
gezondheid en remt ook de vraag naar duurdere vormen van zorg en dienstverlening af.
Voorrang voor het realiseren van kleinschalige woonvormen voor dementiepatiënten.
ChristenUnie
Het feit dat er in Nederland in verhouding steeds meer ouderen komen, vraagt ook van de
provincie extra aandacht.
De ChristenUnie maakt zich sterk voor extra aandacht voor de huisvesting en zorgverlening
voor ouderen. Waar mogelijk moet de provincie projecten ondersteunen en stimuleren
waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen; te denken valt aan aanpasbaar
bouwen als norm, multifunctionele zorgcentra, netwerk van ouderensteunpunten.
Zorg op maat is belangrijk, daarom moet er goed overleg zijn tussen de provincie,
gemeenten, zorgaanbieders, ouderenbonden en het Regionaal Patiënten Consumenten
Platform (RPCP).
Initiatieven vanuit onze samenleving om te komen tot het oprichten van (identiteitsgebonden)
hospices worden door de ChristenUnie van harte ondersteund. Wanneer thuis sterven niet
kan, is opname in een hospice een goed alternatief. De provincie kan een startsubsidie
verstrekken.
De positie van allochtone ouderen verdient bijzondere aandacht.
Dementie is een toenemend probleem in onze samenleving: mensen lijdend aan deze
aandoening hebben recht op een optimaal aan hun omstandigheden aangepaste
leefomgeving. De provincie draagt zorg voor beschikbaarheid van demografische gegevens
over dementie en stimuleert gemeenten en zorginstellingen in het nemen van hun
verantwoordelijkheden.
De toenemende vergrijzing is van invloed op allerlei provinciale beleidsterreinen. De
provincie ontwikkelt een toekomstgericht integraal ouderenbeleid, in goede afstemming met
de gemeenten.
D66
Ouderen geven aan dat zij vooral in hun eigen omgeving willen blijven wonen op het moment
dat zij slechter ter been worden. Hiervoor moeten uiteraard huizen geschikt worden gemaakt.
D66 kiest daarom voor drie duidelijke standpunten:
Wij willen dat wordt vastgehouden aan het levensbestendig bouwen binnen de nieuwbouw.
Te vaak blijken projectontwikkelaars hier te weinig gehoor aan te geven.
Wij willen dat binnen de kleine kernen óók wordt gekozen voor het bouwen voor de ouderen.
Wij ondersteunen initiatiefprojecten voor het toepassen van domotica (Robotica in
woningen). Ouderen kunnen hiermee kiezen om langer, met ondersteuningen van thuiszorg
en mantelzorg, zelfstandig te blijven wonen.
GroenLinks
Het ouderenbeleid richt zich in toenemende mate op het zo lang mogelijk thuis kunnen
blijven wonen van ouderen en het ontwikkelen van verpleegsituaties die gelijken op een
thuissituatie. Wij staan hier positief tegenover. GroenLinks vraagt overigens speciale
aandacht voor de privacyvraagstukken die zich voordoen bij het ontwikkelen van tal van
mogelijkheden van ondersteuning van thuiszorg door elektronische voorzieningen, internet et
cetera.
Meer aandacht voor het kunnen blijven thuis wonen van ouderen dan wel op wijkniveau
woonvoorzieningen stimuleren.
Aandacht voor de privacyaspecten van ouderen en gehandicapten in woonvoorzieningen.
PvdA
De oudere generatie leeft langer en is gezonder dan ooit. Maar voor ouderen met of zonder
functiebeperkingen is het van groot belang te weten dat zorg en welzijn in de buurt zijn en
gebouwen toegankelijk. Daar wordt in de provincie aan gewerkt en daar wordt, met de
invoering van de Wet op de Maatschappelijk Ondersteuning in 2007 in alle gemeenten, hard
aan gewerkt. Ouderen moeten mee kunnen doen en in staat zijn om deel te nemen aan het
maatschappelijke leven.
Het succesvolle provinciale programma ‘Wel Thuis’ wordt geactualiseerd en voortgezet. In
nauwe samenwerking met gemeenten worden noodzakelijke aanpassingen op het gebied
van wonen, werken en leven in kaart gebracht en in dit programma ingebracht.
Ouderen hoeven de wijk niet uit voor voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en
welzijn. Dus als mensen een dagje ouder worden en zorg nodig hebben, kunnen ze die zorg
vinden in hun wijk. Daarom wil de PvdA dat de Provincie de ontwikkeling van
woonzorgzones bevorderd.
SGP
Een goede spreiding en (financiële) toegankelijkheid van de voor ouderen belangrijke
voorzieningen op met name de terreinen van huisvesting, veiligheid, verkeer en vervoer en
gezondheidszorg, verdient veel aandacht.
De SGP pleit ervoor dat ouderen een volwaardige plaats in onze samenleving kunnen blijven
innemen en niet mogen worden geïsoleerd. Beleidsuitgangspunt moet daarom zijn dat
ouderen in staat worden gesteld zolang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren, bij
voorkeur in de eigen woon- en leefomgeving. In dat kader verdienen specifiek toegesneden
bouw- en woonvormen de aandacht. Initiatieven in de toepassing van hulpmiddelen in de
sfeer van Domotica verdienen steun.
Het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen vereist een intensivering van flankerend
beleid. Voor een adequate thuiszorg is een goede samenwerking nodig van mantelzorg,
georganiseerde vrijwillige hulpverlening en professionele hulpverlening. Daarbij kan
aangesloten worden op het gemeentelijke WMO-beleid.
Verzorgingstehuizen dienen beschikbaar te blijven voor diegenen die meer zorgbehoevend
zijn. Door taakverzwaring is bijscholing van het personeel en budgetaanpassing hiervoor een
voorwaarde.
SP
De huidige verpleeg- en verzorgingshuizen worden zoveel mogelijk vervangen door
kleinschalige woonvoorzieningen in wijken en buurten. Ouderen krijgen recht op zelfstandige
woonruimte en privacy, met op hen afgestemde zorg en voorzieningen in elke wijk.
Zo nodig wordt er geclusterd voor speciale doelgroepen, bijvoorbeeld bij intramurale
ouderenzorg en woonzorgcentra voor allochtone ouderen.
VVD
Het overgrote deel van de ouderen functioneert zelfstandig en neemt actief deel aan de
samenleving. De VVD steunt de ouderen in het behoud van zelfstandigheid en actieve
deelname aan de samenleving. Uitgangspunt is onder meer het opzetten van woon-zorgzones in de wijken en kernen, zodat een ieder zelfstandig kan blijven wonen.
De VVD pleit voor het op korte termijn uitvoeren van een onderzoek naar de
leefomstandigheden in de provinciale Utrechtse (verpleeg)tehuizen. Aan de hand van de
conclusies moet vervolgens actie worden ondernomen om verbeteringen aan te brengen.
Deze conclusies moeten vervolgens doorgeleid worden naar de nieuwbouwprogramma’s.
Jeugdzorg
CDA
Kinderen hebben het recht om op te groeien in een veilige en stabiele omgeving. Die wordt
gelukkig meestal geboden in familieverband. Maar toch kan het mis gaan. Soms is de
psychische problematiek van een kind té groot voor zijn naaste omgeving, soms is het
familieverband té kwetsbaar om tegemoet te komen aan de steun en begeleiding die een
kind nodig heeft. Het CDA ziet het als een taak van de overheid om in die situaties adequaat
en professioneel hulp te verlenen. Ieder kind heeft, letterlijk volgens de wet, ‘recht op
jeugdzorg’.
Waar het gaat om de jeugdhulpverlening ligt de regie bij de provincie; gemeenten zijn
verantwoordelijk voor het zogenoemde preventieve jeugdbeleid. De afgelopen jaren is veel
gedaan voor jeugdbeleid en jeugdzorg in onze provincie en is de aansluiting tussen
gemeentelijk en provinciaal beleid verbeterd. Er is echter nog een wereld te winnen als het
gaat om het welzijn van kwetsbare kinderen en jongeren.
Het belang van het kind is voor het CDA uitgangspunt bij de organisatie en inrichting van
jeugdbeleid en jeugdzorg. Het voorkomen van problemen en het zo vroeg mogelijk
signaleren ervan zijn natuurlijk de eerste stappen. Hier ligt vooral een verantwoordelijkheid
bij gemeenten; de provincie kan hen ondersteunen om de instrumenten die hen ter
beschikking staan zo goed mogelijk te benutten. Wanneer kinderen en jongeren extra zorg
nodig hebben, komt het erop aan dat zij zo snel mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis, liefst in
hun eigen gezinssituatie, geholpen kunnen worden. Een indicatie door bureau Jeugdzorg
moet zo snel mogelijk duidelijk maken wat nodig is. Een passend vervolgtraject, of dit nu
ambulante begeleiding of plaatsing in een instelling is, moet zonder lange wachttijden
mogelijk zijn.
Gemeenten beleidsmatig en waar nodig financieel ondersteunen bij het opzetten van Centra
voor Jeugd en Gezin. Deze centra kunnen, onder regie van gemeenten, de huidige
verkokering doorbreken door nauwe samenwerking van onder meer scholen,
maatschappelijk werk, buurtwerk en Bureau Jeugdzorg bij signalering van problemen en
begeleiding van kinderen en hun ouders. De provincie moet er bij het Rijk op aandringen dat
gemeenten voldoende middelen krijgen voor een effectief preventief jeugdbeleid.
Samen met gemeenten in kaart brengen van problematiek van allochtone kinderen en
jongeren. Opvallend is dat relatief veel allochtone jongeren in het justitiële circuit belanden,
maar – vergeleken met autochtone jongeren – weinigen bij de jeugdhulpverlening
terechtkomen. Er is nog onvoldoende bekend over specifieke problemen en de relatie met
culturele achtergronden, waardoor zorg voor de allochtone jeugd achterblijft bij wat nodig is.
Samen met gemeenten zorgen voor meer mogelijkheden voor jongeren om een
startkwalificatie voor de arbeidsmarkt te behalen. De provincie kan hier in het kader van de
sociale agenda een aanjagende rol spelen door het aanbieden van stageplaatsen en leerwerktrajecten door bedrijfsleven en (semi)overheid te bevorderen. De provincie geeft het
goede voorbeeld door in provinciale aanbestedingsovereenkomsten stageplaatsen op te
nemen.
Naar aanleiding van de doelmatigheidsonderzoeken bij Bureau Jeugdzorg en de instellingen
voor jeugdhulpverlening concrete stappen zetten om de hiaten in de zorgketen op te sporen.
Maatregelen nemen om doelmatigheid en effectiviteit te vergroten, onder meer via
systematische vergelijkingen met soortgelijke organisaties. De aansturing van de
jeugdhulpverlening moet vooralsnog een provinciale verantwoordelijkheid blijven en
plaatsvinden onder een stevige centrale regie van de provincie. Het CDA is er geen
voorstander van om op dit moment deze regie over te dragen aan gemeenten; dit zou leiden
tot een grote versnippering in de aansturing van de instellingen.
Financiële bijdragen van de provincie om wachtlijsten weg te werken en ‘doorlooptijden’ te
verkorten, zullen ook de komende jaren nodig zijn. Deze moeten echter van incidentele aard
zijn en direct gekoppeld aan de verbeterslag (doelmatigheid en effectiviteit) van de
jeugdhulpverlening. Uiteindelijk moet de rijksbijdrage voldoende zijn om de
jeugdhulpverlening te financieren.
ChristenUnie
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. De ChristenUnie kan dit volmondig beamen. De zorg
voor onze jeugd is allereerst een verantwoordelijkheid van de ouders. Soms redden de
ouders het niet alleen, dan is er professionele hulp nodig. Die extra zorg moet tijdig, dichtbij
en kortdurend zijn.
Ouders en kinderen staan als hulpvrager centraal in de verdere vormgeving van de
jeugdzorg. De organisatie van de jeugdhulpverlening dient flexibel in te spelen op de
veranderingen in de hulpvragen.
Soms moet een kind uit huis worden geplaatst. Naast oog voor het kind vindt de
ChristenUnie dat er ook oog voor het achterblijvende gezin (ouders en eventuele andere
kinderen) moet zijn.
Bij de organisatie van de jeugdzorg in Utrecht worden veel vragen gesteld. Lange
wachtlijsten, gebrekkige administratie, kinderen die uit het zicht van de hulpverlening raken.
Dit vergt een heldere en controleerbare aansturing van de jeugdzorg door het provinciaal
bestuur. De ChristenUnie is daarnaast bereid alle noodzakelijke middelen voor de jeugdzorg
ter beschikking te stellen.
De provincie is het ideale niveau voor het organiseren van de jeugdzorg: de (kleinere)
gemeenten zullen niet in staat zijn alle noodzakelijke expertise in huis te halen en het rijk
staat veel te ver van de werkvloer af. Provincie en gemeenten geven samen een integraal
jeugdbeleid gestalte.
Er is veel winst te boeken voor de hulpvragende kinderen door een goede uitvoering van de
preventieve jeugdtaken van gemeenten, bijvoorbeeld via cursussen voor jonge ouders. Het
is in het belang van kind en ouder dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat kinderen in de
gespecialiseerde jeugdzorg terecht komen. De ChristenUnie vindt daarom dat gemeenten
hierbij op hun verzoek moeten worden ondersteund door de provincie.
De algemene jeugdzorg dient voor alle hulpvragers snel en drempelloos toegankelijk te zijn.
Kinderen die noodzakelijk uit huis geplaatst worden, komen in een daartoe opgezette
inrichting en worden nooit opgesloten in een justitiële inrichting als zij niet veroordeeld zijn
voor strafbare feiten.
Internet kan een goed hulpmiddel zijn jongeren de weg te laten vinden in de jeugdzorg. Het
internet is immers het medium voor de meeste jongeren.
Een kind staat pas op de wachtlijst als er een indicatie is afgegeven. De ChristenUnie vindt
dat de periode tussen aanmelding van een kind en (start van) indicatiestelling zo kort
mogelijk moet zijn en hooguit enkele weken mag bedragen. Voor urgente hulpvragen mag er
helemaal geen oponthoud zijn.
Wachtlijsten voor Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK’s), crisisopvang en
andere urgente hulpvormen zijn uit den boze. Andere vormen van jeugdzorg blijven
verschoond van lange wachttijden. De provincie houdt constant wachtlijsten en wachttijden
bij, en heeft een flexibel budget ter beschikking om plotselinge grotere hoeveelheden
hulpvragen adequaat te kunnen oppakken.
Ook bij identiteitsgebonden hulpverleningsorganisaties zijn wachtlijsten ongewenst. Deze
organisaties krijgen dezelfde financiële en andere ruimte om hun werk te doen als andere
organisaties.
Gezinscoaching is een goed instrument om vroegtijdig grotere problemen te voorkomen. De
ChristenUnie is een voorstander van deze vorm van hulpverlening, juist ook omdat het vaak
een uit huisplaatsing kan voorkomen. Het aanbod van gezinscoaching behoeft niet
vrijblijvend te zijn.
Het Elektronisch Kind-dossier komt er aan! De ChristenUnie ondersteunt de verdere uitbouw
van elektronische gegevensopbouw rondom hulpverlening aan kinderen. De ChristenUnie
heeft een open oog voor de gevaren voor de privacy, maar stelt het belang van de kinderen
daar boven.
De provincie bouwt verder aan netwerken tussen onderwijs, leerplicht, jeugdzorg en
arbeidsvoorziening, om snelle en gerichte interventies mogelijk te maken.
D66
De afgelopen jaren is de jeugdzorg veelvuldig in het nieuws geweest. Vaak niet positief. Dat
leidde er ook binnen de Provincie toe dat de jeugdzorg steeds hoger op de agenda is
gekomen. D66 heeft zich de afgelopen jaren in de landelijke en provinciale politiek ingezet
voor meer geld voor verkorting van de wachtlijsten in de jeugdzorg. In de Provincie Utrecht
hebben wij ons ook ingezet voor een juiste invulling van deze gelden.
D66 begrijpt dat een relatief jong vakgebied niet direct perfect kan werken. In Utrecht hebben
de Bureaus Jeugdzorg te maken met de in 2005 ingevoerde Wet op de Jeugdzorg, een grote
stijging van het aantal cliënten en negatieve publiciteit als ergens in Nederland de Jeugdzorg
negatief in het nieuws komt.
D66 kiest ervoor om de Jeugdzorg de komende jaren zoveel mogelijk tot rust te laten komen.
Onderbrenging van de Jeugdzorg bij de gemeenten is niet aan de orde, tenzij dit
aantoonbaar in het belang van het kind is. Verdere aanpassingen binnen de jeugdzorgketen
moeten komen vanaf de werkvloer.
De mogelijkheid om de directe omgeving van een cliënt te laten meehelpen bij de
behandeling kan veel werk uit handen nemen van de bureaus Jeugdzorg. Met ‘eigen kracht’projecten geven we ouders en andere direct betrokkenen een rol in het hulpplan voor de
jongere. Door meer geld voor opvoedingsondersteuning van ouders verbeteren we de
terugkeer na een behandeling.
De Provincie is sturend richting de Bureaus Jeugdzorg Naast deze verticale sturing moet
meer ruimte komen voor horizontale sturing, waarbij cliënten en hun ouders een belangrijke
rol krijgen in het beoordelen van de kwaliteit.
GroenLinks
De provincie heeft een eigen taak op het gebied van de Jeugdzorg en de aansluiting op
jeugdbeleid. Wat betreft de jeugdzorg meent GroenLinks dat de eerste prioriteit nu is om die
de komende jaren beter te laten functioneren. De provincie moet snel meer visie op de
inhoud ontwikkelen en meer regie voeren. GroenLinks vindt dat de relatie tussen
gemeentelijk jeugdbeleid en jeugdzorg aanzienlijk steviger moet. Wij willen organisatie op
maat. Dit kan op termijn betekenen dat in de steden als Amersfoort en Utrecht jeugdbeleid
en jeugdzorg in een hand komen met een Bureau Jeugdzorg op de achterhand, terwijl in
kleinere gemeenten weer andere structuren worden opgezet.
GroenLinks vindt dat Utrecht meer naar morgen moet kijken en de toekomst van de jeugd
meer voorop moet stellen. GroenLinks wil dat er een gedeputeerde jeugdzaken komt zoals
er al in vele grote gemeenten wethouders jeugd zijn gekomen.
Snelle, stapsgewijze verbetering van de Jeugdzorg, waarbij ook de samenhang met het
(gemeentelijk) jeugdbeleid wordt verbeterd.
Investeren in welzijn van jongeren en de kwaliteit van de leefomgeving voor jongeren.
PvdA
Jongeren moeten kansen krijgen om zich te kunnen ontwikkelen. Over het algemeen gaat
dat gewoon goed, maar bij een zeer klein deel loopt dit spaak en biedt de overheid een
helpende hand. De zorg voor kinderen en jongeren begint op gemeentelijk niveau.
In alle gemeenten zal een netwerk moeten ontstaan van mensen en organisaties die zich op
kinderen, jeugdigen en jongeren richten. Deze netwerken vormen de eerste lijn om te
voorkomen dat jongeren blijven hangen in problemen. De Provincie ziet er op toe dat op
gemeentelijk niveau problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en dat er snel en adequaat
actie wordt ondernomen.
Om kinderen en jongeren met problemen te helpen moeten de betrokken instellingen in een
zo vroeg mogelijk stadium samenwerken. Vooral kinderen waar je je zorgen over maakt
mogen niet uit het zicht raken. Dat betekent altijd dat één organisatie in de keten
verantwoordelijk is voor dat ene kind.
Bureau Jeugdzorg moet onderdeel blijven uitmaken van gemeentelijke netwerken, om de
onderlinge afstemming tussen instellingen en organisaties te behouden. De PvdA vindt het
zinloos, nadat de Bureaus Jeugdzorg sinds 2005 bij de provincies zijn ondergebracht, een
nieuwe structuurdiscussie te beginnen. Beter is het te zoeken naar optimalisering van de
samenwerking tussen provincie, gemeenten, Bureau Jeugdzorg en overige instellingen.
Bureau Jeugdzorg wordt een flexibele organisatie zonder wachtlijsten, waar jongeren op een
snelle en adequate wijze worden geholpen en doorverwezen. Naast de beproefde methoden
richt Bureau Jeugdzorg zich op vernieuwende initiatieven. De Provincie stimuleert dat met
een financiële bijdrage. Verder spant de Provincie zich in om van de rijksoverheid meer
financiële middelen te krijgen voor de bestrijding van wachtlijsten.
Om kinderen, jeugdigen en jongeren ook buiten kantooruren en in de weekends een veilige
plek te kunnen bieden moet Bureau Jeugdzorg kunnen beschikken over een crisisteam dat
volcontinu oproepbaar is.
SGP
In de visie van de SGP heeft God in de schepping het gezin een bijzondere plaats
toegekend. Het gezin hoort een veilige haven te zijn voor jongeren. De jeugdhulpverlening
dient de bijzondere positie van ouders te betrekken in het beleid. Wanneer jongeren niet de
nodige bescherming en verzorging krijgen, moet de hulpverlening zoveel mogelijk werken
aan de terugkeer in het eigen gezin, zolang dat verantwoord is.
Bij de jeugdhulpverlening zijn preventie en het inschakelen van pleeggezinnen van groot
belang. Zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat jongeren moeten worden opgenomen
in een instelling.
Gezien het noodzakelijke bovengemeentelijke karakter van instellingen voor
jeugdhulpverlening dient het jeugdzorgbeleid onder supervisie van de provincie te blijven. De
provincie ziet er op toe dat de wachtlijsten zo kort mogelijk zijn en dat de geconstateerde
knelpunten in de jeugdzorg binnen de afgesproken termijn opgelost zijn.
SP
Het is onacceptabel dat kinderen in jeugddetentie komen, vanwege ruimtegebrek bij
residentiële inrichtingen.
De provincie houdt de werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg en de uitvoeringsinstellingen
scherp in de gaten.
In de jeugdzorg worden de vele bureaucratische instanties vervangen door laagdrempelige
kindercentra in wijken en buurten, die kinderen en ouders ondersteunen, hulp en zorg bieden
en waar nodig doorverwijzen.
VVD
De provincie is – samen met de gemeenten – de regisseur van de jeugdzorg. Hoge eisen
mogen en moeten worden gesteld aan de taken die zijn ondergebracht bij bureau jeugdzorg.
De wachtlijsten moeten verdwijnen. Het integrale jeugdbeleid vindt gestalte bij de gemeenten
als eerste schakel in de keten. De provincie stimuleert actief jeugdbeleid bij gemeenten.
Download