Eenheidsbewerkingen

advertisement
Rekenen aan reacties 3
Scheikunde
Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 5
Deze les
• Zelfstudieopdrachten
• Rekenen aan reactievergelijkingen
(Massaverhouding)
• Afronding
Zelfstudieopdrachten
Zelfstudieopdrachten
voor volgende week
• Bestuderen
Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen
– 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties?
(Rekenen met de massa verhouding)
• Lezen
Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen
– 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties?
(Rekenen met volumes)
Zelfstudieopdrachten
voor deze week
• Bestuderen
Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen
– 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties?
(Massaverhouding)
• Lezen
Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen
– 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties?
(Rekenen met de massaverhouding)
Vragen
Vragen naar aanleiding van de
zelfstudie?
Herhalingsopdracht
Hoeveel gram waterstof heb je nodig om 10
gram waterstofsulfide te vormen?

 5 min
Rekenen aan reacties met de
massaverhouding
Na deze les kun je:
• Uitleggen wat de massaverhouding van een reactie is
• De massaverhouding van een reactie bepalen
Waarom?
Er is een snellere manier om te rekenen aan reacties!
Massaverhouding
Opdracht
Waterstof en zuurstof reageren tot water.
Geef de kloppende reactievergelijking
(=molecuulverhouding) en de molverhouding
van deze reactie.

 3 min
3 Verhoudingen
Molecuulverhouding
2 H2 (g)
+
O2 (g)
2 H2O (l)
+
1 mol O2 (g)
2 mol H2O (l)
Molverhouding
2 mol H2 (g)
m in
m uit
Massaverhouding
m H2 (g)
+
m O2 (g)
m H2O (l)
Massaverhouding
Reactievergelijking uitgedrukt in massa van de stoffen
die reageren en worden gevormd
Massaverhouding bepalen
2 H2 (g)
+
M = 2 g/mol
O2 (g)
2 H2O (g)
M = 32 g/mol
M = 18 g/mol
2x 2 g H2 + 1x 32 g O2
4 g H2
+
32 g O2
2x 18 g H2O
36 g H2O
Opdracht
Bereken de massaverhouding van de volgende
reactie:
3 H2 (g) +
N2 (g)
2 NH3 (g)
3x 2g
+
1x 28 g
2x 17 g
6g
+
28 g
34 g

 4 min
In verhoudingstabel
3 H2 (g) +
N2 (g)
2 NH3 (g)
3 H2
N2
2 NH3
6g
28 g
34 g
Opdracht
1. Stel de massaverhoudingstabel op voor de
vorming van waterstofsulfidegas (H2S) door
de reactie van waterstof met zwavel
2. Aluminium reageert met chloor. Er ontstaat
dan aluminiumchloride. Bepaal op basis van
de reactievergelijking de massaverhouding

 10 min
Rekenen met de
massaverhouding
Voorbeeld
Water ontstaat door de reactie van waterstof en
zuurstof.
Hoeveel gram waterstof en zuurstof heb je nodig
om 100 g water te maken?
3 Stappen
1. Schrijf de reactievergelijking op en maak deze
kloppend
2. Maak een massaverhoudingstabel en vul de
bekende gegevens in
3. Bereken de onbekenden
Voorbeeld
1)
2)
3)
Schrijf de
reactievergelijking op, en
maak deze kloppend
2 H2
Maak een
massaverhoudingstabel en
vul de bekende gegevens in
Bereken de onbekenden
+
O2
2 H2O
2 H2
O2
2 H2O
4g
32 g
36 g
X
Y
100 g
𝑥=
100 ∙4
=
36
𝑦=
100 ∙32
=
36
11,11 g H2
88,89 g O2
Let op: fout in boek pag 94!!
Tabel:
2 SO2
O2
2 S03
128,2
32,0
160,2
2,0
x
y
Oefenen
Je laat 10 g natrium reageren met fluor. Hoeveel
gram natriumfluoride ontstaat er?

 5 min
Oefenen
1. Je wil 53,1 gram ammoniakgas maken.
Hoeveel waterstof en stikstof heb je nodig?
2. Aluminium wordt gevormd door de
elektrolyse van aluminiumoxide. Er ontstaat
dan aluminium en zuurstof. Hoeveel
aluminiumoxide heb je nodig voor de
productie van 1 ton aluminium?

 10 min
Stoichiometrische verhouding,
overmaat en begrenzende stof
Belangrijke termen
Stoichiometrische verhouding
Grondstoffen in juiste verhouding volgens
reactievergelijking
Begrenzende stof
Er kan nooit meer reageren dan de begrenzende stof
(omdat er niet meer van is)
Overmaat
Er is meer van de stof aanwezig dan er voor de reactie
(begrenzende stof) nodig is.
Opdracht
Natrium reageert met chloor tot natriumchloride. Je
laat 10 gram natrium reageren met 10 gram chloor.
a)
b)
c)
d)
Welke stof is de begrenzende stof?
Welke stof is in overmaat toegevoegd?
Hoeveel overmaat is toegevoegd?
Hoeveel natriumchloride levert deze reactie?

 5 min
Afronding
Vragen?
Herhalingsopdracht
Aluminium reageert met chloor. Er ontstaat dan
aluminiumchloride. Je laat 1 ton aluminium reageren
met 500 kg chloor.
a)
b)
c)
d)
Welke stof is de begrenzende stof?
Welke stof is in overmaat toegevoegd?
Hoeveel overmaat is toegevoegd?
Hoeveel natriumchloride levert deze reactie?

 4 min
Zelfstudieopdrachten
voor volgende week
• Bestuderen
Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen
– 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties?
(Massaverhouding)
• Lezen
Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen
– 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties?
(Rekenen met de massaverhoudung)
Bedankt voor jullie aandacht
Jullie mogen nu
het lokaal
rustig
verlaten
Download