Geen Woorden Maar Daden Cornelis Sintmaartensdijk en het Verzet in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog Onderzoeksseminar III Michelle da Rocha 3697649 Aantal woorden: 9059 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1: Het Verzet in Rotterdam 7 Hoofdstuk 2: Cornelis Sintmaartensdijk en het Verzet 14 Hoofdstuk 3: Nomedos en Rotterdam 20 Conclusie 25 Literatuurlijst 28 2 Inleiding 'Vijf dagen strijd en we liggen aan stukken, God, Rotterdam, Holland zal nooit meer hetzelfde zijn. Uw koningin, veilig in Londen, En wij zijn voer voor die honden. Dag vijf, Ingemaakt op, Dag vijf, Afgeschoten, Dag vijf, Naar de slachtbank, Als vee, Naar de kloten'1 wordt er in de musical van Soldaat van Oranje gezongen. Het gaat hier natuurlijk over de Duitse inval en de overgave van Nederland in 1940, tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Nederlanders gaven zich na vijf dagen strijd over. Nederland werd van 1940 tot 1945 bezet door de Duitsers. De Duitsers gedroegen zich in het begin nog keurig, want Nederlanders waren immers ook Ariërs. Er heerste over het algemeen een sfeer van accommodatie. Georganiseerd verzet was kleinschalig, maar er was wel veel symbolisch verzet, dat in het eerste deel van de oorlog, tot 1943, getolereerd werd door de Duitsers. Naarmate de oorlog vorderde, werden de Duitsers agressiever en nam het verzet ook toe. Het beeld van het verzet dat na de oorlog is ontstaan sluit niet aan op de werkelijkheid. Verzetslieden werden gezien als helden, terwijl de werkelijkheid veel genuanceerder was. Ook was het verzet in Nederland relatief klein. Het verzet in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog is weinig onderzocht. Onderzoeken over Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog gaan meestal over het bombardement. Andere aspecten verdwijnen in de schaduw van deze aanslag. Daarnaast wordt de nadruk meestal gelegd op het georganiseerde en met geweld gepaard gaande verzet. De bevolking had in het dagelijkse leven last van de maatregelen van de bezetter. Individueel werd er veel gedaan tegen de Duitsers, maar aan dit gedeelte van het verzet wordt weinig aandacht besteed. Ook de dagelijkse kleine acties hadden wel degelijk invloed op de algemene stemming in Nederland en zorgde voor saamhorigheidsgevoel en minder steun voor de Duitsers. Ik wil daarom meer aandacht geven aan het verzet in Rotterdam en één individu in het bijzonder: Cornelis Sintmaartensdijk. In de geschiedschrijving heerst er onenigheid over wat verzet precies is. Is verzet georganiseerd of kan het ook individueel zijn? Is het geweldloos of juist met geweld? In hoeverre is verzet effectief? Meestal werd de nadruk gelegd op het gewapende en georganiseerde verzet. Recent onderzoek legt steeds meer de nadruk op het verzet van de 1 Frans van Deursen, Wolk in de verte, Op Soldaat van Oranje: de Musical (CD), (SvO B.V. 2011). 3 gewone mensen; het burgerlijke verzet. Wat dit precies inhoudt en in hoeverre het effectief was zijn vragen waar historici onderling nog niet uit zijn gekomen. De Britse historicus Ian Kershaw onderscheidt drie lagen van verzet: een kleine kern georganiseerd en gewapend verzet, geweldloze oppositie en dissidentie. Onder dissidentie plaatst hij de mensen die het niet eens waren met het regime van de bezetter, maar niet daadwerkelijk actie ondernamen, behalve door middel van symbolisch verzet blijk te geven van hun ongenoegen. Omdat Sintmaartensdijk wel in een georganiseerde verzetsgroep zat, maar geen geweld gebruikte, zou hij bij Kershaw onder geweldloze oppositie vallen. 2 Bob Moore is een Britse historicus die het begrip verzet breder trekt. Na de oorlog ontstond er een mythe over het verzet in Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog. Veel mensen beweerden dat zij bij het verzet hadden gezeten en dat zij heldendaden hadden verricht. Hierbij werd vaak gedacht aan saboteren en liquidaties. Volgens Moore is verzet veel meer dan alleen deze gewelddadige acties. Er zijn veel meer soorten verzet.3 Olivier Wieviorka en Jacek Tebinka leggen de nadruk op het verzet in het dagelijkse leven van de mensen. Bij hen gaat het ook niet alleen om het georganiseerde en ondergrondse verzet, want mensen werden elke dag geconfronteerd met de maatregelen van de Duitsers. Lang niet iedereen deed wat de Duitsers van hen verwachtten en mensen verzetten zich daartegen. Dit hoefde niet georganiseerd te zijn of met geweld gepaard te gaan. Het was heel belangrijk om een saamhorigheidsgevoel te creëren en dit werd vaak bereikt door het nationalistische gevoel aan te wakkeren. Dit werd bijvoorbeeld met symbolen gedaan, zoals oranje bloemen of lintjes.4 De Nederlandse historicus Chris van der Heijden legt in zijn boek Grijs Verleden de nadruk op symbolisch verzet. Hij noemt dit 'verzetjes'. Volgens Van der Heijden vond dit veel plaats, maar was het nauwelijks van betekenis. De verzetstrijders kregen een gevoel van tevredenheid en lieten aan de Duitsers merken dat zij niet welkom waren.5 Dit creëerde echter wel eenheidsgevoel en beïnvloedde de publieke opinie, die weer invloed had op het zwaardere verzet. Jacques Sémelin legt in zijn boek Unarmed Against Hitler: Civilian Resistance in Europe, 1939-1943 de link tussen het verzet en de publieke opinie. Verzet is volgens hem niet alleen militair, maar ook burgerlijk. Op dit laatste legt Sémelin dan ook de nadruk. Hij heeft 2 Ian Kershaw, The Nazi Dictatorship: Problems and Perspectives of Interpretation (London 1993), 160-162. Bob Moore, ‘Introduction. Defining resistance’, in: Bob Moore (eds.), Resistance in Western Europe (Oxford 2000), 1-5. 4 Olivier Wieviorka en Jacek Tebinka, ‘Resisters. From everyday life to counter-state’, in: Robert Gildea, Olivier Wieviorka en Anette Warring (eds)., Surviving Hitler and Mussolini: daily life in occupied Europe (Oxford 2006), 153, 170-176. 5 Chris van der Heijden, Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2002), 275. 3 4 wel wat voorwaarden met betrekking tot de definitie van burgerlijk verzet. Hij onderscheidt twee doelen: oorlogsdoelen (ongewapend het gewapende verzet versterken) en burgerlijke doelen (sociale mobilisatie en non-coöperatie). Sémelin legt hier de nadruk op de burgerlijke doelen. Burgerlijk verzet is bovendien collectief, spontaan en ongewapend.6 De bekende Nederlandse historicus Loe de Jong geeft de vier doelen van de Duitsers met betrekking tot de bezetting van Nederland weer. Het eerste doel was de nazificatie van de Nederlanders. Het was de bedoeling dat het Nederlandse volk zou opgaan in het Duitse volk met de idealen van de Nazi's. Het tweede doel was exploitatie. Nederland moest worden uitgebuit, zowel economisch als op het gebied van arbeid; arbeidskrachten werden naar Duitsland gestuurd om daar te gaan werken. De Duitsers waren naar het front en daarom was er een tekort aan arbeidskrachten in Duitsland zelf ontstaan. Het derde doel was de deportatie van de Joden, die naar concentratiekampen werden gebracht als antwoord op het 'Joodse Probleem'. Het laatste doel was de veiligheid behouden door het handhaven van de publieke sfeer. Volgens Loe de Jong is elke handeling die tegen één van deze doelstellingen was gericht verzet. De Jong hanteert dus een ruime definitie van verzet.7 Ik wil het begrip verzet ook breed trekken, omdat ik van mening ben dat ook kleine handelingen die tegen de regels van de bezetter ingingen een vorm van verzet was. Dit hoeft niet collectief te gebeuren en het hoeft ook niet georganiseerd te zijn. Mensen werden elke dag geconfronteerd met de oorlog en de bezetting. In sommige gevallen werden zij ook flink geraakt, zoals met voedseltekorten en de Arbeitseinsatz, waarbij Nederlandse mannen werden opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Niet meewerken was al een vorm van verzet, omdat de Duitsers hierdoor werden geremd in het doorvoeren van hun maatregelen. Ik sluit mij aan bij Jacques Sémelin, die burgerlijk verzet ook als verzet ziet. Verzet kon spontaan en geweldloos plaatsvinden. Een elite hoefde hier geen rol in te spelen. De 'gewone' burgers waren juist heel belangrijk voor het verzet, de vorming van de publieke opinie en de weerstand die tegen de bezetter werd geboden. In dit paper zal ik in hoofdstuk één het verzet in Rotterdam onderzoeken en de geschiedschrijving over het verzet in Rotterdam bestuderen en analyseren. De vragen die ik daarbij stel zijn: Wat is kenmerkend voor het verzet in Nederland? Hoe past Rotterdam in deze beeldvorming? Ik zal twee boeken over het verzet in Rotterdam analyseren. De schrijvers van deze boeken zijn Hans van der Pauw en Marie Onderdijk met haar Jacques Sémelin, Unarmed Against Hitler: Civilian Resistance in Europe, 1939-1943 (Westport 1993), 27-29. Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel VII/2 (Den Haag 1976), 10301033. 6 7 5 medeauteurs. Van der Pauw is een Nederlandse historicus en heeft zijn proefschrift over Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog geschreven. Onderdijk en haar medeschrijvers hebben ook een boek geschreven over het verzet in Rotterdam, op initiatief van het Herdenkingscomité Februaristaking, die wat licht wilde schijnen op de situatie in Rotterdam. Vragen die hierbij horen zijn: Wat zeggen Van der Pauw en Onderdijk over het verzet en wat is hun definitie hiervan? Ik zal beide boeken vergelijken: Wat zijn de verschillen tussen deze twee benaderingen? In de hoofdstukken daarna zal ik het verzetsleven van Cornelis Sintmaartensdijk onderzoeken. Sintmaartensdijk leefde van 1903 tot 1952 en zat in Rotterdam bij het verzet. Hij hielp door middel van financiële steun gezinnen waarvan de man om politieke redenen naar een concentratiekamp was gedeporteerd. De verzetsgroep van Sintmaartensdijk heette Nomedos. Dit paper zal vooral over Sintmaartensdijk en het verzet in Rotterdam gaan. Mijn onderzoeksvraag is daarom: In hoeverre past het verzet van Sintmaartensdijk in het beeld van verzet in Rotterdam? Andere vragen die ik in mijn onderzoek stel zijn: Waarom pleegde Sintmaartensdijk verzet? Dit deed hij in groepsverband: Hoe kwam hij bij de verzetsgroep Nomedos terecht? En tenslotte de naoorlogse situatie: Wat gebeurde er na de oorlog met Sintmaartensdijk? In mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van het archief over Sintmaartensdijk bij het NIOD, het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Daarnaast heb ik ook gebruik gemaakt van secundaire bronnen, namelijk boeken over Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog en het verzet in Nederland en in Rotterdam tijdens die periode. 6 Hoofdstuk 1: Het Verzet in Rotterdam Het verzet in Nederland was relatief klein en niet gewelddadig. Het symbolische verzet kwam vaker voor en bevorderde de nationale eenheid in Nederland. Deze 'verzetjes', zoals Chris van der Heijden ze noemt, waren volgens hem nauwelijks van betekenis. Volgens Semelin waren deze 'verzetjes' juist wel van betekenis, omdat ze een gevoel van saamhorigheid en sociale cohesie veroorzaakten. Dit zorgde voor een publieke opinie in het voordeel van het verzet. Het georganiseerde verzet had een gunstige publieke opinie nodig om goed te kunnen functioneren.8 Verklaringen voor het kleinschalige verzet in Nederland zijn het gebrek aan oorlogservaring in Nederland, het grote vertrouwen in de overheid en de burgerlijke gehoorzaamheid die hiermee gepaard ging, de gematigdheid van de oorlog in Nederland en de heersende burgerlijke cultuur, waarin problemen op een redelijke wijze werden opgelost.9 In dit hoofdstuk zal er aandacht worden besteed aan de rol van Rotterdam in dit verhaal en het verzet in deze stad. Het verzet in Rotterdam is een onderbelicht onderwerp in de geschiedschrijving, maar het verzet was wel degelijk duidelijk aanwezig in Rotterdam. Er is een algemeen beeld ontstaan dat er in Rotterdam bijna geen verzet werd gepleegd, dat er behalve het bombardement eigenlijk niets gebeurde. Dit is onterecht, want er vond wel degelijk verzet plaats, net zoals in de andere steden van Nederland. Dat het verzet in Nederland kleinschalig was, hadden we al gezien, maar het verzet in Rotterdam was niet veel kleiner in vergelijking met andere steden in Nederland. Ook het individuele verzet is nauwelijks onderzocht. Eén van de verzetsmensen in Rotterdam was Cornelis Sintmaartensdijk, waar ik in de volgende hoofdstukken meer aandacht aan zal besteden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Duitse bezetting ten Westen van Duitsland anders dan in het Oosten. In het Oosten werden de mensen als ondergeschikt beschouwd; het waren Untermenschen. Hitler wilde in het Oosten Lebensraum creëren, waar de Duitsers alle ruimte zouden hebben om te leven. De lokale bevolking moest plaatsmaken voor hen. De oorlog in het Oosten was daarom ook veel agressiever dan in het Westen. Vooral in Polen ging het er heftig aan toe. In het begin van de bezetting in Polen, werd er een etnische zuivering gehouden. Daarnaast werden er mensen ontvoerd en werden er mensen uit de 8 9 Sémelin, Unarmed Against Hitler, 89. Van der Heijden, Grijs Verleden, 287. 7 Poolse elite geëxecuteerd.10 In Nederland was de situatie heel anders. De Duitsers zagen de Nederlanders ook als Germanen. Het doel van de Nazi's was om de Nederlandse bevolking voor zich te winnen en zo te 'nazificeren' en op te nemen in het Derde Rijk. Toen de Duitsers Nederland bezetten, waren de regering en het koningshuis al naar Engeland gevlucht. Het ambtenarenapparaat werd in stand gehouden, zodat de Nederlanders zoveel mogelijk in eigen hand konden houden. De Duitsers hadden het ambtenarenapparaat nodig om Nederland goed te kunnen laten functioneren en het zo optimaal te kunnen benutten. Dit gebeurde ook in Rotterdam. Rotterdam was als havenstad een belangrijk economisch centrum. De Duitsers wilden bovendien via Rotterdam Engeland bereiken en daarmee was Rotterdam van strategisch belang. Ze hadden bovendien de arbeidskrachten nodig. De houding van de Duitsers ten opzichte van de Nederlanders was relatief mild, hoewel dit naarmate de oorlog vorderde wel minder mild werd. Deze houding en de veranderingen die hierin plaatsvonden, hadden invloed op de houding van de bevolking en het verzet. Jacques Sémelin onderscheidt twee fasen van verzet in Europa: voor 1943 en erna. Het omslagpunt ligt volgens Sémelin bij de slag om Stalingrad; die Hitler verloor. Hiervoor zag de toekomst er nogal 'Duits' uit, hierna werd het geloof en de hoop op de bevrijding steeds groter. Hitler werd niet meer als onoverwinnelijk gezien. Mensen in de bezette landen kwamen steeds meer in opstand en het verzet groeide. Dick van Galen Last heeft het verzet in Nederland bestudeerd en hij onderscheidt vier fasen in de ontwikkeling van het verzet.11 Als Rotterdam in de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog aan bod komt, gaat het in de meeste gevallen over het bombardement. Dat komt omdat het bombardement veel schade heeft veroorzaakt en omdat het eigenlijk niet had moeten plaatsvinden. Op 14 mei 1940 werd er een ultimatum gesteld door de Duitsers. Nederland moest zich overgeven, anders zouden er maatregelen worden genomen. Dit kon volgens de Duitse commandant 'de volledige vernieling van het stad ten gevolge hebben.'12 De Duitse bommenwerpers waren voordat het ultimatum afliep al onderweg, maar er zouden rode lichtkogels afgevuurd worden door Duitsers als de Nederlanders zich over hadden gegeven. Nederland capituleerde en de rode kogels werden afgevuurd, maar een deel van de bommenwerpers hadden deze lichtkogels niet gezien en bombardeerden Rotterdam alsnog. Het bombardement was verwoestend. Ongeveer 850 mensen kwamen om en het bombardement maakte ongeveer 79.600 mensen dakloos. De branden die door de bommen waren ontstaan, verwoestten het 10 Mark Mazower, Hitler's Empire. Nazi Rule in Occupied Europe (Londen 2008), 471. Sémelin, Unarmed Against Hitler, 33. 12 J.L. van der Pauw, Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog (Rotterdam 2006), 76. 11 8 grootste gedeelte van Rotterdam. Dit heeft op het collectieve bewustzijn van de Rotterdammers een diepe indruk achtergelaten. De toon was gezet.13 De eerste fase van het verzet in Nederland volgens Van Galen Last was van mei 1940 tot februari 1941. De Duitsers gedroegen zich aan het begin van de oorlog relatief netjes en de Nederlandse bevolking hield zich daardoor ook vrij rustig, dit kwam ook doordat Nederland weinig ervaring had met bezettingen en oorlogsvoering. Er heerste een sfeer van accommodatie: men paste zich aan en werkte mee wanneer dat nodig was. De meeste mensen wilden de oorlog overleven met zo min mogelijk verlies. Accommodatie was een strategie om te overleven. Het verzet was in deze fase nog maar heel kleinschalig. Verzetsgroepen waren nog niet goed georganiseerd en werden vaak snel opgepakt door gebrek aan ervaring. De Geuzenorganisatie in Rotterdam is hier een voorbeeld van. Het verzet dat het meeste plaats vond, was symbolisch verzet. Dit werd door de Duitsers nog wel getolereerd, zodat erger kon worden voorkomen. De Februaristaking vond wel al in deze periode plaats, deze opstand was gericht tegen de anti-joodse maatregelen die werden ingevoerd door de Duitsers in Nederland. De Februaristaking kreeg in Rotterdam relatief weinig aanhang. Rotterdam was zwaar geraakt door het bombardement en veel connecties waren verbroken, wat het lastig maakte om grote stakingen of demonstraties te organiseren.14 De tweede fase volgens Van Galen Last was van maart 1941 tot april 1943 en ging gepaard met radicalisering van het verzet. De Duitsers voerden meer maatregelen in, waar ook meer verzet tegen kwam. De algemene trend was meewerken waar dat noodzakelijk was en tegenwerken waar mogelijk. Het georganiseerde verzet stelde nog niet veel voor, maar het passieve verzet was sterk aanwezig. Bovendien ontstonden er nieuwe vormen van verzet naar aanleiding van de maatregelen die tegen de Joden werden genomen, waaronder uitsluiting en deportaties. De oprichting van de Rotterdamse verzetsgroep Nomedos vond een maand voor de tweede fase plaats en kwam volledig tot stand in de tweede fase.15 In de derde fase, van mei 1943 tot augustus 1944, werden de Nederlanders, waaronder de Rotterdammers, opstandiger. Dit leidde tot een groeiende ergernis bij de Duitsers, die hierdoor harder gingen optreden. Het geweld nam toe in Nederland en dat zorgde weer voor meer represailles van Duitse kant. De bevrijding leek dichterbij te komen; dit kwam onder andere doordat Hitler de slag bij Stalingrad had verloren. Net als Sémelin ziet Van Galen Last hier een belangrijke verandering in de ontwikkeling van het verzet in Nederland. 13 Van der Pauw, Rotterdam, 84-85, 97. Dick van Galen Last, ‘The Netherlands’, in: Bob Moore (eds.), Resistance in Western Europe (Oxford 2000), 191. 15 Van Galen Last, The Netherlands, 196. 14 9 Verzetsgroepen werden professioneler en konden steeds meer weerstand bieden tegen de Duitsers.16 In de vierde en laatste fase, van augustus 1944 tot mei 1945, kwam de bevrijding in zicht. Steeds meer mensen kwamen in verzet, terwijl de Duitsers in het nauw gedreven werden. De Duitsers sloegen opstanden steeds harder neer, waardoor het verzet alleen maar erger werd. In deze fase vond ook de Hongerwinter plaats, wat voor veel onvrede zorgde bij de bevolking. Het bombardement zat nog vers in het geheugen van de Rotterdammers, toen de Hongerwinter kwam, keerden nog meer mensen zich tegen de Duitsers. De onvrede werd zo alleen maar groter.17 Marie Onderdijk heeft met een paar andere schrijvers een boek geschreven waarin het verzet in Rotterdam wordt besproken. Ook zij bestrijdt het idee dat er in Rotterdam relatief weinig verzet plaatsvond. Volgens Onderdijk was er een 'aanzienlijk aantal Rotterdammers'18 die zich tijdens de bezetting systematisch hebben verzet. Dit gebeurde zowel individueel als in groepen. Verzet kan dus volgens Onderdijk ook individueel plaatsvinden; dit hoeft niet per se door een georganiseerde groep te gebeuren.19 In de inleiding bespreekt de schrijfster de verschillende soorten verzet die er bestaan. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen individueel en georganiseerd verzet. Individueel verzet kon vele vormen aannemen en vond vaak ook incidenteel plaats. Het georganiseerde verzet gebeurde meestal in groepsverband. In het begin van de bezetting lag in dit soort verzet de nadruk op sabotage en spionage. Onderdijk benadrukt het belang van de illegale pers, die zorgde namelijk voor het mobiliseren van de bevolking om verzet te plegen en die de publieke opinie stimuleerde. Dit is ook een belangrijk punt bij Jaques Sémelin.20 Onderdijk ziet, net als Van Galen Last en Sémelin, een verandering bij de ontwikkeling van het verzet in 1943, maar zij legt de nadruk op lokaal niveau: de April-mei staking. Deze verzetsactie waarbij mensen massaal in opstand kwamen tegen de oproep van de Duitsers om de Nederlandse mannen naar Duitsland te sturen om daar te gaan werken, zorgde voor meer behoefte aan onderduikadressen en een beter georganiseerd verzet. Na Dday vond er een andere belangrijke verandering plaats: de nadruk kwam te liggen op het militaire verzet.21 16 Ibidem, 199-200. Ibidem, 203. 18 Marie Onderdijk, Verzet, meer dan een gerucht. Verzet in Rotterdam 1940-1945 (Waterstad 1990), 10. 19 Onderdijk, Verzet in Rotterdam, 11-12. 20 Ibidem, 12 21 Ibidem, 12. 17 10 In het begin was er geen massaal verzet, net zoals in de rest van Nederland. De bevolking moest nog bijkomen van de schrik en wennen aan de nieuwe situatie. Bovendien was Rotterdam de stad in Nederland die het zwaarst werd geraakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Veel Rotterdammers waren hun huis en werk kwijtgeraakt door het bombardement. Het belangrijkste voor hen was om het dagelijkse leven weer op orde te krijgen. De Duitsers hielden zich rustig, in het begin had de bevolking nog weinig last van ze. De Nederlanders wisten niet zo goed wat hen te wachten stond en hoe de oorlog zou verlopen.22 Er ontstonden veel verschillende verzetsgroepen die het opnamen tegen de Duitsers. Eén van de eerste verzetsgroepen in Rotterdam waren de Geuzen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog stonden de Geuzen bekend als de grootste verzetsstrijders tegen de Spanjaarden. Als georganiseerde verzetsgroep gebruikten de Geuzen geweld als dat nodig was. De huidige Geuzen hadden, net als de meeste verzetsgroepen die in Nederland ontstonden, niet veel ervaring met het plegen van verzet. De CPN, de Communistische Partij Nederland, had echter wel wat ervaring. Dit kwam doordat de CPN al voor de Tweede Wereldoorlog bezig met illegale acties, waaronder het oprichten van geheime fondsen.23 Voor de Duitsers was Rotterdam strategisch van belang, omdat zij via Rotterdam Engeland wilden bereiken. Het was daarom belangrijk voor de Rotterdammers om informatie naar Engeland door te spelen. Er werden ook voorbereidingen getroffen voor na de bevrijding. Door een groep militairen werd de Orde Dienst gevormd. Zij zouden na de bevrijding het gezagsvacuüm opvullen en daarnaast waren zij bezig met het verzamelen van informatie. Deze groep was onder andere actief in de deelgemeente Overschie.24 In Rotterdam kwam er ook een afdeling van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Dit deel werkte samen met de andere LO afdelingen in Nederland.25 Onderdijk besteedt ook aandacht aan niet-gewelddadige groepen. Dit was immers ook verzet. Zo waren er verzetsgroepen die financiële steun gaven aan bepaalde mensen. Toen na de Februaristaking in 1941, een staking tegen de anti-joodse maatregelen, het aantal onderduikers flink toenam, werd deze groep opgericht. Eén van die geweldloze Rotterdamse verzetsgroepen was Nomedos: Niet Ondergaan Met En Door Onze Schuld. Naast financiële 22 Ibidem, 13. Ibidem, 14-15. 24 Ibidem, 16, 21. 25 Ibidem, 48. 23 11 steun werd er ook gezorgd voor voedsel, persoonsbewijzen en bonkaarten. Sintmaartensdijk speelde hier een grote rol in, dit zal verderop besproken worden.26 In Rotterdam waren er, net als in de rest van Nederland, verschillende soorten groepen verzet aanwezig, zoals artsen, studenten en de kerk. Dit komt overeen met het algemene beeld van het verzet in Nederland. Onderdijk wijst ook op de nadelen van verzetsgroepen in een grote stad als Rotterdam in vergelijking met het platteland of kleinere steden. De mensen kenden elkaar vaak minder goed dan op het platteland, wat infiltratie door de vijand makkelijker maakte. Mensen leefden dichter op elkaar, huizen waren gehoriger en mensen konden makkelijker elkaar in de gaten houden. Bijeenkomsten vielen hierdoor op. Het was echter wel gemakkelijker om anoniem in de menigte op te gaan.27 Het keerpunt van de oorlog en het verzet ligt bij Onderdijk, net als bij Semelin en Van Galen Last, in 1943. Hoe slechter de oorlog verliep voor de Duitsers, hoe harder het Duitse bestuur in Nederland werd. Verzet plegen werd moeilijker, maar ook belangrijker, waardoor het verzet groeide.28 Opvallend is dat er in Rotterdam relatief weinig te merken was van de Februaristaking van 1941 en de April-mei staking van 1943. Dit kwam vooral doordat de stad in puin lag en er veel connecties verbroken waren.29 Hans van der Pauw heeft ook een boek over het verzet in Rotterdam geschreven. Net als bij Onderdijk ligt de nadruk op de groepen. Van der Pauw trekt de definitie van het begrip verzet ook breed, hij onderscheidt verschillende categorieën: illegaal en legaal, ondergronds en openlijk, actief en passief en tenslotte in groepsverband en individueel. Van der Pauw heeft er voor gekozen om vooral de paramilitaire groepen nader te bestuderen. Onder paramilitaire verzetsgroepen verstaat hij sabotagegroepen, knokploegen en ordediensten. Deze groepen gebruikten geweld als dat nodig was.30 Om toch een breder overzicht te kunnen geven van het ondergrondse verzet, heeft hij andere groepen die belangrijk waren ook besproken.31 Van der Pauw deelt de bezettingstijd in Rotterdam in twee perioden in: 1940-1942 en 1943-1945. De paramilitaire verzetsgroepen uit de eerste periode werden bijna allemaal opgerold door de Duitsers. Dit kwam vooral door de onervarenheid van deze groepen. In de tweede periode ontstonden er nieuwe verzetsgroepen die meer succes hadden. Ook in de oorlogsvoering onderscheidt Van der Pauw deze twee perioden. Het omslagpunt kwam 26 Ibidem, 38. Ibidem, 51. 28 Ibidem, 41. 29 Ibidem, 42. 30 J.L. van der Pauw, Guerrilla in Rotterdam. De paramilitaire verzetsgroepen in Rotterdam 1940-1945 (Den Haag 1995), 8. 31 Van der Pauw, Guerrilla in Rotterdam, 7-8. 27 12 volgens hem doordat de Duitsers steeds vaker verloren in de oorlog. In Egypte, Marokko en Algerije werden de Duitsers steeds verder teruggedrongen en bij Stalingrad liepen de verliezen ook hoog op. Dit beeld komt overeen met Onderdijk, Semelin en Van Galen Last.32 Nomedos, de verzetsgroep waar Sintmaartensdijk deel van uit maakte, krijgt ook wat aandacht bij Van der Pauw. Nomedos bestond sinds de zomer van 1943 en werd opgericht om gezinsleden, waarvan de man was gevangenenomen of overleden, financieel te ondersteunen. Vooral nadat de Duitsers de Arbeitseinsatz hadden ingevoerd, was deze financiële steun hard nodig.33 Met de Arbeitseinsatz werden Nederlandse mannen opgeroepen om te werken in Duitsland. Dit betekende voor veel gezinnen dat de kostwinner zou moeten vertrekken. Veel mannen weigerden en moesten daarom onderduiken. De motieven voor de verzetsleden van Nomedos waren volgens Van der Pauw christelijke naastenliefde en een nationaal saamhorigheidsgevoel.34 Nomedos was een protestants-christelijke organisatie. Volgens Van der Pauw wilde Nomedos de Joden liever niet helpen, omdat zij sneller ontdekt konden worden en daardoor de hulpverleners in gevaar brachten. Joden werden door Nomedos slechts op een hele kleine schaal geholpen. Dit had niet met geloof te maken, maar met het gevaar dat de steunverlening aan Joden met zich meebracht. In Rotterdam-Zuid was Nomedos gegroeid tot de belangrijkste verzorgingsgroep. Nomedos had ongeveer honderd medewerkers.35 Onderdijk en haar medeauteurs geven een chronologisch overzicht van het verzet in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zowel het verzet als de specifieke oorlogssituatie in Rotterdam komt aan bod. Hiermee is het werk een overzichtelijk geheel. Van der Pauw doet het anders. Zijn verhaal is niet chronologisch, maar hij bespreekt de verzetsgroepen in Rotterdam één voor één. Hierbij legt hij de nadruk op de paramilitaire verzetsgroepen, die geweld niet uit de weg gingen. Beide auteurs bespreken vooral het georganiseerde verzet. Individuele acties erkennen zij wel als verzet, maar ze besteden er nauwelijks aandacht aan. Het verzet in Rotterdam komt overeen met de algemene trend van verzet in Nederland. Bij de auteurs die zijn besproken, ligt het omslagpunt van de oorlog, de bezetting en het verzet duidelijk in 1942/1943. Toen nam de situatie in Europa een andere wending aan en dit werkte door in Nederland en het verzet, ook in Rotterdam. In deze periode groeide het geloof in het winnen van de oorlog en hoop op een snelle bevrijding, waardoor het verzet toenam en de Duitsers harder gingen optreden, wat voor nog meer verzet zorgde. 32 Ibidem, 12. Ibidem, 435-436. 34 Ibidem, 439. 35 Ibidem, 439-440. 33 13 Hoofdstuk 2: Cornelis Sintmaartensdijk en het Verzet Nu in het voorgaande de situatie en het verzet in Rotterdam is behandeld, zal er in dit hoofdstuk aandacht worden besteed aan Cornelis Sintmaartensdijk en hoe hij bij het verzet is gekomen. Dit had namelijk te maken met de anti-Duitse stemming in Rotterdam en zijn broer Leendert. Het archief van Sintmaartensdijk die bij het NIOD ligt, is met de hulp van Sintmaartensdijk zelf samengesteld. Het RIOD, Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, heeft net na de oorlog aan Sintmaartensdijk gevraagd of hij een stuk over zijn verzetsleven wilde schrijven. Ook heeft hij documenten en notitieboekjes van hem en Nomedos ingeleverd. Sintmaartensdijk woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Jagerslaan 31B in Rotterdam-Zuid. Zijn schuilnaam was Van Dijk en deze naam gebruikte hij ook toen hij voor Nomedos werkte. Op 10 mei 1940 zag Cornelis Sintmaartensdijk hoe de Duitsers Nederland bezetten: 'Vol woede en verbijstering zag ik de vliegtuigen, die steeds maar parachuten uitwierpen. Steeds meer. Zij daalden in de omgeving van Waalhaven. Waarom schoot men deze vliegtuigen niet neer, dat kon toch? Wij hadden toch ook afweergeschut, waarom schoten zij niet?'36 Uit dit fragment komt het onbegrip en de frustratie naar voren die Sintmaartensdijk, en vele andere Rotterdammers met hem, gevoeld moest hebben. Woede, verbazing en onbegrip waren volop aanwezig. De Duitsers vielen Nederland binnen en schonden zo de neutraliteit. De Nederlandse verdediging was zwak. De Nederlanders zaten niet te wachten op de bezetting van de Duitsers en wilden zich verweren, maar dit mocht niet baten. Rotterdam werd overrompeld.37 Vijf dagen later vond de overgave van Nederland plaats. Sintmaartensdijk schreef hierover: 'Onze stad vernield door deze horde van barbaren.' Machteloze woede overheerste in Rotterdam. 'En hoewel klein, het verzet tegen de moffen begon. Ieder begreep, dat als de moffen de baas zouden blijven, het met onze vrijheid gedaan zou zijn'.38 Deze stukjes zijn net na de oorlog door Sintmaartensdijk zelf geschreven, speciaal voor het archief. Duidelijk is dat Sintmaartensdijk een afkeer had voor de Duitsers, omdat hij 36 NIOD. Instituut voor Oorlog- Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, verslag Sintmaartensdijk, september 1945. 37 Van der Pauw, Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog, 89, 103. 38 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, verslag Sintmaartensdijk, september 1945. 14 woorden gebruikt als 'barbaren' en 'moffen'. Sintmaartensdijk pretendeert dit gevoel al vanaf het begin van de oorlog te hebben. Dit kunnen we niet met zekerheid achterhalen, maar het feit blijft dat Sintmaartensdijk al heel snel met illegale hulpacties bezig was. De Nederlanders waren in het algemeen niet blij met de Duitse overheersing, maar er ontstond meer een sfeer van accommodatie dan verzet. De mensen pasten zich aan waar dat nodig was, simpelweg om te kunnen overleven. In het begin wisten de meeste mensen ook niet wat ze konden verwachten. De Duitsers waren tot 1943 nog vrij mild en de Nederlanders probeerden heelhuids de oorlog door te komen. De uitspraak van Sintmaartensdijk dat iedereen begreep dat als de Duitsers de baas zouden blijven, het ook was gedaan met de vrijheid, is wat overdreven. De meesten wisten dit juist niet, hoewel de Duitsers wel met argwaan werden bekeken. Het verzet in Nederland was kleinschalig, maar er waren genoeg mensen die het gevoel hadden dat ze iets moesten doen en ook daadwerkelijk iets deden. Sintmaartensdijk hoorde daar duidelijk bij. Eén van de eerste verzetsgroepen was de Geuzenorganisatie, die in het vorige hoofdstuk kort is besproken. Volgens Sintmaartensdijk waren de Geuzen amateurs, maar wel echte vaderlanders. In februari 1941 waren bijna alle leden hiervan opgepakt. Dit komt overeen met het beeld dat wordt geschetst door Onderdijk. De eerste verzetsgroepen waren vaak niet professioneel vanwege gebrek aan ervaring en deze groepen werden daarom vaak al snel opgerold. Eén van deze Geuzen was Leendert Sintmaartensdijk, de broer van Cornelis Sintmaartensdijk.39 Leendert zat al in het begin van de bezetting bij de Geuzen en werd gearresteerd op 19 februari 1941. Cornelis bezocht samen met zijn vader zijn broer in de gevangenis op 14 maart 1941. Hier maakte Cornelis Sintmaartensdijk voor het eerst echt kennis met de Duitsers. De groep bezoekers werd bij elkaar in een kamer gezet, daarnaast zaten de gevangenen in een kamer. De kamers waren van elkaar gescheiden met gaas. Cornelis verklaarde na de oorlog dat hij bij dit bezoek weinig met zijn broer gesproken had en dat Leendert steeds angstig naar de bewaker keek. Niet alleen Leendert zag er bang uit, maar de andere verzetsmensen die gevangen zaten, straalden dezelfde angst uit. De Duitsers waren volgens Cornelis bezig met de 'heropvoeding' van de gevangenen. Cornelis zei hier na de oorlog over: 'Deze angstogen in die baardige gezichten waren om nooit meer te vergeten.'40 Het was een beeld dat veel indruk op Cornelis heeft gemaakt, vooral omdat zijn eigen broer aan de andere kant van het gaas zat en slecht behandeld werd door de Duitsers. Na de verbazing, het onbegrip en de woede was 39 40 Ibidem. Ibidem. 15 Leendert één van de mensen die zich verzetten tegen de Duitsers en Cornelis was trots op zijn broer. Dat hij nu als een crimineel achter tralies zat, viel hem dan ook heel verkeerd.41 Op de terugreis naar huis na het bezoekje aan zijn broer, vroeg de jonge Cornelis zich af hoe het nu met de vrouwen en kinderen verder zou gaan, waarvan de man en vader was opgepakt. Na wat onderzoek kwam hij erachter dat een deel van de slachtoffers kregen doorbetaald, maar een groot deel ook niet. Deze gezinnen kwamen in de problemen terecht door geldgebrek. In april 1941 werden de eerste Nederlanders naar concentratiekamp Buchenwald vervoerd. Er mocht geld naar deze mensen gestuurd worden, zodat zij spullen konden kopen om hun lasten in het kamp te verlichten. De gezinnen waren vaak echter hun kostwinner kwijt en het was daarom lastig om ook nog eens extra geld op te sturen naar hun man.42 Cornelis Sintmaartensdijk wilde deze gezinnen die de kostwinner kwijt waren helpen. De mannen die waren opgepakt, werden gestraft omdat zij tegen de regels van de bezetter ingingen. Het waren vaak mannen die verzet pleegden. Het helpen van deze mensen was niet toegestaan. Als Sintmaartensdijk wilde helpen, betekende dat dit een illegale actie zou zijn en dat hij dus ook verzet zou plegen. Dit schrok hem echter niet af. De reden van Cornelis om verzet te plegen ligt dus bij zijn broer Leendert. Cornelis wist dat zijn broer bij de verzetsgroep van de Geuzen zat en was zo al in aanraking gekomen met het verzet. Leendert was opgepakt en Cornelis zag dat de Duitsers de gevangenen niet goed behandelden.43 De socioloog Klumper heeft een stuk geschreven over hoe iemand het verzet in komt. In dit stuk worden twee belangrijke factoren genoemd voor een individu die in het verzet terecht komt. Dit zijn primaire relaties en de significant other. Deze twee factoren zijn toepasbaar op Cornelis Sintmaartensdijk. De primaire relaties zorgen voor de eerste activiteiten en het ontstaan van verzetsbanden. Mensen die je kent voelen betrouwbaarder en bieden houvast. Bij Cornelis was het zijn broer Leendert die ervoor zorgde dat Cornelis al mensen kende uit de verzetswereld. Bovendien was de ontmoeting met Leendert in de gevangenis een confrontatie met de gruwelijkheden van de Duitse bezetter. Het idee om zich te verzetten en niet mee te werken met de Duitsers zat al in de familie en was niet nieuw voor Cornelis. De significant other is een belangrijk persoon voor het individu die bij het verzet komt. Deze persoon is iemand die het individu ondersteunt en die een speciale relatie heeft op het gebied van verzet; hij of zij voegt iets belangrijks toe en zorgt ervoor dat het individu op 41 Ibidem. Ibidem. 43 Ibidem. 42 16 een goede manier in het verzet blijft functioneren. De significant other was voor Sintmaartensdijk mevrouw Burger uit IJsselmonde. Zij bezat geld en contacten, toen Sintmaartensdijk met haar in contact kwam, besloten zij samen om de armste gezinnen financieel te helpen. Het ging hierbij om gezinnen waarvan de inkomsten waren gedaald. Zij kregen extra geld, zodat hun levensstandaard zo min mogelijk zou dalen. Er werd gekeken naar de kosten en de inkomsten. Zonder mevrouw Burger was Cornelis misschien niet in het verzet beland; zij heeft hem de gelegenheid verschaft.44 De samenwerking tussen Sintmaartensdijk en Burger verliep goed. In het begin was het geld wat zij aan de gezinnen gaven bedoeld om op te sturen naar de gevangen mannen in het concentratiekamp. Cornelis kende via zijn broer Leendert veel mensen die geld nodig hadden. De eerste keer dat Sintmaartensdijk en Burger geld bij elkaar hadden gesprokkeld om te verdelen was in augustus 1941. Het bedrag was 47 gulden en dit moest verdeeld worden over twaalf gezinnen aan wie zij steun wilden verlenen. Het was heel moeilijk om aan geld te komen. Sintmaartensdijk kwam in contact met de heer Visser, die adressen aan Cornelis gaf waar hij geld kon krijgen voor de steunverlening. Zo kreeg Sintmaartensdijk meer geld, maar er werden ook steeds meer mensen gearresteerd en daardoor hadden steeds meer mensen meer geld nodig. Visser en zijn geldschieters gaven de moed en kracht aan Sintmaartensdijk om zijn steunactie voort te zetten.45 Sintmaartensdijk kwam vervolgens in contact met leden van Nomedos. Nomedos stelde aan Sintmaartensdijk voor om samen te werken, zodat de steunverlenging vanuit één centraal punt geregeld zou worden en zodat er ook geen dubbele steun werd gegeven en misbruik voorkomen kon worden. Voor Sintmaartensdijk betekende dit dat er meer geld beschikbaar was gekomen en dat zijn werkzaamheden zich konden uitbreiden. Sintmaartensdijk deed de huisbezoeken en maakte daarover rapporten op. Hij was degene die bepaalde of een gezin steun zou ontvangen of niet, en zo ja, dan bepaalde hij het bedrag. Daarnaast was hij op zoek naar nieuwe contacten. De administratie werd volledig bijgehouden. Sintmaartensdijk steunde twaalf gezinnen op het moment dat hij zich bij Nomedos aansloot. Nomedos had er op dat moment vijf. Er werd bij de gezinnen niet gekeken welke achtergrond zij hadden of tot welke zuil zij behoorden, dat maakte niet uit. Zolang het maar geen gezinnen waren die de Duitsers steunden. Nomedos bestond nog niet zo lang en was aan het groeien, terwijl Sintmaartensdijk al langer bezig was met het verlenen van A.A. Klumper, Sociale verdediging en Nederlands verzet ’40-’45. Ideëel concept getoetst aan historische werkelijkheid (Tilburg 1983), 302. 45 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, verslag Sintmaartensdijk, september 1945. 44 17 financiële steun. Dankzij de samenwerking was er meer geld en konden er meer mensen geholpen worden.46 Vanaf 1944 kreeg Sintmaartensdijk nieuwe taken: hij moest zorgen voor bonkaarten, valse papieren en tussen door geld ophalen. Nomedos werkte met meerdere verzetsgroepen samen. De bonkaarten kwamen bijvoorbeeld van het NSF, het Nationaal Steun Fonds.47 Ook de huisgenoten van Sintmaartensdijk deden mee met het plegen van verzet. Zij verspreidden illegale bladen. Deze bladen gaven als compensatie financiële steun aan Nomedos. De kleinste dochter van Cornelis bracht iedere avond radioberichten naar klanten. Sintmaartensdijk had geen geheim verzetsleven, het verzet was iets dat de hele familie aan ging. Door het hele gezin erbij te betrekken, functioneerde het verzet beter en het voorkwam wantrouwen, aangezien ze van elkaar wisten waar ze mee bezig waren. Om het plegen van verzet verborgen te houden voor de buitenwereld was lastig voor Sintmaartensdijk, omdat hij ook op zoek moest gaan naar nieuwe contacten. Hij had geldschieters nodig en het was ook altijd de vraag of de gezinnen waar hij naartoe ging om te beoordelen of zij in aanmerking kwamen voor financiële steun, wel aan de goede kant stonden. Dit was namelijk niet altijd het geval. Zo kwam Sintmaartensdijk bij een vrouw aan die lid was van de NSB, de Nationaal Socialistische Beweging. Haar man had bij het verzet gezeten en daarvoor opgepakt, maar daar was zij het nooit mee eens geweest. Sintmaartensdijk was voorzichtig en kwam er al snel achter dat het niet goed zat. Hij deed zich voor als NSB'er en wist onopvallend weg te komen.48 Na de bevrijding werd het leven rustiger voor Sintmaartensdijk, omdat de werkzaamheden van het verzet wegvielen. Zijn taak was echter nog niet afgelopen. Nomedos werd na de oorlog opgeheven. De voorbereidingen voor na de bevrijding waren tijdens de oorlog al getroffen. In augustus 1944 werd er door gezamenlijke Rotterdamse illegale organisaties naar mensen gezocht die na de bevrijding de slachtoffers verder zouden helpen. De organisatie die hier na de oorlog uit voort kwam, was FINKA, het Financieel Kantoor. De hulp van FINKA was bedoeld voor de mensen die uit de concentratiekampen terug naar huis kwamen en voor de nabestaanden, waarvan de persoon door toedoen van de Duitsers was gestorven.49 Op 6 mei 1945 werd Cornelis Sintmaartensdijk gevraagd of hij als verbindingsofficier wilde optreden bij de arrestatieploeg van het NBS, de Nederlandse Binnenlandse 46 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, 2D, 2E, 3A, verslag Sintmaartensdijk, notities. NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, verslag Sintmaartensdijk, september 1945. 48 Ibidem. 49 Ibidem. 47 18 Strijdkrachten. Sintmaartensdijk accepteerde dit aanbod. Vier weken later vroeg het FINKA of Sintmaartensdijk als enquêteur zou kunnen komen helpen. Dit deed Sintmaartensdijk en hij vond het prettig om daar te werken, alhoewel het soms ook zwaar was. Volgens Sintmaartensdijk was de ellende op de gezichten van de politieke gevangenen en onderduikers die terug waren gekeerd te lezen. De sfeer was volgens Sintmaartensdijk in het naoorlogse Nederland niet heel positief: 'Het algemene beeld van Nederland was niet erg hoopvol, niemand was tevreden en alle menschen wilden een ander baantje, bij bijna alle menschen deugde er niets meer van hun vroegere betrekking'.50 De steungevallen werden door het FINKA in twee groepen onderverdeeld: de mensen die zich tegen de Duitse maatregelen hebben verzet met ideële motieven en de mensen die zich slechts uit opportuniteit tegen de Duitse maatregelen hebben verzet. De eerste groep werd door het FINKA geholpen, de tweede groep werd door het FINKA verzocht om zich zo spoedig mogelijk bij hun oude werkgevers, het Gewestelijk Arbeidsbureau of Sociale Zaken te melden.51 Op 1 september 1945 werd het FINKA opgeheven, maar het werkte wel door als onderdeel van het Volksherstel. Hiermee was de oorlogsperiode voor Cornelis Sintmaartensdijk officieel afgelopen. Zelf zei hij hierover: 'En zo eindigde voor mij een periode van spanning, leed, verdriet, vechten van 's morgens vroeg tot 's avonds laat'.52 Uit dit fragment blijkt dat het verzetswerk veel en zwaar was geweest. Er klinkt opluchting in door, alhoewel Sintmaartensdijk zijn verzetswerk met passie deed, om te strijden voor de goede zaak. Hoe zwaar het ook was, hij heeft niet opgegeven en niet toegegeven aan de Duitse overheersing. Dit geldt niet alleen voor Sintmaartensdijk, maar ook voor veel andere Rotterdammers. De Duitsers hadden hun stad verwoest, maar deze Rotterdammers bleven doorvechten en hielpen de mensen die slachtoffer waren geworden van de Duitsers. 50 Ibidem. NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 4C, richtlijnen FINKA. 52 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, verslag Sintmaartensdijk, september 1945. 51 19 Hoofdstuk 3: Nomedos en Rotterdam Dit hoofdstuk zal dieper ingaan op de verzetsgroep Nomedos waar Cornelis Sintmaartensdijk lid van was en hoe deze groep in de beeldvorming past van het verzet in Rotterdam. Nomedos, Niet Ondergaan Met En Door Onze Schuld, werd in 1941 in Rotterdam-Zuid opgericht. Nomedos was een grote organisatie die meerdere afdelingen kende, gespreid over heel Nederland. Deze verzorgingsgroep bestond al in andere delen van Nederland en verspreidde zich steeds verder over het hele land. In Rotterdam-Noord bestond al een afdeling van Nomedos en later werd er, naast Rotterdam-Zuid, ook een afdeling van de illegale steunactie Nomedos opgericht in Rotterdam-West en Rotterdam-Oost. Men achtte het noodzakelijk om ook in de andere stadsdelen een afdeling van Nomedos op te richten, zodat er zoveel mogelijk mensen geholpen konden worden. De eerste bespreking vond plaats op 1 februari 1941 en twee weken later was er een ontmoeting tussen de leiders van de al opgerichte afdelingen, om de gedragslijnen te bespreken.53 Het doel van Nomedos was om te kijken of "degenen onzer landgenoten wier man of zoon ten gevolge van Duitsche maatregelen in gevangenschap geraakten of gefusileerd werden, voor steun in aanraking zouden komen".54 Hierbij werd rekening gehouden met de maatschappelijke status van het gezin. Ook als gezinnen al een uitkering ontvingen, konden ze toch voor aanvullende steun in aanmerking komen, zodat ze er niet op achteruit zouden gaan. Het duurde even, voordat het eerste steungeval werd behandeld. De eerste persoon die door de afdeling van Nomedos in Rotterdam-Zuid werd geholpen, was een Jood. De man van het gezin was door de Duitse Sicherheitsdienst opgepakt en om het leven gebracht. Zijn vrouw kwam hierdoor voor steun in aanmerking, aangezien de kostwinner er niet meer was. Op dat moment, in 1941, was er nog niet genoeg geld in de kas om de gezinnen die voor steun in aanmerking kwamen, volledig te financieren. Dankzij de samenwerking van de verschillende afdelingen van Nomedos konden toch meer mensen geholpen worden, omdat de afdeling in Den Haag geld voorschoot.55 53 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, wordingsgeschiedenis Nomedos, september 1945. Ibidem. 55 Ibidem. 54 20 In het begin bestond Nomedos in Rotterdam-Zuid nog maar uit een paar mensen. Cornelis Sintmaartensdijk was niet bij de oprichting aanwezig, maar kwam in de loop van 1941 pas in beeld bij de leden van Nomedos. Het feit dat bij de oprichting van Nomedos in Rotterdam-Zuid een vergadering plaatsvond tussen de leiders van de verschillende Nomedos afdelingen, laat zien dat Nomedos een professionele en georganiseerde verzetsgroep was. Bij Onderdijk en Van der Pauw komt Nomedos maar heel kort naar voren, terwijl uit de archiefstukken blijkt dat Nomedos meerdere afdelingen in Nederland had en daardoor een veel grotere organisatie was dan het in eerste instantie leek. Nomedos was geen gewelddadige verzetsgroep die heldhaftige dingen deed en krijgt daarom waarschijnlijk minder aandacht, terwijl het goede daden verrichtte en hiermee heel veel mensen financieel geholpen heeft. Zeker voor zo een grote organisatie zou er in de geschiedschrijving meer aandacht moeten zijn. Met de Arbeitseinatz werden Nederlandse mannen opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. De Duitsers namen steeds strengere maatregelen tegen de mannen die weigerden. Zij moesten daarom onderduiken. Mensen die door de Sicherheitsdienst gezocht werden om deze reden of door iets anders, werden ook geholpen door Nomedos. De namen van deze mannen werden doorgegeven aan de heer Blok, vertegenwoordiger van het Comité Frits, een organisatie die mannen hielp met het vinden van een onderduikadres. Blok zorgde ervoor dat de mannen verdwenen en Nomedos bleef de overgebleven gezinsleden financieel steunen. Nomedos kreeg het hierdoor nog drukker en de groep groeide.56 De keerzijde van het succes van Nomedos en de groei die daarmee gepaard ging, was dat Nomedos steeds meer ging opvallen. Geldschieters en leden van Nomedos werden soms opgepakt. Voor hun rol moest dan vervanging gezocht worden. Naarmate de oorlog vorderde en de Duitsers harder gingen optreden tegen het verzet, werd dit lastiger. De grootste slag voor Nomedos kwam toen de krijgsgevangenen, die in 1940 waren vrijgelaten, zich weer moesten melden. Sommige leden van Nomedos hoorden hierbij en moesten onderduiken. Zij moesten stoppen met hun verzetswerk van Nomedos. Andere leden werden opgepakt omdat zij bij het verzet zaten; ze werden gevangen genomen of vermoord door de Duitsers. Met de spoorwegstaking van september 1944 werd er een beroep gedaan op Nomedos. Vooral de vrouwen waren voor deze taak belangrijk. De vrouwen werden ingeschakeld om de spoorweggelden te betalen. Deze taak had aardig wat risico, maar zorgde voor een grote klap voor de Duitsers en het leverde veel werk op dat graag gedaan werd. De vrouw en dochter van 56 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, verslag Sintmaartensdijk, september 1945. 21 Cornelis Sintmaartensdijk deden ook mee aan dit verzet. Het was niet ongewoon dat vrouwen meededen in het verzet, alhoewel het verzet vooral uit mannen bestond. Vrouwen speelden een belangrijke rol bij Nomedos, zij brachten de steungelden naar de families. Zij droegen ieder de zorg over acht steungevallen per keer. Dit werk was gevaarlijk, maar schrikte hen niet af. De vrouwen vonden steun bij elkaar.57 De verzetsmensen moesten altijd op hun hoede blijven. Zij moesten bij het zoeken naar gezinnen die in aanmerking kwamen voor steunverlening ook uitkijken voor Duitsgezinde vrouwen. Dat de man in het verzet had gezeten, betekende nog niet dat de vrouw het daar mee eens was. Het wantrouwen kon tijdens de bezetting soms omslaan in paranoïde. In een notitieboekje van Sintmaartensdijk komt dat naar voren. Eén van de contacten werd ervan verdacht contact te hebben met agent Klootwijk van de Sicherheitsdienst. Deze roddel verspreidde zich en werd bevestigd door meerdere bronnen. Het zorgde voor steeds meer ophef. Klootwijk bleek uiteindelijk helemaal geen agent te zijn van de Sicherheitsdienst. Hieruit blijkt dat iedereen elkaar in de gaten hield. Er waren al leden van Nomedos opgepakt; het was dus belangrijk om voorzichtig te zijn en om uit te kijken met wie je contact had.58 Het was ook heel belangrijk om de gezinnen die door Nomedos financieel geholpen werden, in de gaten te houden. Zij konden zich immers per ongeluk verspreken. De vrouwen keken zelf ook goed uit, het was ook in hun eigen belang dat zij zich stil hielden over de steun, anders konden zij die kwijtraken. Als Nomedos over een potentieel steungeval hoorde, werd er iemand gestuurd om de situatie te beoordelen. In de meeste gevallen kwam Sintmaartensdijk. Bij de beoordeling werd er gekeken naar de kosten van de huur, het aantal kinderen, kolengeld, kampgeld, al gekregen steun en andere inkomsten, zoals een werkend kind. Daarnaast werd er gekeken naar het huidige inkomen in vergelijking met het inkomen van voordat de man weg was.59 Nomedos probeerde ervoor te zorgen dat de levensstandaard in stand werd gehouden en dat armoede werd vermeden. Daarnaast probeerden de leden van Nomedos om het verzet te stimuleren, bijvoorbeeld met het tegengaan van de Arbeitseinsatz. Als de man weigerde om in Duitsland te gaan werken en zou onderduiken, dan zou Nomedos ervoor zorgen dat zijn vrouw en kinderen voldoende zouden hebben om van te leven. De man zou zo zijn gezin niet in de steek laten. Zonder financiële steun zou de man eerder doen wat de Duitsers zeggen om 57 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, verslag Sintmaartensdijk, september 1945. NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 2D, notitieboekje Sintmaartensdijk, 6 maart 1945. 59 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 2E, 3A, notities Nomedos. 58 22 toch voor zijn gezin te kunnen blijven zorgen. Nomedos stimuleerde het verzet, wat voor meer verzet zorgde. Dit verzet was niet gewapend, maar wel degelijk effectief.60 Opvallend is dat Nomedos de administratie zorgvuldig heeft bijgehouden en dat het bewaard is gebleven. Dit was gevaarlijk om te doen, als het in verkeerde handen zou vallen, zouden veel mensen hiervan de dupe worden. Aan de andere kant was het wel belangrijk om te doen, omdat het om geld ging. Bedragen en personen werden opgeschreven, net als de ontvangstbewijzen.61 Het geld wat Nomedos kreeg van geldschieters was een gift of een lening. De Nederlandse regering stelde zich garant voor de leningen via Radio Oranje. De leningen werden na de oorlog dan ook netjes terugbetaald. De ontvangstbewijzen hiervan liggen in het archief.62 Volgens Onderdijk waren veel contacten verbroken na het bombardement op Rotterdam, maar Sintmaartensdijk lijkt hier geen last van te hebben gehad. De Geuzen hadden veel contacten, Cornelis was door zijn broer hiermee al in aanraking gekomen. Nomedos had in Rotterdam-Zuid één afdeling, die in contact stond met de andere afdelingen die over Nederland waren verspreid. Daarnaast had Nomedos ook nog contact met andere verzetsorganisaties. Geldschieters en slachtoffers die financiële hulp nodig hadden, werden ook best gemakkelijk gevonden. Hier stond wel tegenover dat veel mensen van Nomedos afwisten en dat daardoor ook een aantal verzetslieden zijn opgepakt. Het algemene beeld dat over het verzet in Rotterdam is ontstaan, blijkt niet juist te zijn. Er vond wel degelijk relatief veel verzet plaats. Dit verzet nam verschillende vormen aan. Georganiseerde verzetsgroepen stonden vaak in contact met elkaar en vulden elkaar soms ook aan. Contacten konden in een grote stad zoals Rotterdam makkelijk worden gelegd. Het bombardement heeft misschien wel voor contactbreuken gezorgd, maar dit was niet cruciaal voor het verzet. De verwoeste stad zorgde voor een rommelige omgeving waar verzet soms juist makkelijker plaats kon vinden. Het bombardement op Rotterdam zorgde voor veel schade en leed, maar ook voor een sterk saamhorigheidsgevoel. Dit heeft er juist voor gezorgd dat veel Rotterdammers zich al vanaf het eerste moment tegen de Duitsers keerden. Zoals Sémelin al liet zien, zorgde meer sociale cohesie voor meer verzet. Ook de mensen die niets met het verzet te maken wilden hebben, werkten het ook niet tegen. Het waren de Duitsers die hun mooie stad hadden verwoest en dit was niet te vergeven. Hierdoor kon het verzet zich beter ontwikkelen dan in andere steden. Veel mensen waren in het begin van de bezetting 60 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 1A, verslag Sintmaartensdijk, september 1945. NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 2E, notities geldbedragen steungevallen. 62 NIOD, 470, Dossier Sintmaartensdijk, 4C, ontvangstbewijzen terugbetalingen leningen. 61 23 onwetend en tolerant tegenover de Duitsers, omdat zij dat ook waren en nog relatief mild waren. Het viel voor hen allemaal nog wel mee. De Rotterdammers hadden de keerzijde van de oorlog al gezien met het bombardement en zij wisten waartoe de Duitsers in staat waren. 24 Conclusie In Nederland werd er relatief weinig verzet gepleegd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het verzet vond in verschillende vormen plaats. Zo was er georganiseerd en individueel verzet, gewelddadig en geweldloos verzet. Deze verschillende vormen van verzet vonden overal in Nederland plaats, ook in Rotterdam. Rotterdam staat vooral bekend om het bombardement, dat plaatsvond in het begin van de bezettingstijd. Dit bombardement heeft voor veel schade gezorgd. Als Rotterdam in de geschiedschrijving behandeld wordt, gaat het meestal over het bombardement. Deze gebeurtenis was traumatisch en leefde sterk bij de Rotterdammers, ook vandaag de dag nog. Andere aspecten van Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog zijn ondergesneeuwd geraakt. Het verzet in Rotterdam was volop aanwezig en zeker niet minder dan in andere steden van Nederland. Er zou meer aandacht moeten zijn voor andere aspecten van Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog, waaronder het verzet en dan met name het ongewapende en individuele verzet. Van der Pauw en Onderdijk laten zien dat er veel verzetsgroepen bestonden in Rotterdam. Zij leggen de nadruk op de georganiseerde verzetsgroepen die geweld niet schuwden, maar laten het andere verzet niet volledig achterwege. Zij erkennen dat het verzet in vele verschillende vormen plaats vond, zowel individueel als in groepsverband, met geweld en zonder geweld. Van der Pauw besteedt ook aandacht aan Nomedos, als één van de verzorgingsgroepen in Rotterdam. Nomedos was geen uitzonderlijk geval en stond niet alleen. Van der Pauw en Onderdijk hebben wel over het verzet in Rotterdam geschreven, maar dat gaat vooral over de gewapende verzetsgroepen. De geweldloze verzetsgroepen en het individuele verzet zijn in Rotterdam zijn onderwerpen waar meer aandacht aan kan worden besteed. Cornelis Sintmaartensdijk was door zijn broer Leendert al in aanraking gekomen met het verzet. Leendert was lid van de Geuzen, die werden opgepakt en in de gevangenis werden gezet. Dat Leendert bij een verzetsgroep zat, vervolgens opgepakt werd door de Duitsers en daarna niet goed behandeld werd, heeft er grotendeels voor gezorgd dat Cornelis Sintmaartensdijk bij het verzet ging en mensen ging helpen. Daarnaast was er de anti-Duitse stemming die er in Rotterdam voor zorgde dat de mensen zich tegen de Duitsers keerden. 25 Deze stemming was vooral veroorzaakt door het bombardement. Sintmaartensdijk hielp de achtergebleven gezinsleden waarvan de man was opgepakt, samen met mevrouw Burger. Zij zorgde ervoor, als significant other, dat Sintmaartensdijk door kon blijven gaan met de financiële steunverlening. Samen wisten zij kleine geldbedragen bij elkaar te sparen, die zij dan konden verdelen onder de arme gezinnen. Zo kwam Sintmaartensdijk in contact met leden van Nomedos uit Rotterdam-Zuid. Nomedos steunde, net als Sintmaartensdijk, de gezinnen waarvan de man was opgepakt en naar een kamp was gestuurd of vermoord. Sintmaartensdijk en Nomedos deden in feite hetzelfde werk en ze besloten samen te werken. Nomedos groeide, het aantal geldschieters nam toe, net als het aantal steungevallen. Zo konden er meer mensen geholpen worden. Nomedos was een grote organisatie: het kende meerdere afdelingen in Nederland en maar liefst vier afdelingen in Rotterdam en zij stonden in contact met elkaar. Daarnaast werkte Nomedos samen met andere verzetsorganisaties in Rotterdam. Communicatie kon goed plaatsvinden, ondanks de stad die vernietigd was en contacten die verbroken waren. Er werden juist nieuwe contacten gelegd. Leden van Nomedos werden soms wel opgepakt, maar de groep Nomedos heeft de oorlog overleefd, net als Sintmaartensdijk. Na de oorlog was de steunverlening nog niet afgelopen. Nomedos werd opgeheven, maar Sintmaartensdijk bleef actief bij de hulpverlening, dit maal bij het FINKA. Hier is te zien dat de verzetsmensen na de bevrijding niet opeens stopten met hun werk, maar er gewoon mee door gingen, alleen in een andere vorm. Om terug te komen op mijn onderzoeksvraag: In hoeverre past het verzet van Sintmaartensdijk in het beeld van verzet in Rotterdam? Nomedos was één van de vele georganiseerde verzetsgroepen in Rotterdam. Onderdijk en Van der Pauw leggen de focus op de paramilitaire verzetsgroepen. Daarvan bestonden er ontzettend veel van in Rotterdam. Niet al het verzet was gewelddadig. Naast het alledaagse individuele verzet dat in heel Nederland plaats vond, waren er ook georganiseerde verzetsgroepen die niet gewelddadig waren. Nomedos was één van velen en was uitgegroeid tot een grote organisatie die met vier afdelingen heel Rotterdam omvatte. Nomedos zorgde ervoor dat veel mensen het financieel geholpen werden. Nomedos kreeg geld in de vorm van leningen en giften. De leningen werden na de oorlog terugbetaald. Er werd niet gekeken naar de achtergrond van de gezinnen, het belangrijkste was dat zij niet Duitsgezind waren. De zuilen werden in deze periode doorbroken De verzetsmensen van Nomedos en de andere verzetsorganisaties waar zij mee samenwerkten, hadden ook 26 verschillende achtergronden. De oorlog zorgde dus voor meer samenwerking en meer sociale cohesie. De situatie in Rotterdam was uniek, omdat daar het grote, verwoestende bombardement plaatsvond. Rotterdam was en is een belangrijke havenstad met veel inwoners, die gehecht zijn aan hun stad. Het bombardement zorgde ervoor dat al in het begin van de bezetting de meeste Rotterdammers zich tegen de Duitsers hadden gekeerd. Dit zorgde voor een gevoel van saamhorigheid die de sociale cohesie versterkte. Dit zorgde weer voor meer verzet en het zorgde ervoor dat het verzet makkelijker kon plaatsvinden. Ook mensen die geen verzet wilden plegen, stonden niet aan de kant van de Duitsers, waardoor er minder snel mensen werden verraden en werden opgepakt. Dit zorgde ervoor dat het georganiseerde verzet zich goed kon ontwikkelen. Het verzet van Sintmaartensdijk en van Nomedos past dus goed in het beeld van verzet in Rotterdam, dat geschetst wordt door Onderdijk en Van der Pauw. Dit komt overeen met de specifieke situatie in Rotterdam. Het verzet van Sintmaartensdijk past niet in het algemene beeld van het verzet in Rotterdam, waar het verzet een relatief kleine plaats krijgt. 27 Literatuurlijst Deursen, Van, Frans, Wolk in de verte, Op Soldaat van Oranje: de Musical (CD), (SvO B.V. 2011). Galen Last, van, Dick, ‘The Netherlands’, in: Bob Moore (eds.), Resistance in Western Europe (Oxford 2000). Heijden, van der, Chris, Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2002). Jong, de, Loe, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel VII/2 (Den Haag 1976). Kershaw, Ian, The Nazi Dictatorship: Problems and Perspectives of Interpretation (London 1993). Klumper, A.A., Sociale verdediging en Nederlands verzet ’40-’45. Ideëel concept getoetst aan historische werkelijkheid (Tilburg 1983). Mazower, Mark, Hitler's Empire. Nazi Rule in Occupied Europe (Londen 2008). Moore, Bob, ‘Introduction. Defining resistance’, in: Bob Moore (eds.), Resistance in Western Europe (Oxford 2000). Onderdijk, M., Verzet, meer dan een gerucht. Verzet in Rotterdam 1940-1945 (Waterstad 1990). 28 Pauw, Van der, J.L., Guerrilla in Rotterdam. De paramilitaire verzetsgroepen in Rotterdam 1940-1945 (Den Haag 1995). Pauw, Van der, J.L., Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog (Rotterdam 2006). Sémelin, Jacques, Unarmed Against Hitler: Civilian Resistance in Europe, 1939-1943 (Westport 1993). Wieviorka, Olivier en Jacek Tebinka, ‘Resisters. From everyday life to counter-state’, in: Robert Gildea, Olivier Wieviorka en Anette Warring (eds)., Surviving Hitler and Mussolini: daily life in occupied Europe (Oxford 2006). Primaire bronnen: NIOD. Instituut voor Oorlog- Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), 470, Dossier Sintmaartensdijk. 29