Land + Water: Alle gevolgen KRW-richtlijnen landelijk

advertisement
drs. V.A. Maronier / dr. ir. W.H. Kloezen / ir. H. Oterdoom / drs. R.P.M. Berbee
Waterhuishouding & Waterbouw
Alle gevolgen KRW-richtlijnen
landelijk in kaart gebracht
KRW
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)
verplicht de lidstaten om in 2015 door
middel van maatregelen te voorzien in een
goede chemische en ecologische toestand
van alle oppervlaktewateren. Lidstaten
kunnen – mits goed onderbouwd – de
doelen later, in 2021 of uiterlijk in 2027 realiseren. Deze KRW-maatregelen betreffen
het gehele beheergebied van Rijkswaterstaat, het hoofdwatersysteem, en bestaan
uit onder andere de aanleg van geulen en
natuurvriendelijke oevers, het herstel van
beekmondingen, het verlagen van uiterwaarden tot en met het bevorderen van de
groei van zeegras in zoute wateren.
Er is nogal wat nodig om te
voldoen aan de Kader Richtlijn
Water. Belangrijk is allereerst in
kaart te brengen wat er nodig is,
hoeveel dat kost en of de maatregelen tijdig zijn uit te voeren.
Antea Group heeft in 2014 en
2015, samen met HKV lijn in
water, een verkenning uitgevoerd
voor 68 van de meest complexe en
financieel belangrijkste van deze
maatregelen.
MIRT staat voor Meerjarenprogramma
Infrastructuur, Ruimte en Transport. Het doel
van de MIRT2-verkenning is het verzamelen
van informatie om een voorkeursbeslissing
te kunnen nemen en over te kunnen gaan op
de planuitwerkingsfase (MIRT3) van projectmaatregelen. Dit houdt concreet in dat er
voldoende duidelijkheid moet komen over de
uitvoerbaarheid, de kosten en planning van
het voorgestelde maatregelenpakket; zijn de
maatregelen te realiseren vóór 2022 en binnen
het beschikbare budget? En waar treden naar
verwachting risico’s op? En wat kan aan de
geconstateerde risico’s gedaan worden?
Bestuurlijke context
De minister van IenM is verantwoordelijk voor
de planning en uitvoering van maatregelen om
de KRW-doelen in de rijkswateren te realiseren. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor
het vaststellen van de biologische doelen en
de uitvoering van de maatregelen in de rijkswateren in Nederland. Naast de belangrijke
IN ‘T KORT - KRW-richtlijnen
Het is niet eenvoudig om te voldoen aan
de KRW-richtlijnen
Antea Group en HKV lijn in water verkenden de belangrijkste maatregelen
Deze MIRT2-verkenning is op landelijk
programmaniveau uitgewerkt
Het startschot van de opvolgende
MIRT3-verkenning is al gegeven
22
nr. 7/8 - juli/augustus 2016
heid lastig is. Hieraan moet in MIRT3 dus extra
aandacht worden gegeven. De resultaten zijn
zodanig gepresenteerd dat in één oogopslag is
te zien waar deze restrisico’s optreden.
Voor het kwantificeren van de risico’s is gebruikgemaakt van deze classificering.
ecologische functie vervullen de rijkswateren
een belangrijke sociaaleconomische functie
voor transport, toerisme, drinkwatervoorziening en waterafvoer (waterveiligheid). De
gevoeligheid van de rijkswateren ligt dan
ook in de veelvoud van de functies die deze
wateren vervullen. Op grond van de KRW geldt
een zelfstandige resultaatverplichting voor het
uitvoeren van de maatregelen waarmee de
KRW-doelstellingen worden gerealiseerd. Deze
resultaatsverplichting is opgenomen in de Waterwet en in het Waterbesluit. Het KRW-maatregelenpakket 2016-2021 – met een doorkijk
naar 2027 – is in het Beheer- en ontwikkelplan
voor de rijkswateren 2016-2021 (BPRW)
opgenomen. Op 22 december 2015 stelde de
minister van IenM het nieuwe BPRW vast.
Rijkswaterstaat benut de mogelijkheid tot
fasering van de KRW-maatregelen, omdat het
bereiken van een goede chemische en ecologische toestand vóór 2015 niet mogelijk werd
geacht. De uitvoering van de KRW kent drie
zesjaarlijkse periodes. Aan het eind van iedere
periode worden de opgaven en maatregelen
opnieuw beschouwd en geëvalueerd. De eerste
periode loopt van 2009 tot 2015, de tweede
van 2016 tot 2021 en de laatste tot 2027.
Landelijk georganiseerd
Wat dit project uitzonderlijk maakt, is dat
de MIRT2-verkenning op landelijk programmaniveau uitgewerkt is. Dit vraagt om veel
afstemming met de centrale (WVL en PPO)
en regionale organisatieonderdelen van RWS
en andere stakeholders (zoals waterschappen
en terreinbeherende organisaties). Daarnaast
moeten de resultaten uit de verkenning van
68 zeer diverse maatregelen en projecten,
met grote verschillen in detailniveau van de
beschikbare informatie uit MIRT1, objectief
met elkaar vergeleken worden en gestandaardiseerd worden gepresenteerd.
Tabel 2: Haalbaarheid maatregelen nevengeulen zonder beheersmaatregel.
Risicogestuurde analyse
Per maatregel zijn de risico’s in beeld gebracht
en gekwantificeerd. Gekeken is naar rivierkunde, geotechniek, bodemkwaliteit, conventionele
explosieven, kabels en leidingen, geohydrologie, grondbeschikbaarheid, natuur, archeologie,
cultuurhistorie en wro. Ook is gekeken naar
doelbereik, vergunbaarheid en het draagvlak
per maatregel. Per risico zijn de kans van
optreden (in procenten), de gevolgen in tijd (in
maanden), de gevolgen in kosten en de gevolgen voor de omgeving beoordeeld en gescoord.
Omdat er nog (soms grote) onzekerheid
bestaat over de exacte omvang en locatie van
de maatregelen, is gedetailleerd onderzoek
in de vorm van bijvoorbeeld veldboringen in
dit stadium van de planvorming onnodig en
te duur. Om een beoordeling van het risico te
kunnen geven is de kans van voorkomen vermenigvuldigd met de gevolgen in tijd, kosten
en gevolgen voor de omgeving: kans x {gevolg
tijd + gevolg kosten + gevolg omgeving} =
risico. De resulterende risicowaarde is conform
onderstaande classificering omgezet naar
beheersbaar (groen, risicovol (oranje) of rood
(kritisch). (Zie ook de tabellen 2 en 3.)
Groen = Beheersbaar: risicowaarde <20
Oranje = Risicovol: risicowaarde 20-40
Rood = Kritisch: risicowaarde >40
Reductie risico’s
De beheersmaatregelen die in deze MIRT2-verkenning inzichtelijk zijn gemaakt hebben
geresulteerd in een reductie van de risico’s.
Maatregelen waar na beheersmaatregelen
nog kritische risico’s aanwezig bleven, moeten
in MIRT3 nog verder worden uitgewerkt. De
restrisico’s concentreerden zich op díe milieuaspecten waar de gevolgen in kosten, tijd
en omgeving groot waren en weinig afnemen,
ook niet als de voorgestelde beheersmaatregel wordt uitgevoerd. Dit komt vooral voor
in projecten waar er sprake is van slechte
bodemkwaliteit of waar de grondbeschikbaar-
Lessen
Het blijkt dat een MIRT-verkenning op landelijk
programmaniveau goed is uit te voeren.
Belangrijk daarbij is vroegtijdige eenduidigheid
over de scope: welke maatregelen werken we
uit en wat is het detailniveau van de analyses?
Hierbij helpt het om de werkwijzen van de
risicoanalyses per aspect (bijvoorbeeld rivierkunde, archeologie) vroegtijdig vast te leggen
en voor te leggen aan de Regiodiensten en
voortoetsers van RWS. Daarnaast is de organisatorische verdeling van een programmateam
op landelijk niveau en de regionale diensten
op regionaal niveau (en een goede afstemming
daartussen) essentieel gebleken. Vooral de regionale verschillen vereisten een goede sturing
op programmaniveau. Goed datamanagement
aan de hand van onder andere GIS-tools en
Relatics vormt hierbij de sleutel.
Het vervolg
De opgestelde kostenraming voldoet aan het
geëiste detailniveau voor MIRT2 en de risicogestuurde planning geeft inzicht in de haalbaarheid van de deadline voor de maatregelen;
eind 2021 kan alles gereed zijn. Binnen RWS
heeft het startschot voor de uitwerking van de
planuitwerkingsfase (MIRT3) geklonken. De
KRW-maatregelen worden afzonderlijk verder
uitgewerkt in de planuitwerkingsfase, gevolgd
door de realisatiefase (MIRT4).
Tabel 3: Haalbaarheid maatregelen nevengeulen met beheersmaatregel.
Véronique Maronier is senior adviseur Planvorming,
Wim Kloezen is projectdirecteur (beiden bij Adviesen Ingenieursbureau Antea Group); Harm Oterdoom
is projectmanager Waterkwaliteit en Gebruik, Rob
Berbee is projectleider KRW Verkenning (beiden bij
Rijkswaterstaat).
nr. 7/8 - juli/augustus 2016
23
Download