Zondagmorgen 18 maart 2012 Dorpskerk Ds. J. Schep Viering Heilig Avondmaal Lezingen: Ezechiël 17: 22-24 Johannes 6 : 1 – 15; 47-59 Johannes 15: 1-5 Intro Nu wij vanmorgen samen het Heilig Avondmaal zullen vieren, luisteren wij eerst naar wat er gebeurde rond een andere maaltijd, de meest omvangrijke maaltijd, die in de Bijbel beschreven wordt. Deze keer wel geen uitgebreid menu, maar opnieuw een maaltijd in de grote rij van maaltijden, die in de Bijbel aan de orde komen. Nu is de avondmaaltijd een belangrijk punt in de Joodse dagindeling en wordt zo'n maaltijd gezien als gelegenheid tot ontmoeting, tot gesprek. Denk maar aan de keren, dat Jezus bij iemand te gast was aan tafel, variërend van Farizeeën tot tollenaars. Denk ook maar aan de Paasmaaltijd, het Pascha, waar de bevrijding uit Egypte wordt herdacht. En nu hebben we vanmorgen Johannes 6 gelezen over die bijzondere maaltijd, die trouwens vlak voor het Pascha plaatsvond en waarbij dingen gebeuren, die vooruit wijzen naar dat Avondmaal, dat een jaar later gehouden zou worden, vlak voor het sterven van Christus. Jezus was al een tijd door Galilea getrokken en had overal de boodschap van het Koninkrijk verkondigd, maar daar was het niet bij gebleven. Ook de tekenen van dat Koninkrijk waren door Hem zichtbaar gemaakt. Er waren mensen genezen en bevrijd en dat trok natuurlijk de aandacht. Een grote menigte mensen trok achter Hem aan en zelfs mensen, die eigenlijk op weg waren naar Jeruzalem om dáár het Pascha te vieren, bleven hangen vanwege alles wat daar in Galilea, rond het meer gebeurde. Als je het Evangelie-verhaal zo leest, dan krijg je het idee, dat Jezus zo af en toe wel naar rust verlangt. En vandaar dat Hij zich met zijn discipelen terugtrekt op een berg aan de overzijde van het meer. Het Marcus-evangelie vertelt dat Jezus met zijn discipelen eens wilde bepraten wat ze allemaal geleerd hadden en dat ze daarvóór zelfs geen tijd hadden gekregen om te eten. En dan komt wéér de menigte aanzetten. Ze hadden waarschijnlijk gehoord, dat Jezus daarheen was overgestoken en ze waren nog lang niet op Hem uitgekeken en wilden graag nog meer wondertekenen zien. En dan lijkt het net alsof Jezus er nog maar een schepje bovenop doet. Of Hij de schare tevreden wil stellen door een “extra”. Want in hun enthousiasme om Jezus te volgen zijn de mensen in een onbewoonde streek terecht gekomen. Maar Jezus ontvangt hen met open armen. Hij ontvlucht hen niet, maar gaat door met zijn werk onder hen. Maar als de avond daalt, komt onherroepelijk de vraag: hoe moeten ze nu aan eten komen ? In de andere Evangeliën lezen we dat de discipelen hen weg willen sturen - ze moeten maar voor zich zelf zorgen - maar hier neemt Jezus het initiatief:"Waar zullen wij broden kopen?" Was het inderdaad om de discipelen en in het bijzonder Filippus, op de proef te stellen? Jezus heeft er blijkbaar al zijn ideeën over, maar Filippus denkt er nog verder over na en zegt dat dat niet kan. "Zelfs al hadden we twee honderd denarie - een denarie, een schelling was een dagloon - dan hadden we nog niet genoeg om iedereen maar een klein beetje te geven." Filippus doet wat we allemaal, ook in de kerk, vaak doen: hoofden tellen en geld tellen. Maar van Jezus moeten we leren, dat we er daarmee niet komen. Als je alleen op zo'n menselijke manier te werk gaat, kom je nooit uit. Niet met je geld, niet met je brood... Maar hoe dán ?? Copyright Protestantse Gemeente in wording te Zuidland - www.KerkenInZuidland.nl 1/3 Zondagmorgen 18 maart 2012 Dorpskerk Ds. J. Schep Andreas, de broer van Petrus, heeft iemand gevonden: een jongetje met vijf gerstebroodjes en twee vissen. In de verhalen uit de kinderbijbel kun je zo mooi lezen hoe zijn moeder het hem had meegegeven en hoe hij er later mee naar Jezus kwam. Trouwens: Hadden anderen, groteren misschien ook nog iets in hun broodtrommeltje zitten? Maar ja, het is zo weinig.... met twee honderd denarie had je nog meer kunnen doen, Filippus zal zijn hoofd wel geschud hebben, maar bij Jezus heeft dit kleine juist véél meer waarde. Alle mensen moeten gaan zitten, daar in het gras aan de oever van het meer. Het kerkje in Tabga aan het meer herinnert er nog altijd aan. Dán gebeurt het: géén Hokus-pokus, maar in alle eenvoud wordt er beschreven wat er gebeurde. Als een Joodse huisvader bij de maaltijd neemt Jezus het brood, spreekt de dankzegging uit en deelt het uit. Nooit zal een gelovige Jood iets eten vóórdat Hij de Eeuwige gedankt heeft met de woorden: "Gezegend zijt Gij, o God". Ook Jezus weet zich in dit teken afhankelijk van zijn Vader en dáárom dankt Hij en pas daarná deelt Hij uit aan de mensen. Dat is eigenlijk het mooie: in het delen van het brood vermenigvuldigt het zich. Het is een vreemd soort rekenen: bij Jezus wordt het delen vermenigvuldigen. De vijf broden en twee vissen, die anders voor 1 of 2 mensen voldoende waren geweest, zijn nu voldoende voor de hele schare. Er is zelfs over (en over dat aantal van twaalf zou ook nog wel wat te zeggen zijn). Onze vragen naar het Hoe? van dit wonder blijven steken in de overduidelijke betekenis ervan. Onder de zegen van Jezus Christus worden de mensen gevoed, worden ze verzadigd; en ook: als wij met onze kleine gaven naar Jezus Christus komen, dan kan Hij er wat groots van maken tot zegen van anderen. Maar er is meer. In dit delen van het brood wijst Jezus vooruit naar het delen van zijn eigen lichaam. De wonderen worden in het Nieuwe Testament niet voor niets tekenen genoemd. Ze wijzen boven zichzelf uit. Niet voor niets horen we in de inleiding de al-genoemde woorden: de tijd van het Pascha was nabij. Dat is meer dan een tijdsaanduiding. Het geeft aan dat wat er gebeurt ook in het teken van het grote Pascha staat. Jezus Christus is bereid zichzelf te geven. Zoals Hij zich nu al geeft aan de schare en vaak alles voor hen opoffert, zo zal Hij uiteindelijk zijn eigen lichaam offeren. En in de tekenen van Brood en Wijn staat dat gebeuren vanmorgen vóór ons. Met de woorden van Jezus: Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet, zal hij eeuwig leven... De eerste Christenen hebben deze wonderbare spijziging niet vergeten en ook dat jongetje niet met zijn vijf broden en twee vissen. Als zij Avondmaal vierden - vaak iedere zondagavond tijdens een gewone maaltijd - dan bracht iedereen iets mee, van alles om gewoon te eten, maar ook brood en wijn. Zo kon het gebeuren, dat iemand bij de Maaltijd van de Heer zijn eigen brood of wijn weer terug kreeg. Maar dan gegeven met de woorden: Neemt, eet - dit is mijn Lichaam, Mijn bloed. In het Avondmaal wordt ons gewone menselijke bestaan, maar ook het brood en de wijn gevuld met Christus' aanwezigheid. Trouwens de gewoonte om zelf brood en wijn mee te brengen is voort blijven bestaan in de gedachte van de Avondmaalscollecte voor een diaconaal doel. De Avondmaalscollecte is niet een soort bestrijding van de onkosten. Nee, je komt met je eigen gaven - jouw vijf broden en twee vissen - en daarna ontvang je a.h.w. uit de hand van de Heer Zijn gaven terug. Copyright Protestantse Gemeente in wording te Zuidland - www.KerkenInZuidland.nl 2/3 Zondagmorgen 18 maart 2012 Dorpskerk Ds. J. Schep De mensen, daar aan het meer van Galilea werden verzadigd, er was voldoende voor iedereen. Worden ook wij verzadigd door de maaltijd van de Heer ?? Vaak komen wij vanuit de drukte van ons bestaan, zélfs op zondagmorgen. Vaak is er veel gebeurd wat ons bezig houdt: vragen, zorgen en dan horen we nu spreken over "gevoed worden door het Avondmaal". Dat mag voor ons betekenen, dat Jezus Christus Zichzelf wil geven aan iedereen, die Hem ontvangen wil. Hij wil ons sterken en bemoedigen om vol te houden, hoe we ook gekomen zijn. Want de boodschap, die wij meekrijgen in brood en wijn, is een boodschap die ons staande kan houden door alles heen: Jezus Christus heeft zichzelf gegeven, Hij kwam midden in ons dagelijks bestaan. Om brood en vis met ons te delen. Om midden onder ons te zijn: een Koning, die zich vernedert. Het is de vraag of wij dat teken verstaan? Of de diepste be-teken-is van het Avondmaal ons raakt. De mensen aan het meer van Galilea zagen opeens in Jezus een profeet, of zelfs dé profeet die Mozes had voorspeld (14). Een profeet nog groter dan Mozes zelf. En daar kon je toch van verwachten dat hij de scharen zou voeden zoals Mozes namens God had gedaan. Daar was Hij dan: DE PROFEET!! En men wil Hem grijpen om Hem KONING te maken. Een koning van Macht en van eer. Maar dan blijkt hoever ze er naast zitten, hoe weinig ze Hem begrepen hadden. Want het Koningschap van Jezus loopt over een andere berg, over de heuvel Golgotha, via het kruis. Dáár zal Hij zichzelf uiteindelijk even, zich uitdelen. Daar wordt de wonderbare spijziging in het juiste perspectief gezet. Brood en vis, brood en wijn, Jezus deelt het uit, maar Hij komt er zelf in mee. In Galilea is Jezus opeens weer verdwenen: Hij trok zich terug op de berg, helemaal alleen. Het wonder is voor Hem ingebed in de stilte, de stilte van de bezinning, van het gesprek met de Vader. Het stelt de vraag of ook wij in de drukte van ons bestaan de stilte vinden om na te denken, om stil te staan bij het wonder-teken van dit Avondmaal. Misschien zullen we het nooit helemaal begrijpen, net zo min als de schare én als de discipelen, zoals blijkt uit het vervolg van Johannes 6. Maar wat wél belangrijk is, is de vraag: willen wij Hem ontvangen als Koning van óns leven, als onze bevrijder en Verlosser, wanneer Hij zich aan óns geeft in brood en wijn?? Daarop mogen wij straks in stilte ons eigen antwoord geven. Amen Copyright Protestantse Gemeente in wording te Zuidland - www.KerkenInZuidland.nl 3/3