2014-02-23.brood en wijn

advertisement
23 februari Andries herinnerde ons er nog eens aan hoe gehecht we zijn aan de tekens van brood en
wijn. Zo blijven wij verbonden met onze Voorganger.
BROOD EN WIJN
Begroeting
Hartelijk welkom allemaal.
Het is al weer een hele tijd geleden
dat wij in onze Kapelgroep besloten
om brood en wijn te gaan gebruiken
als tekenen om onze verbintenis met Jezus en met God
in onze vieringen gestalte te geven.
Het was en is zeker niet onze bedoeling
om de consecratie in de katholieke kerk hiermede na te doen.
We gebruiken dan ook niet de consecratiewoorden
die in de katholieke kerk gebruikelijk zijn.
Bovendien hebben deze woorden
tot veel onenigheid in en tussen de kerken geleid,
vroeger, maar ook vandaag de dag nog.
In deze viering willen wij ons afvragen
wat de woorden van Jezus, het breken van het brood
en het delen van brood en wijn
voor ons vandaag nog voor betekenis hebben.
Licht
We gaan nu de kaarsen aansteken,
de paaskaars, het teken van de verrezen Christus
en de kaarsen naast het boek waaruit wij onze inspiratie halen.
Lied: Lied aan het licht, blz. 134
Gebed
Gezegend zijt Gij, God
om het licht van deze nieuwe dag.
Gezegend zijt Gij om het leven
dat Gij ons schenkt, iedere dag weer.
Gezegend zijt Gij
omdat Gij ons richting schenkt
door het woord van Jezus.
Trek voor ons uit, ga met ons mee,
blijf ons steunen in de rug.
Wees onze God
in alle omstandigheden van deze dag
en doe ons vrede uitdragen,
door Jezus Christus. Amen.
Verhaal
Henri Nouwen vertelt een verhaal over een groep trapezeartiesten.
Hij leerde hen kennen toen hij met zijn vader naar het circus ging in Duitsland
en deze groep voor het eerst aan het werk zag.
Hij was daar enorm van onder de indruk,
want hij zag deze mensen vrij door de lucht vliegen en opgevangen worden.
Later leerde hij hen beter kennen, avond na avond, gesprek na gesprek.
Op een mooie dag vertelde een van hen het volgende:
‘Ik ben een vlieger, een springer, een flyer. Ik maak salto’s in de lucht.
En iedereen applaudisseert altijd, dat vind ik geweldig.
Maar de eigenlijke held van het verhaal is niet de springer,
maar de vanger, degene die mij opvangt.’
De vanger hangt aan een zwevende stoel
en hij grijpt als het ware de springer uit de lucht.
Of, zoals de vlieger het zei:
‘ik moet als vlieger volledig op mijn vanger kunnen vertrouwen.
Als ik grote risico’s kan nemen, dan is dat omdat ik weet
dat – wanneer ik omlaag kom – mijn vanger er is om mij te grijpen.
Een van mijn grootste bekoringen is eigenlijk om mijn vanger te willen zoeken.
Maar dat mag ik niet doen, dan gaat het fout,
ik moet mijn open handen gewoon uitstrekken en stilhouden
en erop vertrouwen dat hij er zal zijn en mij zal grijpen op het kritieke moment’.
Op een diepere manier heeft dit ook met God te maken
zoals alles naar hem verwijst.
Het heeft iets van ‘in jouw handen beveel ik mijn geest’
of ‘ik steek mijn hand uit naar het licht
in het vertrouwen dat die hand zal worden aangenomen’.
Dat soort heel diep vertrouwen in God en in het leven
maakt het mogelijk om steeds weer nieuwe stappen te zetten.
Voorbeden
Ik wil een kaarsje opsteken voor onze huisgenoten,
voor hen die onze zorg en onze vreugde zijn.
Dat wij niet naast elkaar leven
maar tijd en aandacht voor elkaar over hebben.
Ik wil een kaarsje aansteken voor onze vrienden,
voor hun trouw en aandacht.
Dat ook wij bereikbaar zijn als iemand ons nodig heeft
en dat wij niet oppervlakkig omgaan met elkaar.
Ik wil een kaarsje aansteken voor de zorgende mensen,
die ons ten dienste staan
in ondankbare en vaak gevaarlijke beroepen.
Dat wij het niet vanzelfsprekend vinden
dat er altijd mensen bereikbaar voor ons zijn.
Ik nodig ieder die dat wil uit
om een kaarsje aan te steken.
Lied: Voor kleine mensen, blz. 129
Collecte
Overweging
De keren dat ik in een katholieke kerk kom, meestal bij een uitvaart,
en ik wordt uitgenodigd voor de communie,
dan gaat dat vaak vergezeld van de woorden:
als je gelooft dat dit het lichaam van Christus is.
Ik voel me dan altijd wat moeilijk,
wat bedoelt die priester daar precies mee,
geloof ik dat wel, wat moet ik precies geloven
en wat gelooft die priester zelf.
De woorden van Jezus tijdens het laatste avondmaal,
‘dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed,’
hebben al tot veel onenigheid in en tussen de kerken geleid.
Wat is hier precies mee bedoeld?
Natuurlijk weten we wel dat dit stukje brood, dit beetje wijn
niet echt lichaam en bloed van Christus zijn.
Wat voor woorden je hierover ook uitspreekt,
iedereen kan het zien, het blijft een stukje brood, een beetje wijn.
Maar wat dan wel?
Een tijdje geleden hoorde ik een preek
van dominee Bobby Schuller over het avondmaal
en ik was benieuwd wat die daarover zou vertellen.
Hij vertelde dat als je in de tijd van Jezus met iemand at,
je hem of haar als je gelijke beschouwde.
Als een hooggeplaatst iemand je uitnodigde voor een maaltijd
was dat niet alleen een grote eer.
Maar in die tijd betekende dat ook: je bent mijn broeder,
je bent mijn zuster. Wij zijn gelijken.
Maar Jezus ging niet alleen aan tafel met andere rabbi’s, met zijn gelijken,
hij koos daarvoor ook heel andere mensen uit,
prostituees, dieven en rovers.
Hij sprak met belastinginners en at en dronk met hen.
In die tijd was dat ongehoord!
Zoiets hadden de mensen nog niet gezien,
een vrome rabbi die at met uitgestotenen,
met slechte mensen met wie je beter niets te maken kon hebben.
Maar Jezus nodigde juist dat soort mensen liefdevol aan zijn tafel.
Mensen zeiden tegen hem: Rabbi, weet u dan niet wie dat is?
Weet u niet wat die vrouw voor de kost doet?
Natuurlijk wist hij dat wel.
Toen Jezus aan het laatste avondmaal het brood brak en ronddeelde
was dat dezelfde Jezus die zijn brood deelde met verworpenen,
met mensen die het aanzien niet waard waren.
Dat was de boodschap die hij ons wilde geven.
Je moet je brood breken en delen,
niet alleen met je gelijken
maar ook met zondige mensen,
met mensen die het aanzien niet waard zijn.
In het begin van het Christendom,
toen veel Romeinen Christen werden,
werd dat ook in de praktijk gebracht:
Ook toen was er een hiërarchische verhouding bij het eten.
Bij een feest waren eerst de hooggeplaatsen,
Senatoren en aristocraten aan de beurt.
Zij kregen het beste eten en de beste wijn.
Als zij genoeg hadden waren de gewone mensen
en de kooplieden aan de beurt.
Als er dan nog wat over was mochten de vrijgemaakte slaven eten.
En pas daarna waren de armen, de slaven aan de beurt
om te eten van de kliekjes en restjes.
Maar bij het avondmaal van de Christenen
werd de volgorde omgekeerd:
slaven kregen een ereplaats,
een senator, rijk en machtig, bediende de armen.
Hij hield hen de beker voor en zei:
Broeder, in deze wijn is het leven van Christus aanwezig
en door dit te drinken worden wij één met Christus.
Alle verschillen die er tussen de mensen waren vielen weg.
Dat bracht een gevoel van eenheid en gelijkheid binnen de kerk.
Daar gaat de Eucharistie uiteindelijk om,
niet dat er een klein wondertje gebeurt met een stukje brood,
maar dat we Jezus gedenken en zijn aanwezigheid hier op aarde voelen.
En mensen, die behoefte hebben aan God, zullen dat in u zien.
In Korintiers zegt Paulus tot zijn kerk:
Wie het avondmaal onwaardig gebruikt,
roept zijn veroordeling af over zichzelf.
Bedoelde hij hiermede dat je pas aan de communie
mag meedoen als je zonder zonde bent?
Paulus had vernomen dat er mensen dronken waren geworden van de wijn
en de armen niet toelieten tot het avondmaal in Korinte.
Dat stoorde hem,
want het avondmaal moest de mensen juist verenigen.
Hij bedoelde: wie zich onmatig gedraagt
of anderen verhindert deel te nemen
zal geoordeeld worden.
Verder gaat het niet.
Als u, net als ik, een zondaar bent
dan heb je het avondmaal, de communie,
het delen van brood en wijn, juist hard nodig.
Als u volmaakt bent, alles goed doet,
vroom en rechtvaardig bent
en geen hulp van God nodig hebt,
dan hebt u het avondmaal niet nodig.
Maar als u wel eens fouten maakt
en u zich wilt vullen met God,
neem dan vol vreugde deel.
Eet en drink de genezing van God.
Laten we daarom nu gaan staan,
samen het gebed bidden dat Jezus ons geleerd heeft:
Onze vader…
en laten we het brood en de wijn delen met elkaar
ter nagedachtenis van Jezus,
om een te worden met Hem
en de dingen te doen die hij heeft gedaan,
die hij ons heeft voorgedaan,
ons brood en leven delen, gelijk te zijn aan andere mensen.
Brood en wijn worden rondgedeeld.
Gebed
God,
Gij hebt U gegeven aan ons
in het teken van het brood,
in het teken van de wijn,
opdat wij ons toewijden aan elkaar.
Wij willen, hoe ontoereikend ook,
nadoen wat Jezus gedaan heeft.
Wij hebben gewerkt en ons gegeven
voor het brood van vandaag.
Wij danken u dat wij op elkaar aangewezen zijn
en dat wij elkaar altijd weer
nieuw leven mogen schenken
uit Uw hand.
Amen
Lied
Delen van het brood, blaadje
Mededelingen
Zegenwens
Op de weg van het leven
hoop en bid ik
voor jou, voor mij,
dat we tochtgenoten vinden,
die met ons
idealen hoog houden.
Dat we het mooie in de schepping
en het goede in mensen blijven zien
en er ons over verheugen.
In goede dagen volop vreugde delen.
in zoveel gewone dagen
elkaar liefdevol nabij zijn,
in kwade dagen delen in pijn en verdriet.
Amen
Download