nota lokale heffingen

advertisement
NOTA LOKALE HEFFINGEN
2008 -2010
GEMEENTE DINKELLAND
DIRECTIE DIENSTVERLENING
AFDELING BURGERZAKEN EN BELASTINGEN
JANUARI 2009
-1-
Inhoudsopgave
Pagina
1.
1.1.
1.2.
1.3.
1.3.1.
1.3.2.
Wet- en regelgeving gemeentelijke belastingen
Wettelijke kaders
Bevoegdheden
Belasting en rechten
Belastingen
Rechten
4
4
4
5
5
5
2.
2.1.
2.2.
2.3.
2.3.1.
2.3.2.
2.3.3.
2.3.4.
2.3.5.
2.3.6.
2.3.7.
2.3.8.
2.3.9.
2.3.10.
2.3.11.
2.3.12.
Het pakket aan gemeentelijke belastingen
Gemeentelijke heffingen
De opbrengsten per belastingsoort
Beschrijving van de gemeentelijke heffingen
Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Afvalstoffenheffing
Reinigingsrecht
Rioolrechten
Hondenbelasting
Toeristenbelasting
Forensenbelasting
Parkeerbelastingen
Precariobelasting
Baatbelasting
Leges
Overige heffingen
6
6
7
8
8
10
11
12
13
14
16
17
18
19
21
22
3.
3.1.
3.2.
3.3.
Lokale lastendruk
Verdeling belastingdruk over de diverse bevolkingsgroepen
Berekening lokale woonlasten per bevolkingsgroep
Vergelijking woonlasten met omliggende gemeenten
23
23
23
24
4.
4.1.
4.2.
4.2.1.
4.2.2.
4.2.3.
Kostendekkendheid van de heffingen
Welke kosten mogen toegerekend worden
Kostendekkendheid van de diverse heffingen
Afvalstoffenheffing
Rioolrechten
Leges
26
26
26
27
27
27
5.
5.1.
5.2.
Het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid
Kwijtscheldingsbeleid
Tarievenbeleid
29
29
30
6.
6.1.
6.2.
6.3.
6.4.
6.5.
6.6.
Beleidsontwikkelingen en beleidsvoornemens belastingen
Digitale dienstverlening
Ongebouwde onroerende zaken betrekken in de OZB
Jaarlijkse waardevaststelling OZB
Invoering basisregistratie WOZ
OZB-heffing wordt percentage van de waarde
Verbrede rioolrecht
31
31
31
31
32
32
32
-2-
Voorwoord
Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet heeft de gemeenteraad op 30 mei 2006 de
Financiële verordening gemeente Dinkelland vastgesteld. Artikel 16 van deze verordening
bepaalt dat het college periodiek, tenminste éénmaal in de vier jaar, een nota lokale
heffingen ter vaststelling aan de raad aanbiedt. Dit is de eerste nota lokale heffingen.
Deze nota behandelt volgens artikel 15 van de Financiële verordening gemeente Dinkelland
in ieder geval:
a. de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen. Naast
een opsomming van de belastingen en heffingen die de gemeente kent, zijn de
tarieven en is de opbrengst per belasting c.q. heffing weergegeven;
b. de verdeling van de druk over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden.
Hierbij wordt o.a. aandacht geschonken aan de verdeling van de belastingdruk tussen
één- en meerpersoonhuishoudingen. Verder wordt er een vergelijking gemaakt met
de belastingdruk en de tarieven van omliggende gemeenten;
c. de kostendekkendheid van de heffingen;
d. het te voeren beleid ten aanzien van de verschillende belastingen en heffingen;
e. het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid;
f. een overzicht van de verordeningen van de in de gemeente Dinkelland te heffen
belastingen en rechten.
-3-
1. Wet- en regelgeving gemeentelijke belastingen
1.1. Wettelijke kaders
Het gemeentelijk belastinggebied is begrensd. In de Grondwet is opgenomen, dat de wet
bepaalt welke belastingen door een gemeente kunnen worden geheven. Deze wet is de
Gemeentewet. Hoofdstuk XV van de Gemeentewet handelt over de gemeentelijke
belastingen.
In dit hoofdstuk zijn opgenomen:
- algemene en bijzondere bepalingen omtrent de onroerende-zaakbelastingen,
- bijzondere bepalingen omtrent andere belastingen dan de onroerende-zaakbelastingen
en
- bepalingen omtrent de heffing en invordering.
Andere dan in dit hoofdstuk genoemde belastingen kan een gemeente in beginsel niet
heffen.
Op grond van de Gemeentewet mag een gemeente de volgende belastingen en rechten
heffen:
- onroerende-zaakbelastingen;
- roerende woon- en bedrijfsruimtenbelasting;
- baatbelasting;
- forensenbelasting;
- toeristenbelasting;
- watertoeristenbelasting
- parkeerbelasting;
- hondenbelasting;
- reclamebelasting;
- precariobelasting;
- retributies (o.a. rioolrecht, reinigingsrecht en leges).
Naast vorenstaande gemeentelijke belastingen kan een gemeente op grond van artikel
15.33 van de Wet Milieubeheer ter bestrijding van de kosten, die zijn verbonden aan het
ophalen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen, een afvalstoffenheffing instellen.
In paragraaf 2.3 en volgende worden deze heffingen nader uitgewerkt.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Naast wet- en regelgeving zijn ook de algemene beginselen van bestuur van belang bij de
heffing en invordering van gemeentelijke belastingen.
De belangrijkste beginselen van behoorlijk bestuur zijn: het zorgvuldigheidsbeginsel, het
verbod op ‘détournement de pouvoir’ *, het evenredigheidsbeginsel, het rechtszekerheidbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
* het gebruik maken van een bevoegdheid voor een ander doel dan warvoor die bevoegdheid is gegeven.
1.2. Bevoegdheden
In de algemene bepalingen van de Gemeentewet is opgenomen dat de gemeenteraad
bevoegd is om besluiten te nemen tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een
gemeentelijke belasting. Besluit de raad om een belasting te gaan heffen dan dient hiertoe
een belastingverordening te worden vastgesteld. De raad heeft echter de bevoegdheid om
het vaststellen van de verordeningen inzake de afvalstoffenheffing, de parkeerbelastingen,
-4-
de precariobelasting en rechten over te dragen aan het college. In Dinkelland is van deze
bevoegdheid (nog) geen gebruik gemaakt.
De Gemeentewet schrijft voor, dat voor de heffing respectievelijk invordering ambtenaren
worden aangewezen, die bevoegd en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de
betreffende werkzaamheden. Het college neemt een besluit waarin de heffingsambtenaar
en/of invorderingsambtenaar worden aangewezen. In Dinkelland is het afdelingshoofd
Burgerzaken en Belastingen is aangewezen als heffingsambtenaar en de kassier als
invorderingsambtenaar.
1.3. Belastingen en rechten
Zoals uit het vorenstaande blijkt kunnen de gemeentelijke heffingen worden onderscheiden
in “belastingen” en “rechten” (retributies). Zowel gemeentelijke ‘belastingen’ als ‘rechten’
worden geheven op basis van gemeentelijke belastingverordeningen.
1.3.1. Belastingen
Een “belasting” is een gedwongen betaling aan de overheid als zodanig, waar geen
rechtstreekse individuele tegenprestatie van de overheid tegenover staat en die krachtens
algemene regels wordt geheven. De opbrengsten van de meeste belastingen gaan in de
regel naar de algemene middelen van de gemeente. De geraamde opbrengsten bij
belastingen mogen in tegenstelling tot rechten(retributies) wel hoger zijn dan de geraamde
uitgaven.
De gemeente Dinkelland heft de navolgende belastingen:
- onroerende-zaakbelastingen
- afvalstoffenheffing;
- hondenbelasting;
- toeristenbelasting;
- forensenbelasting;
- parkeerbelastingen;
- precariobelasting;
- baatbelasting.
De gemeente Dinkelland heft dus geen (zie 2.3.11):
- roerende woon- en bedrijfsruimtenbelastingen,
- reclamebelasting en
- watertoeristenbelasting.
1.3.2. Rechten (retributies)
In tegenstelling tot belastingen zijn ‘rechten’ betalingen aan de overheid waar een
individuele tegenprestatie van de overheid tegenover staat. Hierbij kan gedacht worden aan
bijvoorbeeld het rioolrecht en de gemeentelijke leges.
Dinkelland heft de volgende rechten:
- rioolrechten,
- reinigingsrechten,
- leges en
- marktgelden.
-5-
2. Overzicht gemeentelijke heffingen in Dinkelland.
In dit hoofdstuk worden de verschillende heffingen (belastingen + rechten) beschreven.
Daarnaast wordt per soort heffing aangegeven wat de tarieven zijn.
Tenslotte wordt in een overzicht weergegeven wat de opbrengst van elke heffingen is.
2.1. Gemeentelijke heffingen
De navolgende gemeentelijke heffingen worden in onze gemeente op één aanslagbiljet
gecombineerd, tezamen met de W.O.Z.-beschikking:
- de onroerende-zaakbelastingen,
- de afvalstoffenheffing of het reinigingsrecht,
- het rioolrecht en
- de hondenbelasting.
Deze W.O.Z.-beschikking, tevens gecombineerde aanslag gemeentelijke belastingen, wordt
in principe met dagtekening 28 februari verzonden. Hiermee voldoet de gemeente aan de
verplichting op grond van de Wet W.O.Z., waarin is bepaald dat de W.O.Z.-beschikking
binnen 8 weken na aanvang van het kalenderjaar aan de doelgroep moet worden verzonden.
Inning gecombineerde aanslag middels automatische incasso
Sinds het belastingjaar 2006 kan een belastingplichtige, indien het totaalbedrag van de
gecombineerde aanslag hoger is dan € 100,-- en lager is dan € 2.500,--, de gemeente
machtigen om de aanslag middels automatische incasso te innen. De belasting wordt dan in
negen maandelijkse termijnen van het opgegeven banknummer afgeschreven, mits er
sprake is van voldoende saldo. Het termijnbedrag wordt rond de 30ste van elke maand,
ingaande de maand maart afgeschreven.
Indien de belastingplichtige geen gebruik kan of wil maken van de automatische incasso
dient de aanslag gemeentelijke belastingen in 2 gelijke termijn te worden voldaan.
De eerste termijn (minimaal 50%) vervalt één maand na dagtekening (28 februari) van de
aanslag en de tweede en tevens laatste termijn twee maanden na de eerste termijn; de
vervaldata zijn dus: 31 maart respectievelijk 31 mei.
Naast de hierboven vermelde heffingen kent de gemeente Dinkelland nog de volgende
heffingen:
- toeristenbelasting;
- forensenbelasting;
- parkeerbelastingen;
- baatbelasting;
- precariobelasting;
- leges;
- marktgelden.
Deze heffingen kunnen niet middels automatische incasso voldaan worden.
-6-
2.2. De opbrengsten per soort heffing.
2007
x € 1.000
Heffingen : belastingen en rechten
Onroerende-zaakbelastingen:
2008
x € 1.000
2009
x € 1.000
4.383
4.503
4.765
Hondenbelasting
127
132
133
Toeristenbelasting
195
197*
201*
Forensenbelasting
142
141*
143*
12
10
10
Baatbelasting
3
3
3*
Precariobelasting
5
5
5*
4.867
4.991
5.260
Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
2.359
2.369
2.426
Rioolrechten
1.877
1.895
2.107
Totaal rechten
4.236
4.264
4.533
Totaal belastingen en rechten
9.103
9.255
9.793
Parkeerbelasting
Totaal belastingen
* kohieren moeten nog opgelegd worden.
Opbrengsten heffingen 2009
(schematische weergave)
1%
2%
1% 0%
21%
50%
25%
OZB (50%
afvalstoffenheffing/reinigingrechten (25%)
rioolrechten (21%)
hondenbelasting (1%)
toeristenbelasting (2%)
forensenbelasting (2%)
overig, zoals baatbelasting, parkeerbelasting en precario(nihil)
-7-
2.3. Beschrijving van de gemeentelijke heffingen
2.3.1. Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Artikel 220 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om onroerendezaakbelastingen te heffen. De onroerende-zaakbelastingen bestaan uit een een 2-tal
belastingen, te weten:
a. een gebruikersbelasting: uitsluitend ter zake van niet–woningen;
b. een eigenarenbelasting: ter zake van zowel woningen als niet-woningen.
Vóór 1 januari 2006 kende de onroerende-zaakbelastingen ook nog de gebruikersbelasting
voor woningen respectievelijk voor woongedeelten in zogenaamde “gemengde objecten”.
Deze gebruikersbelasting is echter afgeschaft.
Belastingplichtige.
De OZB is een tijdstipheffing. Belastingplichtig is degene, die op 1 januari van het
belastingjaar eigenaar en/of gebruiker is van een onroerende zaak. Veranderingen in de loop
van het belastingjaar als gevolg van bijvoorbeeld verkoop of verhuizing hebben geen invloed
op de belastingheffing. Wel is het gebruikelijk dat bij een verkoop van de onroerende zaak in
de loop van het belastingjaar verrekening van de belasting plaats vindt met de nieuwe
eigenaar door de notaris.
Berekening van de O.Z.B.-aanslagen.
De aanslagen OZB worden tot en met het jaar 2008 berekend naar de WOZ-waarde van de
onroerende zaak. Deze waarde wordt gedeeld door € 2.500,-- om het aantal eenheden te
bepalen. Het aantal eenheden wordt naar beneden afgerond en vervolgens met het
geldende tarief vermenigvuldigd om zo het verschuldigde belastingbedrag te bepalen.
Deze uitkomst wordt eveneens naar beneden afgerond op hele euro’s.
Met ingang van het belastingjaar 2009 wordt de O.Z.B. berekend naar een percentage van
de vastgestelde waarde.
Dit percentage kan pas worden berekend zodra de waardestijging van het totale onroerende
goedbestand bekend is in vergelijking met het voorvorige jaar. Daarnaast moet rekening
worden gehouden met de gewenste opbrengststijging alsmede met areaaluitbreiding.
Verschillen in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen.
Sedert de invoering van de Wet WOZ blijkt, dat de economische waarden van de categorie
woningen aanzienlijk meer zijn gestegen dan van de niet-woningen. Zonder compenserende
maatregelen zou hierdoor de lastendruk worden verschoven van de categorie niet-woningen
naar de categorie woningen. Om dit te voorkomen heeft de gemeente Dinkelland gebruik
gemaakt van de wettelijke mogelijkheid tot tariefdifferentiatie. Door hogere tarieven voor
niet-woningen vast te stellen wordt deze ongewenste lastenverschuiving ongedaan gemaakt.
Macronorm 2008 en 2009.
De limitering van de O.Z.B.-tarieven is per 1 januari 2008 afgeschaft. Het Kabinet heeft wel
het voorbehoud gemaakt dat de opbrengststijging voor de OZB landelijk bezien beperkt
moet blijven. Daartoe is een macronorm ingesteld, die de maximale opbrengststijging voor
een bepaald jaar aangeeft. Deze macronorm was voor het jaar 2008 3,75% en voor het
2009 bedraagt deze 4,99% (2% trendmatige groei en 2,99% prijsstijging Nationale
Bestedingen).
-8-
De tarieven van de OZB worden jaarlijks bij het vaststellen van de begroting bepaald.
Tarief onroerende-zaakbelastingen
2008
2008
2009
Per eenheid van
€ 2500,- v/d
getaxeerde waarde
(omgerekend
naar % van
de waarde)
gecorrigeerd met
waardeontwikkeling
en incl.2%
opbrengstverhoging
Tarief woningen eigenaren
€ 2,67
0,1068 %
0,1064 %
Tarief niet-woningen gebruikers
€ 3,47
0,1388 %
0,1368 %
Tarief niet-woningen eigenaren
€ 4,32
0,1728 %
0,1708 %
Bezwaar
Met ingang van het belastingjaar 2008 is het mogelijk om digitaal bezwaar te maken tegen
de aanslag onroerende-zaakbelastingen
-9-
2.3.2. Afvalstoffenheffing
Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een belasting geheven van degene, die in de
gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen
ontstaan en ten aanzien waarvan de gemeente een verplichting heeft tot het inzamelen van
deze huishoudelijke afvalstoffen. Artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer biedt de gemeente
deze mogelijkheid.
De afvalstoffenheffing is in de jaren zeventig van de vorige eeuw ingevoerd als complement
van de reinigingsrechten. Het werd wenselijk geoordeeld ook te kunnen heffen indien geen
gebruik gemaakt wordt van de gemeentelijke inzameldienst, maar de gemeente haar
inzamelplicht ten aanzien van het perceel wel nakwam. Door invoering van
afvalstoffenheffing moeten de huishoudens betalen voor de inzameling van afvalstoffen
ongeacht of er al dan niet afval wordt aangeboden. Hierdoor heeft de afvalstoffenheffing een
belastingkarakter.
Voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen zijn per perceel twee afvalcontainers ter
beschikking gesteld. Eén afvalbak voor restafval (grijs) en één afvalbak voor groente-, fruiten tuinafval (GFT).
De inzamelfrequentie is wekelijks: de ene week de grijze bak (restafval) en in de andere
week de groene. Daarnaast vindt bij bepaalde complexen van grotere omvang in onze
gemeente inzameling plaats door middel van ondergrondse of bovengrondse verzamelcontainers. Denk hierbij bijvoorbeeld aan wooncomplexen voor diverse doelgroepen.
In de Wet Milieubeheer is geen voorschrift opgenomen met betrekking tot het vaststellen
van de tarieven voor de afvalstoffenheffing. Mede op basis van jurisprudentie kunnen
gemeenten kiezen voor wat betreft tariefsoorten uit de navolgende mogelijkheden:
- een vast bedrag per perceel;
- een bedrag naar gewicht van de werkelijk aangeboden hoeveelheid afval (zgn.
“Diftar”);
- een bedrag naar grootte van de afvalbak, of
- een bedrag naar inzamelfrequentie.
In de gemeente Dinkelland is gekozen voor een vast bedrag per perceel met dien verstande,
dat er een tariefsdifferentiatie naar het aantal personen per perceel van toepassing is.
Er geldt een tarief voor een éénpersoonshuishouden (eph) en een tarief voor een meerpersoonshuishouden (mph). Beleid van de gemeente Dinkelland tot dusverre is dat het tarief
voor een éénpersoonshuishouden € 60,-- lager is dan dat voor een meerpersoonshuishouden. Desgewenst kunnen huishoudens gebruik maken van de mogelijkheid om
maximaal één extra grijze en/of één extra groene container te gebruiken.
Voor de tarieven daarvan wordt verwezen naar onderstaande tabel.
De gemeenten mogen ter zake tarieven heffen, die maximaal kostendekkend mogen zijn.
In Dinkelland geldt als uitgangspunt dat de vervuiler betaalt en dus worden de kosten van
afvalinzameling en verwerking volledig via de afvalstoffenheffing verhaald.
Tarieven afvalstoffenheffing
Éénpersoonshuishouden
meerpersoonshuishouden
1 extra grijze of groene container
1 extra set (grijze en groene)
2007
€
€
€
€
188,00
248,00
124,00
248,00
- 10 -
2008
€
€
€
€
188,00
248,00
124,00
248,00
2009
€
€
€
€
193,00
253,00
126,50
253,00
2.3.3. Reinigingsrecht
Reinigingsrechten zijn gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet en worden geheven
voor het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten c.q. voor het gebruik
van gemeentebezittingen voor de verwijdering van of achterlating van afvalstoffen. Het recht
wordt alleen geheven indien daadwerkelijk van de dienst gebruik wordt gemaakt. Het
ophalen van afvalstoffen (bedrijfsafval) bij bedrijven is geen wettelijke verplichting van de
gemeente. Reinigingsrechten zijn derhalve facultatief en alleen van toepassing op kleine
bedrijven met een beperkte hoeveelheid bedrijfsafval, welk afval qua omvang en
samenstelling vergelijkbaar is met huishoudelijk afval.
Het tarief is gelijk aan dat van de afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishouding),
vermeerderd met BTW.
De gemeente Dinkelland biedt bedrijven, waarvan de afvalstoffen qua omvang en
samenstelling te vergelijken zijn met huishoudelijke afvalstoffen, de mogelijkheid om
gebruik te maken van de gemeentelijke inzameldienst. Daarmee wordt voorkomen dat
dergelijke bedrijven relatief hoge kosten moeten maken om zich te kunnen ontdoen van hun
bedrijfsafval.
Bezwaar
Met ingang van het belastingjaar 2008 is het mogelijk om digitaal bezwaar te maken tegen
de aanslag afvalstoffenheffing en reinigingrecht.
- 11 -
2.3.4. Rioolrechten
Bij de heffing van rioolrechten dient sprake te zijn van kostenverhaal terzake van het gebruik
en/of genot van de gemeentelijke riolering ten behoeve van een perceel van waaruit
afvalwater direct of indirect op het gemeentelijk riool wordt afgevoerd. Evenals bij de
afvalstoffenheffing mogen de kosten van de rioolrechten maximaal tot 100% worden
verhaald.
Voor de heffing van rioolrechten kan - afhankelijk van de omschrijving in de verordening –
als belastingplichtige worden aangewezen:
a. de zakelijk gerechtigde van een aangesloten perceel en/of
b. de feitelijke gebruiker van een aangesloten perceel.
In de gemeente Dinkelland wordt het rioolrecht alleen geheven van de gebruiker.
In de praktijk is het dus ook mogelijk om zowel de zakelijk gerechtigde als de feitelijk
gebruiker van een perceel als belastingplichtige aan te merken.
Artikel 229 van de Gemeentewet bevat bepalingen, die betrekking hebben op de heffing van
rechten. Hiertoe behoort ook het rioolrecht. In artikel 229 b van deze wet is bepaald dat de
tarieven zodanig worden vastgesteld, dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan
boven de geraamde lasten ter zake. De tarieven kunnen dus per gemeente verschillen.
Vaak wordt de hoogte van het rioolrecht afhankelijk gesteld van de hoeveelheid waterverbruik in een kalenderjaar. In onze gemeente is dit ook het geval.
Dinkelland kent een (vast) basistarief tot 300 m³ waterverbruik per jaar. Wordt er meer dan
300 m³ water verbruikt dan geldt een opslag voor elke 100 m³ meerverbruik of gedeelte
daarvan.
In de verordening is een limitering van het rioolrecht opgenomen voor agrarische bedrijven.
Bij een waterverbruik van meer dan 500 m3 geldt er een bovengrens van 500 m3, omdat
een substantieel deel wordt gebruikt als drinkwater voor het vee en als spoelwater voor het
bedrijf. Dit betekent, dat dit afvalwater niet via de gemeentelijke riolering wordt geloosd.
De gemeente ontvangt jaarlijks van het waterleidingsbedrijf Vitens verbruiksgegevens op
basis waarvan de aanslagen worden opgelegd. Daarbij is het waterverbruik in het
voorafgaande kalenderjaar bepalend voor de hoogte van het rioolrecht in het belastingjaar.
Tarief rioolrecht
Basistarief tot 300
Verhoging per 100
m³
m³ meerverbruik
Agrarische tarief (maximaal 500 m3)
2007
2008
2009
€ 189,60
€ 189,60
€ 193,40
€
€
€
15,40
€ 220,40
15,40
€ 220,40
15,70
€ 224,80
Bezwaar
Met ingang van het belastingjaar 2008 is het mogelijk om digitaal bezwaar te maken tegen
de aanslag rioolrechten.
- 12 -
2.3.5. Hondenbelasting
Artikel 226 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om hondenbelasting te
heffen. Hondenbelasting wordt geheven voor het houden van één of meer honden binnen de
gemeente. Daarbij is het aantal honden bepalend voor de hoogte van de belasting.
Hoewel de Gemeentewet ter zake geen bepaling bevat is het mogelijk om in de verordening
hondenbelasting een vrijstellingsbepaling op te nemen.
Deze vrijstellingsbepaling heeft in de regel betrekking op honden, die:
a. worden gebruikt voor de begeleiding van blinden en gehandicapten, of
b. verblijven in een geregistreerd asiel, of
c. voor politietaken worden gebruikt.
Ofschoon het ook mogelijk is om honden in het buitengebied van de gemeente vrij te stellen
heeft Dinkelland hier niet voor gekozen. Wordt hier wel voor gekozen dan moet deze
belasting worden aangemerkt als een bestemmingsbelasting, waarvan de opbrengst bestemd
is voor o.a. aanleg en onderhoud van voorzieningen, die verband houden met het uitlaten
van deze honden (hondentoiletten, uitlaatterreinen, waar honden onaangelijnd mogen lopen,
e.d.). Bovendien brengt een dergelijk onderscheid uitvoeringsproblemen met zich mee, zoals
een nauwkeurige begrenzing van de bebouwde kom, buurtbewoners, waarvan de één wel en
de ander (net) niet in de bebouwde kom woont, etc.
De gemeente Dinkelland kent een progressieve tariefstelling. Voor de eerste hond geldt een
basistarief; elke volgende hond is flink duurder. Daarnaast bestaat er een afzonderlijk tarief
voor kennels.
Tarieven hondenbelasting
eerste hond
tweede hond
elke volgende hond
kenneltarief
+
+
2007
2008
2009
€ 48,40
€ 96,80
€ 123,00
€ 268,00
€ 49,60
€ 99,20
€ 126,00
€ 274,80
€ 50,60
€ 101,20
€ 128,50
€ 280,30
Dus de houder van 2 honden betaalt in het belastingjaar 2009 € 50,60 (1e hond) + € 101,20
(2e hond) = € 151,80.
Aan-en afmelding van de hond kan geschieden middels de balie van Burgerzaken en
Belastingen en middels internet (digitaal). Bovendien wordt elk kwartaal een publicatie in
Dinkelland Visie over de hondenbelasting geplaatst, daarbij kunnen hondenbezitters middels
een inlichtingenformulier aangeven dat ze een hond dan wel aan dan wel af willen melden
voor de hondenbelasting.
Jaarlijks vindt er door een extern bureau steekproefsgewijs controle op de aangifteplicht
plaats. Het systeem van jaarlijkse controle is zo ingericht dat alle adressen minimaal 1 x per
4 jaar worden bezocht.
Bezwaar
Met ingang van het belastingjaar 2008 is het mogelijk om digitaal bezwaar te maken tegen
de aanslag hondeneblasting.
- 13 -
2.3.6 Toeristenbelasting
Artikel 224 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om een toeristenbelasting
te heffen. De toeristenbelasting is een directe belasting, die wordt geheven voor het houden
van verblijf binnen de gemeente door personen, die niet als ingezetene in de basisregistratie
persoonsgegevens zijn ingeschreven. Degene, die gelegenheid tot verblijf biedt, is bevoegd
de belasting als zodanig te verhalen op degene ter wiens verblijf de belasting verschuldigd
is. M.a.w. de exploitant van de voorziening int de toeristenbelasting van degene, die bij hem
overnacht en draagt deze ontvangsten af aan de gemeente.
Overigens hoeft er niet altijd sprake te zijn van toeristen om een toeristenbelasting te heffen.
Het gaat om het begrip verblijf. Ook voor zakelijke overnachtingen (hotels) kan dus
toeristenbelasting geheven worden.
De Gemeentewet geeft geen voorschrift omtrent de grondslag en de omvang van het tarief.
In de praktijk wordt vaak een vast bedrag per overnachting gehanteerd. Sommige
gemeenten hanteren een gedifferentieerd tarief. Het tarief is dan bijvoorbeeld gebaseerd op
de kwaliteitsaanduiding (bijv. het aantal ‘sterren’ van de voorziening of op een bepaald
percentage van de overnachtingprijs).
In de gemeente Dinkelland is er voor gekozen om het tarief afhankelijk te stellen van het
soort overnachtingvoorziening.
Tarief toeristenbelasting p.p.p.n.
2007
2008
2009
Hotels, pensions, boerderijkamers en appartementen
Campings, logies bij particulieren, recratiewoningen
Groepsaccommodaties, jeugdherbergen, kampeerboerderij
€ 0,86
€ 0,43
€ 0,32
€ 0,88
€ 0,44
€ 0,33.
€ 0,90
€ 0,45
€ 0,34
In de praktijk blijkt, dat enkele accommodaties hogere toeristenbelastingtarieven bij hun
gasten in rekening brengen, dan dat de exploitant verschuldigd is aan de gemeente.
Daarbij wordt de toeristenbelasting verwerkt in een algemene omschrijving, zoals ‘lokale
heffingen’ of ‘administratiekosten’.
Ook in Dinkelland hebben toeristen vragen gesteld over de hoogte van de tarieven, waarbij
in enkele gevallen melding is gemaakt van het feit dat men meer moest betalen dan hetgeen
de gemeentelijke verordening voorschrift.
Gemeenten hebben echter geen sanctiebevoegdheid als een exploitant meer
toeristenbelasting in rekening brengt dan het door de gemeente vastgestelde tarief.
Het is een zaak tussen de exploitant en de gast. Wel kan de gemeenten de tarieven van de
toeristenbelasting zo breed mogelijk publiceren. De tarieven voor de toeristenbelasting zijn
te vinden op de internetsite van onze gemeente, die voor een ieder toegankelijk is.
Voor elke belasting, die moet worden voldaan op aangifte geldt, dat controle nodig is om te
bewerkstellingen, dat er sprake is van een ‘richtige heffing’. Dat wil zeggen dat elke
belastingplichtige afdraagt wat hij/zij moet afdragen op basis van de belastinggrondslag.
Vanaf de herindeling heeft er nog geen (externe) controle plaatsgevonden. In de afgelopen
jaren hebben zich ontwikkelingen voorgedaan, waardoor het wenselijk is dat thans zo’n
controle wordt gehouden. Die ontwikkelingen zijn als volgt:
- wijziging van de totale overnachtingcapaciteit omdat bestaande accommodaties
uitbreiden dan wel dat er nieuwe bij komen (bijv. campings bij de boer en
boederijkamers);
- aanpassing van tarieven;
- met inkomsten van de toeristenbelasting worden toeristisch-recreatieve voorzieningen
bekostigd, waardoor een nauwe lasten- batenverhouding belangrijk is teneinde
financiële tegenvallers te voorkomen.
- 14 -
Ontwikkelingen
Omdat ondernemers in de toeristische sector hebben aangegeven, dat de
administratiekosten ten behoeve van de toeristenbelasting (te) hoog zijn en omdat alleen de
bedrijven, die gelegenheid tot overnachting bieden in de heffing worden betrokken is enkele
jaren geleden het idee ontstaan om mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een
alternatief voor deze belasting.
Daarnaast wil de branche dat de opbrengst van deze belasting zichtbaar wordt ingezet ten
behoeve van toeristische activiteiten.
Op dit moment vindt er een hernieuwde studie plaats over de mogelijkheden van een
zogenaamd “Kurtax”-model, waarbij niet alleen de overnachtingbedrijven maar ook andere
bedrijven, zoals winkels, horecabedrijven, enz. hun deel bijdragen in de kosten van
toeristische voorzieningen.
Indien zo’n model op privaatrechtelijke basis wordt ingevoerd betekent dit dat de
toeristenbelasting daarmee kan worden afgeschaft.
Zodra de uitkomsten van deze studie bekend zijn zullen wij de belanghebbende organisaties
en de gemeenteraad hierover informeren. Zonodig zullen wij de gemeenteraad voorstellen
doen ten aanzien van de daarmee verband houdende besluitvorming.
- 15 -
2.3.7. Forensenbelasting
Artikel 223 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om forensenbelasting te
heffen. De belasting kan worden geheven van natuurlijke personen, die zonder in de
gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich
of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Het is niet van belang hoeveel
dagen in het jaar daadwerkelijk van een object gebruik wordt gemaakt. Maatgevend is dat in
één belastingjaar voor 90 dagen of meer de mogelijkheid heeft bestaan om binnen de
gemeente van een “gemeubileerde woning” gebruik te maken.
Gemeubileerde woning.
Het begrip “gemeubileerde woning” is voor ruime uitleg vatbaar, waarbij beslist niet aan een
volledig ingerichte woning gedacht hoeft te worden. Voldoende is dat de woning zowel
bestemd als geschikt is om enigszins duurzaam, zij het niet in alle jaargetijden, voor
bewoning te dienen. Onder het begrip “gemeubileerde woning” kunnen worden gerekend
alle vakantie- en zomerhuisjes, doch ook stacaravans. De gemeente Dinkelland telt ongeveer
615 objecten, die kunnen worden aangemerkt als gemeubileerde woning en die daarmee
onder de forensenbelasting vallen.
Tarief forensenbelasting.
De Gemeentewet laat de gemeenten vrij in tariefkeuze en –hoogte. Veel gemeenten
(waaronder Dinkelland) hebben gekozen voor een vast tarief, ofschoon ook een
gedifferentieerd tarief mogelijk is.
Een en ander is afhankelijk van het vertrekpunt dat men kiest.
Wordt het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur als vertrekpunt genomen dan ligt een
tarief, onafhankelijk van het verblijfsobject voor de hand.
Wordt de kwaliteit van de gemeubileerde woning als vertrekpunt gehanteerd dan ligt een
gedifferentieerd tarief (bijv. WOZ-waarde) meer voor de hand.
In de gemeente Dinkelland is tot dusverre gekozen voor een vast bedrag per gemeubileerde
woning, ongeacht het feit of het object een volledig ingerichte woning of een stacaravan
betreft.
Bij de invoering van de forensenbelasting is gekozen voor het profijtbeginsel van de
gemeentelijke voorzieningen en dus voor een vast tarief per gemeubileerde woning,
ongeacht of dit een (al dan niet dure) recreatiewoning of een stacaravan betreft.
Tarief forensenbelasting
Forensenbelasting
2007
2008
2009
€ 225,00
€ 230,00
€ 235,00
Indien ooit besloten mocht worden om alsnog rekening te gaan houden met de kwaliteit van
het belastingobject zou als heffingsmaatstaf bijvoorbeeld de WOZ-waarde van de
gemeubileerde woning gebruikt kunnen worden.
- 16 -
2.3.8. Parkeerbelastingen
Artikel 225 van de Gemeentewet biedt de gemeenten de mogelijkheid om parkeerbelastingen te heffen.
Doel van een parkeerheffing is om de schaarse parkeerruimte op een evenwichtige,
effectieve en efficiënte wijze te benutten, ofwel parkeerregulering.
In het kader van deze parkeerregulering moet in de gemeente Dinkelland voor het parkeren
van een voertuig bij een parkeermeter, parkeerautomaat of een daartoe bestemde plaats
waarvoor een parkeervergunning is afgegeven, parkeerbelasting worden betaald. Middels
het vaststellen van de “Verordening parkeergelden” heeft de gemeenteraad van Dinkelland
dit mogelijk gemaakt.
Alvorens daadwerkelijk parkeerbelasting te kunnen heffen, dient naast de verordening
parkeerbelastingen, tevens een ‘aanwijzingsbesluit parkeren’ te worden vastgesteld.
Dit aanwijzingsbesluit completeert de verordening en geeft o.a. de plaatsen alsmede de
tijdstippen aan waarop parkeerbelasting dient te worden betaald.
In het aanwijzingsbesluit van Dinkelland is het heffingsgebied beperkt tot de binnenstad van
Ootmarsum. Daar staan parkeermeters en parkeerautomaten.
De belasting wordt geheven voor het parkeren van een voertuig op daarvoor bestemde
parkeerplaatsen. Daarbij gelden de volgende tarieven:
1. bij een parkeermeter € 0,10 per 10 minuten;
2. bij de parkeerautomaat op het parkeerterrein op en rondom het Kerkplein in Ootmarsum
€ 0,10 per 10 minuten;
3. bij de parkeerautomaten op de parkeerpleinen , gelegen aan de Oostwal en aan de
Smithuisstraat in Ootmarsum:
a: € 0,10 per 12 minuten gedurende de eerste twee parkeeruren;
b. € 0,10 per 15 minuten na de eerste twee parkeeruren;
c. € 2,30 per kalenderdag (van 8:00 tot 18:00 uur).
Deze tarieven zijn sinds de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2001 niet aangepast c.q.
verhoogd.
In het geval dat er geen of onvoldoende parkeergeld is betaald wordt de te weinig betaalde
belasting door middel van een naheffingsaanslag alsnog opgelegd. Het tarief van deze
naheffingsaanslag is gebaseerd op een parkeerduur van 1 uur vermeerderd met een opslag
voor gemaakte kosten. De maximaal toegestane hoogte van de kostendoorberekening is
vastgelegd in het landelijk “Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen”.
In 2008 bedraagt dit wettelijk maximum € 49,--; voor het jaar 2009 wordt rekening
gehouden met een bedrag van € 50,--.
De totale kosten van de naheffingsaanslag bedragen daardoor in het jaar 2009 € 50,50
(€ 0,50 + € 50,--) respectievelijk € 49,60 (€ 0,60 + € 49,--).
Het team “Integrale handhaving” is belast met de controle. In verband met gewijzigde
toezichthoudercapaciteit en gewijzigde prioriteiten in het pakket handhavingstaken is de
opbrengst van de naheffingsaanslagen in de afgelopen jaren sterk afgenomen. De opbrengst
was in 2003 nog € 24.000. In 2008 is een opbrengst gerealiseerd van € 8.900,--.
De opbrengst parkeergelden heeft in 2007 ruim € 59.000,-- bedragen. Voor 2008 wordt op
basis van de thans beschikbare gegevens een zelfde opbrengst verwacht.
- 17 -
2.3.9. Precariobelasting
Artikel 228 van de Gemeentewet biedt de gemeente de mogelijkheid om precariobelasting te
heffen.
Precario is een directe belasting, die wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder,
op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De raad van Dinkelland
heeft eind 2002 besloten om de precariobelasting met ingang van 1 januari 2003 te
beperken tot de horecaterrassen.
Het in 2006 vastgestelde terrassenbeleid is aanleiding geweest om de bestaande
precariotarieven en de grondslagen met ingang van 2007 aan te passen. De nieuwe, op 13
februari 2007, vastgestelde tarievenstructuur is eenvoudiger en helderder dan de oude
tarievenstructuur. Het onderscheid tussen vaste en tijdelijk terrassen is gehandhaafd, terwijl
er tevens een tariefsdifferentiatie is doorgevoerd tussen vaste terrassen in de binnenstad
van Ootmarsum en de overige vaste terrassen in de gemeente.
De precariotarieven voor 2009 zien er volgt uit:
Precariobelasting
Vaste
terrassen
per m2
Tijdelijke
terrassen
per m2
Binnenstad Ootmarsum
€ 12,00
€ 4,00
Overige delen van de gemeente
€ 9,50
€ 4,00
- 18 -
2.3.10. Baatbelasting
Artikel 222 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om een baatbelasting te
heffen. Deze baatbelasting “nieuwe stijl” dateert van 1995. Voordien bestond er zowel de
baatbelasting “oude stijl” als de bouwgrondbelasting. Deze twee belastingen vertoonden
zoveel overeenkomsten dat beide niet naast elkaar gehandhaafd konden worden en derhalve
zijn samengevoegd tot de huidige baatbelasting.
Onder de naam baatbelasting kan de gemeente een belasting heffen van de eigenaar,
bezitter of beperkt gerechtigde van een onroerende zaak, indien een in een bepaald gedeelte
van de gemeente gelegen onroerende zaak, is gebaat door voorzieningen, die tot stand
worden of zijn gebracht, door of met medewerking van het gemeentebestuur.
Het tot stand brengen van een voorziening bestaat uit :
 het tot stand brengen van een nog niet bestaande voorziening;
 wijziging of vervanging van een bestaande voorziening maar dan moet dat een
verbetering zijn.
Voldoet de te treffen voorziening aan het vorenstaande dan kunnen de financiële lasten
geheel of gedeeltelijk worden omgeslagen over de doelgroep, die gebaat is bij die
voorziening(-en).
Hierbij dient wel te worden opgemerkt, dat de betreffende onroerende zaken niét in de
heffing kunnen worden betrokken, indien de aan de voorziening verbonden financiële lasten
ter zake van een onroerende zaak door middel van een privaatrechtelijke overeenkomst
(exploitatieovereenkomst) zijn of worden voldaan.
Indien specifieke subsidies of anderszins bijdragen door de gemeente worden ontvangen
dienen deze in mindering te worden gebracht op de te verhalen kosten. De opbrengst van
een baatbelasting dient namelijk ter dekking van de netto-kosten, waarbij de dekking
maximaal 100% kan zijn.
Om daadwerkelijk baatbelasting te kunnen heffen, dient de gemeente vóór aanvang van de
te treffen voorzieningen een bekostigingsbesluit vast te stellen. Gebeurt dat niet en wordt
het bekostigingsbesluit pas vastgesteld nadat er al een begin is gemaakt met het treffen van
de voorziening, dan kan geen baatbelasting (meer) worden geheven. Het bekostigingsbesluit
beoogt om de rechtszekerheid van de belastingplichtigen te versterken, zodat de
belastingplichtigen niet tijdens de werkzaamheden of achteraf met onwelgevallige
besluitvorming worden geconfronteerd.
In het bekostigingsbesluit dient (nauwkeurig) te worden opgenomen:
 in welke mate de lasten van de te treffen voorzieningen door middel van een
baatbelasting zullen worden verhaald;
 het gebied, waarin de door de te treffen voorzieningen gebate onroerende zaken zijn
gelegen.
Bovendien dient het bekostigingsbesluit gepubliceerd te worden.
De Gemeentewet bepaalt verder dat het tijdstip, waarop wordt bepaald of een onroerende
zaak al dan niet gebaat is bij de te treffen voorziening, uiterlijk één jaar na voltooiing van de
getroffen voorzieningen mag zijn gelegen. Tevens dient de gemeente uiterlijk twee jaren
nadat de voorzieningen geheel zijn voltooid, te besluiten tot invoering van een baatbelasting.
Omdat de baatbelasting een zeer complex instrument is, moet bij ieder project zorgvuldig
worden overwogen of het in aanmerking komt voor kostenverhaal via een baatbelasting of
dat de uitgaven terzake worden gedekt uit de algemene of specifieke middelen. De vereiste
- 19 -
zorgvuldigheid vergt veelal inschakeling van externe deskundigen, waardoor de perceptiekosten hoog kunnen oplopen. Daarom wordt het bekostigingsinstrument baatbelasting
doorgaans ingezet voor grootschalige projecten in een deel van de gemeente ten bate van
een specifiek aanwijsbare doelgroep. Een alternatief is - zoals hiervoor reeds vermeld dekking uit de algemene middelen. Dit brengt geen hoge perceptiekosten alsmede juridische
risico’s met zich mee maar betekent wel dat een stijging van de lokale lastendruk, indien en
voorzover externe subsidies en/of inzet van reserves niet beschikbaar zijn.
In de gemeente Dinkelland loopt momenteel nog één baatbelasting “oude stijl” (vastgesteld
vóór 1995). Het gaat hierbij om de kosten ter zake van de herinrichting van het centrum van
Ootmarsum (Kerkplein e.o.), die door de gemeente is voorgefinancierd. Bedoelde baatbelasting is in 1987 ingevoerd en loopt voor een periode van 25 jaar (dus nog tot 2012).
- 20 -
2.3.11. Leges
Bij de heffing van leges is er sprake van kostenverhaal ter zake van een door de gemeente
of vanwege de gemeente verstrekte dienst. Als belastingplichtige voor de heffing van leges
wordt aangemerkt degene te wiens behoeve de dienst wordt verricht. In de praktijk is dat
meestal de aanvrager van de dienst.
Bij leges ontstaat het belastbaar feit doorgaans op het moment waarop een aanvraag in
behandeling wordt genomen. Zo’n aanvraag is bijvoorbeeld een verzoek om een vergunning
of een dienst (rijbewijs, reisdocument of een bouwvergunning).
Leges behoren tot de zogenaamde ‘rechten’. In artikel 229b lid 1 van de Gemeentewet is
bepaald, dat de verordening op grond waarvan rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid,
onder a en b, worden geheven de tarieven zodanig worden vastgesteld dat de geraamde
baten niet uitgaan boven de geraamde lasten.
In de tarieventabel behorende bij de Legesverordening is opgenomen voor welke diensten
leges verschuldigd zijn. Het gaat hier om de volgende diensten:
- algemene zaken;
- bestuursstukken;
- stukken met betrekking tot de burgerlijke stand;
- verstrekkingen uit de gemeentelijke basisadministratie;
- verlening van bouwvergunningen c.a., zoals bestemmingsplanwijzigingen;
- verstrekkingen uit het gemeentearchief;
- verstrekkingen uit de vastgoedregistratie;
- afgifte van reisdocumenten;
- afgifte van rijbewijzen;
- afgifte van vergunningen in het kader van de algemene plaatselijke verordening;
- vergunningen op basis van de Winkeltijdenwet;
- vergunningen inzake verkeer en vervoer;
- vergunningen inzake de Drank- en Horecawet.
- vergunningen inzake Wet op de kansspelen
De marktgelden zijn in aparte Verordeningen geregeld.
De opbrengsten van de belangrijkste leges bedragen voor 2007:
-
leges bouwvergunning en bestemmingsplanwijzigingen
leges Persoonsdocumentatie (reisdocumenten + rijbewijzen c.a)
leges Burgerlijke Stand
leges gebruiksvergunningen
leges drank- en horecavergunningen
marktgelden
€ 647.000,-€ 346.072,-€ 68.875,-€ 38.200,-€ 13.300,-€ 21.800,--
Tarief
Voor het bepalen van de hoogte van de tarieven zijn nog geen algemene uitgangspunten
geformuleerd. Wel zijn vanaf de herindeling een aantal tarieven op een kostendekkend
niveau gebracht. De overige tarieven worden jaarlijks geïndexeerd met de ontwikkeling van
de inflatie. Daarnaast is de gemeente niet in alle gevallen vrij in het bepalen van de hoogte
van de tarief. Het Rijk stelt hiervoor maximum bedragen vast. Zo gelden er o.a. maximum
bedragen voor paspoorten, voor identiteitskaarten, vergunningen op grond van de Wet op
de kansspelen en voor bepaalde akten die worden afgegeven op basis van het Legesbesluit
burgerlijke stand. Ook wordt bij de bepaling van de hoogte van de bepaalde tarieven
gekeken naar het tarief van omliggende gemeenten.
- 21 -
2.3.12. Overige heffingen
Roerende zaakbelastingen.
Sinds 1 januari 1995 kunnen gemeenten een belasting heffen op roerende woon- en
bedrijfsruimten, ook wel genoemd de ‘roerende-ruimtebelastingen’. Deze belasting is qua
systematiek vergelijkbaar met de onroerende zaakbelastingen en maakt het mogelijk om
belasting te heffen over roerende objecten, die als woon- of bedrijfsruimten worden gebruikt
en die duurzaam aan een plaats gebonden zijn.
Hiermee worden vooral woonboten en woonschepen bedoeld, alsmede jachten, stacaravans
of woonwagens. Dinkelland beschikt niet over watergebied van betekenis dat geschikt voor
woonboten of woonschepen. Stacaravans zijn in Dinkelland nagenoeg uitsluitend gesitueerd
op recreatieterreinen. Vanaf 1 januari 2005 wordt de W.O.Z.-waarde van dergelijke terreinen
bepaald op basis van omzetgegevens. Hierdoor worden stacaravans op een indirecte wijze in
de heffing van O.Z.B. betrokken.
Omdat er in Dinkelland geen objecten zijn, die eventueel in de heffing van roerende woonen bedrijfsruimtebelasting betrokken kunnen worden, is deze belasting niet ingevoerd.
Watertoeristenbelasting
De watertoeristenbelasting is een verbijzondering van de ‘gewone’ toeristenbelasting.
De heffing van watertoeristenbelasting is mogelijk voor het verblijf gedurende één of
meerdere etmalen binnen het watergebied van de gemeente.
Omdat het watergebied binnen de gemeente Dinkelland minimaal is, is de heffing van een
dergelijke belasting niet aan de orde.
Reclamebelasting
Artikel 227 van de Gemeentewet maakt het mogelijk voor gemeenten om een belasting te
heffen ter zake van openbare aankondigingen, die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Het begrip ‘reclame’ is ruimer dan alleen handelsreclame. Aankondigingen van zuiver
logistieke aard, zoals een overzicht van openingstijden/spreekuren en dergelijke, vallen hier
niet onder.
Vanwege de hoge perceptiekosten (veelvuldige mutaties, regelmatige controle, e.d.) is
invoering van deze belasting vooralsnog niet overwogen.
Wel zijn leges verschuldigd voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een
vergunning voor het plaatsen van reclameborden.
- 22 -
3. Lokale lastendruk
3.1. Verdeling belastingdruk over de diverse bevolkingsgroepen
Tot de woonlasten worden gerekend de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing
en het rioolrecht.
Deze woonlasten kunnen per bevolkingsgroep variëren.
De volgende factoren c.q. omstandigheden zijn daarop van invloed:
 de (gemiddelde) waarde van de woning (O.Z.B.);
 sprake van één- of meerpersoonshuishouding (afvalstoffenheffing);
 is de belastingplichtige eigenaar en/of gebruiker (O.Z.B. / afvalstoffeneheffing /
rioolrecht);
 is een perceel al dan niet aangesloten op het riool (rioolrecht);
 komt iemand wel of niet in aanmerking voor kwijtschelding (afhankelijk van een
inkomens- en vermogenstoets).
3.2. Berekening lokale woonlasten per bevolkingsgroep
Voor de berekening van de woonlasten worden de tarieven van de de onroerendezaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en het rioolrecht en de bij elkaar opgeteld.
Tezamen vormen ze dus de ‘lokale woonlasten’.
Jaarlijks wordt door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere
Overheden (COELO) de lokale lasten van alle gemeenten berekend en met elkaar
vergeleken. Om de gemiddelde woonlasten in de gemeente te kunnen berekenen wordt
voor wat betreft de onroerende-zaakbelastingen uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde in de gemeente.
Omdat Dinkelland relatief waardevol onroerend goed binnen haar gemeentegrenzen heeft
(veel “eigenwoningbezit”), is de gemiddelde woningwaarde € 257.552 t.o.v. de omliggende
gemeenten hoog te noemen..
In onderstaand overzicht is weergegeven wat de lastendruk in de gemeente Dinkelland als
gevolg van het tarievenbeleid voor 2008 is:
- voor een éénpersoonshuishouding of
- voor een meerpersoonshuishouding
al dan niet met of zonder eigen woning.
Soort huishouden
OZB gemiddelde
woningwaarde
€ 257.552
afvalstoffenheffing
Rioolrechten
basistarief
Totaal 2008
Eenpersoonshuishouding
- gebruiker
- eigenaar + gebruiker
n.v.t.
€ 275,00
€ 188,00
€ 188,00
€ 189,60
€ 189,60
€ 377,60
€ 652,60
Meerpersoonshuishouding
- gebruiker
- eigenaar + gebruiker
n.v.t
€ 275,00
€ 248,00
€ 248,00
€ 189,60
€ 189,60
€ 437,60
€ 712,60
- 23 -
3.3. Vergelijking woonlasten met omliggende gemeenten
Uit onderstaande overzichten blijkt hoeveel een gezin in de Twentse gemeenten gemiddeld
kwijt is aan de afvalstoffenheffing, rioolrechten en de onroerende-zaakbelastingen.
Voor de vergelijking is gebruik gemaakt van de gegevens, zoals die zijn gepubliceerd in de
“Belastinguitgave 2008” van de Provincie Overijssel. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten
gehanteerd:
 voor de berekening van de OZB-heffing is in het eerste overzicht uitgegaan van de
gemiddelde WOZ-waarde per woning per gemeente voor het belastingjaar 2008 en in
het tweede overzicht is uitgegaan van een standaard WOZ-waarde (gemiddelde
WOZ-waarde van alle woningen in de provincie Overijssel);
 bij afvalstoffenheffing is in beide overzichten uitgegaan van
meerpersoonshuishoudentarief.
Gemeente
gemiddelde OZB-tarief
woningWoningen
waarde
per € 2.500
(eigenaar)
OZBbedrag
Afvalstoffenheffing
(mph)
Rioolrecht
(basistarief)
Totale bruto
woonlasten
2008
Afgerond
Almelo
172.578
2,70
186,00
277,80
162,00
625,00
Borne
238.677
2,46
233,00
265,20
176,16
674,36
Dinkelland
257.552
2,67
275,00
248,00
189,60
712,60
Enschede
160.333
3,38
216,00
308,64
146,00
670,64
Haaksbergen
223.116
2.34
208,00
232,00
182,00
622,00
Hengelo
187.606
2,57
192,00
288,96
187,20
668,16
Hof v. Twente
240.948
2,08
199,00
248,20
183,60
630,80
Losser
222.453
2,60
228,00
267,60
191,20
686,80
Oldenzaal
219.524
2,36
205,00
329,16
120,00
654,16
Tubbergen
259.980
2,32
238,00
189,50
218,00
645,50
Twenterand
216.332
2,31
198,00
241,16
198,24
637,40
Wierden
248.983
1,91
189,00
253,20
204,00
646,20
* In vorenstaand overzicht is geen rekening gehouden met het feit dat de gemeente Dinkelland in 2008 aan
ieder huishouden een een korting van € 100,-- op de aanslag gemeentelijke belastingen heeft gegeven,
Uit vorenstaand overzicht blijkt dat Dinkelland met € 712,60 ‘koploper’ is in de regio qua
woonlasten; Losser volgt met € 686,80. De gemeenten Haaksbergen en Almelo zijn het
‘goedkoopst’ met € 622,-- respectievelijk € 625,--.
- 24 -
Wordt bij de berekening niet uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde per gemeente
maar van een standaard woningwaarde van € 204.801,-- (gemiddelde woningwaarde 2008
in Overijssel) dan ziet het overzicht er als volgt uit.
Gemeente
Standaard
woningwaarde
OZB-tarief
Woningen
per € 2.500
(eigenaar)
OZBbedrag
Afvalstoffenheffing
(mph)
Rioolrecht
(basistarief)
Totale bruto
woonlasten
2008
Afgerond
Almelo
204.801
2,70
218,00
277,80
162,00
687,00
Borne
204.801
2,46
199,00
265,20
176,16
640,36
Dinkelland
204.801
2,67
216,00
248,00
189,60
653,60
Enschede
204.801
3,38
273,00
308,64
146,00
727,64
Haaksbergen
204.801
2.34
189,00
232,00
182,00
603,00
Hengelo
204.801
2,57
208,00
288,96
187,20
684,16
Hof v. Twente
204.801
2,08
168,00
248,20
183,60
599,80
Losser
204.801
2,60
210,00
267,60
191,20
668,80
Oldenzaal
204.801
2,36
191,00
329,16
120,00
640,16
Tubbergen
204.801
2,32
187,00
189,50
218,00
594,50
Twenterand
204.801
2,31
187,00
241,16
198,24
617,40
Wierden
204.801
1,91
154,00
253,20
204,00
611,20
Ook in dit overzicht is geen rekening gehouden met het feit, dat alle huishoudens in de gemeente Dinkelland in
2008 een korting op de aanslag gemeentelijke belastingen hebben gehad van € 100,--.
Wordt uitgegaan van een standaard WOZ-waarde (i.c. € 204.801) dan blijkt uit vorenstaand
overzicht, dat de gemeente Enschede en Almelo de hoogste woonlasten hebben.
Het is overigens niet zo dat gemeenten met hogere woonlasten altijd navenant meer te
besteden hebben. Dat komt doordat gemeenten met relatief waardevol onroerend goed
binnen de gemeentegrenzen een lagere algemene uitkering van het Rijk ontvangen dan
gemeenten met gemiddeld goedkoper onroerend goedbestand.
Gemeenten met hoge O.Z.B.-inkomsten worden geacht een groter deel van hun uitgaven uit
hun eigen belastinggebied te financieren.
- 25 -
4. Kostendekkendheid van de heffingen
4.1. Welke kosten mogen toegerekend worden
In de Gemeentewet is aangegeven, dat bij de bepaling van kostendekking van de
publiekrechtelijke tarieven moet worden uitgegaan van de geraamde kosten en geraamde
opbrengsten. Dit betekent, dat de gegevens, zoals die in de gemeentebegroting zijn
opgenomen, de basis vormen voor de toetsing en dus niet de gegevens in de
gemeenterekening.
Alleen de direct of indirect met de gemeentelijke dienstverlening samenhangende kosten
mogen in het kader van de kostendekkendheid worden meegenomen.
De directe kosten hangen rechtstreeks samen met de door de gemeente verleende
dienstverlening.
De indirecte kosten, zoals bijvoorbeeld de kosten van huisvesting van de ambtenaren, doen
dit in mindere mate. De indirecte kosten mogen worden toegerekend als ze in enig verband
staan met een door de gemeente verleende dienst.
Kosten, die niet mogen worden toegerekend, zijn:
- kosten van beleidsvoorbereiding;
- kosten van handhaving, toezicht en controle (behoudens de eerste controle na de
vergunningverlening);
- kosten van inspraak-, respectievelijk van bezwaar- en/of beroepsprocedures.
Deze kosten worden geacht ten laste van de algemene middelen te komen.
4.2. Kostendekkendheid van de diverse heffingen
Voor wat betreft de kostendekkendheid van de heffingen moet er een onderscheid gemaakt
worden tussen de belastingen enerzijds en de retributies anderzijds. Zoals reeds eerder
gemeld kennen retributies een maximale opbrengstnorm van 100% van de geraamde
kosten. Deze opbrengstnorm geldt op verordeningniveau, dus bij leges niet per (soort)
dienst.
Belastingen daarentegen kennen enkel een maatschappelijke/politieke maximale
opbrengstnorm. Wat vindt de politiek in het algemeen en dan hier in het bijzonder de
gemeenteraad aanvaardbaar.
Er mag echter bij belastingen geen sprake zijn van onredelijke en willekeurige
belastingheffing.
In de gemeente Dinkelland wordt bij een deel van de retributies (afvalstoffenheffing,
reinigingsrechten en rioolrechten) de maximale norm (100% kostendekkendheid) als
beleidsuitgangspunt gehanteerd voor de berekening van de tarieven. Voor andere retributies
(diverse legesbedragen) geldt, dat deze worden berekend vanuit een in het verleden bepaald
kostendekkend tarief, welke jaarlijks worden gecorrigeerd met het inflatiecijfer.
In de afgelopen jaren heeft er bij sommige diensten een kosten-/batenanalyse
plaatsgevonden en daar waar nodig zijn tariefaanpassingen doorgevoerd.
- 26 -
4.2.1. Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing is een heffing bedoeld ter bestrijding van de kosten die gemoeid zijn
met het ophalen, het storten en verwerken van afvalstromen. Sinds jaar en dag is het
uitgangspunt in onze gemeente dat de afvalstoffenheffing 100% kostendekkend moet zijn.
Door gebruik te maken van een egalisatiereserve kunnen jaarlijkse sterke
tariefschommelingen worden voorkomen.
Kostendekkendheid
afvalstoffeninzameling c.a.
Jaar
2008
Jaar
2009
Totale lasten
€ 2.460.269,-€ 2.492.358,-Opbrengst afvalstoffenheffing*
€ 2.421.533,-€ 2.473.180,-Onttrekking aan de voorziening
€
38.736,-€
19.178,-Kostendekkingspercentage na
onttrekking aan de reserve
100 %
100 %
* Opbrengst afvalstoffenheffing + Reinigingsrecht + inkomsten brengdepot
Jaar
2010
€ 2.525.101,-€ 2.522.643,-€
2.458-100 %
4.2.2. Rioolrechten
Ten aanzien van de exploitatielasten van gemeentelijke rioleringsvoorzieningen is een
kostendekking via het rioolrecht van 100% eveneens uitgangspunt. In het gemeentelijke
rioleringsplan (GRP), dat in 2004 is vastgesteld, zijn de kosten voor toekomstige
rioolvervanging- c.q. uitbreiding opgenomen. Het gemeentelijk rioleringsplan gaat uit van
een kostendekkingmethodiek, waarbij de lasten en baten over een lange periode worden
betrokken in de kostenberekening. Met behulp van een voorziening kunnen jaarlijkse
tariefschommelingen van enige omvang worden voorkomen. In onderstaande berekening is
de “verfijninguitkering riolering” als component in de gemeentefondsuitkering als baten in de
kostendekkendheid meegerekend.
Kostendekkendheid
rioolexploitatie
Totale lasten
Totale baten
Onttrekking aan de voorziening
Kostendekkingspercentage na
onttrekking aan voorziening
Jaar
2008
Jaar
2009
€ 2.423.919,-- € 2.564.624,-€ 2.249.751,-- € 2.293.736,-€
174.168,-- € 270.888,-100 %
100 %
Jaar
2010
€ 2.520.241,-€ 2.197.900,-€
322.341,-100 %
Uit bovenstaand overzicht blijkt, dat de totale baten van de rioolrechten de komende jaren
zullen teruglopen. Dit wordt veroorzaakt door de sterk teruglopende verfijningsuitkering van
het Rijk. Bij handhaving van het uitgangspunt 100% kostendekkendheid zal als gevolg van
deze ontwikkeling een steeds groter beroep moeten worden gedaan op de
egalisatievoorziening of zullen de tarieven terzake van de rioolrechten de komende jaren
meer dan trendmatig moeten stijgen. Momenteel worden voorbereiding getroffen om te
komen tot een nieuw Gemeentelijk Rioleringplan (GRP). Enerzijds omdat het huidige GRP
afloopt en anderzijds omdat nieuwe wetgeving (nieuwe watertaken, brede rioolrecht) hiertoe
noopt. In het nieuw vast te stellen zal tot uiting komen hoe de tariefontwikkeling van de
rioolrechten de komende zich zal ontwikkelen om de bestaande alsmede de nieuwe
watertaken te kunnen bekostigen.
4.2.3. Leges
In artikel 229 van de Gemeentewet is bepaald, dat de tarieven in de legesverordening niet
zodanig mogen worden vastgesteld dat de baten de lasten overtreffen en er dus feitelijk
- 27 -
winst op deze producten wordt gemaakt. Uit de jurisprudentie mag geconcludeerd worden
dat het niet noodzakelijk is dat elk tarief niet meer dan kostendekkend is. Echter de
belastingrechter acht in bepaalde situaties toch een specifieker inzicht met betrekking tot de
lasten en baten per soort leges noodzakelijk. In verband hiermede is het gewenst om in elk
geval per categorie dienst (bijvoorbeeld bouwvergunningen) een analyse te vervaardigen
van de kosten en de opbrengsten, zodat de tarieven transparant worden.
De gemeente Dinkelland kent een dergelijke kosten/baten analyse per legesonderdeel nog
niet. Het streven is er dan ook op gericht om meer inzicht te krijgen in de samenstelling van
de tarief- en opbrengstenberekening bij de diverse legessoorten. Het transparant maken van
de diverse kostencomponenten maakt kostenbeheersing mogelijk.
- 28 -
5. Het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid
5.1. Kwijtscheldingsbeleid
Op grond van artikel 255 van de Gemeentewet hebben de gemeenten de mogelijkheid om
belastingplichtigen wegens on- of minvermogen kwijtschelding te verlenen van hun
belastingschuld. Kwijtschelding is één van de wijzen waarop een schuld tenietgaat.
Kenmerk van kwijtschelding is dat het gaat om belastingschuldigen, die niet in staat zijn
anders dan met buitengewoon bezwaar, de belasting te betalen. Aan een schuldenaar kan
geheel of gedeeltelijk kwijtschelding worden verleend. Het verzoek dient op een daarop
ingericht formulier te worden gedaan, voorzien van bijlagen waaruit de feitelijke financiële
situatie blijkt. Daarna vindt er een individuele beoordeling plaats.
Deze beoordeling bestaat uit een vermogenstoets en uit een inkomenstoets. Eerst wordt dus
getoetst of iemand een eigen vermogen heeft in de vorm van:
overwaarde op een eigen woning en/of
- (spaar-)geld dat hoger is dan de voor de aanvrager geldende bestaanskosten en/of
een eigen auto met een waarde van meer dan € 2.269,--(ANWB-koerslijst).
Pas als dit vermogen ontoereikend is om hieruit de aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen
wordt overgegaan tot de bepaling van de belastingcapaciteit op basis van netto besteedbaar
inkomen.
Bij de bepaling van de belastingcapaciteit mogen de gemeenten besluiten om (deels) een
soepeler kwijtscheldingsbeleid te voeren dan de Rijksbelastingdienst. De Rijksbelastingdienst
hanteert bij een verzoek om kwijtschelding 90% van de bijstandsnorm als inkomensnorm. Is
het inkomen lager dan de norm dan wordt kwijtschelding verleend. De meeste gemeenten,
waaronder Dinkelland, voeren echter een ruimer beleid en hanteren een inkomensnorm dat
gelijk is aan 100% van de bijstandsnorm.
Bij het bepalen van de belastingcapaciteit is, zoals hiervoor reeds is opgemerkt, het nettobesteedbaar inkomen van belang.
Het netto besteedbaar inkomen wordt gevormd door alle inkomsten (loon e.d.) te
verminderen met bepaalde uitgaven, zoals huur van de woning, hypotheekrente en
zorgpremie. Is het netto besteedbaar inkomen per maand lager dan het normbedrag (100%
bijstandsnorm) dan wordt in principe volledige kwijtschelding verleend.
Gemeenten mogen zelf bepalen welke belastingsoorten in aanmerking komen voor kwijtschelding. In de gemeente Dinkelland wordt kwijtschelding verleend voor de:
 afvalstoffenheffing,
 rioolrechten en
 onroerende-zaakbelastingen.
Geen







kwijtschelding wordt dus verleend voor de:
hondenbelasting,
reinigingsrechten,
leges,
toeristenbelasting,
forensenbelasting,
baatbelasting en
precariobelasting
In het belastingjaar 2008 zijn er 140 kwijtscheldingsverzoeken binnengekomen, waarvan er
120 geheel of gedeeltelijk zijn gehonoreerd. In totaal is een bedrag van € 47.000,-- aan
- 29 -
belastingschulden kwijtgescholden. Voor 2009 is in de begroting ter zake van de
kwijtschelding een bedrag van € 49.450,--, zulks op basis van 120 te honoreren verzoeken.
De dekking van de inkomstenderving als gevolg van kwijtschelding vindt in onze gemeente
plaats uit de algemene middelen. Andere beleidskeuzes t.a.v. de inkomstenderving kunnen
zijn: dekking uit specifieke fondsen (bijv. bijstand, minimafonds, fonds werk en inkomen) of
dekking door verhoging van de opbrengsten van de betreffende heffing, waarvan kwijtschelding wordt verleend.
5.2. Tarievenbeleid
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat het principe om te komen tot kostendekkende
tarieven als vaststaand beleid wordt gehanteerd. Dit geldt met name voor de afvalstoffenheffing, de rioolrechten en voor de diverse leges. Met betrekking tot een aantal legestarieven
is de gemeente niet vrij om de hoogte ervan zelf te bepalen, bijvoorbeeld de afgifte van
reisdocumenten is aan een wettelijk maximum gebonden.
De hondenbelasting, toeristenbelasting en forensenbelasting kennen enkel een
maatschappelijk/politiek maximale hoogte c.q. stijging van het tarief. Dit betekent, dat de
gemeenten vrij zijn om hierin een eigen beleid te voeren. Dit beleid mag echter niet
ontaarden in een onredelijke en willekeurige belastingheffing.
In de “Richtlijnen voor de programma- en (meerjaren-)productenbegroting” van de
gemeente Dinkelland is een aantal uitgangspunten met betrekking tot de tarieven van de
diverse belastingen voor de komende jaren vastgelegd. Kort samengevat luiden deze
uitgangpunten als volgt:
 de tarieven van de leges indexeren met plm. 2%;
 de tarieven voor afvalstoffenheffing, reinigingsrecht en rioolrechten worden jaarlijks
verhoogd met 2%, waarbij uitgangspunt 100% kostendekkendheid blijft;
 de tarieven van de onroerende-zaakbelastingen stijgen overeenkomstig de
trendmatige groei van het BBP, gecorrigeerd voor areaalontwikkelingen en inflatie.
 de tarieven van de hondenbelasting, toeristenbelasting alsmede de forensenbelasting
worden jaarlijks verhoogd met het inflatiecijfer, zijnde ongeveer 2%.
- 30 -
6 Ontwikkelingen en beleidsvoornemens belastingen
6.1. Digitale dienstverlening
Sinds 2 jaar kunnen de gecombineerde W.O.Z.-beschikking annex aanslag gemeentelijke
heffingen worden geraadpleegd en gedownload via internet op de website van de gemeente,
evenals de gemeentelijke belastinggids. Daarnaast kan men elektronisch een taxatieverslag
opvragen en sinds 2007 is het ook mogelijk om elektronisch een bezwaarschrift in te dienen
tegen de W.O.Z.-waarde en/of tegen de aanslag gemeentelijke heffingen. In 2007 hebben
ruim 1.900 belastingplichtigen gebruik gemaakt van deze digitale service In 2008 is 4.804
keer gebruik gemaakt.
Een doorontwikkeling in de vorm van een elektronische nota is hierop dan ook een logisch
vervolg en betekent een bijdrage in een proces van multichanneling met de burger.
Met betrekking tot de invoering van een digitale nota is het volgende van belang.
De burger bepaalt zelf of hij wil deelnemen: ja of neen. Zo ja, dan regelt de burger dit met
de eigen bank (en dus niet met de gemeente). In het vervolg krijgt die burger zijn aanslag
digitaal in zijn postvak van de bank gedeponeerd en kan hij die daar te allen tijde
raadplegen.
Kiest de burger voor een digitale aanslag dan geldt dat voor alle belastingaanslagen, die
hij/zij van de gemeente ontvangt; er is in deze dan geen keuzemogelijkheid. De burger kan
deze faciliteit wel beëindigen als hij dat wil.
Op dit moment zijn er minimaal 3 banken, die deze service aan hun klanten aanbieden te
weten, de Rabobank, de ABN/AMRO en de ING/Postbank. Deelname is op dit moment alleen
nog mogelijk voor particulieren, omdat het internetbankieren van bedrijven nog teveel
afwijkt van de particuliere internetbetalingswijze.
Het is de bedoeling dat de elektronische nota reeds in 2009 wordt ingevoerd. De invoering
levert zowel voor de burger als voor de gemeente voordelen op. De invoeringskosten komen
echter voor rekening van de gemeente (service voor de burger).
6.2. Ongebouwde onroerende zaken betrekken in de onroerende-zaakbelastingen
In het kader van de Wet WOZ heeft er de jaren een inhaalslag plaatsgevonden voor wat
betreft het in kaart brengen van het van ongebouwde kadastrale percelen.
Het betreft hier percelen grond die her der in de gemeente liggen en die geen onderdeel
uitmaken van een gebouwd eigendom. Per perceel dient te worden nagegaan of het een
perceel betreft dat onder de cultuurgrondvrijstelling valt (land- tuinbouwgrond of grond voor
de bosbouw) of dat het een perceel betreft dat op grond van de Wet WOZ gewaardeerd
dient te worden (hobbygrond of bosgrond in gebruik is bij particulieren). Inmiddels is deze
inhaalslag afgerond. Uit de inventarisatie is gebleken, dat er van de 1.500 ongebouwde
kadastrale percelen, die nog niet in de WOZ-administratie waren opgenomen, er nog 400
percelen zijn die in het kader van de Wet WOZ nog getaxeerd moesten worden. Ook dit
proces is inmiddels afgerond.
6.3. Jaarlijkse waardevaststelling Wet WOZ
Vanaf 1 januari 2007 dienen de gemeenten de WOZ-waarde van onroerende-zaken jaarlijks
vast te stellen. Tot 2005 was dat eens in de vier jaar. Met ingang van 2008 dient de
gemeente er voor te zorgen dat de waardepeildatum 1 jaar voor aanvang ligt van het
kalenderjaar waarvoor de waarde geldt. Dus voor het belastingjaar 2008 is geherwaardeerd
naar de waardepeildatum 1-1-2007.
- 31 -
De uitvoering van de Wet WOZ zal ook in de toekomst bij de gemeenten blijven, waarbij
wordt gestreefd naar een zo breed mogelijk gebruik van de WOZ-gegevens, zowel binnen als
buiten de overheid.
Juist door de jaarlijkse vaststelling van de WOZ-waarden worden deze gegevens steeds
interessanter voor andere afnemers dan de Rijksbelastingdienst, het Waterschap en het CBS.
Sinds kort wordt de WOZ-waarde ook door niet-overheden gebruikt voor bijvoorbeeld de
hypotheekverstrekking en de opstal- en inboedelverzekering. Daarnaast heeft de Tweede
Kamer besloten dat de WOZ-waarde ook in het kader van de “Wet werken aan winst” als
basis dient bij de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting voor de afschrijving van
gebouwen.
6.4. Invoering Basisregistratie WOZ
Basisregistraties moeten het gegevensverkeer binnen de overheid stroomlijnen volgens het
principe: éénmalige gegevensverstrekking, meervoudig gebruik.
Het gebruik van deze basisregistraties wordt voor overheidsorganisaties verplicht gesteld.
Er komt een stelsel van ca. 20 basisregistraties met centrale en decentrale beheersactiviteiten. Hierdoor worden de administratieve lasten voor bedrijven en burgers minder en
kunnen er binnen de overheid kostenbesparingen worden bereikt.
Het is de bedoeling dat de WOZ-administratie wordt aangewezen als één van de basisregistraties bij de gemeente.
Redenen om de W.O.Z./-administratie als basisregistratie aan te merken zijn:
 de WOZ-waarde wordt voor steeds meer doeleinden gebruikt;
 de WOZ-registratie legt een aantal verbanden met andere basisregistraties, zoals met de
basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en met Personen (GBA) en met nietnatuurlijke personen Handelsregistere K.v.K.), respectievelijk met kadastrale registratie
(Kadaster).
De basisregistratie WOZ zal slechts een beperkte set aan gegevens bevatten, nl. de WOZwaarde en de ‘status beschikking’. De basisregistratie WOZ maakt deel uit van de
basisregistratie “Inkomen”. Het realiseren van de basisregistratie WOZ vindt plaats door een
wijziging van de Wet WOZ. Gestreefd wordt naar een inwerkingtreding in de loop van 2009.
6.5. OZB-heffing wordt percentage van de waarde.
Per 1 januari 2009 wordt de aanslag OZB berekend naar een percentage van de vastgestelde
waarde van de onroerende zaak. Tot nu toe werd gewerkt met rekeneenheden van € 2.500,- van de vastgestelde waarde. De wetswijziging heeft gevolgen voor de verordening OZB
alsmede de inrichting van het belastingpakket.
6.6. Verbrede rioolheffing
Op 1 januari 2008 is de Wet Gemeentelijke watertaken in werking getreden. In de Wet wordt
de verbreding van het gemeentelijk rioolrecht tot een bestemmingsbelasting geregeld. Met
de inwerkingtreding van deze Wet kunnen thans ook de kosten van voorzieningen voor
regenwaterafvoer en de aanpak van grondwaterproblemen worden verhaald. In verband
hiermede zal er op basis van artikel 228a van de Gemeentewet een nieuwe rioolheffing
ingevoerd moeten worden. Deze verordening treedt in plaats van het huidige rioolrecht dat is
gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet. Tot en met 2009 kunnen gemeenten nog het
bestaande rioolrecht heffen. Vanaf 2010 is dat niet meer mogelijk. Dan moeten gemeenten
zijn overgegaan op de nieuwe rioolheffing. De gemeente Dinkelland heft de rioolrechten
thans nog op basis van “oude” rioolheffing en zal derhalve voor 2010 ook een nieuwe
verordening op grond van artikel 228a van de Gemeentewet vast moeten stellen. Verwacht
- 32 -
wordt dat het rioolrecht i.v.m. met de nieuwe watertaken van de gemeente de komende
jaren zal stijgen.
Bijlagen
1. tekst artikel 15 van de Financiële verordening gemeente Dinkelland
2. overzicht vigerende belastingverordeningen gemeente Dinkelland
- 33 -
Bijlage 1. Tekst artikel 15 van de Financiële verordening gemeente Dinkelland
Artikel 15. Lokale heffingen
1.
Het college biedt tenminste eenmaal in de 4 jaar een (bijgestelde) nota lokale
heffingen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. Deze nota behandelt in
ieder geval:
- de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;
- de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse categorieën
belastingplichtigen;
- de kostendekkendheid van de heffingen;
- de druk van de lokale belastingen en heffingen;
- het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.
2.
De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende
vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college
draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen
en kosten per verstrekte dienst.
3.
Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen
door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde
hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen
en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde
kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.
4.
Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen
verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan
kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;
de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen,
meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.
- 34 -
Bijlage 2. Overzicht vigerende belastingverordeningen
In onderstaand overzicht staan alle belastingverordeningen met de laatste vaststeldata en
data van inwerkingtreding.
Naam verordening
Verordening op de heffing en invordering van
afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2009
inclusief bijbehorende tarieventabel 2009
Verordening op de heffing en invordering van
rioolrechten 2009
Verordening op de heffing en de invordering
van onroerende-zaakbelastingen 2009
Verordening op de heffing en invordering van
leges Dinkelland 2009
Tarieventabel 2009 behorende bij de
legesverordening 2009
Verordening op de heffing en invordering van
hondenbelasting 2009
Verordening op de heffing en invordering van
toeristenbelasting 2009
Verordening op de heffing en invordering van
forensenbelasting 2009
Verordening op de heffing en invordering van
precariorechten 2007
Marktgeldverordening 2005 gemeente
Dinkelland met bijbehorende tarieventabel
2005
Verordening op de heffing en invordering van
parkeerbelastingen 2007 met bijbehorende
voorschriften
Verordening op de heffing en invordering van
een baatbelasting herinrichting centrumstraten
1987
Datum
vaststelling
4 november 2008
Datum
inwerkingtreding
1 januari 2009
4 november 2008
1 januari 2009
16 december 2008
1 januari 2009
16 december 2008
1 januari 2009
16 december 2008
1 januari 2009
4 november 2008
1 januari 2009
4 november 2008
1 januari 2009
4 november 2008
1 januari 2009
13 februari 2007
1 maart 2007
28 oktober 2004
1 januari 2005
4 november 2008
1 januari 2009
15 april 1986
1 januari 1987
- 35 -
Download