NOTA LOKALE HEFFINGEN 2008 -2010 GEMEENTE DINKELLAND DIRECTIE DIENSTVERLENING AFDELING BURGERZAKEN EN BELASTINGEN JANUARI 2009 -1- Inhoudsopgave Pagina 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.3.1. 1.3.2. Wet- en regelgeving gemeentelijke belastingen Wettelijke kaders Bevoegdheden Belasting en rechten Belastingen Rechten 4 4 4 5 5 5 2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.3.1. 2.3.2. 2.3.3. 2.3.4. 2.3.5. 2.3.6. 2.3.7. 2.3.8. 2.3.9. 2.3.10. 2.3.11. 2.3.12. Het pakket aan gemeentelijke belastingen Gemeentelijke heffingen De opbrengsten per belastingsoort Beschrijving van de gemeentelijke heffingen Onroerende-zaakbelastingen (OZB) Afvalstoffenheffing Reinigingsrecht Rioolrechten Hondenbelasting Toeristenbelasting Forensenbelasting Parkeerbelastingen Precariobelasting Baatbelasting Leges Overige heffingen 6 6 7 8 8 10 11 12 13 14 16 17 18 19 21 22 3. 3.1. 3.2. 3.3. Lokale lastendruk Verdeling belastingdruk over de diverse bevolkingsgroepen Berekening lokale woonlasten per bevolkingsgroep Vergelijking woonlasten met omliggende gemeenten 23 23 23 24 4. 4.1. 4.2. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. Kostendekkendheid van de heffingen Welke kosten mogen toegerekend worden Kostendekkendheid van de diverse heffingen Afvalstoffenheffing Rioolrechten Leges 26 26 26 27 27 27 5. 5.1. 5.2. Het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid Kwijtscheldingsbeleid Tarievenbeleid 29 29 30 6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. Beleidsontwikkelingen en beleidsvoornemens belastingen Digitale dienstverlening Ongebouwde onroerende zaken betrekken in de OZB Jaarlijkse waardevaststelling OZB Invoering basisregistratie WOZ OZB-heffing wordt percentage van de waarde Verbrede rioolrecht 31 31 31 31 32 32 32 -2- Voorwoord Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet heeft de gemeenteraad op 30 mei 2006 de Financiële verordening gemeente Dinkelland vastgesteld. Artikel 16 van deze verordening bepaalt dat het college periodiek, tenminste éénmaal in de vier jaar, een nota lokale heffingen ter vaststelling aan de raad aanbiedt. Dit is de eerste nota lokale heffingen. Deze nota behandelt volgens artikel 15 van de Financiële verordening gemeente Dinkelland in ieder geval: a. de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen. Naast een opsomming van de belastingen en heffingen die de gemeente kent, zijn de tarieven en is de opbrengst per belasting c.q. heffing weergegeven; b. de verdeling van de druk over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden. Hierbij wordt o.a. aandacht geschonken aan de verdeling van de belastingdruk tussen één- en meerpersoonhuishoudingen. Verder wordt er een vergelijking gemaakt met de belastingdruk en de tarieven van omliggende gemeenten; c. de kostendekkendheid van de heffingen; d. het te voeren beleid ten aanzien van de verschillende belastingen en heffingen; e. het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid; f. een overzicht van de verordeningen van de in de gemeente Dinkelland te heffen belastingen en rechten. -3- 1. Wet- en regelgeving gemeentelijke belastingen 1.1. Wettelijke kaders Het gemeentelijk belastinggebied is begrensd. In de Grondwet is opgenomen, dat de wet bepaalt welke belastingen door een gemeente kunnen worden geheven. Deze wet is de Gemeentewet. Hoofdstuk XV van de Gemeentewet handelt over de gemeentelijke belastingen. In dit hoofdstuk zijn opgenomen: - algemene en bijzondere bepalingen omtrent de onroerende-zaakbelastingen, - bijzondere bepalingen omtrent andere belastingen dan de onroerende-zaakbelastingen en - bepalingen omtrent de heffing en invordering. Andere dan in dit hoofdstuk genoemde belastingen kan een gemeente in beginsel niet heffen. Op grond van de Gemeentewet mag een gemeente de volgende belastingen en rechten heffen: - onroerende-zaakbelastingen; - roerende woon- en bedrijfsruimtenbelasting; - baatbelasting; - forensenbelasting; - toeristenbelasting; - watertoeristenbelasting - parkeerbelasting; - hondenbelasting; - reclamebelasting; - precariobelasting; - retributies (o.a. rioolrecht, reinigingsrecht en leges). Naast vorenstaande gemeentelijke belastingen kan een gemeente op grond van artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer ter bestrijding van de kosten, die zijn verbonden aan het ophalen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen, een afvalstoffenheffing instellen. In paragraaf 2.3 en volgende worden deze heffingen nader uitgewerkt. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Naast wet- en regelgeving zijn ook de algemene beginselen van bestuur van belang bij de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen. De belangrijkste beginselen van behoorlijk bestuur zijn: het zorgvuldigheidsbeginsel, het verbod op ‘détournement de pouvoir’ *, het evenredigheidsbeginsel, het rechtszekerheidbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. * het gebruik maken van een bevoegdheid voor een ander doel dan warvoor die bevoegdheid is gegeven. 1.2. Bevoegdheden In de algemene bepalingen van de Gemeentewet is opgenomen dat de gemeenteraad bevoegd is om besluiten te nemen tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting. Besluit de raad om een belasting te gaan heffen dan dient hiertoe een belastingverordening te worden vastgesteld. De raad heeft echter de bevoegdheid om het vaststellen van de verordeningen inzake de afvalstoffenheffing, de parkeerbelastingen, -4- de precariobelasting en rechten over te dragen aan het college. In Dinkelland is van deze bevoegdheid (nog) geen gebruik gemaakt. De Gemeentewet schrijft voor, dat voor de heffing respectievelijk invordering ambtenaren worden aangewezen, die bevoegd en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de betreffende werkzaamheden. Het college neemt een besluit waarin de heffingsambtenaar en/of invorderingsambtenaar worden aangewezen. In Dinkelland is het afdelingshoofd Burgerzaken en Belastingen is aangewezen als heffingsambtenaar en de kassier als invorderingsambtenaar. 1.3. Belastingen en rechten Zoals uit het vorenstaande blijkt kunnen de gemeentelijke heffingen worden onderscheiden in “belastingen” en “rechten” (retributies). Zowel gemeentelijke ‘belastingen’ als ‘rechten’ worden geheven op basis van gemeentelijke belastingverordeningen. 1.3.1. Belastingen Een “belasting” is een gedwongen betaling aan de overheid als zodanig, waar geen rechtstreekse individuele tegenprestatie van de overheid tegenover staat en die krachtens algemene regels wordt geheven. De opbrengsten van de meeste belastingen gaan in de regel naar de algemene middelen van de gemeente. De geraamde opbrengsten bij belastingen mogen in tegenstelling tot rechten(retributies) wel hoger zijn dan de geraamde uitgaven. De gemeente Dinkelland heft de navolgende belastingen: - onroerende-zaakbelastingen - afvalstoffenheffing; - hondenbelasting; - toeristenbelasting; - forensenbelasting; - parkeerbelastingen; - precariobelasting; - baatbelasting. De gemeente Dinkelland heft dus geen (zie 2.3.11): - roerende woon- en bedrijfsruimtenbelastingen, - reclamebelasting en - watertoeristenbelasting. 1.3.2. Rechten (retributies) In tegenstelling tot belastingen zijn ‘rechten’ betalingen aan de overheid waar een individuele tegenprestatie van de overheid tegenover staat. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het rioolrecht en de gemeentelijke leges. Dinkelland heft de volgende rechten: - rioolrechten, - reinigingsrechten, - leges en - marktgelden. -5- 2. Overzicht gemeentelijke heffingen in Dinkelland. In dit hoofdstuk worden de verschillende heffingen (belastingen + rechten) beschreven. Daarnaast wordt per soort heffing aangegeven wat de tarieven zijn. Tenslotte wordt in een overzicht weergegeven wat de opbrengst van elke heffingen is. 2.1. Gemeentelijke heffingen De navolgende gemeentelijke heffingen worden in onze gemeente op één aanslagbiljet gecombineerd, tezamen met de W.O.Z.-beschikking: - de onroerende-zaakbelastingen, - de afvalstoffenheffing of het reinigingsrecht, - het rioolrecht en - de hondenbelasting. Deze W.O.Z.-beschikking, tevens gecombineerde aanslag gemeentelijke belastingen, wordt in principe met dagtekening 28 februari verzonden. Hiermee voldoet de gemeente aan de verplichting op grond van de Wet W.O.Z., waarin is bepaald dat de W.O.Z.-beschikking binnen 8 weken na aanvang van het kalenderjaar aan de doelgroep moet worden verzonden. Inning gecombineerde aanslag middels automatische incasso Sinds het belastingjaar 2006 kan een belastingplichtige, indien het totaalbedrag van de gecombineerde aanslag hoger is dan € 100,-- en lager is dan € 2.500,--, de gemeente machtigen om de aanslag middels automatische incasso te innen. De belasting wordt dan in negen maandelijkse termijnen van het opgegeven banknummer afgeschreven, mits er sprake is van voldoende saldo. Het termijnbedrag wordt rond de 30ste van elke maand, ingaande de maand maart afgeschreven. Indien de belastingplichtige geen gebruik kan of wil maken van de automatische incasso dient de aanslag gemeentelijke belastingen in 2 gelijke termijn te worden voldaan. De eerste termijn (minimaal 50%) vervalt één maand na dagtekening (28 februari) van de aanslag en de tweede en tevens laatste termijn twee maanden na de eerste termijn; de vervaldata zijn dus: 31 maart respectievelijk 31 mei. Naast de hierboven vermelde heffingen kent de gemeente Dinkelland nog de volgende heffingen: - toeristenbelasting; - forensenbelasting; - parkeerbelastingen; - baatbelasting; - precariobelasting; - leges; - marktgelden. Deze heffingen kunnen niet middels automatische incasso voldaan worden. -6- 2.2. De opbrengsten per soort heffing. 2007 x € 1.000 Heffingen : belastingen en rechten Onroerende-zaakbelastingen: 2008 x € 1.000 2009 x € 1.000 4.383 4.503 4.765 Hondenbelasting 127 132 133 Toeristenbelasting 195 197* 201* Forensenbelasting 142 141* 143* 12 10 10 Baatbelasting 3 3 3* Precariobelasting 5 5 5* 4.867 4.991 5.260 Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2.359 2.369 2.426 Rioolrechten 1.877 1.895 2.107 Totaal rechten 4.236 4.264 4.533 Totaal belastingen en rechten 9.103 9.255 9.793 Parkeerbelasting Totaal belastingen * kohieren moeten nog opgelegd worden. Opbrengsten heffingen 2009 (schematische weergave) 1% 2% 1% 0% 21% 50% 25% OZB (50% afvalstoffenheffing/reinigingrechten (25%) rioolrechten (21%) hondenbelasting (1%) toeristenbelasting (2%) forensenbelasting (2%) overig, zoals baatbelasting, parkeerbelasting en precario(nihil) -7- 2.3. Beschrijving van de gemeentelijke heffingen 2.3.1. Onroerende-zaakbelastingen (OZB) Artikel 220 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om onroerendezaakbelastingen te heffen. De onroerende-zaakbelastingen bestaan uit een een 2-tal belastingen, te weten: a. een gebruikersbelasting: uitsluitend ter zake van niet–woningen; b. een eigenarenbelasting: ter zake van zowel woningen als niet-woningen. Vóór 1 januari 2006 kende de onroerende-zaakbelastingen ook nog de gebruikersbelasting voor woningen respectievelijk voor woongedeelten in zogenaamde “gemengde objecten”. Deze gebruikersbelasting is echter afgeschaft. Belastingplichtige. De OZB is een tijdstipheffing. Belastingplichtig is degene, die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar en/of gebruiker is van een onroerende zaak. Veranderingen in de loop van het belastingjaar als gevolg van bijvoorbeeld verkoop of verhuizing hebben geen invloed op de belastingheffing. Wel is het gebruikelijk dat bij een verkoop van de onroerende zaak in de loop van het belastingjaar verrekening van de belasting plaats vindt met de nieuwe eigenaar door de notaris. Berekening van de O.Z.B.-aanslagen. De aanslagen OZB worden tot en met het jaar 2008 berekend naar de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Deze waarde wordt gedeeld door € 2.500,-- om het aantal eenheden te bepalen. Het aantal eenheden wordt naar beneden afgerond en vervolgens met het geldende tarief vermenigvuldigd om zo het verschuldigde belastingbedrag te bepalen. Deze uitkomst wordt eveneens naar beneden afgerond op hele euro’s. Met ingang van het belastingjaar 2009 wordt de O.Z.B. berekend naar een percentage van de vastgestelde waarde. Dit percentage kan pas worden berekend zodra de waardestijging van het totale onroerende goedbestand bekend is in vergelijking met het voorvorige jaar. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de gewenste opbrengststijging alsmede met areaaluitbreiding. Verschillen in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen. Sedert de invoering van de Wet WOZ blijkt, dat de economische waarden van de categorie woningen aanzienlijk meer zijn gestegen dan van de niet-woningen. Zonder compenserende maatregelen zou hierdoor de lastendruk worden verschoven van de categorie niet-woningen naar de categorie woningen. Om dit te voorkomen heeft de gemeente Dinkelland gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid tot tariefdifferentiatie. Door hogere tarieven voor niet-woningen vast te stellen wordt deze ongewenste lastenverschuiving ongedaan gemaakt. Macronorm 2008 en 2009. De limitering van de O.Z.B.-tarieven is per 1 januari 2008 afgeschaft. Het Kabinet heeft wel het voorbehoud gemaakt dat de opbrengststijging voor de OZB landelijk bezien beperkt moet blijven. Daartoe is een macronorm ingesteld, die de maximale opbrengststijging voor een bepaald jaar aangeeft. Deze macronorm was voor het jaar 2008 3,75% en voor het 2009 bedraagt deze 4,99% (2% trendmatige groei en 2,99% prijsstijging Nationale Bestedingen). -8- De tarieven van de OZB worden jaarlijks bij het vaststellen van de begroting bepaald. Tarief onroerende-zaakbelastingen 2008 2008 2009 Per eenheid van € 2500,- v/d getaxeerde waarde (omgerekend naar % van de waarde) gecorrigeerd met waardeontwikkeling en incl.2% opbrengstverhoging Tarief woningen eigenaren € 2,67 0,1068 % 0,1064 % Tarief niet-woningen gebruikers € 3,47 0,1388 % 0,1368 % Tarief niet-woningen eigenaren € 4,32 0,1728 % 0,1708 % Bezwaar Met ingang van het belastingjaar 2008 is het mogelijk om digitaal bezwaar te maken tegen de aanslag onroerende-zaakbelastingen -9- 2.3.2. Afvalstoffenheffing Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een belasting geheven van degene, die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan en ten aanzien waarvan de gemeente een verplichting heeft tot het inzamelen van deze huishoudelijke afvalstoffen. Artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer biedt de gemeente deze mogelijkheid. De afvalstoffenheffing is in de jaren zeventig van de vorige eeuw ingevoerd als complement van de reinigingsrechten. Het werd wenselijk geoordeeld ook te kunnen heffen indien geen gebruik gemaakt wordt van de gemeentelijke inzameldienst, maar de gemeente haar inzamelplicht ten aanzien van het perceel wel nakwam. Door invoering van afvalstoffenheffing moeten de huishoudens betalen voor de inzameling van afvalstoffen ongeacht of er al dan niet afval wordt aangeboden. Hierdoor heeft de afvalstoffenheffing een belastingkarakter. Voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen zijn per perceel twee afvalcontainers ter beschikking gesteld. Eén afvalbak voor restafval (grijs) en één afvalbak voor groente-, fruiten tuinafval (GFT). De inzamelfrequentie is wekelijks: de ene week de grijze bak (restafval) en in de andere week de groene. Daarnaast vindt bij bepaalde complexen van grotere omvang in onze gemeente inzameling plaats door middel van ondergrondse of bovengrondse verzamelcontainers. Denk hierbij bijvoorbeeld aan wooncomplexen voor diverse doelgroepen. In de Wet Milieubeheer is geen voorschrift opgenomen met betrekking tot het vaststellen van de tarieven voor de afvalstoffenheffing. Mede op basis van jurisprudentie kunnen gemeenten kiezen voor wat betreft tariefsoorten uit de navolgende mogelijkheden: - een vast bedrag per perceel; - een bedrag naar gewicht van de werkelijk aangeboden hoeveelheid afval (zgn. “Diftar”); - een bedrag naar grootte van de afvalbak, of - een bedrag naar inzamelfrequentie. In de gemeente Dinkelland is gekozen voor een vast bedrag per perceel met dien verstande, dat er een tariefsdifferentiatie naar het aantal personen per perceel van toepassing is. Er geldt een tarief voor een éénpersoonshuishouden (eph) en een tarief voor een meerpersoonshuishouden (mph). Beleid van de gemeente Dinkelland tot dusverre is dat het tarief voor een éénpersoonshuishouden € 60,-- lager is dan dat voor een meerpersoonshuishouden. Desgewenst kunnen huishoudens gebruik maken van de mogelijkheid om maximaal één extra grijze en/of één extra groene container te gebruiken. Voor de tarieven daarvan wordt verwezen naar onderstaande tabel. De gemeenten mogen ter zake tarieven heffen, die maximaal kostendekkend mogen zijn. In Dinkelland geldt als uitgangspunt dat de vervuiler betaalt en dus worden de kosten van afvalinzameling en verwerking volledig via de afvalstoffenheffing verhaald. Tarieven afvalstoffenheffing Éénpersoonshuishouden meerpersoonshuishouden 1 extra grijze of groene container 1 extra set (grijze en groene) 2007 € € € € 188,00 248,00 124,00 248,00 - 10 - 2008 € € € € 188,00 248,00 124,00 248,00 2009 € € € € 193,00 253,00 126,50 253,00 2.3.3. Reinigingsrecht Reinigingsrechten zijn gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet en worden geheven voor het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten c.q. voor het gebruik van gemeentebezittingen voor de verwijdering van of achterlating van afvalstoffen. Het recht wordt alleen geheven indien daadwerkelijk van de dienst gebruik wordt gemaakt. Het ophalen van afvalstoffen (bedrijfsafval) bij bedrijven is geen wettelijke verplichting van de gemeente. Reinigingsrechten zijn derhalve facultatief en alleen van toepassing op kleine bedrijven met een beperkte hoeveelheid bedrijfsafval, welk afval qua omvang en samenstelling vergelijkbaar is met huishoudelijk afval. Het tarief is gelijk aan dat van de afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishouding), vermeerderd met BTW. De gemeente Dinkelland biedt bedrijven, waarvan de afvalstoffen qua omvang en samenstelling te vergelijken zijn met huishoudelijke afvalstoffen, de mogelijkheid om gebruik te maken van de gemeentelijke inzameldienst. Daarmee wordt voorkomen dat dergelijke bedrijven relatief hoge kosten moeten maken om zich te kunnen ontdoen van hun bedrijfsafval. Bezwaar Met ingang van het belastingjaar 2008 is het mogelijk om digitaal bezwaar te maken tegen de aanslag afvalstoffenheffing en reinigingrecht. - 11 - 2.3.4. Rioolrechten Bij de heffing van rioolrechten dient sprake te zijn van kostenverhaal terzake van het gebruik en/of genot van de gemeentelijke riolering ten behoeve van een perceel van waaruit afvalwater direct of indirect op het gemeentelijk riool wordt afgevoerd. Evenals bij de afvalstoffenheffing mogen de kosten van de rioolrechten maximaal tot 100% worden verhaald. Voor de heffing van rioolrechten kan - afhankelijk van de omschrijving in de verordening – als belastingplichtige worden aangewezen: a. de zakelijk gerechtigde van een aangesloten perceel en/of b. de feitelijke gebruiker van een aangesloten perceel. In de gemeente Dinkelland wordt het rioolrecht alleen geheven van de gebruiker. In de praktijk is het dus ook mogelijk om zowel de zakelijk gerechtigde als de feitelijk gebruiker van een perceel als belastingplichtige aan te merken. Artikel 229 van de Gemeentewet bevat bepalingen, die betrekking hebben op de heffing van rechten. Hiertoe behoort ook het rioolrecht. In artikel 229 b van deze wet is bepaald dat de tarieven zodanig worden vastgesteld, dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. De tarieven kunnen dus per gemeente verschillen. Vaak wordt de hoogte van het rioolrecht afhankelijk gesteld van de hoeveelheid waterverbruik in een kalenderjaar. In onze gemeente is dit ook het geval. Dinkelland kent een (vast) basistarief tot 300 m³ waterverbruik per jaar. Wordt er meer dan 300 m³ water verbruikt dan geldt een opslag voor elke 100 m³ meerverbruik of gedeelte daarvan. In de verordening is een limitering van het rioolrecht opgenomen voor agrarische bedrijven. Bij een waterverbruik van meer dan 500 m3 geldt er een bovengrens van 500 m3, omdat een substantieel deel wordt gebruikt als drinkwater voor het vee en als spoelwater voor het bedrijf. Dit betekent, dat dit afvalwater niet via de gemeentelijke riolering wordt geloosd. De gemeente ontvangt jaarlijks van het waterleidingsbedrijf Vitens verbruiksgegevens op basis waarvan de aanslagen worden opgelegd. Daarbij is het waterverbruik in het voorafgaande kalenderjaar bepalend voor de hoogte van het rioolrecht in het belastingjaar. Tarief rioolrecht Basistarief tot 300 Verhoging per 100 m³ m³ meerverbruik Agrarische tarief (maximaal 500 m3) 2007 2008 2009 € 189,60 € 189,60 € 193,40 € € € 15,40 € 220,40 15,40 € 220,40 15,70 € 224,80 Bezwaar Met ingang van het belastingjaar 2008 is het mogelijk om digitaal bezwaar te maken tegen de aanslag rioolrechten. - 12 - 2.3.5. Hondenbelasting Artikel 226 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om hondenbelasting te heffen. Hondenbelasting wordt geheven voor het houden van één of meer honden binnen de gemeente. Daarbij is het aantal honden bepalend voor de hoogte van de belasting. Hoewel de Gemeentewet ter zake geen bepaling bevat is het mogelijk om in de verordening hondenbelasting een vrijstellingsbepaling op te nemen. Deze vrijstellingsbepaling heeft in de regel betrekking op honden, die: a. worden gebruikt voor de begeleiding van blinden en gehandicapten, of b. verblijven in een geregistreerd asiel, of c. voor politietaken worden gebruikt. Ofschoon het ook mogelijk is om honden in het buitengebied van de gemeente vrij te stellen heeft Dinkelland hier niet voor gekozen. Wordt hier wel voor gekozen dan moet deze belasting worden aangemerkt als een bestemmingsbelasting, waarvan de opbrengst bestemd is voor o.a. aanleg en onderhoud van voorzieningen, die verband houden met het uitlaten van deze honden (hondentoiletten, uitlaatterreinen, waar honden onaangelijnd mogen lopen, e.d.). Bovendien brengt een dergelijk onderscheid uitvoeringsproblemen met zich mee, zoals een nauwkeurige begrenzing van de bebouwde kom, buurtbewoners, waarvan de één wel en de ander (net) niet in de bebouwde kom woont, etc. De gemeente Dinkelland kent een progressieve tariefstelling. Voor de eerste hond geldt een basistarief; elke volgende hond is flink duurder. Daarnaast bestaat er een afzonderlijk tarief voor kennels. Tarieven hondenbelasting eerste hond tweede hond elke volgende hond kenneltarief + + 2007 2008 2009 € 48,40 € 96,80 € 123,00 € 268,00 € 49,60 € 99,20 € 126,00 € 274,80 € 50,60 € 101,20 € 128,50 € 280,30 Dus de houder van 2 honden betaalt in het belastingjaar 2009 € 50,60 (1e hond) + € 101,20 (2e hond) = € 151,80. Aan-en afmelding van de hond kan geschieden middels de balie van Burgerzaken en Belastingen en middels internet (digitaal). Bovendien wordt elk kwartaal een publicatie in Dinkelland Visie over de hondenbelasting geplaatst, daarbij kunnen hondenbezitters middels een inlichtingenformulier aangeven dat ze een hond dan wel aan dan wel af willen melden voor de hondenbelasting. Jaarlijks vindt er door een extern bureau steekproefsgewijs controle op de aangifteplicht plaats. Het systeem van jaarlijkse controle is zo ingericht dat alle adressen minimaal 1 x per 4 jaar worden bezocht. Bezwaar Met ingang van het belastingjaar 2008 is het mogelijk om digitaal bezwaar te maken tegen de aanslag hondeneblasting. - 13 - 2.3.6 Toeristenbelasting Artikel 224 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om een toeristenbelasting te heffen. De toeristenbelasting is een directe belasting, die wordt geheven voor het houden van verblijf binnen de gemeente door personen, die niet als ingezetene in de basisregistratie persoonsgegevens zijn ingeschreven. Degene, die gelegenheid tot verblijf biedt, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter wiens verblijf de belasting verschuldigd is. M.a.w. de exploitant van de voorziening int de toeristenbelasting van degene, die bij hem overnacht en draagt deze ontvangsten af aan de gemeente. Overigens hoeft er niet altijd sprake te zijn van toeristen om een toeristenbelasting te heffen. Het gaat om het begrip verblijf. Ook voor zakelijke overnachtingen (hotels) kan dus toeristenbelasting geheven worden. De Gemeentewet geeft geen voorschrift omtrent de grondslag en de omvang van het tarief. In de praktijk wordt vaak een vast bedrag per overnachting gehanteerd. Sommige gemeenten hanteren een gedifferentieerd tarief. Het tarief is dan bijvoorbeeld gebaseerd op de kwaliteitsaanduiding (bijv. het aantal ‘sterren’ van de voorziening of op een bepaald percentage van de overnachtingprijs). In de gemeente Dinkelland is er voor gekozen om het tarief afhankelijk te stellen van het soort overnachtingvoorziening. Tarief toeristenbelasting p.p.p.n. 2007 2008 2009 Hotels, pensions, boerderijkamers en appartementen Campings, logies bij particulieren, recratiewoningen Groepsaccommodaties, jeugdherbergen, kampeerboerderij € 0,86 € 0,43 € 0,32 € 0,88 € 0,44 € 0,33. € 0,90 € 0,45 € 0,34 In de praktijk blijkt, dat enkele accommodaties hogere toeristenbelastingtarieven bij hun gasten in rekening brengen, dan dat de exploitant verschuldigd is aan de gemeente. Daarbij wordt de toeristenbelasting verwerkt in een algemene omschrijving, zoals ‘lokale heffingen’ of ‘administratiekosten’. Ook in Dinkelland hebben toeristen vragen gesteld over de hoogte van de tarieven, waarbij in enkele gevallen melding is gemaakt van het feit dat men meer moest betalen dan hetgeen de gemeentelijke verordening voorschrift. Gemeenten hebben echter geen sanctiebevoegdheid als een exploitant meer toeristenbelasting in rekening brengt dan het door de gemeente vastgestelde tarief. Het is een zaak tussen de exploitant en de gast. Wel kan de gemeenten de tarieven van de toeristenbelasting zo breed mogelijk publiceren. De tarieven voor de toeristenbelasting zijn te vinden op de internetsite van onze gemeente, die voor een ieder toegankelijk is. Voor elke belasting, die moet worden voldaan op aangifte geldt, dat controle nodig is om te bewerkstellingen, dat er sprake is van een ‘richtige heffing’. Dat wil zeggen dat elke belastingplichtige afdraagt wat hij/zij moet afdragen op basis van de belastinggrondslag. Vanaf de herindeling heeft er nog geen (externe) controle plaatsgevonden. In de afgelopen jaren hebben zich ontwikkelingen voorgedaan, waardoor het wenselijk is dat thans zo’n controle wordt gehouden. Die ontwikkelingen zijn als volgt: - wijziging van de totale overnachtingcapaciteit omdat bestaande accommodaties uitbreiden dan wel dat er nieuwe bij komen (bijv. campings bij de boer en boederijkamers); - aanpassing van tarieven; - met inkomsten van de toeristenbelasting worden toeristisch-recreatieve voorzieningen bekostigd, waardoor een nauwe lasten- batenverhouding belangrijk is teneinde financiële tegenvallers te voorkomen. - 14 - Ontwikkelingen Omdat ondernemers in de toeristische sector hebben aangegeven, dat de administratiekosten ten behoeve van de toeristenbelasting (te) hoog zijn en omdat alleen de bedrijven, die gelegenheid tot overnachting bieden in de heffing worden betrokken is enkele jaren geleden het idee ontstaan om mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een alternatief voor deze belasting. Daarnaast wil de branche dat de opbrengst van deze belasting zichtbaar wordt ingezet ten behoeve van toeristische activiteiten. Op dit moment vindt er een hernieuwde studie plaats over de mogelijkheden van een zogenaamd “Kurtax”-model, waarbij niet alleen de overnachtingbedrijven maar ook andere bedrijven, zoals winkels, horecabedrijven, enz. hun deel bijdragen in de kosten van toeristische voorzieningen. Indien zo’n model op privaatrechtelijke basis wordt ingevoerd betekent dit dat de toeristenbelasting daarmee kan worden afgeschaft. Zodra de uitkomsten van deze studie bekend zijn zullen wij de belanghebbende organisaties en de gemeenteraad hierover informeren. Zonodig zullen wij de gemeenteraad voorstellen doen ten aanzien van de daarmee verband houdende besluitvorming. - 15 - 2.3.7. Forensenbelasting Artikel 223 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om forensenbelasting te heffen. De belasting kan worden geheven van natuurlijke personen, die zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Het is niet van belang hoeveel dagen in het jaar daadwerkelijk van een object gebruik wordt gemaakt. Maatgevend is dat in één belastingjaar voor 90 dagen of meer de mogelijkheid heeft bestaan om binnen de gemeente van een “gemeubileerde woning” gebruik te maken. Gemeubileerde woning. Het begrip “gemeubileerde woning” is voor ruime uitleg vatbaar, waarbij beslist niet aan een volledig ingerichte woning gedacht hoeft te worden. Voldoende is dat de woning zowel bestemd als geschikt is om enigszins duurzaam, zij het niet in alle jaargetijden, voor bewoning te dienen. Onder het begrip “gemeubileerde woning” kunnen worden gerekend alle vakantie- en zomerhuisjes, doch ook stacaravans. De gemeente Dinkelland telt ongeveer 615 objecten, die kunnen worden aangemerkt als gemeubileerde woning en die daarmee onder de forensenbelasting vallen. Tarief forensenbelasting. De Gemeentewet laat de gemeenten vrij in tariefkeuze en –hoogte. Veel gemeenten (waaronder Dinkelland) hebben gekozen voor een vast tarief, ofschoon ook een gedifferentieerd tarief mogelijk is. Een en ander is afhankelijk van het vertrekpunt dat men kiest. Wordt het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur als vertrekpunt genomen dan ligt een tarief, onafhankelijk van het verblijfsobject voor de hand. Wordt de kwaliteit van de gemeubileerde woning als vertrekpunt gehanteerd dan ligt een gedifferentieerd tarief (bijv. WOZ-waarde) meer voor de hand. In de gemeente Dinkelland is tot dusverre gekozen voor een vast bedrag per gemeubileerde woning, ongeacht het feit of het object een volledig ingerichte woning of een stacaravan betreft. Bij de invoering van de forensenbelasting is gekozen voor het profijtbeginsel van de gemeentelijke voorzieningen en dus voor een vast tarief per gemeubileerde woning, ongeacht of dit een (al dan niet dure) recreatiewoning of een stacaravan betreft. Tarief forensenbelasting Forensenbelasting 2007 2008 2009 € 225,00 € 230,00 € 235,00 Indien ooit besloten mocht worden om alsnog rekening te gaan houden met de kwaliteit van het belastingobject zou als heffingsmaatstaf bijvoorbeeld de WOZ-waarde van de gemeubileerde woning gebruikt kunnen worden. - 16 - 2.3.8. Parkeerbelastingen Artikel 225 van de Gemeentewet biedt de gemeenten de mogelijkheid om parkeerbelastingen te heffen. Doel van een parkeerheffing is om de schaarse parkeerruimte op een evenwichtige, effectieve en efficiënte wijze te benutten, ofwel parkeerregulering. In het kader van deze parkeerregulering moet in de gemeente Dinkelland voor het parkeren van een voertuig bij een parkeermeter, parkeerautomaat of een daartoe bestemde plaats waarvoor een parkeervergunning is afgegeven, parkeerbelasting worden betaald. Middels het vaststellen van de “Verordening parkeergelden” heeft de gemeenteraad van Dinkelland dit mogelijk gemaakt. Alvorens daadwerkelijk parkeerbelasting te kunnen heffen, dient naast de verordening parkeerbelastingen, tevens een ‘aanwijzingsbesluit parkeren’ te worden vastgesteld. Dit aanwijzingsbesluit completeert de verordening en geeft o.a. de plaatsen alsmede de tijdstippen aan waarop parkeerbelasting dient te worden betaald. In het aanwijzingsbesluit van Dinkelland is het heffingsgebied beperkt tot de binnenstad van Ootmarsum. Daar staan parkeermeters en parkeerautomaten. De belasting wordt geheven voor het parkeren van een voertuig op daarvoor bestemde parkeerplaatsen. Daarbij gelden de volgende tarieven: 1. bij een parkeermeter € 0,10 per 10 minuten; 2. bij de parkeerautomaat op het parkeerterrein op en rondom het Kerkplein in Ootmarsum € 0,10 per 10 minuten; 3. bij de parkeerautomaten op de parkeerpleinen , gelegen aan de Oostwal en aan de Smithuisstraat in Ootmarsum: a: € 0,10 per 12 minuten gedurende de eerste twee parkeeruren; b. € 0,10 per 15 minuten na de eerste twee parkeeruren; c. € 2,30 per kalenderdag (van 8:00 tot 18:00 uur). Deze tarieven zijn sinds de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2001 niet aangepast c.q. verhoogd. In het geval dat er geen of onvoldoende parkeergeld is betaald wordt de te weinig betaalde belasting door middel van een naheffingsaanslag alsnog opgelegd. Het tarief van deze naheffingsaanslag is gebaseerd op een parkeerduur van 1 uur vermeerderd met een opslag voor gemaakte kosten. De maximaal toegestane hoogte van de kostendoorberekening is vastgelegd in het landelijk “Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen”. In 2008 bedraagt dit wettelijk maximum € 49,--; voor het jaar 2009 wordt rekening gehouden met een bedrag van € 50,--. De totale kosten van de naheffingsaanslag bedragen daardoor in het jaar 2009 € 50,50 (€ 0,50 + € 50,--) respectievelijk € 49,60 (€ 0,60 + € 49,--). Het team “Integrale handhaving” is belast met de controle. In verband met gewijzigde toezichthoudercapaciteit en gewijzigde prioriteiten in het pakket handhavingstaken is de opbrengst van de naheffingsaanslagen in de afgelopen jaren sterk afgenomen. De opbrengst was in 2003 nog € 24.000. In 2008 is een opbrengst gerealiseerd van € 8.900,--. De opbrengst parkeergelden heeft in 2007 ruim € 59.000,-- bedragen. Voor 2008 wordt op basis van de thans beschikbare gegevens een zelfde opbrengst verwacht. - 17 - 2.3.9. Precariobelasting Artikel 228 van de Gemeentewet biedt de gemeente de mogelijkheid om precariobelasting te heffen. Precario is een directe belasting, die wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De raad van Dinkelland heeft eind 2002 besloten om de precariobelasting met ingang van 1 januari 2003 te beperken tot de horecaterrassen. Het in 2006 vastgestelde terrassenbeleid is aanleiding geweest om de bestaande precariotarieven en de grondslagen met ingang van 2007 aan te passen. De nieuwe, op 13 februari 2007, vastgestelde tarievenstructuur is eenvoudiger en helderder dan de oude tarievenstructuur. Het onderscheid tussen vaste en tijdelijk terrassen is gehandhaafd, terwijl er tevens een tariefsdifferentiatie is doorgevoerd tussen vaste terrassen in de binnenstad van Ootmarsum en de overige vaste terrassen in de gemeente. De precariotarieven voor 2009 zien er volgt uit: Precariobelasting Vaste terrassen per m2 Tijdelijke terrassen per m2 Binnenstad Ootmarsum € 12,00 € 4,00 Overige delen van de gemeente € 9,50 € 4,00 - 18 - 2.3.10. Baatbelasting Artikel 222 van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid om een baatbelasting te heffen. Deze baatbelasting “nieuwe stijl” dateert van 1995. Voordien bestond er zowel de baatbelasting “oude stijl” als de bouwgrondbelasting. Deze twee belastingen vertoonden zoveel overeenkomsten dat beide niet naast elkaar gehandhaafd konden worden en derhalve zijn samengevoegd tot de huidige baatbelasting. Onder de naam baatbelasting kan de gemeente een belasting heffen van de eigenaar, bezitter of beperkt gerechtigde van een onroerende zaak, indien een in een bepaald gedeelte van de gemeente gelegen onroerende zaak, is gebaat door voorzieningen, die tot stand worden of zijn gebracht, door of met medewerking van het gemeentebestuur. Het tot stand brengen van een voorziening bestaat uit : het tot stand brengen van een nog niet bestaande voorziening; wijziging of vervanging van een bestaande voorziening maar dan moet dat een verbetering zijn. Voldoet de te treffen voorziening aan het vorenstaande dan kunnen de financiële lasten geheel of gedeeltelijk worden omgeslagen over de doelgroep, die gebaat is bij die voorziening(-en). Hierbij dient wel te worden opgemerkt, dat de betreffende onroerende zaken niét in de heffing kunnen worden betrokken, indien de aan de voorziening verbonden financiële lasten ter zake van een onroerende zaak door middel van een privaatrechtelijke overeenkomst (exploitatieovereenkomst) zijn of worden voldaan. Indien specifieke subsidies of anderszins bijdragen door de gemeente worden ontvangen dienen deze in mindering te worden gebracht op de te verhalen kosten. De opbrengst van een baatbelasting dient namelijk ter dekking van de netto-kosten, waarbij de dekking maximaal 100% kan zijn. Om daadwerkelijk baatbelasting te kunnen heffen, dient de gemeente vóór aanvang van de te treffen voorzieningen een bekostigingsbesluit vast te stellen. Gebeurt dat niet en wordt het bekostigingsbesluit pas vastgesteld nadat er al een begin is gemaakt met het treffen van de voorziening, dan kan geen baatbelasting (meer) worden geheven. Het bekostigingsbesluit beoogt om de rechtszekerheid van de belastingplichtigen te versterken, zodat de belastingplichtigen niet tijdens de werkzaamheden of achteraf met onwelgevallige besluitvorming worden geconfronteerd. In het bekostigingsbesluit dient (nauwkeurig) te worden opgenomen: in welke mate de lasten van de te treffen voorzieningen door middel van een baatbelasting zullen worden verhaald; het gebied, waarin de door de te treffen voorzieningen gebate onroerende zaken zijn gelegen. Bovendien dient het bekostigingsbesluit gepubliceerd te worden. De Gemeentewet bepaalt verder dat het tijdstip, waarop wordt bepaald of een onroerende zaak al dan niet gebaat is bij de te treffen voorziening, uiterlijk één jaar na voltooiing van de getroffen voorzieningen mag zijn gelegen. Tevens dient de gemeente uiterlijk twee jaren nadat de voorzieningen geheel zijn voltooid, te besluiten tot invoering van een baatbelasting. Omdat de baatbelasting een zeer complex instrument is, moet bij ieder project zorgvuldig worden overwogen of het in aanmerking komt voor kostenverhaal via een baatbelasting of dat de uitgaven terzake worden gedekt uit de algemene of specifieke middelen. De vereiste - 19 - zorgvuldigheid vergt veelal inschakeling van externe deskundigen, waardoor de perceptiekosten hoog kunnen oplopen. Daarom wordt het bekostigingsinstrument baatbelasting doorgaans ingezet voor grootschalige projecten in een deel van de gemeente ten bate van een specifiek aanwijsbare doelgroep. Een alternatief is - zoals hiervoor reeds vermeld dekking uit de algemene middelen. Dit brengt geen hoge perceptiekosten alsmede juridische risico’s met zich mee maar betekent wel dat een stijging van de lokale lastendruk, indien en voorzover externe subsidies en/of inzet van reserves niet beschikbaar zijn. In de gemeente Dinkelland loopt momenteel nog één baatbelasting “oude stijl” (vastgesteld vóór 1995). Het gaat hierbij om de kosten ter zake van de herinrichting van het centrum van Ootmarsum (Kerkplein e.o.), die door de gemeente is voorgefinancierd. Bedoelde baatbelasting is in 1987 ingevoerd en loopt voor een periode van 25 jaar (dus nog tot 2012). - 20 - 2.3.11. Leges Bij de heffing van leges is er sprake van kostenverhaal ter zake van een door de gemeente of vanwege de gemeente verstrekte dienst. Als belastingplichtige voor de heffing van leges wordt aangemerkt degene te wiens behoeve de dienst wordt verricht. In de praktijk is dat meestal de aanvrager van de dienst. Bij leges ontstaat het belastbaar feit doorgaans op het moment waarop een aanvraag in behandeling wordt genomen. Zo’n aanvraag is bijvoorbeeld een verzoek om een vergunning of een dienst (rijbewijs, reisdocument of een bouwvergunning). Leges behoren tot de zogenaamde ‘rechten’. In artikel 229b lid 1 van de Gemeentewet is bepaald, dat de verordening op grond waarvan rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, worden geheven de tarieven zodanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten. In de tarieventabel behorende bij de Legesverordening is opgenomen voor welke diensten leges verschuldigd zijn. Het gaat hier om de volgende diensten: - algemene zaken; - bestuursstukken; - stukken met betrekking tot de burgerlijke stand; - verstrekkingen uit de gemeentelijke basisadministratie; - verlening van bouwvergunningen c.a., zoals bestemmingsplanwijzigingen; - verstrekkingen uit het gemeentearchief; - verstrekkingen uit de vastgoedregistratie; - afgifte van reisdocumenten; - afgifte van rijbewijzen; - afgifte van vergunningen in het kader van de algemene plaatselijke verordening; - vergunningen op basis van de Winkeltijdenwet; - vergunningen inzake verkeer en vervoer; - vergunningen inzake de Drank- en Horecawet. - vergunningen inzake Wet op de kansspelen De marktgelden zijn in aparte Verordeningen geregeld. De opbrengsten van de belangrijkste leges bedragen voor 2007: - leges bouwvergunning en bestemmingsplanwijzigingen leges Persoonsdocumentatie (reisdocumenten + rijbewijzen c.a) leges Burgerlijke Stand leges gebruiksvergunningen leges drank- en horecavergunningen marktgelden € 647.000,-€ 346.072,-€ 68.875,-€ 38.200,-€ 13.300,-€ 21.800,-- Tarief Voor het bepalen van de hoogte van de tarieven zijn nog geen algemene uitgangspunten geformuleerd. Wel zijn vanaf de herindeling een aantal tarieven op een kostendekkend niveau gebracht. De overige tarieven worden jaarlijks geïndexeerd met de ontwikkeling van de inflatie. Daarnaast is de gemeente niet in alle gevallen vrij in het bepalen van de hoogte van de tarief. Het Rijk stelt hiervoor maximum bedragen vast. Zo gelden er o.a. maximum bedragen voor paspoorten, voor identiteitskaarten, vergunningen op grond van de Wet op de kansspelen en voor bepaalde akten die worden afgegeven op basis van het Legesbesluit burgerlijke stand. Ook wordt bij de bepaling van de hoogte van de bepaalde tarieven gekeken naar het tarief van omliggende gemeenten. - 21 - 2.3.12. Overige heffingen Roerende zaakbelastingen. Sinds 1 januari 1995 kunnen gemeenten een belasting heffen op roerende woon- en bedrijfsruimten, ook wel genoemd de ‘roerende-ruimtebelastingen’. Deze belasting is qua systematiek vergelijkbaar met de onroerende zaakbelastingen en maakt het mogelijk om belasting te heffen over roerende objecten, die als woon- of bedrijfsruimten worden gebruikt en die duurzaam aan een plaats gebonden zijn. Hiermee worden vooral woonboten en woonschepen bedoeld, alsmede jachten, stacaravans of woonwagens. Dinkelland beschikt niet over watergebied van betekenis dat geschikt voor woonboten of woonschepen. Stacaravans zijn in Dinkelland nagenoeg uitsluitend gesitueerd op recreatieterreinen. Vanaf 1 januari 2005 wordt de W.O.Z.-waarde van dergelijke terreinen bepaald op basis van omzetgegevens. Hierdoor worden stacaravans op een indirecte wijze in de heffing van O.Z.B. betrokken. Omdat er in Dinkelland geen objecten zijn, die eventueel in de heffing van roerende woonen bedrijfsruimtebelasting betrokken kunnen worden, is deze belasting niet ingevoerd. Watertoeristenbelasting De watertoeristenbelasting is een verbijzondering van de ‘gewone’ toeristenbelasting. De heffing van watertoeristenbelasting is mogelijk voor het verblijf gedurende één of meerdere etmalen binnen het watergebied van de gemeente. Omdat het watergebied binnen de gemeente Dinkelland minimaal is, is de heffing van een dergelijke belasting niet aan de orde. Reclamebelasting Artikel 227 van de Gemeentewet maakt het mogelijk voor gemeenten om een belasting te heffen ter zake van openbare aankondigingen, die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Het begrip ‘reclame’ is ruimer dan alleen handelsreclame. Aankondigingen van zuiver logistieke aard, zoals een overzicht van openingstijden/spreekuren en dergelijke, vallen hier niet onder. Vanwege de hoge perceptiekosten (veelvuldige mutaties, regelmatige controle, e.d.) is invoering van deze belasting vooralsnog niet overwogen. Wel zijn leges verschuldigd voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor het plaatsen van reclameborden. - 22 - 3. Lokale lastendruk 3.1. Verdeling belastingdruk over de diverse bevolkingsgroepen Tot de woonlasten worden gerekend de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en het rioolrecht. Deze woonlasten kunnen per bevolkingsgroep variëren. De volgende factoren c.q. omstandigheden zijn daarop van invloed: de (gemiddelde) waarde van de woning (O.Z.B.); sprake van één- of meerpersoonshuishouding (afvalstoffenheffing); is de belastingplichtige eigenaar en/of gebruiker (O.Z.B. / afvalstoffeneheffing / rioolrecht); is een perceel al dan niet aangesloten op het riool (rioolrecht); komt iemand wel of niet in aanmerking voor kwijtschelding (afhankelijk van een inkomens- en vermogenstoets). 3.2. Berekening lokale woonlasten per bevolkingsgroep Voor de berekening van de woonlasten worden de tarieven van de de onroerendezaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en het rioolrecht en de bij elkaar opgeteld. Tezamen vormen ze dus de ‘lokale woonlasten’. Jaarlijks wordt door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) de lokale lasten van alle gemeenten berekend en met elkaar vergeleken. Om de gemiddelde woonlasten in de gemeente te kunnen berekenen wordt voor wat betreft de onroerende-zaakbelastingen uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde in de gemeente. Omdat Dinkelland relatief waardevol onroerend goed binnen haar gemeentegrenzen heeft (veel “eigenwoningbezit”), is de gemiddelde woningwaarde € 257.552 t.o.v. de omliggende gemeenten hoog te noemen.. In onderstaand overzicht is weergegeven wat de lastendruk in de gemeente Dinkelland als gevolg van het tarievenbeleid voor 2008 is: - voor een éénpersoonshuishouding of - voor een meerpersoonshuishouding al dan niet met of zonder eigen woning. Soort huishouden OZB gemiddelde woningwaarde € 257.552 afvalstoffenheffing Rioolrechten basistarief Totaal 2008 Eenpersoonshuishouding - gebruiker - eigenaar + gebruiker n.v.t. € 275,00 € 188,00 € 188,00 € 189,60 € 189,60 € 377,60 € 652,60 Meerpersoonshuishouding - gebruiker - eigenaar + gebruiker n.v.t € 275,00 € 248,00 € 248,00 € 189,60 € 189,60 € 437,60 € 712,60 - 23 - 3.3. Vergelijking woonlasten met omliggende gemeenten Uit onderstaande overzichten blijkt hoeveel een gezin in de Twentse gemeenten gemiddeld kwijt is aan de afvalstoffenheffing, rioolrechten en de onroerende-zaakbelastingen. Voor de vergelijking is gebruik gemaakt van de gegevens, zoals die zijn gepubliceerd in de “Belastinguitgave 2008” van de Provincie Overijssel. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: voor de berekening van de OZB-heffing is in het eerste overzicht uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde per woning per gemeente voor het belastingjaar 2008 en in het tweede overzicht is uitgegaan van een standaard WOZ-waarde (gemiddelde WOZ-waarde van alle woningen in de provincie Overijssel); bij afvalstoffenheffing is in beide overzichten uitgegaan van meerpersoonshuishoudentarief. Gemeente gemiddelde OZB-tarief woningWoningen waarde per € 2.500 (eigenaar) OZBbedrag Afvalstoffenheffing (mph) Rioolrecht (basistarief) Totale bruto woonlasten 2008 Afgerond Almelo 172.578 2,70 186,00 277,80 162,00 625,00 Borne 238.677 2,46 233,00 265,20 176,16 674,36 Dinkelland 257.552 2,67 275,00 248,00 189,60 712,60 Enschede 160.333 3,38 216,00 308,64 146,00 670,64 Haaksbergen 223.116 2.34 208,00 232,00 182,00 622,00 Hengelo 187.606 2,57 192,00 288,96 187,20 668,16 Hof v. Twente 240.948 2,08 199,00 248,20 183,60 630,80 Losser 222.453 2,60 228,00 267,60 191,20 686,80 Oldenzaal 219.524 2,36 205,00 329,16 120,00 654,16 Tubbergen 259.980 2,32 238,00 189,50 218,00 645,50 Twenterand 216.332 2,31 198,00 241,16 198,24 637,40 Wierden 248.983 1,91 189,00 253,20 204,00 646,20 * In vorenstaand overzicht is geen rekening gehouden met het feit dat de gemeente Dinkelland in 2008 aan ieder huishouden een een korting van € 100,-- op de aanslag gemeentelijke belastingen heeft gegeven, Uit vorenstaand overzicht blijkt dat Dinkelland met € 712,60 ‘koploper’ is in de regio qua woonlasten; Losser volgt met € 686,80. De gemeenten Haaksbergen en Almelo zijn het ‘goedkoopst’ met € 622,-- respectievelijk € 625,--. - 24 - Wordt bij de berekening niet uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde per gemeente maar van een standaard woningwaarde van € 204.801,-- (gemiddelde woningwaarde 2008 in Overijssel) dan ziet het overzicht er als volgt uit. Gemeente Standaard woningwaarde OZB-tarief Woningen per € 2.500 (eigenaar) OZBbedrag Afvalstoffenheffing (mph) Rioolrecht (basistarief) Totale bruto woonlasten 2008 Afgerond Almelo 204.801 2,70 218,00 277,80 162,00 687,00 Borne 204.801 2,46 199,00 265,20 176,16 640,36 Dinkelland 204.801 2,67 216,00 248,00 189,60 653,60 Enschede 204.801 3,38 273,00 308,64 146,00 727,64 Haaksbergen 204.801 2.34 189,00 232,00 182,00 603,00 Hengelo 204.801 2,57 208,00 288,96 187,20 684,16 Hof v. Twente 204.801 2,08 168,00 248,20 183,60 599,80 Losser 204.801 2,60 210,00 267,60 191,20 668,80 Oldenzaal 204.801 2,36 191,00 329,16 120,00 640,16 Tubbergen 204.801 2,32 187,00 189,50 218,00 594,50 Twenterand 204.801 2,31 187,00 241,16 198,24 617,40 Wierden 204.801 1,91 154,00 253,20 204,00 611,20 Ook in dit overzicht is geen rekening gehouden met het feit, dat alle huishoudens in de gemeente Dinkelland in 2008 een korting op de aanslag gemeentelijke belastingen hebben gehad van € 100,--. Wordt uitgegaan van een standaard WOZ-waarde (i.c. € 204.801) dan blijkt uit vorenstaand overzicht, dat de gemeente Enschede en Almelo de hoogste woonlasten hebben. Het is overigens niet zo dat gemeenten met hogere woonlasten altijd navenant meer te besteden hebben. Dat komt doordat gemeenten met relatief waardevol onroerend goed binnen de gemeentegrenzen een lagere algemene uitkering van het Rijk ontvangen dan gemeenten met gemiddeld goedkoper onroerend goedbestand. Gemeenten met hoge O.Z.B.-inkomsten worden geacht een groter deel van hun uitgaven uit hun eigen belastinggebied te financieren. - 25 - 4. Kostendekkendheid van de heffingen 4.1. Welke kosten mogen toegerekend worden In de Gemeentewet is aangegeven, dat bij de bepaling van kostendekking van de publiekrechtelijke tarieven moet worden uitgegaan van de geraamde kosten en geraamde opbrengsten. Dit betekent, dat de gegevens, zoals die in de gemeentebegroting zijn opgenomen, de basis vormen voor de toetsing en dus niet de gegevens in de gemeenterekening. Alleen de direct of indirect met de gemeentelijke dienstverlening samenhangende kosten mogen in het kader van de kostendekkendheid worden meegenomen. De directe kosten hangen rechtstreeks samen met de door de gemeente verleende dienstverlening. De indirecte kosten, zoals bijvoorbeeld de kosten van huisvesting van de ambtenaren, doen dit in mindere mate. De indirecte kosten mogen worden toegerekend als ze in enig verband staan met een door de gemeente verleende dienst. Kosten, die niet mogen worden toegerekend, zijn: - kosten van beleidsvoorbereiding; - kosten van handhaving, toezicht en controle (behoudens de eerste controle na de vergunningverlening); - kosten van inspraak-, respectievelijk van bezwaar- en/of beroepsprocedures. Deze kosten worden geacht ten laste van de algemene middelen te komen. 4.2. Kostendekkendheid van de diverse heffingen Voor wat betreft de kostendekkendheid van de heffingen moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de belastingen enerzijds en de retributies anderzijds. Zoals reeds eerder gemeld kennen retributies een maximale opbrengstnorm van 100% van de geraamde kosten. Deze opbrengstnorm geldt op verordeningniveau, dus bij leges niet per (soort) dienst. Belastingen daarentegen kennen enkel een maatschappelijke/politieke maximale opbrengstnorm. Wat vindt de politiek in het algemeen en dan hier in het bijzonder de gemeenteraad aanvaardbaar. Er mag echter bij belastingen geen sprake zijn van onredelijke en willekeurige belastingheffing. In de gemeente Dinkelland wordt bij een deel van de retributies (afvalstoffenheffing, reinigingsrechten en rioolrechten) de maximale norm (100% kostendekkendheid) als beleidsuitgangspunt gehanteerd voor de berekening van de tarieven. Voor andere retributies (diverse legesbedragen) geldt, dat deze worden berekend vanuit een in het verleden bepaald kostendekkend tarief, welke jaarlijks worden gecorrigeerd met het inflatiecijfer. In de afgelopen jaren heeft er bij sommige diensten een kosten-/batenanalyse plaatsgevonden en daar waar nodig zijn tariefaanpassingen doorgevoerd. - 26 - 4.2.1. Afvalstoffenheffing De afvalstoffenheffing is een heffing bedoeld ter bestrijding van de kosten die gemoeid zijn met het ophalen, het storten en verwerken van afvalstromen. Sinds jaar en dag is het uitgangspunt in onze gemeente dat de afvalstoffenheffing 100% kostendekkend moet zijn. Door gebruik te maken van een egalisatiereserve kunnen jaarlijkse sterke tariefschommelingen worden voorkomen. Kostendekkendheid afvalstoffeninzameling c.a. Jaar 2008 Jaar 2009 Totale lasten € 2.460.269,-€ 2.492.358,-Opbrengst afvalstoffenheffing* € 2.421.533,-€ 2.473.180,-Onttrekking aan de voorziening € 38.736,-€ 19.178,-Kostendekkingspercentage na onttrekking aan de reserve 100 % 100 % * Opbrengst afvalstoffenheffing + Reinigingsrecht + inkomsten brengdepot Jaar 2010 € 2.525.101,-€ 2.522.643,-€ 2.458-100 % 4.2.2. Rioolrechten Ten aanzien van de exploitatielasten van gemeentelijke rioleringsvoorzieningen is een kostendekking via het rioolrecht van 100% eveneens uitgangspunt. In het gemeentelijke rioleringsplan (GRP), dat in 2004 is vastgesteld, zijn de kosten voor toekomstige rioolvervanging- c.q. uitbreiding opgenomen. Het gemeentelijk rioleringsplan gaat uit van een kostendekkingmethodiek, waarbij de lasten en baten over een lange periode worden betrokken in de kostenberekening. Met behulp van een voorziening kunnen jaarlijkse tariefschommelingen van enige omvang worden voorkomen. In onderstaande berekening is de “verfijninguitkering riolering” als component in de gemeentefondsuitkering als baten in de kostendekkendheid meegerekend. Kostendekkendheid rioolexploitatie Totale lasten Totale baten Onttrekking aan de voorziening Kostendekkingspercentage na onttrekking aan voorziening Jaar 2008 Jaar 2009 € 2.423.919,-- € 2.564.624,-€ 2.249.751,-- € 2.293.736,-€ 174.168,-- € 270.888,-100 % 100 % Jaar 2010 € 2.520.241,-€ 2.197.900,-€ 322.341,-100 % Uit bovenstaand overzicht blijkt, dat de totale baten van de rioolrechten de komende jaren zullen teruglopen. Dit wordt veroorzaakt door de sterk teruglopende verfijningsuitkering van het Rijk. Bij handhaving van het uitgangspunt 100% kostendekkendheid zal als gevolg van deze ontwikkeling een steeds groter beroep moeten worden gedaan op de egalisatievoorziening of zullen de tarieven terzake van de rioolrechten de komende jaren meer dan trendmatig moeten stijgen. Momenteel worden voorbereiding getroffen om te komen tot een nieuw Gemeentelijk Rioleringplan (GRP). Enerzijds omdat het huidige GRP afloopt en anderzijds omdat nieuwe wetgeving (nieuwe watertaken, brede rioolrecht) hiertoe noopt. In het nieuw vast te stellen zal tot uiting komen hoe de tariefontwikkeling van de rioolrechten de komende zich zal ontwikkelen om de bestaande alsmede de nieuwe watertaken te kunnen bekostigen. 4.2.3. Leges In artikel 229 van de Gemeentewet is bepaald, dat de tarieven in de legesverordening niet zodanig mogen worden vastgesteld dat de baten de lasten overtreffen en er dus feitelijk - 27 - winst op deze producten wordt gemaakt. Uit de jurisprudentie mag geconcludeerd worden dat het niet noodzakelijk is dat elk tarief niet meer dan kostendekkend is. Echter de belastingrechter acht in bepaalde situaties toch een specifieker inzicht met betrekking tot de lasten en baten per soort leges noodzakelijk. In verband hiermede is het gewenst om in elk geval per categorie dienst (bijvoorbeeld bouwvergunningen) een analyse te vervaardigen van de kosten en de opbrengsten, zodat de tarieven transparant worden. De gemeente Dinkelland kent een dergelijke kosten/baten analyse per legesonderdeel nog niet. Het streven is er dan ook op gericht om meer inzicht te krijgen in de samenstelling van de tarief- en opbrengstenberekening bij de diverse legessoorten. Het transparant maken van de diverse kostencomponenten maakt kostenbeheersing mogelijk. - 28 - 5. Het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid 5.1. Kwijtscheldingsbeleid Op grond van artikel 255 van de Gemeentewet hebben de gemeenten de mogelijkheid om belastingplichtigen wegens on- of minvermogen kwijtschelding te verlenen van hun belastingschuld. Kwijtschelding is één van de wijzen waarop een schuld tenietgaat. Kenmerk van kwijtschelding is dat het gaat om belastingschuldigen, die niet in staat zijn anders dan met buitengewoon bezwaar, de belasting te betalen. Aan een schuldenaar kan geheel of gedeeltelijk kwijtschelding worden verleend. Het verzoek dient op een daarop ingericht formulier te worden gedaan, voorzien van bijlagen waaruit de feitelijke financiële situatie blijkt. Daarna vindt er een individuele beoordeling plaats. Deze beoordeling bestaat uit een vermogenstoets en uit een inkomenstoets. Eerst wordt dus getoetst of iemand een eigen vermogen heeft in de vorm van: overwaarde op een eigen woning en/of - (spaar-)geld dat hoger is dan de voor de aanvrager geldende bestaanskosten en/of een eigen auto met een waarde van meer dan € 2.269,--(ANWB-koerslijst). Pas als dit vermogen ontoereikend is om hieruit de aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen wordt overgegaan tot de bepaling van de belastingcapaciteit op basis van netto besteedbaar inkomen. Bij de bepaling van de belastingcapaciteit mogen de gemeenten besluiten om (deels) een soepeler kwijtscheldingsbeleid te voeren dan de Rijksbelastingdienst. De Rijksbelastingdienst hanteert bij een verzoek om kwijtschelding 90% van de bijstandsnorm als inkomensnorm. Is het inkomen lager dan de norm dan wordt kwijtschelding verleend. De meeste gemeenten, waaronder Dinkelland, voeren echter een ruimer beleid en hanteren een inkomensnorm dat gelijk is aan 100% van de bijstandsnorm. Bij het bepalen van de belastingcapaciteit is, zoals hiervoor reeds is opgemerkt, het nettobesteedbaar inkomen van belang. Het netto besteedbaar inkomen wordt gevormd door alle inkomsten (loon e.d.) te verminderen met bepaalde uitgaven, zoals huur van de woning, hypotheekrente en zorgpremie. Is het netto besteedbaar inkomen per maand lager dan het normbedrag (100% bijstandsnorm) dan wordt in principe volledige kwijtschelding verleend. Gemeenten mogen zelf bepalen welke belastingsoorten in aanmerking komen voor kwijtschelding. In de gemeente Dinkelland wordt kwijtschelding verleend voor de: afvalstoffenheffing, rioolrechten en onroerende-zaakbelastingen. Geen kwijtschelding wordt dus verleend voor de: hondenbelasting, reinigingsrechten, leges, toeristenbelasting, forensenbelasting, baatbelasting en precariobelasting In het belastingjaar 2008 zijn er 140 kwijtscheldingsverzoeken binnengekomen, waarvan er 120 geheel of gedeeltelijk zijn gehonoreerd. In totaal is een bedrag van € 47.000,-- aan - 29 - belastingschulden kwijtgescholden. Voor 2009 is in de begroting ter zake van de kwijtschelding een bedrag van € 49.450,--, zulks op basis van 120 te honoreren verzoeken. De dekking van de inkomstenderving als gevolg van kwijtschelding vindt in onze gemeente plaats uit de algemene middelen. Andere beleidskeuzes t.a.v. de inkomstenderving kunnen zijn: dekking uit specifieke fondsen (bijv. bijstand, minimafonds, fonds werk en inkomen) of dekking door verhoging van de opbrengsten van de betreffende heffing, waarvan kwijtschelding wordt verleend. 5.2. Tarievenbeleid In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat het principe om te komen tot kostendekkende tarieven als vaststaand beleid wordt gehanteerd. Dit geldt met name voor de afvalstoffenheffing, de rioolrechten en voor de diverse leges. Met betrekking tot een aantal legestarieven is de gemeente niet vrij om de hoogte ervan zelf te bepalen, bijvoorbeeld de afgifte van reisdocumenten is aan een wettelijk maximum gebonden. De hondenbelasting, toeristenbelasting en forensenbelasting kennen enkel een maatschappelijk/politiek maximale hoogte c.q. stijging van het tarief. Dit betekent, dat de gemeenten vrij zijn om hierin een eigen beleid te voeren. Dit beleid mag echter niet ontaarden in een onredelijke en willekeurige belastingheffing. In de “Richtlijnen voor de programma- en (meerjaren-)productenbegroting” van de gemeente Dinkelland is een aantal uitgangspunten met betrekking tot de tarieven van de diverse belastingen voor de komende jaren vastgelegd. Kort samengevat luiden deze uitgangpunten als volgt: de tarieven van de leges indexeren met plm. 2%; de tarieven voor afvalstoffenheffing, reinigingsrecht en rioolrechten worden jaarlijks verhoogd met 2%, waarbij uitgangspunt 100% kostendekkendheid blijft; de tarieven van de onroerende-zaakbelastingen stijgen overeenkomstig de trendmatige groei van het BBP, gecorrigeerd voor areaalontwikkelingen en inflatie. de tarieven van de hondenbelasting, toeristenbelasting alsmede de forensenbelasting worden jaarlijks verhoogd met het inflatiecijfer, zijnde ongeveer 2%. - 30 - 6 Ontwikkelingen en beleidsvoornemens belastingen 6.1. Digitale dienstverlening Sinds 2 jaar kunnen de gecombineerde W.O.Z.-beschikking annex aanslag gemeentelijke heffingen worden geraadpleegd en gedownload via internet op de website van de gemeente, evenals de gemeentelijke belastinggids. Daarnaast kan men elektronisch een taxatieverslag opvragen en sinds 2007 is het ook mogelijk om elektronisch een bezwaarschrift in te dienen tegen de W.O.Z.-waarde en/of tegen de aanslag gemeentelijke heffingen. In 2007 hebben ruim 1.900 belastingplichtigen gebruik gemaakt van deze digitale service In 2008 is 4.804 keer gebruik gemaakt. Een doorontwikkeling in de vorm van een elektronische nota is hierop dan ook een logisch vervolg en betekent een bijdrage in een proces van multichanneling met de burger. Met betrekking tot de invoering van een digitale nota is het volgende van belang. De burger bepaalt zelf of hij wil deelnemen: ja of neen. Zo ja, dan regelt de burger dit met de eigen bank (en dus niet met de gemeente). In het vervolg krijgt die burger zijn aanslag digitaal in zijn postvak van de bank gedeponeerd en kan hij die daar te allen tijde raadplegen. Kiest de burger voor een digitale aanslag dan geldt dat voor alle belastingaanslagen, die hij/zij van de gemeente ontvangt; er is in deze dan geen keuzemogelijkheid. De burger kan deze faciliteit wel beëindigen als hij dat wil. Op dit moment zijn er minimaal 3 banken, die deze service aan hun klanten aanbieden te weten, de Rabobank, de ABN/AMRO en de ING/Postbank. Deelname is op dit moment alleen nog mogelijk voor particulieren, omdat het internetbankieren van bedrijven nog teveel afwijkt van de particuliere internetbetalingswijze. Het is de bedoeling dat de elektronische nota reeds in 2009 wordt ingevoerd. De invoering levert zowel voor de burger als voor de gemeente voordelen op. De invoeringskosten komen echter voor rekening van de gemeente (service voor de burger). 6.2. Ongebouwde onroerende zaken betrekken in de onroerende-zaakbelastingen In het kader van de Wet WOZ heeft er de jaren een inhaalslag plaatsgevonden voor wat betreft het in kaart brengen van het van ongebouwde kadastrale percelen. Het betreft hier percelen grond die her der in de gemeente liggen en die geen onderdeel uitmaken van een gebouwd eigendom. Per perceel dient te worden nagegaan of het een perceel betreft dat onder de cultuurgrondvrijstelling valt (land- tuinbouwgrond of grond voor de bosbouw) of dat het een perceel betreft dat op grond van de Wet WOZ gewaardeerd dient te worden (hobbygrond of bosgrond in gebruik is bij particulieren). Inmiddels is deze inhaalslag afgerond. Uit de inventarisatie is gebleken, dat er van de 1.500 ongebouwde kadastrale percelen, die nog niet in de WOZ-administratie waren opgenomen, er nog 400 percelen zijn die in het kader van de Wet WOZ nog getaxeerd moesten worden. Ook dit proces is inmiddels afgerond. 6.3. Jaarlijkse waardevaststelling Wet WOZ Vanaf 1 januari 2007 dienen de gemeenten de WOZ-waarde van onroerende-zaken jaarlijks vast te stellen. Tot 2005 was dat eens in de vier jaar. Met ingang van 2008 dient de gemeente er voor te zorgen dat de waardepeildatum 1 jaar voor aanvang ligt van het kalenderjaar waarvoor de waarde geldt. Dus voor het belastingjaar 2008 is geherwaardeerd naar de waardepeildatum 1-1-2007. - 31 - De uitvoering van de Wet WOZ zal ook in de toekomst bij de gemeenten blijven, waarbij wordt gestreefd naar een zo breed mogelijk gebruik van de WOZ-gegevens, zowel binnen als buiten de overheid. Juist door de jaarlijkse vaststelling van de WOZ-waarden worden deze gegevens steeds interessanter voor andere afnemers dan de Rijksbelastingdienst, het Waterschap en het CBS. Sinds kort wordt de WOZ-waarde ook door niet-overheden gebruikt voor bijvoorbeeld de hypotheekverstrekking en de opstal- en inboedelverzekering. Daarnaast heeft de Tweede Kamer besloten dat de WOZ-waarde ook in het kader van de “Wet werken aan winst” als basis dient bij de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting voor de afschrijving van gebouwen. 6.4. Invoering Basisregistratie WOZ Basisregistraties moeten het gegevensverkeer binnen de overheid stroomlijnen volgens het principe: éénmalige gegevensverstrekking, meervoudig gebruik. Het gebruik van deze basisregistraties wordt voor overheidsorganisaties verplicht gesteld. Er komt een stelsel van ca. 20 basisregistraties met centrale en decentrale beheersactiviteiten. Hierdoor worden de administratieve lasten voor bedrijven en burgers minder en kunnen er binnen de overheid kostenbesparingen worden bereikt. Het is de bedoeling dat de WOZ-administratie wordt aangewezen als één van de basisregistraties bij de gemeente. Redenen om de W.O.Z./-administratie als basisregistratie aan te merken zijn: de WOZ-waarde wordt voor steeds meer doeleinden gebruikt; de WOZ-registratie legt een aantal verbanden met andere basisregistraties, zoals met de basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en met Personen (GBA) en met nietnatuurlijke personen Handelsregistere K.v.K.), respectievelijk met kadastrale registratie (Kadaster). De basisregistratie WOZ zal slechts een beperkte set aan gegevens bevatten, nl. de WOZwaarde en de ‘status beschikking’. De basisregistratie WOZ maakt deel uit van de basisregistratie “Inkomen”. Het realiseren van de basisregistratie WOZ vindt plaats door een wijziging van de Wet WOZ. Gestreefd wordt naar een inwerkingtreding in de loop van 2009. 6.5. OZB-heffing wordt percentage van de waarde. Per 1 januari 2009 wordt de aanslag OZB berekend naar een percentage van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak. Tot nu toe werd gewerkt met rekeneenheden van € 2.500,- van de vastgestelde waarde. De wetswijziging heeft gevolgen voor de verordening OZB alsmede de inrichting van het belastingpakket. 6.6. Verbrede rioolheffing Op 1 januari 2008 is de Wet Gemeentelijke watertaken in werking getreden. In de Wet wordt de verbreding van het gemeentelijk rioolrecht tot een bestemmingsbelasting geregeld. Met de inwerkingtreding van deze Wet kunnen thans ook de kosten van voorzieningen voor regenwaterafvoer en de aanpak van grondwaterproblemen worden verhaald. In verband hiermede zal er op basis van artikel 228a van de Gemeentewet een nieuwe rioolheffing ingevoerd moeten worden. Deze verordening treedt in plaats van het huidige rioolrecht dat is gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet. Tot en met 2009 kunnen gemeenten nog het bestaande rioolrecht heffen. Vanaf 2010 is dat niet meer mogelijk. Dan moeten gemeenten zijn overgegaan op de nieuwe rioolheffing. De gemeente Dinkelland heft de rioolrechten thans nog op basis van “oude” rioolheffing en zal derhalve voor 2010 ook een nieuwe verordening op grond van artikel 228a van de Gemeentewet vast moeten stellen. Verwacht - 32 - wordt dat het rioolrecht i.v.m. met de nieuwe watertaken van de gemeente de komende jaren zal stijgen. Bijlagen 1. tekst artikel 15 van de Financiële verordening gemeente Dinkelland 2. overzicht vigerende belastingverordeningen gemeente Dinkelland - 33 - Bijlage 1. Tekst artikel 15 van de Financiële verordening gemeente Dinkelland Artikel 15. Lokale heffingen 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de 4 jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. Deze nota behandelt in ieder geval: - de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen; - de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse categorieën belastingplichtigen; - de kostendekkendheid van de heffingen; - de druk van de lokale belastingen en heffingen; - het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid. 2. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst. 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten. 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven. - 34 - Bijlage 2. Overzicht vigerende belastingverordeningen In onderstaand overzicht staan alle belastingverordeningen met de laatste vaststeldata en data van inwerkingtreding. Naam verordening Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2009 inclusief bijbehorende tarieventabel 2009 Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2009 Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2009 Verordening op de heffing en invordering van leges Dinkelland 2009 Tarieventabel 2009 behorende bij de legesverordening 2009 Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2009 Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2009 Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2009 Verordening op de heffing en invordering van precariorechten 2007 Marktgeldverordening 2005 gemeente Dinkelland met bijbehorende tarieventabel 2005 Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2007 met bijbehorende voorschriften Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting herinrichting centrumstraten 1987 Datum vaststelling 4 november 2008 Datum inwerkingtreding 1 januari 2009 4 november 2008 1 januari 2009 16 december 2008 1 januari 2009 16 december 2008 1 januari 2009 16 december 2008 1 januari 2009 4 november 2008 1 januari 2009 4 november 2008 1 januari 2009 4 november 2008 1 januari 2009 13 februari 2007 1 maart 2007 28 oktober 2004 1 januari 2005 4 november 2008 1 januari 2009 15 april 1986 1 januari 1987 - 35 -