Werkblaadjes getallenkennis - Ditjes en datjes voor juffen en

advertisement
Getallen rangschikken
 Vergelijk eerst het eerste cijfer
3654 3598 3524 2461 1621
 Vergelijk daarna het tweede cijfer
 Ga zo door tot je de juiste volgorde gevonden hebt
Getallenassen en rijtjes
 Zoek eerst het juiste patroon
 Vul daarna in
Naar links  min
Naar rechts  plus
4970
4980
4990
s
Vorige en volgende DT D H
 Vorige  je kan afkijken
 Volgende  één sprongetje erbij
DT
Ds
H
30000
4000
3600
31547
4904
3685
40000
5000
3700
46000
8000
4500
47000
9000
4600
 Opgelet!!!!!
DT
Ds
H
45000
7000
4400
Rekenzinnetjes
 Lees de zin goed
 Kleur de belangrijke gegevens
Het dubbel van 5000 is …
5000 is het dubbel van …
Wanneer is een getal deelbaar door …?
 2  laatste getal 0 – 2 – 4 – 6 – 8 (even getallen)
 4  :2 en :2
 5  laatste getal 0 – 5
 10  laatste getal 0
 100  laatste getallen 00
Breuken
Hoeveel gelijke delen nemen we?
In hoeveel gelijke delen verdelen we?
Getallenassen, breuken rangschikken, breuken vergelijken
 Kijk goed naar de teller en de noemer
Gelijke teller  hoe kleiner de noemer, hoe groter de uitkomst
Gelijke noemer  hoe kleiner de teller, hoe kleiner de breuk
Een breuk berekenen
4
deel van 42 is 24
7
42 : 7 = 6
6 x 4 = 24
Optellen en aftrekken
Vereenvoudigen en gelijkwaardige breuken
Gelijkwaardige breuken
Kommagetallen tot op 0,001
Rangschikken en vergelijken
124,35
 Vergelijk eerst de cijfers voor de komma
 Pas als deze gelijk zijn moet je na de komma kijken
124,19
39,3
12,5
Getallenas en rijtjes
 Zoek eerst het juiste patroon
 Vul daarna in
Is het een beetje moeilijk, gebruik dan deze tip!
 Als je getallen moet vergelijken, ordenen, een rijtje aanvullen, … kan je best
werken met kommagetallen die evenveel cijfers bevatten
0,350
0,305
187,25
187,20
Decimale breuken  kommagetallen
1
10
 0,1
1
100
 0,01
Het gemiddelde
Som van de getallen : aantal getallen
8
7
5
9
6
Som van de getallen  35
Aantal getallen  5
Gemiddelde  35 : 5 = 7
Functie van de getallen
 Hoeveelheid  een aantal (9 broeken, 2 ogen, …)
 Rangorde  de hoeveelste (1ste, 2de, …)
 Code  B5, nummerplaat, …
 Maatgetal (verhouding)  er staat altijd iets bij (38 kg, 10 l, …)
Download