Document

advertisement
De Filosoos: Filosofen Top Twaalf
Nr.7:
David Hume
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
1
Kort iets over leven Hume
•
•
•
•
1711 – 1776 (geboren en gestorven in Edinburgh, Schotland, maar in de jaren ertussen heeft hij veel jaren
doorgebracht in Europa: o.a. Frankrijk en Italië)
Hume had van kinds af aan enorme interesse in filosofie en wetenschap, tot teleurstelling van zijn familie die wilde
dat hij, naar familietraditie, jurist werd.
Hume groeide samen met tijdgenoten Voltaire en Rousseau op in de tijd van de Verlichting
Hume schreef zijn grootste werk op 28 jarige leeftijd: “A Treatise of Human Nature”, maar dat was toen niet zo’n
succes. Zijn grootste succes als schrijver behaalde hij met het uitbrengen van zijn boek over de Britse geschiedenis
(1754-1762). Vanwege zijn voor die tijd controversiële geschriften over godsdienstfilosofische problemen, werd zijn
naam als vooraanstaand filosoof vooral na zijn dood gemaakt.
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
2
Betekenis Hume voor de filosofie
• Hume is vooral bekend als een van de meest invloedrijke empirische filosofen uit
de geschiedenis. Door in zijn zoektocht naar de waarheid vooral uit te gaan van
de ervaring stond hij ook bekend als een scepticus en agnosticus (in tegenstelling
tot de meeste van zijn voorgangers die christelijk waren).
• Hume heeft veel invloed gehad op de filosoof Immanuel kant.
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
3
Belangrijkste werken van Hume
•
1739-1740: “A Treatise of Human Nature”
•
1748: “An Enquiry Concerning Human Understanding”
•
1751: “An Enquiry Concerning the Principles of Morals”
•
1779: “Dialogues Concerning Natural Religion”
•
1754-62: “History of England”
zes delen: zou honderd jaar lang het standaardwerk over de Britse
geschiedenis blijven. Van de werken van Hume werd dit boek tijdens
zijn leven verreweg het meest succesvol.
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
4
Continentaal rationalisme vs. Brits empirisme
Meteen na de rationalistische filosofen als René Descartes (1596-1650), Baruch Spinoza (1632-1677) en Gottfried
Wilhelm Leibniz (1646-1716) brak de tijd aan van het Britse empirisme met de empirische filosofen John Locke
(1632-1704), George Berkeley (1685-1753) en, misschien wel de beroemdste van de drie, David Hume (1711-1776).
Het continentale rationalisme tegenover het Britse empirisme kortom.
Daar waar de rationalist niet vertrouwt op de menselijke zintuigen en vooral het vermogen tot denken, de ratio, als
uitgangspunt neemt (er zijn in het bewustzijn van de mens al aangeboren ideeën – Plato! – voordat er ervaring is),
gaan de empiristen juist geheel uit van de ervaring door middel van de menselijke zintuigen. Aristoteles kwam voor
het eerst met een empirisch uitgangspunt: “Er zit niets in het bewustzijn dat niet eerst in de zintuigen is geweest.”
Locke herhaalt deze woorden bijvoorbeeld in zijn kritiek op Descartes. Voor de mens iets gewaarwordt, is zijn
bewustzijn zo leeg als een “tabula rasa” (ongeschreven blad) ; dat is de overtuiging van een empirist. Locke had
overigens ook rationalistische trekjes, want zo geloofde hij dus wel in het bestaan van een natuurrecht.
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
5
Centraal in filosofie van Hume
Centraal in de filosofie van Hume staat het op ervaring en waarneming gebaseerde
empirische onderzoek. Onze ervaringen komen voort uit percepties die Hume indeelt in
twee klassen:
1. Indrukken (impressions)
2. Ideeën (ideas)
Indrukken zijn al onze zintuiglijke waarnemingen en innerlijke zelfwaarnemingen
(affecties, emoties, wilsuitingen) zoals ze direct tot ons komen.
Ideeën zijn afbeeldingen van indrukken die we waarnemen. Zij doen zich voor in de
vorm van nadenken, herinneren en verbeelden. Heel simpel gezegd: indrukken zijn
originelen en ideeën zijn vage kopieën.
Indrukken en ideeën onderscheiden zich van elkaar door de mate van intensiteit, zoals
bij het voelen van pijn (indruk) en een herinnering aan die pijn (idee).
Dingen die niet tot opgedane indrukken kunnen worden herleid (zoals bijvoorbeeld God) zijn
volgens Hume onvoorstelbaar.
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
6
Centraal in filosofie van Hume (vervolg)
Zowel indrukken als ideeën kunnen enkelvoudig als samengesteld/complex zijn.
1.
2.
Enkelvoudig: als je een appel waarneemt, bestaat de waarneming hiervan uit allerlei enkelvoudige indrukken:
de kleur, de geur, de smaak van de appel etc.
Samengesteld/complex: de appel is dus een samengestelde, complexe waarneming die bestaat uit genoemde
enkelvoudige indrukken.
In het voorbeeld van de appel klopt de samengestelde waarneming. Al kan die per persoon verschillen omdat
iedereen kleuren, geuren en smaken anders kan omschrijven/ervaren. Maar je kunt op basis van enkelvoudige
indrukken ook samengestelde, valse ideeën vormen (associatie). Je hebt bijvoorbeeld wel eens a. een man en
b. vleugels gezien (beschouw deze voor het gemak in dit voorbeeld even als enkelvoudige indrukken) en je gaat deze
met elkaar onbewust combineren waardoor je op een gegeven moment gaat denken dat je een engel hebt gezien.
Om de waarheid te achterhalen wil de empirische Hume af van alle valse, samengestelde ideeën. Volgens Hume
heeft een begrip pas dan betekenis als het terug te voeren is op een oorspronkelijke indruk. Omdat dit bij
metafysische begrippen niet mogelijk is, dienen deze uit de filosofie verbannen te worden.
Vooral op het gebied van religie stikt het van dit soort samengestelde, valse ideeën. Reden waarom Hume geen
christen was. Hij geloofde niet in God, al sloot hij het bestaan van God ook niet uit. Hij was dus geen atheïst zoals
wel eens gezegd wordt, maar een agnosticus. Volgens Hume was het begrip God samengesteld uit onder andere
indrukken zoals “streng”, “rechtvaardig” en “vader”.
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
7
Centraal in filosofie van Hume (vervolg)
Volgens Hume bestaat er geen echte “Ik” of, anders gezegd, een onveranderlijke persoonlijkheidskern. Onze voorstelling
van “Ik” is eigenlijk een opeenvolging van enkelvoudige indrukken die helemaal niet op één moment zijn binnengekomen
maar op heel veel momenten. Humes ontkent dus het bestaan van een "metafysisch ego" omdat de voorstelling die je van
“Ik” hebt niets minder is dan een verzameling van verschillende gewaarwordingen die elkaar in hoog tempo opvolgen.
Achter al onze opvattingen en gemoedsstemmingen die komen en gaan, hebben wij geen achterliggende persoonlijkheid.
We zijn net als een film: een film is samengesteld uit afzonderlijke beelden, wat we echter niet beseffen omdat het zo snel
achter elkaar wordt afgespeeld. Maar in wezen bestaat er tussen de losse beelden geen verband. Een film is een som van
momenten en datzelfde geldt voor de zogenaamde “Ik”.
In zijn zoektocht naar de waarheid maakt Hume onderscheid tussen twee soorten Waarheden (“matters of fact”):
1.
2.
Waarheden van de rede (directe ervaringsoordelen): deze behoren tot de wiskunde en logica en het gaat hier om
uitspraken die honderd procent zeker zijn, aangezien de ervaring leert dat het tegendeel van deze uitspraken logisch
onmogelijk is. Hier hoef je dus geen onderzoek naar te doen, want de waarheid/het feit staat hier vast.
Feitelijke waarheden (indirecte ervaringsoordelen): waarheden gebaseerd op oorzaak/gevolg ervaringen. Hierbij kan
het tegendeel weliswaar onwaar zijn, toch is het logisch mogelijk. Als we iets vele maken waarnemen dan concluderen
we op een gegeven moment iets eigenlijk op basis van verwachting, van gewoonte. Als A in onze ervaring altijd leidt
tot B kunnen we daar een uitspraak over doen. Toch zegt die uitspraak alleen maar iets over de gebruikelijke
opeenvolging van dingen en niets over het wezen van de dingen. Voorbeeld: het bekende geval van de zwarte zwaan.
Je kunt honderdduizend zwanen tegenkomen en alle zijn wit, toch bestaat er altijd een kans dat er ergens een zwarte
zwaan rondloopt.
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
8
Citaten van Hume
•
•
•
•
•
•
“De rede is niet de gids van het leven, maar de gewoonte.”
“De schoonheid van de dingen ligt in de geest die ze aanschouwt.”
“Het hart van de mens is gemaakt om tegenstrijdigheden met elkaar te verzoenen.”
“Niets is verrassender dan de gemakkelijkheid waarmee de velen worden geregeerd door de
weinigen.”
“Wees filosoof, maar, te midden van al je filosofie, blijf mens.”
“De wet begrenst altijd elke macht die het geeft.”
FTT - 7 - Hume - 13 oktober 2012 - Michiel
9
Download