Griekenland: 1. Geschiedenis, invloeden: van waar komen de Griekse bewoners? a) Grieken zijn van Indo-Germaanse en Oosterse oorsprong b) De eerste Griekse stammen :de Ioniërs c) Daarna de Achaeërs d) Daarna de Doriërs e) Mykene en Kreta: Oosterse beschavingen 2. Godsdienst-kenmerken: ALGEMEEN a) Monotheïsme: één enkele oppergod bv. Jodendom-Christendom b) Polytheïsme: meerdere goden bv. Griekenland en de Romeinse godenwereld 3. Invloeden: de verschillende stammen die zich in Griekenland kwamen vestigen brachten hun goden mee en zo ontstond er een veelgodendom in Griekenland. Noorse-Oosterse of Dorisch-Mykeense en Kretenzische invloeden: apart of vermengd(apart= volledige & vermengd = gedeeltelijke overname van de goden). 1) Apart: ° Oosters - FENISISCH: - Afrodite is het evenbeeld van de Fenisische Astarte - Herakles is het evenbeeld van de Fenisische Melkart ° Oosters - MYKEENS: Vele vrouwelijke Griekse godinnen werden zo overgenomen uit de vruchtbaarheidsriten van de Mykeners: Hera, Artemis, Athena, Demeter (riten = rituelen) ° Oosters - Noorse: Komende van Dorische-Griekse stammen: - Zeus stamt van Dyaus Pitar (Diupiter) uit de Indogermaanse Godenwereld - Apollo vertoont gelijkenis met de Keltische Belenos: hij vertrekt elke winter naar het Noorden om in de lente verjongd en nieuw terug te keren. Daarom wordt hij ook later de beschermer van het nieuwe en het oorspronkelijke: de kunst. 2) Vermengd: bv. Dorisich-Mykeense mengvorm, aldus lijkt Pallas-Athena zowel van Dorische als Mykeense afkomst, met eigenschappen uit beide culturen, bv. Mykeens-Kretenzische mengvorm, aldus wordt Persefone teruggevonden zowel op het eiland Kreta als op Mykene (ze staat afgebeeld op de beroemde leeuwenpoort te Mykene.) 4. Uitingen van godsdienstbeleving en godenverering. 1) Orakels: hun invloed op het Griekse leven was zeer groot. Ze ontstonden vaak op de plaatsen waar de goden vereerd werden bv. In Olympia waar Zeus vereerd werd of te Delphi waar Apollo vereerd werd of te Korinthe waar Herakles vereerd werd. Het beroemdste element van de Griekse godsdienst was zeker het orakel van Delphi om te weten hoe de toekomst er zou uitzien: lotsbestemming of hoe de mensen zich moesten gedragen. Deze orakels zijn dan dikwijls vreemde heilige mensen die barvoets lopen en op kale grond slapen (zie de hedendaagse Indische goeroes) en die de wil van de goden voorspelden uit het ruisen der bladeren van het heilige eikenwoud, uit de schikking der beenderen van een offerdier, uit het al of niet beven van een geslachte geit na haar dood op het altaar van Apollo, uit de lever van geslacht offerdieren en zelfs uit de vlucht der duiven. Hoe consulteerde men het orakel ? Oorspronkelijk gebeurde dit één keer per jaar, later één keer per maand en daarna zo vaak als nodig was. Nadat men een bijdrage betaald had, naderde men het altaar van Apollo te Delphi en bracht daar een offer. Apollo sprak indien de geit na zijn dood beefde. De hoofdpriesteres van Apollo of Pythia ging zich vervolgens reinigen in de Kastalische bron, waarna de vrouw ging zitten op de drievoet van Apollo boven een rotsspleet waaruit hallucinerende dampen opstegen. In vervoering en trance gekomen sprak de vrouw onsamenhangende klanken uit die dan door de aanwezige priesters verklaard en uitgelegd werden. De Doriërs namen bij hun invallen deze oude heilige plaatsen gewoon in hun functie over. De invloed die van deze orakels uitging op vorsten, gezagvoerders en geleerden kan niet onderschat worden. Later werden deze orakelplaatsen tevens kuuroorden (Asclepius-heiligdom te Epidaurus.) Een bron werd dan gebruikt om zich te wassen. 2) Mysteriën: het zijn erediensten (te vergelijken met onze H.Mis waar brood en wijn, bloed en lichaam van Christus zijn, wat het mysterie van de Christenen is) daterend uit de zeer oude begintijd en die zijn ontstaan uit vruchtbaarheidsriten waarbij meestal een streven naar nauwer contact of eenwording met de godheid aanwezig is. Alleen ingewijden worden tot mysteriën toegelaten. Van de oude mysteriën zijn het bekendst: de Eleusinische mysteriën van Demeter en Persifone en die van Dyonisius. Daar over de riten niet mocht worden gesproken met oningewijden, is over deze mysteriën weinig bekend. De ingewijden werd hoop op een beter hiernamaals gegeven. De geheime inwijdingsceremonieën hadden tot doel de leden te bevrijden van hun aardse beperkingen en tekortkomingen. Het beroemdste Griekse mysterie was dat van Eleusis (een stadje dichtbij Athene aan de kust gelegen). Priesters van deze dienst kwamen uit het stadje Eleusis uit oude geslachten (priesterschap werd overgedragen van vader op zoon). Het onderwerp van deze eredienst was de legende van Persifone die door Hades naar de onderwereld gevoerd werd en later door Demeter bevrijd. (vergelijk ons verrijzenisverhaal). De inwijdingsplechtigheid begon elk jaar in februari in Athene en op 22 september eropvolgend gingen de ingewijden al vastend en in tocht naar Eleusis. In de nacht van 22 op 23 september begon in Eleusis de eigenlijke plechtigheid, waar men aangekomen vóór het heiligdom de deuren zag opengaan, terwijl allen zwegen speelde zich dan het mystieke dramaverhaal van Persifone onder begeleiding van licht en muziek af. Het had een enorme helende en trancerende werking op het publiek, dit blijkt uit de geschriften van Plato. 3) Spelen: een andere uiting van de Griekse godenverering waren de spelen die een heiligdom organiseerde ter ere van één of andere godheid. De beroemdste zijn de Olympische spelen ter ere van Zeus in Olympia, de Pythische spelen ter ere van Apollo in Delphi, de Istmische spelen ter ere van Poseidon in Korinthe, de Nemeïsche spelen ter ere van Zeus in Nemea. Deze spelen starten steeds met processies en offeranden terwijl de deelnemers op het altaar van Zeus plechtig moesten beloven dat ze eerlijk zouden strijden en de spelregels respecteren. Vaak vereerde men de overwinnaar als een ware god en werden in de heiligdommen en in hun geboorteplaats standbeelden voor hem opgericht. Ze kregen een krans van laurierbladeren (de lievelingsboom van Apollo). Met deze spelen begon waarschijnlijk de belangstelling van de Grieken voor hun lichaam, een belangrijk onderdeel van hun opvoeding en levensideaal. Voor alle Grieken waren deze massabijeenkomsten een periode van godsvrede (wapenstilstand), waarop ze hun tijdelijke vijandigheden staakten en waardoor ze zicht bewust werden van hun culturele en religieuze verbondenheid. (zich bewust werden dat ze één Grieks volk waren). 5. Bronnen en wijzen waarop de Griekse godenwereld tot ons is gekomen. a) Mythen: komt van het Griekse mythos, wat gesproken woord, verhaal betekent. Het zijn dus verhalen over daden en gedragingen van goden, halfgoden, geesten en demonen die plaatsvonden in de oertijd. De mythen verhalen over het ontstaan van de kosmos,de toekomst van de mens, verklaren buitengewone natuurverschijnselen, leggen kortom het wereldgebeuren uit. In de mythe grijpt de mens terug op een oergebeuren dat zich afspeelt ook in zijn dagelijks handelen en in zaken waar hij dagdagelijks over verwondert. Deze herhalingen (bv. Dagelijkse zonsopgang als herhaling van het scheppingsgebeuren) werden vastgelegd in de cultus en in feesten. Griekse dichters en schrijvers gebruikten de mythen als decor om tragedies, toneelstukken en geschriften te schrijven alsook zagen ze het als aardige verhalen waarmee ze het publiek konden vermaken. Voorbeelden van schrijvers die ons vertellen van mythen in hun werken zijn: Socrates, Plato en Euripides en anderen. b) Geschriften: - Het vroegste en volledigste verhaal van de schepping en de goden is te vinden in de “Theogonia” (letterlijk: de geboorte van de goden) van de dichter Hesiodus die leefde in de 8e eeuw voor Christus. Dit boek is de meest waardevolle bron voor de kennis van de Griekse godsdienst. Hesiodus beschrijft hierin de oerelementen: de chaos (een duistere diepte), de aarde, de onderwereld en de eros of de liefde: die is de machtigste van allen die hemel en de aarde één worden en uit deze verbinding ontstaan de oceaan, de Titanen en de Cyclopen. Vervolgens ontstaat het geslacht van de Oeranos en Kronos, en tenslotte Zeus ( en zijn strijd met de Titanen) en de Olympische goden. - Homerus schreef de bekende heldendichten : de Illias, waarin de held Achilles wordt beschreven en de strijd om Troje wordt bezongen en de Odyssee die de terugkeer van de Griekse held en koning van het eiland Ithaca, Odysseus beschrijft, zijn lange avontuurlijke zwerftochten en het wachten van zijn trouwe gade Penelope. - De lyrische dichteres Sappho van Lesbos, gedichten begeleid door een lier. - Bacchylides, een komponist van koorliederen - Tragedies: dat waren de invloedrijkste vormen van poëzie. 6. De meest bekende Griekse goden en hun kenmerken, want het zou onmogelijk zijn ze hier allemaaal op te noemen. De Griekse mythologie kent niet één afzonderlijke goddelijke schepper. De aarde en de hemel verrezen uit het niets, eerst was er de chaos. - Zeus: is de god van de hemel, hoogste heerser over de mensen en de goden. Zeus is de machtigste van alle goden op Olympos. Zijn attributen zijn troon, scepter, bliksem en adelaar. De latijnse naam voor Zeus is Jupiter. - Hera: de godin van het huwelijk. De belangrijkste vrouw van Zeus. De latijnse naam voor Hera is Juno. - Athene: de godin van de oorlog. Zij draagt helm, schild,lans en een schild. De latijnse naam voor Athene is Minerva. - Poseidon: de god van de zee. Hij is te herkennen aan zijn drietand, en soms met een zeedier. De latijnse naam voor Poseidon is Neptunus. - Artemis: godin van de jacht. Haar attributen zijn pijl, en boog en pijlkoker. De latijnse naam voor Artemis is Diana. - Apollo: is de god van het goede en het schone. Hij heeft een boog, lier of de aan hem gewijde lauwerkrans in zijn hand. De latijnse naam voor Apollo is ook Apollo. - Dionysus: de god van de wijn en de plantenwereld. Om zijn hoofd draag hij een krans van klimop en hij heeft vaak een wijnglas in zijn hand. De latijnse naam voor Dionysus is Bacchus. - Hestia: de godin van de huiselijke haard, het haardvuur en de familie. Op afbeeldingen komt ze nauwelijks voor. De latijnse naam voor Hestia is Vesta. - Demeter: godin van het graan en de vruchtbaarheid. Op het hoofd draagt zij een krans van korenaren. De latijnse naam voor Demeter is Ceres. - Hephaestus: god van het vuur en de smeedkunst. Op afbeeldingen draagt hij vaak de korte tuniek van de ambachtsman. De latijnse naam voor Hephaestus is Vulcanus. - Hermes: god van reizigers en wegen, kooplieden en handel. Hij wordt afgebeeld met vleugels aan de helm of aan schoeisel. De latijnse naam voor Hermes is Mercurius. Besluit: op de duur stelden de mensen zich niet meer tevreden met mythische verklaringen. De opkomst van de wijsbegeerte(filosofie) verminderde de invloed van de godenwereld. Deze wijsbegeerte ontstaat uit een verwondering van het waargenomene en is een poging om te begrijpen. Ze stellen zich de vraag bv. Of het wel door een god komt dat het regent. Nieuwe gedachten kwamen op en er kwam een andere benadering om alles te verklaren. Dit is dan gebaseerd op een meer rationeel denken, alles wat wij wetenschap noemen. De wijsgeren van Milete zijn de eersten om achter de verschijnselen het wezenlijke en de grond te zoeken, bv. Thales en Anaximander. Uiteindelijk zal dit veel later leiden van polytheïsme naar monotheïsme. Bronnen: internet Kunst en beschaving: Griekenland- C.Papeians Artis-Historia uitgave Griekse mythologie- D. Bellingham Encyclopedie van de mythologie- A. Van Reeth Wereldgeschiedenis- C. Zentner Avontuur van de mens- Dr.R.C. Van Caenegem -uitgeverij Standaard Beknopte geschiedenis der wijbegeerte- Dr. B. Delfgaauw