januari-februari 2015 nr 204 In dit nummer onder meer: Sterrenkunde en oude beschavingen Oproep Antikythera Model Denk na Watson!! Klimaatramp niet meer tegen te houden Sterrenkunde olympiade [email protected], Wie wil er ook beschikken over een spectroscoop van de firma AstroMedia, zelf te maken uit een bouwplaat? Henk Verbeek liet hem zien op de open Avond in december. Hij doet binnen een week na verschijnen van deze Metius Magazine een nieuwe bestelling. Geïnteresseerden wordt gevraagd direct te rerageren. Bij voldoende inschrijvers zal de prijs hoogstens € 10,-- per stuk zijn. Aanmeldingen per e-mail op [email protected], afhalen van de bestelling op een Metius -bijeenkomst. 2 Metius Magazine nr. 204 De leenkijker Onze leenkijker, een Celestron Nexstar 5SE, is beschikbaar voor leden van onze vereniging. De kijker, met computersturing, is te reserveren via www.metius.nl De kosten bedragen € 15 per periode van ca.30 dagen (met een borg van € 50). Jaargang 36 nr. 204, oplage 150 januari-februari 2015 Coverfoto: Altocumulus lenticularis Inhoudsopgave van uw voorzitter De Antikythera machine Sherlock Holmes Open avond Klimaatramp is niet te voorkomen De sterrenkunde olympiade Data WTS Nieuws van het cursusfront Voor u van internet geknipt Wegwijs naar Orion.... de jager Hemelkalender Mees Visser Wichert Kuipers redactie Piet Cijsouw Marcel van Dam Mees Visser Martin v d Bogaerde Piet Cijsouw redactie Rob Steegs Rob Steegs blz 5 blz 6 blz 10 blz 11 blz 15 blz 16 blz 17 blz 17 blz 18 blz 20 blz 20 Metius Magazine is het officiële orgaan van de: · Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging “METIUS” · Stichting ‘METIUS’ Sterrenwacht Van de redactie Wat zou het jaar 2015 brengen ? Van één ding kunnen we zeker zijn: op 20 maart gaat de zon in ons land voor meer dan 80% schuil achter de maan. Zou de temperatuur een beetje dalen? Gaan vogels zich voorbereiden op de nacht? Misschien dat de overgebleven 20% zonlicht zo sterk is dat moeder natuur er weinig van merkt. Veel minder zeker is het of Betelgeuze dit jaar in elkaar stort of dat dit pas over generaties in de toekomst gaat gebeuren. Betelgeuze stáát op instorten, dat is wel zeker, en het kan élk moment gebeuren. Waarom niet in 2015? Op 24 juni kan iemand die vroeg op staat Mercurius vinden aan de ochtend hemel. De ecliptica staat dan steil op de horizon waardoor de planeet goed te zien moet zijn. Veel amateurs hebben de snelle planeet nog nooit gezien. In november is er weer een kans. Dan trekt Mercurius over de zon. De rubriek “vraag van een gek” zal u in dit nummer missen. Vaak blijft Metius het antwoord schuldig. In een volgend nummer dan maar weer? Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging “METIUS”: Webpage: http://www.metius.nl Voorzitter: M. Visser, Oranjelaan 35, 1815 JP Alkmaar Tel.: 072 - 5124545; [email protected] Secretaris: W. Koomen, Kennemerstraatweg 181, 1851BE Heiloo Tel.: 072 - 5335840; [email protected] Penningmeester: A.M. van der Weiden, Stationsweg 158, 1815 CG Alkmaar Tel:072-515 45 35; [email protected] Bankrekening AWSV Metius: ABN AMRO: NL32ABNA0629077673 (iban nr) Alg. bestuurslid: Rob Steegs, Benesserlaan 258, 1911 VJ Uitgeest Tel: 06-26686666; [email protected] Piet Cijsouw, J.A.Radeckerweg 39, 1871 CJ Schoorl Tel: 072-8506409; [email protected] H.A. Verbeek Sperwer 1 1722 DK Z Scharwoude Tel 0226 321131 [email protected] Ledenadministratie: H. Zwart, Schouw 28, 1771 EP Wieringerwerf Tel.: 0227 - 603489; [email protected] Redactie: De redactie van Metius Magazine wenst alle Ere liden lezers een voorspoedig 2015. Reproductie: 3 januari - februari 2015 Hans Dijkstra (0224- 297783) en Sake Haijma (072- 5612999) E-mail: [email protected]. dhr C Booy dhr J Deugd † Traject “de Stern” Schagen. Op vrijdag 30 januari 2014 spreekt de heer R.P. Wielinga over: Dreiging uit de ruimte; over meteorieten en meteorietinslagen Samenvatting: In de lezing wordt ingegaan op meteorietinslagen in Nederland en wereldwijd. Bij dergelijke inslagen (groot of klein) worden we getrakteerd op materiaal uit het heelal. Soms is de herkomst te achterhalen: zo viel er in 1925 een stukje van de dwergplaneet Vesta in het Zeeuwse Ellemeet. En ook zijn er stukken van de maan en van Mars op aarde gevonden, die bij grote inslagen op deze hemellichamen de ruimte in zijn geslingerd. Wat kunnen we van dat materiaal leren over ons zonnestelsel en het ontstaan ervan, en van de planeten? Daarvoor kijken we naar de verschillende soorten meteorieten die er zijn, en naar hun samenstelling. Er zijn verrassende conclusies te trekken. De spreker zal ook stilstaan bij de inslag in Rusland op 15 februari 2013, waarbij meer dan duizend mensen gewond raakten als gevolg van een enorme drukgolf. Over de spreker: Robert Wielinga is vanaf zijn 10e jaar geïnteresseerd in alles wat sterrenkunde te maken heeft. Al op jonge leeftijd deed hij nauwgezette waarnemingen van o.a. planeten. Hij was actief in de JWG en tegenwoordig in de KNVWS. Als student gaf hij voorstellingen in het Zeiss planetarium in Amsterdam. Na zijn studie werd hij docent natuurkunde aan het Gregorius College in Utrecht. Daarnaast ontwikkelde hij als secretaris van de stuurgroep Sterrenkundeonderwijs van de NAC sterrenkundig lesmateriaal voor het voortgezet onderwijs. Van 2002 tot 2014 werkte hij enkele dagen per week voor Sonnenborgh – museum & sterrenwacht in Utrecht, waar hij verantwoordelijk was voor de tentoonstellingen en de publieksactiviteiten. En als er iets bijzonders aan de hemel te zien is dan vind je hem nog steeds achter een van zijn telescopen. Een actueel overzicht vindt u op www.metius.nl De lezingen vinden plaats in het Wijkcentrum De Oever. Amstelstraat 1, 1823 EV Alkmaar Aanvang 20:00 uur Toegang niet-leden €5,= 30 januari Robert Wielinga Dreiging vanuit de ruimte: inslagen 27 februari Michiel Hogerheide Planeetvorming 27 maart Ignas Snellen Exoplaneten Deze lezing wordt voorafgegaan door de Algemene Leden Vergadering (18.30 uur) Voor de volgende lezingen is nog geen informatie ontvangen. Houd daarvoor de website (www.metius.nl) in de gaten. De redactie voegt nog wat toe over een potentieel gevaarlijk object. Op 31 januari 2011 konden astronomen van de universiteit van Hawaï voor het eerst na drie jaar weer opnamen maken van de planetoïde Apophis. Kort na zijn ontdekking in 2004 leek het erop dat dit ongeveer 270 meter grote rotsblok in 2029 de aarde zo dicht zou naderen, dat het tot een botsing zou kunnen komen. Later onderzoek wees echter uit dat het object op een veilige afstand van enkele tienduizenden kilometers langs onze planeet zal scheren. Niettemin wordt Apophis nog steeds tot de 'potentieel gevaarlijke' planetoïden gerekend, niet in de laatste plaats omdat zijn scheervlucht in 2029 een onvoorspelbare uitwerking zal hebben op de baan die hij volgt. Het kan dus niet helemaal worden uitgesloten dat Apophis later deze eeuw alsnog op onze planeet inslaat, al lijkt die kans vooralsnog heel klein. De opnamen van 31 januari zijn de eerste in een lange reeks die tot een betere bepaling van de omloopbaan van Apophis moet leiden. In 2013 was de planetoïde dicht genoeg bij de aarde om hem met behulp van radarinstrumenten te onderzoeken. Wat de resultaten van dat onderzoek waren is bij de redactie niet bekend. Daarvoor gaan we naar de lezing van Robert Wielinga 4 Metius Magazine nr. 204 24 april Ger de Bruyn Radioastronomie 15 mei Avond voor en door leden Na afloop van iedere lezing zal, indien de weergoden ons gunstig gezind zijn, de leen- telescoop buiten worden opgesteld Van uw voorzitter Ook uw bestuur komt er niet onderuit en loopt mee in de optocht van het modern neerzetten van het product, Metius. Wij willen ons onderscheiden en niet onopvallend in de middenmoot vallen van de vele afdelingen van de Koninklijk Nederlandse Vereniging van Weer- en Sterrenkunde. Modern management vraagt om benchmarking, best practices, best- in- class. Okay, we genieten bij het KNVWS een goede naam, maar dat betekent niet dat uw bestuur achterover gaat hangen. Neen, integendeel. Om dat te voorkomen trokken wij als bestuur ons in november terug op de denkbeeldige hei, geheel eigentijds zonder agenda, benen op tafel, niemand had de leiding, iedereen bracht naar voren wat hij maar op zijn hart had. Natuurlijk kan ik daar nu verder geen mededelingen over doen, want het was geen officiële bestuursvergadering en dus werd er ook niet genotuleerd. Valt er dan niets echt mee te delen? Jawel, want ondertussen kan ik u alvast wel vertellen dat we op 29 april 2015 op bezoek gaan bij het KNMI in De Bilt, misschien wel met Bij de voorpagina: de bus, als de financiën dat toelaten. Gerechtigheid naar de Weerkunde, normaliter binnen onze Vereniging stiefmoederlijk bedeeld vergeleken met de sterrenkunde. Een terechte inhaalslag , naast de recente weerkundige Metius-lezingen “de Zeespiegelstijging” én de voortreffelijke voordracht over de “Poolgebieden”, die daar m.i. voortreffelijk op aansloot. Inmiddels mocht ik ook de diploma’s van de vervolg cursus sterrenkunde uit reiken. Enthousiaste mensen, altijd weer een feest. Eén vraag stelde ik bij de uitreiking aan de gediplomeerde “Was zijn kennis nu sneller toegenomen dan zijn besef van onkunde?” Immers, om een metafoor te gebruiken, je zou je kennis kunnen vergelijken met de inhoud van een bol, te midden van onkunde en je besef van je onkunde met de grootte van het boloppervlak, dat immers aan die onkunde grenst, - u volgt me nog steeds?- dan neemt, bij een groter wordende straal, je kennis sneller toe dan je besef aan onkunde. We kregen op deze ingewikkelde vraag authentieke antwoorden waaruit duidelijk bleek dat iedereen van deze cursus genoten heeft. Hulde aan de docenten; terecht kregen ze een luid applaus. Gisteravond,- 18 december -, hebben we gesproken over de a.s. mijlpaal van de ABT, die bestaat dan al weer 10 jaar en dat gaan we vieren en wel op 9 mei 2015. Waar? In de orgelzaal van Booij. Het wordt een fantastisch sterrenkundig & cultureel evenement. De volgende keer meer daarover. Niet alleen Metius is modern , ook Alkmaar. Ook zij loopt dus dapper mee in de optocht van evenementen. We doen daar vrolijk aan mee in 2015. Natuurlijk ook weer Kaeskoppenstad en on top of that doen we ook mee met het orgelfestival “Music and Space”! Henk Verbeek en ik hebben onlangs met de organisatie oriënterende gesprekken gevoerd over mogelijke medewerking van Metius. Dat ziet er interessant uit. Henk Verbeek bruist van ideeën! Dat maken we allemaal mee, dankzij Metius! hoog te stijgen om te voorkomen dat ze plotseling in deze "snelle" luchtlagen terechtkomen. De plotselinge toename van de windsnelAltocumulus lenticularis komt van het geslacht heid met de hoogte kan een ballon ineendrukken en een zeilvlieger altocumulus, met als betekenis hoog- (alto) kantelen, waardoor deze draagvermogen verliest en aan een vrije gestapeld (cumulus), en de term lenticularis komt val begint. Deze prachtige opname werd vertoond en verklaard op van amandelvormig of lensvormig. De opvallen- de ledenavond in december 2014 de vormen danken hun ontstaan aan wind of golfvormige beweging van lucht onder invloed van heuvels of bergen. Wanneer de wind met een flinke kracht tegen de berg blaast wordt de lucht Stichting ‘METIUS’ Sterrenwacht: gedwongen te stijgen. Aan de achterzijde van de M. Visser, Oranjelaan 35, 1815 JP Alkmaar berg daalt de lucht dan weer. Zo'n stijgbeweging Voorzitter: Tel.: 072 - 5124545, [email protected] plant zich voort tot hoog boven het niveau van de berg. Luchtlagen hoger in de atmosfeer koelen Secretaris: W. Koomen, Kennemerstraatweg 181, 1851BE Heitijdens dat stijgproces af en raken soms verzaloo; Tel.: 072 - 5335840, [email protected] digd met waterdamp, waardoor zich wolken kunnen vormen. Daalt de lucht verderop, dan wordt Penningmeester: W.J. Braakman, De Wieken 8, 1829 AN Oudorp die lucht weer warmer en raakt onverzadigd. De [email protected] bewolking lost dan weer op. Een lenswolk blijft Leden: F Nieuwenhout Daalmeerpad 15 1827 GA Alkmaar daarom min of meer permanent boven dezelfde tel 072 5622745 [email protected] plaats hangen, terwijl de lucht gewoon verder M. vd Weiden, Stationsweg 158, 1815 CG Alkmaar; stroomt. Vorming van lenswolken kan duiden op Tel.:072 - 5154535; [email protected] snelle stromingen in de hogere luchtlagen of plotR.B. Kroonenberg, Het Zandstuk 134, 1851 RT. seling toename van de wind op een bepaalde Heiloo. Tel.: 072 - 752 9111, hoogte. Ballonvaarders en Zeilvliegers worden in [email protected] dergelijke situaties gewaarschuwd om niet te 5 januari - februari 2015 WERKGROEPEN Werkgroep Voorzitter E-mail Telefoon Werkgroep Cursus Sterrenkunde Werkgroep Public Relations Piet Cijsouw Henk Verbeek [email protected] [email protected] 072-8506409 0226-321131 Werkgroep Lezingen Werkgroep Metius Jaarprijs Werkgroep Metius Magazine Werkgroep Metius Website Werkgroep Afstand Bestuurbare Telescoop Mees Visser Leendert Lambach Hans Dijkstra Harry Zwart Frans Nieuwenhout [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] 072-5124545 072-5123114 0224-297783 0227-603489 072-5622754 Werkgroep Theoretische Sterrenkunde (WTS) Martin v d Bogaerde Werkgroep Weerkunde Karel de Leeuw Werkgroep Mediatheek Wim Koomen [email protected] [email protected] [email protected] 072-5123375 0226-316316 072-5335840 Werkgroep Sterrenwacht Bakkum Rob Steegs Karel de Leeuw Kascontrolecommissie Vertegenwoordiging Verenigingsraad KNVWS Hans de Nobel [email protected] [email protected] [email protected] 06-26686666 0226-316316 072-5611015 Presentatie over Antikythera machine, China, Midden en Zuid-Amerika De Antikythera machine Op 31 oktober 2014 werd door de heer Henk Verbeek een presentatie gehouden over de Antikythera machine. Henk Verbeek is een vast Metius-lid met herkenbare baard. Zoals iedereen weet, zijn mannen met baarden heel wijs en weten daarom heel veel te vertellen over de geschiedenis, zo ook hier. Over de leeftijd van de heer Verbeek bestaat een beetje onduidelijkheid, uit foto's en daarbij behorende kleding blijkt (zie afbeelding 1) dat meneer Verbeek minimaal 400 jaar oud moet zijn, er zijn zelfs aanwijzingen dat hij nog veel ouder is, maar daarover later meer. Het is mogelijk dat hij vertelt uit eigen ervaring. Afb 1 Henk Verbeek anno MDCIII sloot men daar hun nieuwe duikuitrusting maar te testen, wat men daar vond was een grote verrassing. Tijdens het duiken kwam een beeldenkerkhof tevoorschijn, behorende bij een oud Romeins koopvaardijschip gelegen op ongeveer 55 meter diepte. Daar vond men amforen uit Rhodos, Afb 2 Bronzen selfie Verbeek 100 vc De Antikythera machine is een apparaat dat rond 1900, bij het eiland Antikythera is gevonden door sponsduikers. olielampen, marmeren en zeldzame bronzen beelden (zie Antikythera is een klein eiland net onder Griekenland. Door afbeelding 2) waar de gelijkenis met de spreker niet te onteen storm waren sponsduikers destijds genoodzaakt te kennen valt. wachten op het eiland. Na het verstrijken van de storm be6 Metius Magazine nr. 204 afb 3, “Brokstuk Antikythera met tandwielen. De reden dat alles goed bewaard is gebleven, is vanwege het zand waarin de goederen destijds werden vervoerd. Naast alle vondsten werd een stuk (zwaar gecorrodeerd) bronzen blok gevonden (18x5 cm), wat vervolgens, na het drogen, in vier stukken brak. Tot grote verbazing werd in een van de brokkenstukken tandwielen zichtbaar(zie afbeelding 3). Hier begint de ontrafeling van de Antikythera mechanisme. In totaal zijn 82 fragmenten en wat houtresten gevonden, incompleet en zwaar geërodeerd. Een van de fragmenten bevatte een clou met de getallen 223, 19 en 76, daarover later meer. In 1905 ontdekte Albert Rehm op een van de fragmenten inscripties van zodiak tekens en een naam van de maand Pachon en concludeerde toen dat het mogelijk een kalender met tandwielen kon zijn. De bevindingen van Rehm zijn echter nooit gepubliceerd en zijn alleen te vinden in zijn aantekeningen. Een van de vragen die hierbij komt kijken is, wanneer zijn dergelijke instrumenten met tandwielen nog meer waargenomen? Een Byzantijnse zonnewijzer uit 500 n.Chr. had 7 tandwielen en kon datum, maan en zonnepositie aangeven. In 45 vChr. beschrijft een romeins filosoof Marcus Tullius Cicero een handbediende kalender met terugkerende posities van de zon, maan en planeten. Ook is een beschrijving van hem over een brons planetarium, wat na de moord op Archimedus (212 vChr) in bezit kwam van een Romeinse veldheer Marcellus en later diens kleinzoon, waarschijnlijk gaat hier over de besproken Antikythera machine. De door Albert Rehm ontdekte naam “Pachon” is een naam van een maand. Later bleek dat een complete namenlijst van de Egyptische kalender en andere namen in het Grieks op de achterzijde stonden. Iedere Griekse stad had zijn eigen maandnamen, slechts enkele steden gebruikte deze namen zoals Korinthe, Dodona en vrijwel zeker op Sicilië. De Egyptische kalender kent overigens geen schrikkeljaar, wel epagomenen (een dertiende maand met 5 of 6 extra dagen). Het schatten van de leeftijd werd o.a. gedaan door kool7 januari - februari 2015 stofmetingen met behulp van de door Jacques Cousteau opgedoken scheepshout. De leeftijd van het schip wordt geschat op ongeveer 200 vChr., terwijl de gevonden munten dateren uit 80-60 vChr. Vanuit een stilistisch oogpunt levert het een schatting tussen 150-100 vChr. op. Met uiteindelijke conclusie dat de Romeinse buit 60 vChr. is vervoerd, maar de machine waarschijnlijk 60 jaar ouder is. In 1955 deed Derek de Solla een röntgenonderzoek en ontdekte 29 tandwielen. Hij publiceerde hierover en maakte een eerste model van kalender met zon en maan posities. Ook veronderstelde hij dat er een planetarium in kon zitten, maar vond hiervoor geen tandwielen. Michael Wright, de conservator van het London Science Museum, deed in 1980 verder onderzoek en ontdekte een sleuf, nok en een excentrieke tandwiel, waar hij de betekenis met betrekking tot de maan omloop destijds niet helemaal begreep. Deze excentriciteit is nodig om de elliptische baan van de maan om de aarde te beschrijven. Door deze elliptische baan zal de maan zijn snelheid en daarmee ook zijn positie per dag iets verschillen t.o.v. de aarde, dan wanneer deze een perfecte cirkel beschrijft (zie wetten van Kepler). Verder maakte Wright het model completer door nu een spiraalschalen en een planetarium aan toe te voegen. Werking tandwielen Afb 4, Verschillende baanbeschrijvingen van de Tandwielen kalender vereist namelijk een verhouding van jaren en maanden in gehele getallen (halve of kwart tandwielen draaien immers erg stroef.) Om de tandwiel verhoudingen beter te begrijpen, moet er gekeken worden naar de verschillende tijdsomloopbeschrijvingen van de maan om de aarde die men destijds (100 vChr) hanteerde, zie afbeelding 4: 1. De synodische maand is de tijd tussen twee nieuwe manen, gemiddeld 29,530588 dagen. 2. De siderische maand is de gemiddelde tijd waarin de maan een volledige omloop om de aarde volbrengt ten opzichte van de vaste sterren, duur: 27,321661 dagen 3. De draconitische maand of knopenmaand is de gemiddelde periode tussen twee opeenvolgende malen dat de maan de ecliptica (het baanvlak van de aarde) van Zuid naar Noord passeert, tevens een volledige revolutie van de maan om de aarde ten opzichte van de klimmende maansknoop. De draconitische maand duurt 27,212220 dagen. De anomalistische maand is de tijdsduur tussen twee opeenvolgende malen dat de maan in het perigeum - ofwel het punt waarop ze zich het dichtst bij de Aarde bevindt staat. Een anomalistische maand duurt gemiddeld 27,554550 dagen. Net als nu, had men vroeger de behoefte aan precieze tijdsbepaling, was het niet om de seizoenen te bepalen, dan was het wel voor het (bij)geloof, met name astrologie. Voor deze tijdsbepaling hanteerde men verschillende reeksen. De Meton reeks met een periode van 19 jaar die bestond uit 254 siderische maanden, met een voldoende nauwkeurigheid voor zo'n 1000 jaar. De Saros reeks, ontdekt door een Babyloniër, die constateerde dat alle eclipsen zich periodiek herhaalde in 223 synodische maanden. De bovengenoemde getallen 254, 19 en 223 zijn dan ook terugvonden op de Antikythera machine in de overbrengingen van de tandwielen en de gevonden inscripties. Op de achterzijde van de Antikythera machine zijn dan ook de Meton en Saros reeks afgebeeld in spiralenvormen, die respectievelijk 1 keer per 19 jaar 235 synodische maanden (eigenlijk 5x47) en 1 keer per 223 synodische maanden omlopen. In feite zijn dit 6585 en 1/3 dag. Hoewel de weergave op de Antikythera machine synodisch is, is de overbrenging van de tandwielen gebaseerd op de siderische reeks. In 2005 werd Antikythera opnieuw onderzocht met een nieuwe gelaagde X-Ray scanning techniek, dat uiteindelijk een zeer gedetailleerd 3D beeld opleverde. Zowel de constructieve details, als tekst werden hierdoor goed zichtbaar. Later in 2006 werd door weer een nieuwe techniek genaamd Polynomial Texture Mapping (PTM) de inscripties nog beter zichtbaar. PTM gebruikt 50 lichtbronnen met een verschillende invalshoeken, een camera en een computerprogramma, die de 50 beelden samenvoegt tot een gedetailleerd oppervlaktebeeld. (zie afbeelding 5) iafb5, PTM beeld van fragment. 8 Zowel de door Wright geconstateerde sleuf en nok waren hier goed zichtbaar, daarnaast kwam ook een maanbolletje tevoorschijn. De as van het sleuf-tandwiel was 1,1 mm excentrische gelagerd en wordt meegenomen door een nok, dit resulteert in een variabele maanbaan zoals deze wordt waargenomen. Met behulp van de nieuwe technieken is het uiteindelijk door Freeth en Jones gelukt om in 2012 de werking van de gehele Antikythera machine te beschrijven. afb 6 Voor- en achterzijde Antikythera machine. De onderdelen De Antikythera machine heeft zowel een voor- als achterzijde met een afmeting van ongeveer 340x180x90 mm, zie afbeelding 6. De voorzijde bestaat uit verschillende wijzers voor kalender, maan(fase), zon, planeten ( Mercurius t/m Saturnus), namen van maanden, sterrenbeelden en hemelse gebeurtenissen (opkomst en ondergang van bekende sterren). Op de achterzijde bevinden zich twee grote wijzerplaten (Meton en de Saros kalender) en drie kleinere wijzerplaten Olympiade, Calliptisch en Exiligmos. De Olympiade wijzer geeft aan waar per jaar in welke stad de spelen zich bevinden. Calliptische wijzer maakt onderdeel uit van een andere tijdreeks, die weer bestaat uit vier Meton reeksen, dit wiel gaf aan in welk Meton jaar het zich bevond. De Exiligmos wijzer geeft een 54-jarige drievoudige Saros omlooptijd weer. Omdat de Saros reeks wordt bepaald tot een derde van een dag (8 uur), geeft dit wiel aan hoeveel uur (0, 8 of 16 uur) moest worden toegevoegd om de tijd van de afb 7 “Tandwielen schema.” Metius Magazine nr. 204 eclips te bepalen. De wijzers worden onderling gekoppeld door ongeveer 50 tandwielen (zie afbeelding 7) en worden aangedreven door een zwengel aan de zijkant. De tandwielen hadden destijds een dikte van 1,4 mm, een pitch van 1,6 mm en een airgap van ongeveer 1,2 mm. Het grootste draaiwiel had een diameter van ongeveer 140 mm. Dergelijke complexiteit wordt pas in 14-de eeuw in astronomische klokken weer waargenomen. Verre Oosten Na de pauze ging Henk Verbeek verder met nog twee extra onderwerpen, namelijk astronomische instrumentaria in het oude Verre Oosten (China, Korea) en (Midden, Zuid) Amerika. Gezien de hoeveelheid plaatjes die hier de revue passeerde, zal niet alles behandeld worden in de tekst. De Chinese cultuur heeft een rijkelijke historie met diverse uitvindingen door de eeuwen heen, zoals boekdrukkunst, weefgetouw, magnetisch kompas, mechanische klok, buskruit, seismograaf, astrologie etc... Daar heeft men mentaliteit aangenomen om zichzelf continue te verbeteren t.o.v. van hun voorouders. Kennis verkrijgen door onderzoek van verschijnselen was daar dan ook geldend. Een centraal bureaucratisch gezag was hiervoor aanwezig, waar slimme mensen ambtenaar werden en de staat mochten helpen. (Kan de Nederlandse overheid nog wat van leren?) Zelfs een wereldbeeld waar de aarde niet in het centrum stond was daar al aanwezig. Door hun gedrevenheid om alles op te schrijven zijn waarnemingen van de supernova uit 1054 nChr. en zeven verschillende soorten kometen ons nu bekend. Ondanks de afstand waren er toch veel contacten met buitenlanders, zoals de Romeinen (zijderoute), Nederlanders, Japanners en priesters uit Duitsland, waar onderwerpen zoals astrologie, astronomie, medicijnen en wiskunde werden uitgewisseld. Deze kennis zorgde voor een tal aan interessante instrumentaria, die hier kort worden besproken: afb 8,”Waterklok.” Waterklok in Seoul, waar de crux zit in het de continue aanvulling door constante waterdruk (zie afbeelding 8). Chinese waterklok drijft armillairsfeer aan met een slagmechanisme (1088 nChr.). Deze waterklok werd ook door een Griek genaamd Ctesibius met klepsidratank (250vChr) beschreven, helaas één van de weinige overblijfselen uit de bibliotheek van Alexandrië. Midden en Zuid-Amerika De Maya's waren tijdfreaks en zeer gelovig. Ze maakten tijdstabellen van Venus en Maan en als Sirius opkwam dan werden korenvelden verbrand om de goden maar niet te tarten. Ook waren ze in staat om eclipsen te voorspellen. Hun religieuze kalender bestond uit 20 weken van 13 dagen en hadden daarnaast een astronomische kalender van 18 maanden met 20 dagen plus 5. Na het verstrijken van 42 jaar werden 10 (schrikkel) dagen toegevoegd. Hun 0Een geurklok (6 eeuw nChr.), die geur bolletjes om de zo- jaar begint in 3114 vChr. veel tijd liet vallen, om iemand aan te herinneren om zijn Iedere dag had 2 namen en na 52 jaar keerde deze cyclus medicijnen in te nemen of om de aanwezigen in de borde- terug, dan werd op de piramide een man geofferd, met len te attenderen dat hun hoogtepunt erop zat. vuur in zijn borstkas om vervolgens rondgedragen te worHet bouwen van een observatorium. Na vele strubbelingen den voor een nieuwe era. Gezelligheid boven alles in die met de aanwezige Chinese regenten (rond 1660) lukte Ver- tijd. biest, na een het winnen van een astronomie wedstrijd, om Als laatste passeerde een groot aantal foto's met betrekhoofd observatorium te worden en liet daar 6 instrumenten king tot de Maya en Azteken (astrologie)cultuur: bouwen, zoals: 1. Altazimuth, positie van hemellichamen in relatie tot de 1. Een piramide van de Maan en de Zon (0 nChr.) gevonhemelhorizon en de zenit. Altitude azimut. den in Teotihuacan. 2. Celestial globe, 6 voet diameter, hemelkaart. 2. Observatorium Monte Alban in Oaxaca uit 400 vChr. 3. Ecliptic armilla, armilliar sfeer, 6 voet diameter, meten met schaduwputten voor zonnestand bepaling. 3. Maya manuscript, vierde tot en met achtste eeuw, met van het verschil in lengte en hoogte van hemellichamen. 4. Equatorial armilla, armillair sfeer, 6 voet diameter, meet verhalen over de goden in combinatie met observatie beschrijvingen van de Zon en Venus. ware zonnetijd en de rechte klimming en declinatie ver4. Kalenderstenen met astronomische en religieuze kaschillen van hemellichamen. 5. Quadrant Altazimut, 6 voet radius, meten van hoogte lendertekens. 5. Palenque paleis met observatorium. van hemellichamen. Sextant , 8 voet radius, meet de hoek van hemellichaam Chitzen Itza (piramide) Maya stad op Yucatan. De slangenboven horizon en voor berekening de hoek tussen 2 hegod Kukulcan wordt verlevendigd als op de langste dag de mellichamen tot max. 60 booggraden. Voor navigatie, ge- schaduw omhoog gaat bij zonsopgang en afdaalt bij zonsbruikt voor de zonshoogtemeting om 12 uur zonnetijd en ondergang. De schaduw heeft dan een vorm van een daarna de breedtegraad vaststellen. slang. 9 januari - februari 2015 Nadat we waren bijgekomen van al deze indrukwekkende afbeeldingen en verhalen willen wij Henk Verbeek dan ook hartelijk bedanken voor zijn imposante en informatieve presentatie. Wichert Kuipers (Het was ons tijdens de lezing ook opgevallen dat Henk vaak klassieke wijzen of wetenschappers liet zien die erg op hem lijken. Hier enkele exemplaren uit de wijze mannen postzegelverzameling die hij liet zien. Red) Oproep Antikythera Model len die het duur zullen maken. Ik laat me nog niet uit het veld slaan, desnoods ga ik zelf Op 31 oktober gaf ik een presentatie over het Antikythera aan de gang. Wat nodig is zijn bouwtekeningen (Er is al Mechanisme. Bij het slot bleek dat er toch wat mensen in veel) en een drie D printer. Wie voelt ervoor om zo’n uniek de zaal belangstelling zouden hebben om in het bezit te ding te helpen vervaardigen? En wie kan er overweg met komen van een werkend model. U heeft ook de presentatie genoemde zaken of met fijn mechanisch werk? Het zou gezien (of over gehoord) over de oude astronomische inwerkelijk een wereldprimeur zijn dit binnen bereik te brenstrumenten die met bouwplaten werden gedemonstreerd. gen. Alternatief is een eigentijdse elektronische versie maWelnu U begrijpt de koppeling, ik heb met de ontwerper ken met 12 displays en aduino`s of flip-flops. daarvan gesproken en hem de A.M. voorgelegd. Hij was heel enthousiast en wilde erover nadenken. Na wat materi- Henk Verbeek (contactgegevens zie bestuur) aal opgestuurd te hebben, kwam gisteren het antwoord: helaas, dit alles uit karton is niet te doen vanwege de hoge precisie die vereist is en de verscheidenheid aan tandwie- Denk na, Watson! Sherlock Holmes en dr. Watson gaan kamperen. Na een goede maaltijd en een fles wijn maken ze zich klaar voor de nacht en gaan slapen. Een paar uur later wordt Holmes wakker en stoot zijn vriend aan. ‘Watson, kijk naar de hemel en vertel me wat je ziet.” ‘Ik zie miljoenen en miljoenen sterren, Holmes,’ antwoordt Watson. ‘En wat leid je daaruit af?’ Watson denkt even na: ‘Nou ja, astronomisch gezien, zegt het me dat er miljoenen melkwegstelsels zijn en mogelijk miljarden planeten.’ ‘Astrologisch bekeken, zie ik dat Saturnus in Leeuw staat.’ ‘Horologisch leid ik eruit af dat het ongeveer kwart over drie is.’ ‘Meteorologisch denk ik dat het morgen een mooie dag wordt.’ ‘Theologisch zie ik dat God almachtig is en dat wij maar een klein en onbeduidend deel van het heelal zijn.’ ‘Maar wat betekent het volgens jou, Holmes?’ Holmes is even stil. ‘Watson, idioot!’ zegt hij. ‘Iemand heeft onze tent gestolen!’ 10 Metius Magazine nr. 204 De Open Avond spectroscoop aan de orde. Dit laatste instrument werd uitgebreid besproken: het is een kartonnen “kijkdoos” met Op vrijdag 19 december vond de Open Avond van 2014 een fijn raster waarmee het spectrum van het invallende plaats in de gebruikelijke zaal in buurthuis De Oever. Er licht wordt gegenereerd. Zowel een continu spectrum als waren ongeveer 40 mensen aanwezig, waarvan er 7 speci- emissielijnen en absorptielijnen worden verbluffend goed aal naar aanleiding van de berichten in de lokale pers wa- weergegeven. Een gloeilamp, een TL-balk en een ledlamp ren gekomen. Het programma bestond uit vier onderdelen is direct aan het spectrum te herkennen. Specifieke spectra plus uitgebreid gelegenheid om met elkaar en met Metius van gloeiende gassen (bijvoorbeeld van natrium als onderkennis te maken. deel van keukenzout in de vlam van een gasbrander) ook. Het zonnespectrum kan met enige voorzichtigheid ook beNa een korte inleiding keken worden. Henk deelde tot slot een aantal bestelde door onze voorzitter, spectrografen uit, die verrassend weinig kosten als je er Mees Visser, gaf Wiebe maar een flink aantal tegelijk van bestelt. Rinsema als lid van de Werkgroep Weerkunde de eerste voordracht. Hij begon met de weerkaarten van de afgelopen vier dagen, liet de belangrijkste kenmerken zien zoals de ligging van nabije hogedruk- en lagedrukgebieden, warmtefronten, koudefronten en occlusies (die in feite een combinatie van koude- en warmtefront zijn, en die ontstaan bijvoorbeeld doordat een koudefront een direct daarvoor liggend warmtefront inhaalt). In de weerkaart van dezelfde vrijdag waren veel fronten te zien, met een te verwachten ontwikkeling op zaterdag van harde wind tot storm, draaiend van ZW via W naar NW. De weersverwachting uit de krant klopte daar prima mee. Ook de verdere verwachting Na de pauze, die deze voor zondag en maandag werd opgemaakt. Wiebe sloot keer relatief lang was en zijn verhaal af met het tonen van een reeks wolkenfoto’s waarin veel heen en weer waarbij spectaculaire beelden van de altocumulus lenticu- gesproken werd, nam Rijlaris (de lenswolk) de show stalen. (Zie de voorpagina red) er van den Brink het woord om uit te leggen en te illustreren hoe de GoTo -leenkijker van de vereniging naast zijn autonome besturing ook vanuit een PC kan worden ingesteld en bediend. Vooral wanneer (zoals bij demonstraties) meer mensen moeten meekijken hoe één en ander werkt, kan dit handig zijn. En het gaat snel: zet de kijker horizontaal, voer dag en tijd in, richt hem op een bekende ster (bijvoorbeeld de Poolster) en laat dit het programma weten. Vervolgens kan een ster, nevel , planeet uit een lijst worden aangeroepen en de kijker richt zich automatisch naar dit object. Maar de daarna volgende koppeling met het bekende gratis downloadbare programma Stellarium was nog meer illustratief: geef binnen Stellarium een punt van de hemel aan, met al dan niet een bekend object, en de kijker gaat daar naartoe. Een aardig detail was, Henk Verbeek vertelde over zijn contacten met de Duitse dat op een gegeven mofirma AstroMedia, die bouwplaten van (voornamelijk) karment de kijker 340 graden ton uitgeeft waarmee modellen van oude astronomische rechtsom draaide in plaats instrumenten kunnen worden samengesteld. Achtereenvan 20 graden linksom: de volgens kwamen een astrolabium (voor het meten van automatiek moest vermijde hoogte van bijvoorbeeld de zon), een nocturnaal (voor den dat het snoertje al te het ’s nachts meten van de hoogte van sterren), een zonver zou worden opgewonnewijzer met de bijbehorende tijdsvereffening en een den. 11 januari - februari 2015 De laatste spreker was Arend Noordam, die de net voltooide cursus “Sterrenkunde: een astrofysisch vervolg” als deelnemer had bijgewoond. Hij gaf een persoonlijke impressie van deze vervolgcursus, waarin de tegenwoordige astronomie als een hard beta-vak naar voren kwam (in tegenstelling tot de kennismakingscursus, die geheel vrij van wis- en natuurkunde is gehouden). De cursus was niet gemakkelijk, maar voor iemand met adequate achtergrondkennis (van wis- en natuurkunde én elementaire sterrenkunde) toch goed te doen. Het tempo was hoog en de vraagstukken (en de een week later aangereikte oplossingen) maakten het mogelijk je inzicht in de materie op een aanmerkelijk hoger plan te brengen. Arend gaf de docenten een compliment in verband met hun enthousiasme en kun- digheid en sprak ook zijn waardering uit voor het geheel van het cursusmateriaal. Als kritiek uitte hij het onnauwkeurige gebruik van chemische termen en het feit, dat er zo nu en dan dezelfde symbolen voor verschillende grootheden gebruikt werden – beide zaken die in de astronomie als geheel een probleem vormen. Verder zou hij de cursus liever in een aantal modules van grotere omvang dan nu hebben gezien, zodat de behandeling rustiger had kunnen zijn. Op zijn vraag, of er een meer directe meting van het “volgen” van de deelnemers van het betoog van de docent mogelijk zou zijn, kwam uit de zaal de suggestie om een daartoe onlangs ontwikkelde app te gebruiken. Mees Visser sloot de avond af met de conclusie, dat die in alle opzichten zeer geslaagd was en een goed beeld van de activiteiten van Metius had opgeleverd. Kleine reactie op pag.15, met het kopje ‘Lydia en de Lagrangiaan” Mees Visser vertelde in het vorige magazine een en ander over de hiëroglyfen die een van zijn T shirts sieren. Hij kocht dat bij NIKHEF. Om nevenstaande tekst te “verduidelijken” hier Piet Cijsouw. De Lagrangiaan afgebeeld op het NIKHEF-T shirt komt uit de Quantum veldentheorie (QFT). De QFT is volgens de Leidse fysicus prof. dr. Jan Zaanen, een verzwegen theorie. De QFT is een complexe theorie en on uit legbaarDe fysica van de QFT vormt de basis van het “Standaard model”, een theoretisch raamwerk en beschrijft alle bekende deeltjes en hun wisselwerkingen, met uitzondering dan wel van de gravitatie. De termen in deze Lagrangiaan zijn door Mees Visser met medewerking van NIKHEF besproken en samengevat. Van mijn kant een kleine aanvulling, te weten, de derde term vertegenwoordigt de kinetische energie en V(phi) is het Higgspotentiaal met (phi) = (phi)1 + i (phi)2 Het Higgs mechanisme kent aan een vectorboson massa toe. 7 dec. 2014/ BoM Rectificatie: In MM 203 was een artikel geplaatst over het Sciencepark van Amsterdam. Hierbij was een plaatje te zien van een ander Sciencepark. Van Marco ontving de redactie het volgende mailtje: Ik werk zelf dagelijks op het Science Park (bij Amolf) en zie meteen dat de foto links onder niet juist is. Even Googlen en het plaat je is teruggevonden. De luchtfoto is van Science Park Eindhoven. Hiernaast een plaatje van het juiste park: (red) 12 Metius Magazine nr. 204 Een kort verslag van de december bijeenkomst van de Werkgroep Theoretische Sterrenkunde (WTS) Op woensdag 10 december vond in het buurthuis Overdie de laatste bijeenkomst van 2014 plaats. Deze keer weer o.l.v. Martin. Het voorstel voor de data voor 2015 werd besproken, aangepast en aangenomen. Naar aanleiding van twee boeken (1, 2) gaf Mees een korte presentatie met als onderwerp: “Hoe ver kun je in een bos kijken” gevolgd door een even korte presentatie over de vraag: “Hoe groot is het heelal en hoe ver kun je in het heelal kijken”. Vooral het antwoord op de tweede inleiding is verbazingwekkend. Dan de Sterrenkunde Olympiade. Veel discussie, weinig voortgang. Martin deed een geslaagde poging om een gehanteerde formule af te leiden. Maar, de mening van uw verslaggever is dat niet alleen de juiste formule maar ook de invulling c.q. de uitwerking daarvan van belang is. “The proof of the pudding is eating it” zeggen ze in Engeland Het staartje van de Sterrenkunde Olympiade komt in januari 2015 aan de orde evenals het begin van MODAS, hoofdstuk 17. De bijeenkomst werd afgesloten met een kort filmpje van You Tube over zwarte gaten en de gevolgen daarvan voor te hebberige mensen. Met een biertje na afloop werd het jaar 2014 afgesloten. De volgende bijeenkomst vindt plaats op woensdag 14 januari 2015. De data voor alle bijeenkomsten in 2015 staan binnenkort op de website van Metius. (1) Minnaert, Natuurkunde van het vrije veld (2 ) J. Silk, A short History of the Universe, uitgave 1996 Leendert Lambach Een meteorologische blik op het Kerstkindje. vervolgens een lezing over geeft. Een zomer is voor leden van de weerkundegroep, denk ik, toch anders dan voor normale mensen. Ik weet het, betekent dat nu dat wij niet normaal zouden zijn?? In dit geval bedoel ik het als een geuzennaam, wij kijken toch steeds met een zeer geïnteresseerd oog naar het meteorologische gebeuren om ons heen. Dat betekende in september bij onze eerste bijeenkomst een terugblik op de zomer en dan niet in relatie tot wat iedereen op vakantie al dan niet had gedaan, maar meer wat het weer was geweest. Nederland was nat, in juni nog niet maar zoals onderstaande tabel laat zien wel in juli en augustus. Waarbij Noord-Holland heel veel de dans is ontsprongen. Buienradar liet vaak grote rode vlekken zien in het zuidoosten en het oosten van het land. De eerste avond in september leverde hoofdstuk 17 op van de genoemde publicatie. Voor geïnteresseerden onder u is het te vinden onder de volgende link: http://www.knmi.nl/bibliotheek/scholierenpdf/ inleiding_tot_algemene_meteorologie.pdf Na het uitwisselen van informatie en het behandelen van het actuele weer waren er twee onderwerpen geagendeerd voor de avond in september. Zoals ik al eens eerder heb geschreven, dus eigenlijk ten overvloede, is de indeling van een avond bij de werkgroep Weerkunde als volgt. *Behandeling van het actuele weer, *Behandeling van een hoofdstuk uit de KNMI-publicatie “Inleiding tot de Algemene Meteorologie,” *Behandeling van een door ons allen gekozen onderwerp door één van de werkgroepleden bestudeerd en die daar 13 januari - februari 2015 Hoofdstuk 17 behandelt de meteorologie van de bovenlucht. Daarbij komt het begrip isohypsen om de hoek. Persoonlijk vond ik het een moeilijk hoofdstuk en ik neem mijn pet af voor degene die het op zich genomen had om het aan ons uit te leggen. Rob Tijsen deed dat heel erg goed. Daarna had onze oud-voorzitter Leendert nog een zeer leerzame lezing over El-Nino, het kerstkindje. Zeer verrassend wat de motoriek achter dit natuurverschijnsel is en het bleek een onderwerp te zijn waar we voorlopig nog niet over uitgesproken zijn en waar we als werkgroep de vinger aan de waarneempols houden om te kijken of er dit jaar een El-Nino op zal treden. De naam, Kerstkindje in het spaans, heeft het verschijnsel te danken aan de tijd van het jaar waarin het meestal optreedt, nl. in de kerstperiode. Voor de lokale visserij betekent het dat de bron van inkomsten opdroogt en dat men gedwongen is tot rust. Er valt over dit fenomeen veel meer te vertellen, maar dat vergt dan een ander artikel. Ook de avonden in oktober en november werden op een soortgelijke manier gevuld. We hopen ons in december op te kunnen geven voor een excursie bij het KNMI in De Bilt, die hopelijk in het voorjaar plaats zal vinden. Tot slot wil ik vermelden dat het fenomeen wolken ons altijd weer kan verwonderen. Daarom 3 foto’s van een paar prachtige exemplaren. De eerste is ingebracht door Wiebe Rinsema. De foto is genomen in Kaapstad. “ Table Mountain National Park, Western Cape, South Africa. Camera pointed East-South East. From the South East ( False bay/ Valsbaai ), a warm humid wind was blowing over the top of the mountain, producing a thin layer of cloud known as the tablecloth. The cloud in appearance was flowing over the mountain and descending down the slope facing the camera and evaporating. “ En door verenigingslid Rob Duivens is de werkgroep ingelicht over een fantastisch weerfenomeen in het noordoosten van Australië, de Morning Glory, waarvan hier een foto. Maar mijn advies is het eens te googlen op internet bij Afbeeldingen en te genieten van de prachtigste plaatjes. Soortgelijke foto’s, maar iets minder spectaculair heb ik zelf gemaakt op La Palma, één van de Canarische Eilanden. Aan de noordoost kant van het eiland wordt de warme vochtige lucht tegen het eiland opgeduwd. Tussen twee hoge toppen (de bergen reiken daar tot 2400 meter) ligt een zadelgebied waar de bewolking dan overheen stroomt en in de neergaande beweging oplost. Heiloo, december 2014 Harriet Koomen. Joehoe: Deadline nr 205 20 februari Heeft u de contributie al betaald? Bankrekening AWSV Metius: ABN AMRO: NL32ABNA0629077673 (iban nr) 14 Metius Magazine nr. 204 klimaatramp is niet meer tegen te houden De Nederlandse academische wereld zwijgt als het graf Marcel van Dam is socioloog en columnist in de Volkskrant “Wie gelooft dat de democratie het klimaatprobleem tijdig kan oplossen gelooft in sprookjes” Ik heb nooit geloofd in een utopie. Die berust op wensdenken. Ook niet in het tegengestelde, een dystopie. Die berust op doemdenken. Wel heb ik altijd geloofd in vooruitgang, het geloof dat op lange termijn, met vallen en opstaan, de mensheid op weg is naar betere tijden, met minder honger, geweld en onrecht. Van dat geloof ben ik afgevallen. De mensheid is op weg naar slechtere tijden, met meer honger, meer geweld en meer onrecht. honderdduizend jaar op aarde aanwezig: in de atmosfeer, waar het zorgt voor opwarming, in de oceanen, waar het zorgt voor verzuring en opgeslagen in bos, waarvan steeds meer verdwijnt. De uitstoot is cumulatief. Als we die vandaag volledig zouden kunnen stoppen kan het toch nog ongeveer 1,5 graad warmer worden dan in 1850. Maar die uitstoot zal niet stoppen, niet vandaag, en niet over vijftig jaar. In het Westen is de welvaart gebouwd op energie uit goedkope fossiele brandstoffen en de rest van de wereld wil naar hetzelfde welvaartsniveau, ook al moeten daarvoor enorme bergen goedkope kolen worden verstookt die nog voor honderden jaren voor het opscheppen liggen. Alleen wereldwijde collectieve besluitvorming kan zoden aan de dijk zetten. De uitstoot van C02 in Nederland is nog niet 1 procent van het totaal. Het effect van het wegdoen van je benzine- of dieselauto (niet doorverkopen maar vernietigen) is niet te meten. Zonder de overtuiging dat alle anderen dat ook doen, beginnen alleen idealisten daaraan en die zijn schaars. Bovendien: de transitie van fossiele naar duurzame energie en de adaptatie daarvan in economie en samenleving vergt in ons land aan investeringen al honderden miljarden. In de wereld vele triljoenen. Wie gelooft dat de parlementaire democratie in staat is tot radicale ingrepen om het klimaatprobleem tijdig en adequaat op to lossen gelooft in sprookjes. Zie het geschutter over de aanpassing van de bijtelling van lease-auto's De gevolgen van een opwarming met ongeveer 3, 4 of 5 graden zijn letterlijk hemeltergend, vooral omdat er processen op gang kunnen komen die onomkeerbaar zijn en huiveringwekkende gevolgen kunnen hebben. Als de permanent bevroren bodem (permafrost) in Rusland en Alaska, 20 procent van het aardse landoppervlak, zou ontdooien, en dat proces is gaande, zouden er enorme massa's methaan kunnen vrijkomen, een veel gevaarlijker broeikasgas dan C02. Nu al neemt het Noordpoolijs af met 3.400 kubieke kilometer per 10 jaar. Ijs weerkaatst het zonlicht. Hoe meer er verdwijnt, hoe minder weerkaatsing en hoe sneller de rest smelt. In Nederland kunnen we met een nieuw deltaplan een stijging van de Noordzee met ongeveer een meter tot 2100 à raison van 20 miljard euro nog wel opvangen. Dat geldt niet voor de enkele honderden miljoenen mensen in de wereld die het stijgende water moeten ontvluchten. En vergeet niet: als alle ijs op Groenland zou smelten stijgt de zeespiegel 7 meter. De oceanen verzuren snel. Ten opzichte van 1750 is de zuurgraad al met 30 procent toegenomen. Als we zo doorgaan zal dat percentage stijgen tot 70 in 2050 en 125 in 2100. Dag koraal, dag vissen. De meeste deskundigen zeggen dat de urgentie om het probleem echt aan to pakken veel te laag is. Er is een ramp nodig om kiezers en gekozenen in beweging te krijgen. Helaas: als in dit geval de nood het hoogst is, is de kans op redding al voorbij. Veel wetenschappers die bang zijn voor spot en erger van klimaatsceptici en collega's verschuilen zich achter 'waardevrije wetenschap' om maar geen politiek of moreel oordeel te hoeven vellen. Hoe is het mogelijk dat, op enkele uitzonderingen na, de Nederlandse academische wereld, eertijds een bolwerk van maatschappijkritiek, nu zwijgt als het graf als het gaat om een probleem dat alle andere problemen in de schaduw stelt? Een half jaar geleden werd ik gebeld door Vera Keur, net als ik oud-voorzitter van de Vara, met de vraag of ik wilde meewerken aan een nieuwe aflevering van het tvprogramma De Achterkant van het Gelijk, deze keer over het klimaatprobleem. Zij stuurde mij een artikel dat zij samen met haar partner, Theo van Stegeren, schreef voor Vrij Nederland over de Australische klimaatexpert Clive Hamilton, auteur van Requiem for a Species. Na lezing van artikel en boek was mijn eerste gedachte: weer zo'n doemdenker die een boek wil verkopen door de mensheid de wacht aan to zeggen. Ik kende het klimaatprobleem alleen uit de krant en had begrepen dat het pas op lange termijn tot rampen zou kunnen leiden. Tijd zat om het op to lossen. Ter voorbereiding op het programma begon ik me in te lezen en ik voerde gesprekken met een rijtje deskundigen. Vrij snel kwam ik tot de overtuiging dat we een programma gingen maken over hat grootste en beklemmendste probleem van deze en de volgende eeuw. En nog veel erger: de mogelijkheid het tijdig op te lossen bestaat alleen nog maar in theorie. Sinds de Industriële Revolutie blaast de mensheid steeds meer broeikasgas de atmosfeer in, waardoor de aarde steeds meer warmee van de zon vasthoudt en het subtiele evenwicht tussen natuurkrachten dat het verschijnsel mens heeft gebaard steeds verder uit balans raakt. Tot nu toe is het sinds 1850 gemiddeld in de wereld 0,8 graden warmer geworden. Bleef het daar maar bij. De Britse tak van Pricewaterhouse Coopers publiceert jaarlijks de Low Carbon Economy Index. Uit de index voor 2014 die half september verscheen blijkt dat het probleem snel verder uit de hand loopt en dat we de doelstelling van de VN om de opwarming te beperken tot 2 graden in 2100 rustig kunnen vergeten. Om die to realiseren moet de uitstoot van C02 vanaf heden gedurende deze hele eeuw met 6,2 procent per jaar verminderen. In procenten vijf keer zo veel als werd berekend toen de doelstelling werd geformuleerd. Als we de huidige trend van het terugdringen van de uitstoot vol- De achterkant van het gelijk 20.35 13 november NPO 2 gen, leidt dat tot een opwarming tegen het eind van deze eeuw met 4 graden. Het laatste rapport van het klimaatpanel van de VN M v Dam van 1 november komt tot ongeveer dezelfde conclusies. Het ergste is: iedere molecuul C02 die wordt uitgestoten blijft ongeveer 15 januari - februari 2015 Sterrenkunde Olympiade waterstof in haar kern, en werkt op die manier de zwaartekracht tegen die alle massa in de ster probeert samen te persen. Op een gegeven moment is de waterstof in de kern op en wint de zwaartekracht. Voor een ster zo zwaar als de zon duurt dit proces van waterstof fusie ongeveer 10 miljard jaar, maar voor een ster die 10 keer zo zwaar is, is dit ’slechts’ 25 miljoen jaar. Waarom leeft de zwaardere ster korter? (a) Voor een zwaardere ster is er meer druk in het Echt een uitdaging voor elk Metius-lid is de Sterrenkunde centrum vanwege de hogere zwaartekracht, en is Olympiade van dit jaar, die ook besproken is op de Werker dus ook veel meer kernfusie nodig om de zwaargroep Theoretische Sterrenkunde. Er zijn Meerkeuze Vratekracht tegen te gaan gen en Open Vragen. In dit MM nummer komen deze keer (b) Een zwaardere ster heeft een groter oppervlak, alleen de Open Vragen aan de orde. De antwoorden koen verliest via dit oppervlak veel sneller haar energie men in het volgende nummer. Een volgende keer, als de redactie daar ruimte voor heeft, komen de Open Vragen (c) Een zwaardere ster is heter en daarom vindt aan de orde. Succes ermee!! fusie niet alleen in de kern plaats, maar ook op het oppervlak (d) Een ster wordt zwaarder doordat het meer zwaMees Visser re elementen dan waterstof bevat, en dus minder waterstof voor kernfusie heeft Uiteraard vinden wij het publiceren van deze quiz een heel 5. Gammaflitsen zijn de krachtigste kosmische explosies in leuk idee, vooral omdat de juiste antwoorden nog even op het heelal. Een groot deel van deze gamma-flitsen zijn verzich laten wachten (red) oorzaakt door een extreem soort supernovae, zware sterren die aan het einde van hun leven komen. In wat voor Nederlandse Sterrenkunde Olympiade 2014 soort sterrenstelsels verwacht je dit soort gammaflitsen M eerkeuze vragen voornamelijk te vinden? (a) Jonge sterrenstelsels waar veel sterren gevormd wor1. Er zijn zo enorm veel sterren in het heelal, dat je zou den verwachten in elke willekeurige richting aan (b) Oude sterrenstelsels waar niet veel nieuwe sterren de hemel wel een ster tegen te komen als je goed genoeg meer gevormd worden kijkt. Toch is het ’s nachts donker, dit komt (c) Evenveel in jonge en oude sterrenstelsels omdat het heelal (d) Niet in, maar buiten de sterrenstelsels waar de sterren (a) oneindig groot en erg leeg is oorspronkelijk gevormd werden (b) erg inhomogeen is, en je dus niet in elke rich6. Als twee neutronensterren botsten of samensmelten dan ting een ster ziet krijg je gegarandeerd: (c) snel uitdijt, zodat het licht van ver weg gelegen (a) Een supernova-explosie sterren is roodverschoven (b) Een uitbarsting van gammastraling (d) zo jong is dat alleen sterren tot een bepaalde (c) Een uitbarsting van gravitatiestraling afstand zichtbaar zijn (d) Vorming van een zwart gat 2. Vanwege de grote afstanden in het heelal en de eindige 7. Exoplaneten zijn NOG NIET gevonden door snelheid van het licht, is het licht afkomstig van een ster (a) Regelmatige helderheidsafnames van de ster door soms erg lang onderweg voordat wij het zien. Daarom kan exoplaneet eclipsen een ster waarvan we de straling nu zien al uitgebrand zijn. (b) Variaties in de snelheid van de ster waarom ze draaien Stel dat een ster die we nu waarnemen genoeg brandstof (c) Directe detectie van een zwak lichtvlekje naast de ster heeft voor 5 miljard jaar. Hoe ver van ons vandaan staat (d) Detectie van extra polarisatie van het licht van de ster dan deze ster? 8. Wanneer de maan zich precies tussen de aarde en de (a) 5 miljard lichtjaar zon bevindt, zodat al het licht van de zon wordt tegenge(b) Meer dan 5 miljard lichtjaar houden, is er sprake van een totale zonsverduistering. (c) Minder dan 5 miljard lichtjaar Over ongeveer 600 miljoen jaar zullen er geen totale zons(d) Dat kun je niet bepalen met deze gegevens verduisteringen meer plaatsvinden, maar alleen nog ring3. Als sterrenkundigen met een optische telescoop naar vormige verduisteringen, waarbij een ring van de zon zichthet centrum van ons Melkwegstelsel kijken zien ze veel baar blijft. Waarom is dit het geval? minder sterren dan als ze met een infraroodtelescoop (a) De maan wordt steeds kouder waardoor zij krimpt en te waarnemen. Waarom is dat zo? klein wordt om de hele zon te bedekken (a) In de zichtlijn naar het centrum van de Melkweg (b) De maan beweegt zich van de aarde af en staat op den bevindt zich heel veel stof waar het optische licht duur te ver van de aarde om de hele zon te bedekken niet doorheen komt (c) De diameter van de zon wordt groter. De zon zet uit (b) Infraroodtelescopen zijn veel gevoeliger dan doordat waterstof in de kern op zal raken optische telescopen (d) Deze stelling is helemaal niet waar, er zullen altijd totale (c) De sterren daar zijn veel helderder in het infra- zonsverduisteringen plaatvinden rood dan in het optisch 9. Waarom twinkelen sterren? (d) Het zwarte gat in het centrum van de Melkweg (a) Omdat de kernfusieprocessen in sterren instabiel zijn neemt al het optische licht weg, maar niet het infra- (b) Door trillende pakketjes warme en koude lucht in de rode licht aardatmosfeer 4. Een ster produceert energie en licht door kernfusie van 16 Metius Magazine nr. 204 (c) Door absorptie van sterlicht in de ozonlaag (d) Omdat het vocht in je ogen voor glinsteringen zorgt 10. In Nederland is het vaak lastig sterrenkijken vanwege slecht weer. Toch worden er waarnemingen gedaan in Nederland, bijvoorbeeld met de Westerbork Synthese Radio Telescoop (WSRT). Wat is er speciaal aan de telescoop in Westerbork? (a) Westerbork meet radiostraling; dit licht heeft veel langere golflengtes dan zichtbaar licht en dringt makkelijk door wolken heen. (b) WSRT wordt gebruikt om wolken en andere natuurverschijnselen te bestuderen (c) Met de WSRT kijk je niet naar de hemel, het is een communicatiestation voor sterrenkundigen (d) Doordat er verschillende telescopen op een rij staan heb je veel minder last van de bewolking 11. Een neutrino is, net als een elektron, een elementair deeltje. Het heeft maar heel weinig massa en mede daarom is het extreem moeilijk om zo’n deeltje te detecteren. De zon zendt elke seconde ongeveer 1 · 1035neutrino’s uit. Hoeveel van deze neutrino’s gaan er per seconde ongeveer door je hand? (a) 100 (b) 10.000 (c) 10.000.000 (d) 1.000.000.000 12. Een stercluster is een groepje sterren dat tegelijkertijd is gevormd uit één gaswolk. Wat is er niet ongeveer hetzelfde voor alle sterren in een pasgevormde stercluster? (a) Leeftijd (b) Massa (c) Chemische samenstelling (d) Afstand tot de aarde 13. Omdat alle verre sterrenstelsels zijn roodverschoven weten we dat... (a) het heelal uitdijt (b) wij ons in het centrum van het heelal bevinden (c) het heelal uitdijt en weer zal inkrimpen (d) al het bovenstaande 14. Wat zijn zonnevlekken? (a) De zwarte vlekjes die je op je netvlies ziet als je te lang naar de zon hebt gekeken (b) Gebieden op de zon waar de temperatuur lager is doordat er op die plek een sterk magneetveld is (c) Gebieden op de zon waar de temperatuur lager is doordat er op die plek minder waterstof is (d) Het zijn koude gassen vlak boven het oppervlak van de zon, zogenaamde zonnewolken 15. Een neutronenster is een compacte ster die zich vormt wanneer een zware ster met een massa van minstens 8 keer die van de zon aan het eind van zijn leven implodeert. Waarmee is de straal van een neutronenster het best vergelijkbaar? Kies het beste antwoord. Data Werkgroep Theoretische Sterrenkunde in 2015 16 september; 14 oktober; 18 november; 16 december 14 januari; 11 februari; 11 maart; 15 april; 20 mei; VAKANTIE Belangstelling? Contactadres WTS op pagina 6 Nieuws van het cursusfront De cursus was niet eenvoudig voor veel van onze deelnemers, maar blijkens de reacties en de enquête heeft ieder In het afgelopen halfjaar heeft het docententeam van Meti- het op prijs gesteld om een keer dieper op de hedendaagus hard gewerkt aan het voorbereiden en daadwerkelijk se astronomie in te gaan. Piet Cijsouw, Hans Klein Woud geven van de cursus “Sterrenkunde: een astrofysisch ver- en Henk Klippel hebben ieder drie avonden voor hun rekevolg”. Deze vervolgcursus maakte volop gebruik van wis- ning genomen, Frans Nieuwenhout heeft als gastdocent en natuurkunde, waar niet iedereen even bedreven in is. één avond verzorgd. Daarom hebben we een aantal malen een kleine week van De vraag is nu, of we na een paar jaar weer voldoende te voren beschrijvingen van de gewenste voorkennis toegeïnteresseerden bij elkaar zullen kunnen krijgen om deze gestuurd. De cursus is verzorgd in de Ter Coulsterkerk in cursus een keer te herhalen. We zullen daarvoor zeker Heiloo, waar we allerhartelijkst zijn ontvangen (de enige enige tijd moeten wachten. Maar stilzitten is er niet bij: op beperking was, dat we nooit begrepen hebben wanneer er 20 januari gaat (naar we hopen) de volgende kennismawel en wanneer er geen koekjes bij de koffie waren, maar kingscursus van start, deze keer voor de Volksuniversiteit dit werd goed gemaakt door de aanwezigheid van koekjes Alkmaar, en met HOVO (Hoger Onderwijs voor Ouderen, in plus kersenbonbons op de laatste avond). Aanvankelijk Alkmaar onder de auspiciën van InHolland) zijn afspraken hadden zich 21 personen aangemeld, maar nog voor het gemaakt voor uitvoering van deze cursus in het najaar van begin gaven twee mensen te kennen, dat het wis- en na2015. Wie de kennismakingscursus (geen wis- en natuurtuurkundig peil toch echt te hoog zou liggen. Na terugtrek- kunde vereist!) in het voorjaar wil volgen, verwijs ik graag king van deze twee is de cursus gestart met 19 deelnenaar de website www.vualkmaar.nl, waar nadere informatie mers. Daarvan hebben er nog eens twee vanwege drukke te vinden is. werkzaamheden moeten afhaken; de andere 17 hebben op de laatste bijeenkomst hun getuigschrift kunnen ontvangen uit de handen van Mees Visser, die als voorzitter van Meti- Piet Cijsouw. us op zeer gewaardeerde wijze voor enig cachet heeft gezorgd. 17 januari - februari 2015 Voor u van internet geknipt: Donkere Materie Vrijwel niemand twijfelt aan het bestaan, maar gevonden is het nog nooit: de mysterieuze donkere materie die het belangrijkste bestanddeel is van het heelal. Kosmologen beginnen er knap zenuwachtig van te worden. Bernard Sadoulet is afgelopen voorjaar 70 geworden. Het grootste deel van zijn carrière als experimenteel fysicus heeft hij gewijd aan de jacht op donkere materie. Inmiddels begint hij zich af te vragen of hij de oplossing van het raadsel nog mee zal maken. ‘Zeven jaar geleden schreef ik in Science dat we op het punt van een doorbraak stonden,’ zegt hij. ‘Maar het blijkt allemaal veel moeilijker te zijn dan ik dacht.’ Theoreticus Michael Turner (64) verzucht dat wetenschappers zichzelf in een ongemakkelijke hoek hebben gewerkt. ‘Dat de donkere materie in het heelal uit een totaal onbekend soort deeltje bestaat, is gek genoeg de meest conservatieve hypothese. Maar de Amerikaanse politiek laat wel zien dat “meest conservatief” niet per se gelijk staat aan “meest juist”.’ Turner zou dan ook opgelucht ademhalen als dat mysterieuze deeltje eindelijk eens werd ontdekt. Astrofysicus Joe Silk (71) weet het ook niet meer. ‘De vraag waar het om draait is: wanneer geven we het op? We móeten wel door blijven zoeken, totdat we het antwoord hebben.’ Crisis in de kosmologie, kortom – dat bleek zondag 22 juni wel tijdens een internationaal symposium over donkere materie in Amsterdam. Kort samengevat: sterrenkundigen kunnen niet om het bestaan van donkere materie heen, maar niemand heeft een flauwe notie van de ware aard ervan. Het is alsof je over de lijken struikelt, maar de seriemoordenaar maar niet in het vizier krijgt. Zwaartekracht Donkere materie kun je niet zien, maar wel ‘voelen’. Dat wil zeggen: de zwaartekrachtswerking ervan is evident. De buitengebieden van sterrenstelsels zoals ons eigen Melkwegstelsel zwieren te snel rond. Sterrenstelsels in clusters hebben ook onverwacht hoge snelheden. In diezelfde clusters wordt het licht van achtergrondobjecten bovendien sterk afgebogen en vervormd door de zwaartekracht. Uit alles blijkt dat het heelal ongeveer vijf keer zoveel onzichtbare materie moet bevatten als alle zichtbare sterren, gasen stofwolken bij elkaar. Dat is nog tot daaraan toe, maar natuurkundigen rekenen eenvoudig voor dat die donkere materie niet uit gewone atomen kan bestaan. Anders was de dichtheid aan kerndeeltjes kort na de oerknal zo hoog geweest dat fusiereacties in een hoger tempo plaatsvonden, en dan zou het heelal een andere samenstelling hebben gehad. Ergo: het moet om zogeheten ‘niet-baryonische’ materie gaan – elementaire deeltjes die niet voorkomen in het huidige standaardmodel van de deeltjesfysica. De conclusie is onthutsend. De materie waaruit sterren, planeten en mensen bestaan, vormt slechts een relatief kleine ‘verontreiniging’ in een uitgestrekte oceaan van mysterieuze deeltjes. Per seconde vliegen er naar schatting zo’n dertigduizend van die donkere-materiedeeltjes door elke vierkante centimeter van je lichaam, aldus de Amsterdamse natuurkundige Gianfranco Bertone, die het symposium organiseerde. We merken er alleen niks van, en ze vliegen ook onopgemerkt door onze detectoren. 18 Te bizar om waar te zijn? Dat mag zo lijken, maar kosmologen kunnen er met geen mogelijkheid omheen. De temperatuurverdeling van de kosmische achtergrondstraling (het afgekoelde restant van de energie van de oerknal) en de huidige grote-schaalstructuur van het heelal, met slierterige superclusters – het is zonder een grote hoeveelheid mysterieuze deeltjes allemaal niet te verklaren. ‘Niet-baryonische donkere materie geeft je 99 procent van de waarheid,’ aldus Turner, hoogleraar aan de Universiteit van Chicago. Kosmologie-nestor Jim Peebles van Princeton University (inmiddels 79) is er in Amsterdam heel stellig over. ‘Het bestaan van donkere materie is boven alle twijfel verheven,’ zegt hij, ‘ook al heb ik geen idee om wat voor spul het gaat. Natuurlijk is het in principe mogelijk dat een gevestigde theorie alsnog onderuit wordt gehaald, maar eerlijk gezegd ken ik daar geen voorbeelden van uit de geschiedenis. Hooguit is er sprake van aanpassingen.’ Peebles zegt dat hij ‘teleurgesteld’ zou zijn als donkeremateriedeeltjes nooit worden gedetecteerd, ‘maar daarmee zou de theorie niet gefalsificeerd zijn. Het aantal aanwijzingen is verbazingwekkend groot.’ De meeste van zijn collega’s denken er net zo over. ‘Donkere materie is geen bug maar een feature,’ zegt Turner. Dat donkere materie bestaat is ‘overduidelijk’, aldus Silk, verbonden aan het Institute d’Astrophysique de Paris. Sadoulet, van de Universiteit van Californië in Berkeley, is ervan overtuigd dat het net rond de donkere materie zich aan het sluiten is, ook al duurt het langer dan verwacht. Detectie In principe zijn er drie manieren om donkere materie te detecteren. De raadselachtige deeltjes zouden geproduceerd kunnen worden in versnellers zoals bij het CERN in Genève. Tot nu toe is er echter nooit iets gevonden. In ondergrondse laboratoria, afgeschermd van storende kosmische straling, kun je ook gaan speuren naar de extreem zeldzame gevallen waarin een donkere-materiedeeltje wél in wisselwerking treedt met een atoomkern. Daar wordt volgens Sadoulet door een paar honderd onderzoekers aan gewerkt, in een groot aantal verschillende experimenten. Eén daarvan, het Italiaanse DAMA-experiment, beweert beet te hebben, maar de resultaten zijn door anderen nog nooit gereproduceerd, dus niemand gelooft er echt in. De derde manier biedt misschien de meeste kansen. Als twee donkere-materiedeeltjes met elkaar in botsing komen, verwacht je dat ze elkaar annihileren. Bij die wederzijdse vernietiging moet gammastraling vrijkomen. En inderdaad: de Amerikaanse gamma-ruimtetelescoop Fermi heeft in het centrum van ons Melkwegstelsel een subtiel overschot aan gammastraling gevonden, precies waar de dichtheid van de donkere materie ook groter moet zijn dan gemiddeld. Onderzoeksleider Dan Hooper van het Amerikaanse Fermilab – met 37 jaar verreweg de jongste deelnemer aan het symposium – geeft echter toe dat er meer meetgegevens nodig zijn voordat er echt sprake is van een statistisch significant resultaat. ‘En als we de komende jaren in andere sterrenstelsels niet eenzelfde overschot aan gammastraling vinden,’ zegt hij, ‘zal niemand het signaal uit het Melkwegcentrum interpreteren als de vingerafdruk van donkere materie.’ Ondertussen weet eigenlijk niemand hoe het nu verder moet. Afgelopen week is er groen licht gegeven voor enkele nieuwe, nóg grotere en gevoeliger deeltjesexperimenten in de Verenigde Staten, maar daarmee wordt dan wel de grens bereikt van wat er technisch haalbaar is. Gammametingen zullen waarschijnlijk altijd voor meerdere interpre- Metius Magazine nr. 204 taties vatbaar blijven. En Jim Peebles geeft toe dat er wel degelijk ook moeilijk te verklaren astronomische waarnemingen zijn. ‘Misschien zien we toch wel iets over het hoofd.’ Welke kant het ook opgaat, volgens Gianfranco Bertone ligt er een revolutie om de hoek. ‘Ik stel dat we op het punt staan een fundamentele verschuiving mee te maken in het denken over de natuur,’ schrijft hij in zijn net in het Nederlands vertaalde boek Achter de schermen van het heelal: òf we achterhalen de ware identiteit van het belangrijkste materiële bestanddeel van de kosmos, òf we moeten de natuurwetten herschrijven. Wat dat betreft is het speurwerk van de afgelopen decennia zeker nuttig geweest. ‘Ik heb er tweederde van mijn werkzame leven aan besteed,’ zegt Bernard Sadoulet, ‘en dat is absoluut de moeite waard geweest, zelfs al zou blijken dat ik het verkeerde spoor heb gevolgd.' Kader 1. Zou donkere materie dan misschien uit een van deze dingen kunnen bestaan? Neutrino’s – ‘spookdeeltjes’ zonder elektrische lading – hebben weliswaar een zeer geringe massa, maar ze zijn niet zwaar genoeg om alle donkere materie te verklaren. Bovendien bewegen ze veel te snel, waardoor ze onvoldoende snel samenklonteren. MACHO’s (Massive Astrophysical Compact Halo Objects) zijn hypothetische donkere, zware objecten in de halo van het Melkwegstelsel, die uit gewone atomen bestaan. Uit metingen aan microzwaartekrachtslenzen blijkt dat ze lang niet talrijk genoeg zijn om de donkere materie te verklaren. Bovendien staat inmiddels vast dat donkere materie niet uit gewone atomen is opgebouwd. WIMPs (Weakly Interacting Massive Particles) – en dan met name de allerlichtste exemplaren, de neutralino’s – zijn al even hypothetisch: hun bestaan wordt voorspeld door de theorie van de supersymmetrie. Ze zouden overgebleven zijn uit de hete oerknalfase van het heelal. Tot nu toe hebben experimenten in deeltjesversnellers echter geen ondersteuning voor supersymmetrie opgeleverd, en WIMPs zijn ook nog nooit gedetecteerd. Axionen zijn hypothetische deeltjes die voorgesteld zijn om een raadsel uit de deeltjesfysica op te lossen (de schending van pariteitssymmetrie). Of ze echt bestaan is onzeker, maar afhankelijk van hun massa zouden ze een verklaring voor donkere materie kunnen vormen. Zo lang kosmologen en deeltjesfysici de dader niet te pakken hebben, wordt er natuurlijk volop over zijn identiteit gespeculeerd. Exotische deeltjes als Q-ballen, WIMPzilla’s en steriele neutrino’s zijn allemaal potentiële donkere- 19 januari - februari 2015 materiekandidaten. Kader 2. Wie was de vader van de donkere materie? De Nederlandse astronoom Jacobus Kapteyn gebruikte in de jaren twintig van de vorige eeuw de term ‘donkere materie’ al, maar van zwaartekrachtsmetingen was toen nog geen sprake. Jan Hendrik Oort uit Leiden publiceerde in 1932 metingen aan de bewegingen van sterren in de buurt van de zon, en concludeerde dat ons Melkwegstelsel ‘onzichtbare materie’ moet bevatten. Meestal wordt echter de Zwitsers-Amerikaanse sterrenkundige Fritz Zwicky opgevoerd als de ‘vader van de donkere materie’: in 1933 publiceerde hij snelheidsmetingen van sterrenstelsels, waaruit bleek dat er in clusters enorme hoeveelheden donkere materie voorkomen. De Nederlandse radioastronoom Albert Bosma (nu werkzaam in Marseille) lijkt niet wakker te liggen van de prioriteitsvraag. ‘In de Verenigde Staten wordt het verhaal van de donkere materie nu eenmaal anders verteld dan in Nederland,’ zegt hij. Bosma deed begin jaren zeventig met de gloednieuwe radiotelescoop van Westerbork de eerste systematische metingen aan de rotatiesnelheden van sterrenstelsels, maar ook dát ‘bewijs’ voor het bestaan van donkere materie wordt in de Verenigde Staten gewoonlijk toegeschreven aan een Amerikaan – astronome Vera Rubin. Kader 3. Klopt de zwaartekracht wel? Een kleine maar luidruchtige minderheid van astronomen en natuurkundigen is ervan overtuigd dat er een heel goede reden is waarom donkere materie nog nooit is ontdekt: het spul bestaat volgens hen gewoon niet. In plaats daarvan moeten we de bekende wet van de zwaartekracht een beetje aanpassen. Met de resulterende MOND-theorie (MOdified Newtonian Dynamics) is met name het rotatiegedrag van sterrenstelsels heel goed te begrijpen. Maar Simon White (62) van het Max Planck-instituut voor Astrofysica in Garching, dé expert op het gebied van computersimulaties van de evolutie van het heelal, is niet onder de indruk. ‘Er bestaat geen enkel alternatief voor donkere materie dat alle metingen kan verklaren, zoals bijvoorbeeld de eigenschappen van de kosmische achtergrondstraling en de grote-schaalstructuur van het heelal. MOND kan dat ook niet.’ Hans Dijkstra Wegwijs naar…. σ (sigma) Orionis Meervoudige ster Orion, de Jager Orion de Jager is een schitterend sterrenbeeld aan de winterhemel, gevormd door een opvallend patroon van heldere sterren. Orion is bijna net zo bekend als de Grote Beer, alias De Steelpan. De gordel van Orion wordt gevormd door een opvallend rijtje sterren van de tweede grootte, van noordwest naar zuidoost; en ligt praktisch op de hemelequator. Het drietal heeft zijn hoogste stand aan de hemel in januari midden op de avond. Van west naar oost heten de sterren Mintaka, Alnilam en Alnitak, dit betekent allemaal "Riem" of "Gordel" in het Arabisch. De rechter schouder van Orion wordt gevormd door een rode ster van de eerste grootte; de reus Betelgeuze (α Orionis). De linkerschouder is γ, Bellatrix. De rechterknie bevindt zich bij β, Rigel, en de linkerknie bij Saiph ofwel κ (kappa). Hangend aan zijn gordel vinden we zijn zwaard, gevormd door onder andere de Grote Orionnevel, en de ster ι. Boven de twee schoudersterren vinden we een driehoekje van een ster van de derde grootte, en twee van de vierde grootte; het hoofd van de Jager. Orion weert de aanval van de Stier in het westen af met een leeuwevel, gemarkeerd door een boog van zwakkere sterren genaamd ο (omicron, tweemaal) en π (pi, zesmaal). Boven zijn hoofd zwaait hij met zijn knuppel; μ (mu), ν (nu), ξ (xi), en tweemaal χ (chi). De sterren van Orion vormen een goede gids naar de andere sterren en sterrenbeelden van de winterhemel. Zijn gordel wijst naar het zuidoosten naar Sirius; naar het noordoosten naar de kop van de Stier. De meanderende Eridanus (Rivier) begint bij Rigel met λ en β Eridani. Betelgeuze vormt de Winterdriehoek samen met Procyon in het noordoosten en Sirius in het zuiden. Vanwege zijn markante vorm is Orion altijd geassocieerd met belangrijke personen of goden. De middeleeuwse Arabieren noemden hem Al Jabbar, De Reus. Ook de Hebreeuwers noemden Orion een Reus, "Gibbor", en identificeerden hem met Nimrod; door Genesis "de machtige jager Gods" genaamd. De Babyloniërs noemden onze Orion "Sipazianna"; wat zoiets als "betrouwbare herder van de hemel" betekent; de sterren zijn dan z'n schaapjes (en de planeten dwalende schapen!). In de Griekse en Romaanse mythologie was Orion de zoon van Neptunus (ofwel Poseidon) en de zeenimf Euryale. Hij was een knappe vent van reusachtig formaat en enorm sterk; hij kon door diepe wateren lopen zonder dat zijn hoofd nat werd. Hij was voor geen enkel dier bang; eenmaal heeft hij gedreigd alle dieren op de wereld uit te roeien. Toen Gaia, de Godin van de Aarde hier lucht van kreeg werd ze furieus en stuurde een schorpioen op hem af om hem te doden. De schorpioen stak Orion, en verwondde hem dodelijk maar de legendarische Aesculapius / Ophiuchus, de stichter van de geneeskunst, redde hem met een antiserum. In de hemel gaat Orion onder wanneer Scorpius opkomt, die ook nog eens onder de voet van Ophiuchus verpletterd wordt.Orion is een schatkamer van objecten voor de verrekijker en de telescoop. Het pronkjuweel is de Grote Orionnevel M42; veelal beschouwd als de mooiste diffuse gasnevel en een van de mooiste objecten voor de telescoop. Het grootste deel van Orion is bedekt met gasen stofwolken; en verder biedt Orion meerdere schitterende dubbele, drievoudige en meervoudige sterren die meestal blauwwit van kleur zijn; jonge sterren die net geboren zijn uit de gaswolken van Orion. 20 Kwaliteit hemel: Rustige hemel Vergroting: Hoog Zichtbaarheid: December tot Maart Waar te zien Vind Orion, hoog in het zuiden, en begin bij de drie gordelsterren; van links naar rechts Alnitak, Alnilam en Mintaka genaamd. Juist ten zuiden van de meest oostelijke ster Alnitak zie je een iets minder heldere ster: Sigma. In de zoeker De drie gordelsterren zullen in de zoeker zichtbaar zijn. Sigma is slechts iets minder helder, en eenvoudig te vinden. Als je Alnitak als de as van een klok beschouwt, met het zuiden op 12 uur, en de andere twee gordelsterren op 8 uur, staat Sigma op 11 uur. In de telescoop De hoofdster is Sigma A en B; een dubbelster die we met kleine telescopen niet kunnen scheiden. Naar het oosten zien we ster D; die roodachtig lijkt; voornamelijk in wat grotere kijkers. Naar het noordoosten en op driemaal grotere afstand staat ster E. Met een wat grotere kijker zie je ster C; een zwakke ster ten zuidwesten van A/B. In het beeldveld zie je nog een drievoudige ster; genaamd Struve 761. De drie componenten vormen een langgerekte driehoek die naar het noorden wijst. Commentaar In de meeste kleinere telescopen is σ zichtbaar als een drievoudige ster; ster C is te zwak om te kunnen worden gezien naast de heldere A/B. Vanaf een 15 cm. kijker kan C gezien worden. Struve 761 is makkelijk te zien in de kleinere kijker. Met twee zulke complexe dubbelsterren in het beeldveld kan het wel eens een uitdaging zijn te onthouden welke ster welke is. Waar kijk je naar Het Sigma Orionis systeem staat op 1500 lichtjaren. A en B zijn zeer heldere en zware sterren met een onderlinge afstand van 100 Astronomische Eenheden; te dicht bij elkaar om gescheiden te kunnen worden in kleine telescopen. C en D staan ver weg; respectievelijk op 3000 en 4500 A.E. en E staat bijna éénderde lichtjaar ver. Sigma Orionis en Struve 761, de drie gordelsterren en het nevelcomplex behoren allemaal tot hetzelfde complex van jonge nevels en sterren, en reizen gezamenlijk door het heelal. De Grote Orionnevel M42 en M43 Diffuse Gasnevel Kwaliteit hemel: Elke Vergroting: Laag Zichtbaarheid: December tot Maart Waar te zien Zoek Orion, in het zuiden. Drie sterren op een rijtje vormen zijn gordel; hangend aan deze gordel als een zwaard zie je een rijtje zwakke sterretjes. Richt je kijker op deze zwakke sterren. Metius Magazine nr. 204 In de zoeker Een ster in het midden van het zwaard lijkt onscherp. Dit is de nevel; richt je kijker hierop. In de telescoop Bij een lage vergroting zie je de nevel als een heldere, onregelmatige lichtvlek. In het centrum zie je een paar kleine sterretjes als juwelen ingebed. Bij een hogere vergroting moet je vier sterren dicht bij elkaar kunnen zien in de vorm van een diamant; dit is het beroemde Trapezium. Bij een lage vergroting en het Trapezium in het centrum, zie je iets naar het noorden een ster van de achtste grootte. Deze ster is omgeven door een nevel, die zich nog iets verder naar het noorden uitstrekt. Dit is M43, die in feite deel uitmaakt van het zelfde nevelcomplex als M42. Commentaar Hoe donkerder de hemel hoe meer details je zult zien in de nevel, en hoe verder je de zwakke uitlopers zich kunt zien uitstrekken aan de randen. Onder ideale omstandigheden zal de nevel groenachtig lijken. Het gebied rondom het Trapezium is een boeiende plek om op onderzoek te gaan. Bij lage en gemiddelde vergrotingen zul je talloze helder en donkere vegen zien. In de directe omgeving zie je minder neveligheid; ten dele is dit een optisch effect door de helderheid van de sterren van het Trapezium; aan de andere kant is het ook een reëel verschijnsel; de straling van de hete Trapeziumsterren "blaast" de nevel weg. Kijkend naar M42 en M43 lijkt het soms alsof de twee door een zwakke lichte draad met elkaar verbonden zijn; in feite is dit niet het geval. Waarschijnlijk bevindt zich op die plaats een donkere wolk die het licht tegenhoudt. Waar kijk je naar De Orionnevel en het Trapezium maken deel uit van een groot gebied van stervorming, dat de meeste sterren van Orion omgeeft; de ster Sigma incluis. M42 en M43 zijn actieve gebieden waar "aan de lopende band" sterren worden gevormd die op hun beurt de nevels tot stralen brengen. De nevel die we in onze kijkers kunnen waarnemen is ongeveer 20 lichtjaren in doorsnede; de koele, donkere gebieden die we met een radiotelescoop kunnen waarnemen zijn meer dan 100 lichtjaren in doorsnede. Alleen al in het heldere centrale gebied is genoeg materie aanwezig voor de vorming van honderden sterren ter grootte van onze Zon; het omringende gebied zou duizenden sterren kunnen vormen. De nevel bevindt zich op een afstand van 1500 lichtjaren. Van de vier heldere sterren van het Trapezium zijn er drie in feite dubbelsterren. Ze zijn zelfs in de grootste telescopen niet te scheiden, maar twee ervan zijn zogenaamde eclips dubbelsterren; sterren die periodiek zwakker worden omdat, vanaf de aarde gezien, de ene ster de andere bedekt tijdens zijn omloop. Ster B, ook 21 januari - februari 2015 wel BM Orionis genaamd, is de meest noordelijke ster van het Trapezium. Hij bestaat uit twee zware sterren; samen 12 zonsmassa's en een helderheid van 100 zonnen. Een eclips treedt elke 6½ dagen op, en duurt bijna 19 uren. De ster wordt dan ongeveer een halve magnitude zwakker. Ster A, de meest westelijke, heet V1016 Orionis. Hoewel we deze ster al honderden jaren bestuderen, viel het pas in 1973 op dat dit een veranderlijke ster is. Een eclips treedt elke 65,4 dagen op, de ster wordt dan gedurende 20 uren één magnitude zwakker. Normaal gesproken is deze ster net zo helder als ster D; zo niet dan is er sprake van een eclips. Er zijn nog minstens 4 zwakkere sterren ontdekt in en rond het trapezium; twee hiervan zijn van de elfde grootte en kunnen gezien worden in telescopen vanaf 10 cm. opening. De sterren van het Trapezium zijn de helderste van de in totaal 300 waarneembare sterren in de Orionnevel. Even ten zuidoosten van het Trapezium zie je θ2 (theta 2) Orionis, een heldere makkelijk te scheiden dubbelster. Hoewel de Orionnevel al vroeg in de geschiedenis van de astronomie bekend was, is deze pas goed bestudeerd in de late 17e eeuw; onder andere door Sir William Herschel. Hij was een van de grootste astronomen van zijn tijdperk; ook ontdekte hij Uranus. Zijn tekeningen van het Trapezium laten twee zwakkere sterren niet zien, die rond 1840 met grotere telescopen goed waarneembaar waren. Het is mogelijk dat deze sterren ten tijde van Herschel ofwel verborgen bleven door een donkere wolk materie die kort daarna dissipeerde; ook kan het zijn dat deze sterren pas geboren zijn na de tekeningen van de beroemde astronoom. Rob Steegs Hemelkalender januari februari 2015 dicht bij de maan. Met een verrekijker of een kleine telescoop lukt het zeker. Gezien vanuit het uiterste noorden van Komeet C/2014 Q2 Love- Canada wordt Aldebaran door de maan bedekt. joy Dit is de eerste in een reeks van 49 AldebaranGedurende de maand jabedekkingen die tot 3 september 2018 zal duren. nuari is deze komeet ook Vanuit Nederland zijn er dit jaar drie te zien: op zichtbaar in Nederland. Op 5 september, 29 oktober en 23 december. 5 januari is het Volle Maan, De vorige reeks Aldebaranbedekkingen begon op 8 augusdus dan is er veel storend tus 1996 en eindigde op 14 februari 2000. licht, maar de dagen daar- Sindsdien is er nergens op aarde een bedekking van Aldena zal dat minder worbaran door de maan te zien geweest: bij haar den. Komeet Q2 Lovejoy conjuncties met Aldebaran passeerde de maan de ster komt steeds hoger aan de hemel te staan. Eerst staat hij in steeds op enige afstand ten noorden ervan. Aldebaran is Eridanus, dan in Stier en vervolgens in Ram. Deze zijn na de helderste ster die door de maan kan worden zonsondergang eerst in het oosten en vervolgens in het bedekt. De maan kan nog drie andere sterren van de eerzuiden zichtbaar. Met behulp van talloze kaartjes op het ste grootte bedekken: Regulus, Spica en Antares. Internet is deze komeet met een verrekijker op te sporen. za 31 januari en zo 1 februari (telescoop) za/zo 10/11 januari Deze twee avonden zijn de planeten Venus (-3,9) en NepVannacht is er een goed waarneembaar minimum van de tunus (+8,0) bij elkaar in de buurt te vinden. Op 31 januari bedekkingsveranderlijke Algol (β Perseï). Van 18.52 uur tot staat Neptunus 1°28' ten noorden van Venus, 23.46 uur (10 januari) neemt de helderheid van deze ster op 1 februari staat de verste planeet 0°47' ten noordwesten af van +2,1 naar +3,4. Na het minimum neemt de heldervan de heldere avondster. heid van Algol weer toe. Om 4.40 uur bereikt de ster weer De eigenlijke conjunctie is om 12 uur s middags haar normale helderheid. Ze staat dan 14° boven de noord- (1 februari). Dan staat Venus 0°50' ten zuiden van westelijke horizon. Neptunus. di/wo 13/14 januari (verrekijker, telescoop) Vannacht staan de vier heldere Jupitermanen allemaal ten westen van hun planeet (links in een omkerende kijker). Van Jupiter naar buiten zijn dat achtereenvolgens Europa en lo (omstreeks 3.30 uur wisselen deze twee stuivertje), Ganymedes en Callisto. ma 19 januari (telescoop) Om 22 uur is de planeet Mars (+1,1) in conjunctie met de planeet Neptunus (+8,0). De rode planeet staat 0°14' ten zuiden van de verste planeet. Probeer dit verschijnsel rond 19 uur waar te nemen, voordat de twee planeten ondergaan. Een uitgelezen kans om de onopvallende planeet Neptunus op te sporen. za 24 januari (telescoop) Enkele keren per jaar kunnen we twee schaduwen van manen op Jupiter zien. In zeer uitzonderlijk gevallen zijn er drie schaduwen tegelijkertijd op Jupiter, en dat is deze ochtend het geval (en nee, het is niet mogelijk dat de schaduwen van alle vier de galileïsche manen tegelijkertijd op de planeet vallen). Om 4.12 uur begint de schaduw van Callisto over Jupiter te trekken. Om 5.35 uur begint ook de schaduw van lo over de planeet te lopen en om 7.27 uur is het de beurt aan de schaduw van Europa. Gedurende 25 minuten zijn dan gelijktijdig drie schaduwen op Jupiter te zien. Om 7.52 uur eindigt de schaduwovergang van lo. do 29 januari (blote oog, verrekijker) Rond 17.30 uur is er een nauwe conjunctie van de maan en de ster Aldebaran (+0,8). De oranjerode ster bevindt zich dan 17' ten zuiden van de zuidelijke maanrand. Het schemert dan nog flink en mogelijk is de ster niet met het blote oog te zien, zo 22 zo 1 februari (telescoop) Om 19.28 uur schuift de donkere maanrand voor de ster X Geminorum (+3,6). De maan is voor 96% verlicht en staat 33° boven de oostnoordoostelijke horizon. Ondanks dat de maan bijna vol is, zal de bedekking van deze heldere ster goed waarneembaar zijn, zeker bij een sterke vergroting (minimaal 100x). vr 13 februari (blote oog) Om 6 uur 's morgens is een mooie samenstand te zien van de maan, de planeet Saturnus (+0,5) en de ster Antares (+1,0). Saturnus staat 3° 'rechts' van de maan, Antares bevindt zich 9° onder de maan. De conjunctie van de maan en Saturnus is al om 1 uur 's nachts, maar dan is het tweetal nog niet opgekomen. De conjunctie van de maan en Antares is om 10 uur 's morgens, maar deze is in het daglicht niet te zien. wo 25 februari Om 18.29 uur schuift de donkere maanrand voor de ster 63 Tauri (+5,6). Het betreft een goed waarneem-bare sterbedekking, want de half verlichte maan staat dan 54° boven de zuidelijke horizon. Het schemert nog wel. Deze informatie is ontleend aan de Sterrengids 2015. De Sterrengids bevat een schat aan informatie voor zowel de beginnende als de gevorderde amateur, en is verkrijgbaar via de boekhandel. Rob Steegs Metius Magazine nr. 204 ek be r n e e ett nk V k ak He p uw e bij o e b mati g i ht for c a Pr eer in M 23 januari - februari 2015 Lid worden van A.W.S.V. “Metius” Indien u lid wilt worden van de Alkmaarse Weer - en Sterrenkundige Vereniging “Metius” kunt u zich opgeven bij het secretariaat (zie pagina 3 van dit blad). U kunt zich ook opgeven op één van onze verenigingsavonden. De contributie bedraagt € 25 per jaar. Personen onder de 20 jaar betalen € 10 per jaar. Gezinslid € 12,50 per jaar. Bij lidmaatschap heeft u recht op: gratis deelname aan alle verenigingsactiviteiten (incl. lezingen, werkgroepen); gratis toegang tot de sterrenwacht; gratis abonnement op Metius Magazine Ruimte voor adressticker Adverteren in Metius Magazine Ook u kunt adverteren in dit magazine. Wij bieden de volgende mogelijkheden aan: Commerciële advertenties A4 formaat: €85 per jaar; A5 formaat: €55 per jaar; A6 formaat; €35 per jaar; A7 formaat; €25 per jaar. Bij plaatsing van een advertentie ontvangt u het Metius Magazine gratis. Indien u geen prijs stelt op ontvangst van het magazine krijgt u € 8,- korting op het advertentie tarief. Niet commerciële advertenties aangaande sterrenkunde boeken en (onderdelen van) instrumenten door leden zijn gratis tot een maximum van 400 leestekens inclusief spaties