Beleggen in aandelen in een vennootschap: enkele fiscale aspecten

advertisement
Beleggen in aandelen in een vennootschap: enkele fiscale aandachtspunten
Als een vennootschap over overtollige liquiditeiten beschikt, dan zou het bestuursorgaan
kunnen overwegen om die liquiditeiten te beleggen in aandelen.
Het rendement op een zicht –of termijnrekening is immers niet altijd even aantrekkelijk.
Door op de beurs aandelen te kopen, kan men hopen een hoger rendement te realiseren.
Voor alle duidelijkheid, in deze bijdrage willen we het niet hebben over de aankoop door een
vennootschap van een deelneming in een andere vennootschap.
We hebben het hier over het aankopen van aandelen bij wijze van geldbelegging.
We willen een aantal fiscale aspecten van deze problematiek belichten.
Uit deze bijdrage zal blijken dat aandelen kopen met de overtollige liquiditeiten niet in alle
omstandigheden de meeste opportune keuze is.
We hebben het achtereenvolgens over:
- het mogelijk verlies van het verlaagd tarief
- de niet-aftrekbaarheid van een waardevermindering of van een minderwaarde op
aandelen
- het al dan niet belastbaar karakter van de inkomsten uit aandelen
- het al dan niet belastbaar karakter van de meerwaarde op aandelen.
1. Verlies van het verlaagd tarief: de “financiële vennootschappen”
Om van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting te kunnen genieten, moet een
vennootschap aan een aantal voorwaarden voldoen.
Eén van die voorwaarden heeft betrekking op het bezit van aandelen.
De zogenaamde “financiële vennootschappen” zijn immers uitgesloten van het verlaagd tarief.
Financiële vennootschappen zijn vennootschappen die aandelen bezitten waarvan de
beleggingswaarde meer bedraagt dan 50% van hetzij het gestort kapitaal verhoogd met de
werkelijk belaste reserves en de geboekte (belaste of vrijgestelde) meerwaarden, hetzij van de
gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal. Het hoogste van deze twee bedragen moet
in aanmerking worden genomen om de grens van 50% te bepalen.
Om te bepalen of de grens van 50% is overschreden, wordt geen rekening gehouden met de
aandelen die ten minste 75% vertegenwoordigen van het gestorte kapitaal van de
vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven.
De beoordeling van de waarde van de aandelen, het bedrag van het gestorte kapitaal, de
reserves en de meerwaarden moet gebeuren op de dag waarop de vennootschap die de
aandelen bezit haar jaarrekening heeft opgesteld. Om de verhouding van 50% te bepalen moet
dus rekening worden gehouden met de aangroei van de reserves tijdens het boekjaar.
De beleggingswaarde van de deelneming is de oorspronkelijke aanschaffingsprijs. Met
geboekte meerwaarden of waardeverminderingen moet geen rekening worden gehouden.
Met het begrip “deelneming” worden “aandelen” bedoeld. Het speelt hierbij dus geen enkele
rol of die aandelen in de jaarrekening bij de financiële vaste activa worden geboekt, dan wel
bij de geldbeleggingen. Voor de goede orde: volgens het boekhoudrecht worden aandelen bij
de financiële vaste activa geboekt, als het de bedoeling is van de koper om met de
onderneming waarvan de aandelen worden gekocht een duurzame band aan te gaan. Als de
aandelen wordt gekocht om een bestemming te geven aan liquiditeitsoverschotten, dan
moeten zij onder de geldbeleggingen worden geboekt.
Als de vennootschap dus aandelen koopt om een bestemming te geven aan haar
liquiditeitsoverschot, dan moet zij die grens van 50% goed in het oog houden.
De rekening kan anders immers hoog oplopen. Er is niet alleen het verlies van het verlaagd
tarief zelf. Er is ook het verlies van de mogelijkheid om een vrijgestelde investeringsreserve
aan te leggen. Er is mogelijks ook het verlies van belastingkrediet.
2. Waardevermindering of minderwaarde op aandelen
Als men bij de verkoop van aandelen een minderwaarde realiseert, dan is dat verlies fiscaal
niet aftrekbaar. Hetzelfde geldt bij het boeken van een waardevermindering.
Een waardevermindering wordt geboekt wanneer op afsluitdatum komt vast te staan dat de
werkelijke waarde van de aandelen duurzaam lager ligt dan de boekhoudkundige waarde.
3. Inkomsten uit aandelen
Als men belegt in aandelen, dan hoopt men uiteraard op een financiële return.
Die return kan ofwel een (jaarlijks) dividend zijn, ofwel een meerwaarde bij verkoop (zie 4).
Elke inkomst die een vennootschap geniet, is in principe onderworpen aan
vennootschapsbelasting. Dividenden uit aandelen vormen hierop evenwel een uitzondering.
Het gaat immers om winsten die in de regel bij de vennootschap die de dividenden uitkeert,
reeds zijn belast. Daarom bestaat het stelsel van de definitief belaste inkomsten, de
zogenaamde D.B.I.-regeling. In dit stelsel wordt 95% van de ontvangen dividenden
vrijgesteld van vennootschapsbelasting. In de belastbare winst wordt dus slechts 5% van het
brutodividend weerhouden. De volledige D.B.I.-regeling is een complexe regeling met heel
wat uitzonderingsbepalingen waarop we hier niet verder in gaan. We geven hierna slechts de
hoofdlijnen weer.
Met de Hervorming van de Vennootschapsbelasting (Wet van 24 december 2002) werden met
ingang van aanslagjaar 2004 de voorwaarden voor de toepassing van de D.B.I.-regel gevoelig
verstrengd. Dit op drie vlakken:
1. Voortaan kan men maar genieten van een DBI van 95 % van de ontvangen dividenden op
voorwaarde dat de vennootschap die de inkomsten verkrijgt in het kapitaal van de
vennootschap die de dividenden uitkeert, een deelneming bezit van ten minste 10 % of
met een aanschaffingswaarde van ten minste 1.200.000 EUR. Voorheen lag de drempel
op 5% of 1.200.000 EUR.
2. De ontvangen inkomsten (dividenden) moeten betrekking hebben op aandelen die de aard
van financiële vaste activa hebben en die gedurende een ononderbroken periode van ten
minste één jaar in volle eigendom worden of werden behouden. De eis van de minimum
bezitsduur van één jaar moet op dezelfde wijze worden berekend als bij de moederdochterrichtlijn. Ofwel moet de minimum bezitsduur zijn vervuld op het ogenblik van de
toekenning van de inkomsten. Ofwel moet de deelneming behouden blijven tot die duur
wordt bereikt.
3. Vóór de Hervorming van de Vennootschapsbelasting werd een DBI niet toegekend als het
dividend voortkomt van een vennootschap die niet is onderworpen aan de
vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse belasting van gelijke aard, of als het
dividend wordt toegekend door een vennootschap die is gevestigd in een land waar de
gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België.
Deze bepaling was nogal algemeen en wordt gepreciseerd. “Aanzienlijk gunstiger”
betekent voortaan ofwel een nominaal tarief lager dan 15 %, ofwel een werkelijk tarief
lager dan 15%.
Als een vennootschap belegt in aandelen om een (tijdelijke) bestemming te geven aan haar
liquiditeitsoverschotten, dan worden die aandelen niet geboekt bij de financiële vaste activa
maar bij de geldbeleggingen. Aan één van de (nieuwe) voorwaarden voor de D.B.I.vrijstelling is dan niet voldaan. De inkomsten komen dan ook niet in aanmerking voor
vrijstelling en zijn gewoon belastbaar.
We merken nog even op dat van de D.B.I.-aftrek zijn uitgesloten, de inkomsten verleend of
toegekend:
1° door vennootschappen die niet aan de Ven.B. of aan een gelijkaardige buitenlandse
belasting zijn onderworpen;
2° door buitenlandse vennootschappen die gevestigd zijn in een land waar de
gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België;
3° door holding –of financieringsvennootschappen die in het land waarin zij gevestigd zijn
aan een belastingstelsel zijn onderworpen dat afwijkt van het gemeen recht;
4° door beleggingsvennootschappen;
5° door buitenlandse tussenvennootschappen, in zover zij inkomsten uitkeren die zelf niet
voldoen aan de voorwaarden van D.B.I.-aftrek.
4. Meerwaarde op aandelen
Als de aangekochte aandelen worden verkocht en er wordt een meerwaarde gerealiseerd, dan
stelt zich uiteraard de vraag of deze meerwaarde belastbaar is of niet.
Artikel 192 W.I.B. stelt dat de meerwaarde op aandelen niet belastbaar is op voorwaarde dat
het gaat om aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen voor de D.B.I.regeling. Toch moet niet worden voldaan aan alle voorwaarden uit de D.B.I.-regeling. Zo is
het niet nodig om een participatie te hebben van minstens 10% of 1.200.000 euro.
Tot voor de Hervorming van de Vennootschapsbelasting was de vrijstelling van de
meerwaarde de regel. Vermits de voorwaarden inzake minimum participatie niet gold,
volstond het om aandelen te kopen van “normale” vennootschappen. Het volstond met andere
woorden om de vennootschappen te vermijden die onder punt 3 zijn opgesomd.
Om te genieten van D.B.I.-aftrek werd een nieuwe voorwaarde toegevoegd: het moet gaan om
financiële vaste activa. Precies deze bijkomende voorwaarde is de doodsteek voor de
meerwaarde op aandelen die zijn gekocht als geldbelegging.
Door de verwijzing in artikel 192 W.I.B. naar de voorwaarden voor de D.B.I.-aftrek is de
facto de vrijstelling op de meerwaarde op aandelen die als geldbeleggingen zijn geboekt,
afgeschaft. Een gewild of ongewild gevolg van de wijziging van de D.B.I.-regeling ?
Volledigheidshalve merken we nog op dat nooit in aanmerking komen voor vrijstelling: de
meerwaarden die worden gerealiseerd bij de verkoop van inschrijvingsrechten, warrants,
converteerbare obligaties, aandelenopties, certificaten van een gemeenschappelijk
beleggingsfonds.
5. Conclusie
Als men liquiditeitsoverschotten belegt in aandelen, dan zijn de inkomsten (dividenden) van
deze aandelen belastbaar. Op zich is dit nog geen onoverkomelijk nadeel of minpunt. Ook
intresten van een zicht –of termijnrekening zijn aan de vennootschapsbelasting onderworpen.
Als men op deze aandelen een meerwaarde realiseert, dan is deze meerwaarde belastbaar. Ook
hier valt op zich weinig tegen in te brengen. Een meerwaarde bij de realisatie van immateriële
of materiële vaste activa komt in principe ook bij de belastbare ondernemingswinst.
Er blijven dus twee nadelen aan het beleggen in aandelen:
- de eventuele minderwaarde is niet-aftrekbaar; voor andere beroepskosten of
minderwaarden is dit wèl het geval;
- en de vennootschap moet goed opletten dat zij het verlaagd tarief niet verliest door een
te grote belegging in aandelen.
Peter Verschelden
31 mei 2004
Download