samenvatting maatschappij pluriforme samenleving

advertisement
MA samenvatting hoofdstuk pluriforme samenleving
Pluriforme samenleving: samenleving waar mensen wonen met verschillende normen,
waarden, gewoonten en leefstijlen. Hoe pluriformer, hoe meer subculturen.
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een
groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Functies:
□ Gedragsregulerend: geeft richting aan het denken en doen van mensen
□ Bron van sociale identiteit: draagt ertoe bij dat je bent wie je bent en hoe je je naar
anderen toe presenteert.
□ Zorgt voor gemeenschappelijk referentiekader: door gemeenschappelijke normen,
waarden en gewoonten begrijpen mensen met dezelfde achtergrond elkaar en
kunnen ze makkelijker gedachten en gevoelens uitwisselen.
Socialisatie: de belangrijkste kenmerken van een cultuur aan nieuwe leden overdragen.
Resultaat:
□ Aanpassing van het individu aan de omgeving.
□ Cultuur bestaat langere tijd voort.
Imiteren: nadoen.
Identificatie: gedrag nadoen van mensen waarmee je een sterke band hebt.
Socialiserende instituties: plaatsen waar socialisatie plaats vindt:
□ Gezin
□ School
□ Werk
□ Vriendenkring
□ Geloofsrichting
□ Overheid (regels)
□ Media
Sociale controle: manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de
geldende normen te houden.
Formeel: als gebaseerd is op geschreven regels, wetten.
Informeel: ongeschreven regels, beleefdheidsvormen.
Sancties: vorm van sociale controle, kunnen positief en negatief zijn, vier vormen van
maatregelen:
□ Formele positieve sancties: diploma, salarisverhoging
□ Formele negatieve sancties: boete, gevangenisstraf
□ Informele positieve sancties: fooi, compliment
□ Informele negatieve sancties: huisarrest, boe geroep
Enculturatie: van je geboorte af de cultuur kennen en weten, in de cultuur geboren worden.
Acculturatie: het aanleren van de kenmerken van een cultuur waar je niet oorspronkelijk toe
behoort.
Internalisatie: als je bepaalde aspecten van de cultuur of de samenleving waar je bij hoort,
je zo eigen hebt gemaakt, dat je je automatisch gaat gedragen zoals de goep dat van je
verwacht.
Samenvatting MA pluriforme samenleving
-1-
Joyce
Aanleg: het nature
Aangeleerd: cultuur
Gedrag is combinatie van beide
Dominante cultuur: het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meeste
mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Subculturen: waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen
afwijken van de dominante cultuur.
Tegencultuur: tegen strijdig met de dominante cultuur.
Sociale wezens: we hebben behoefte aan andere mensen.
Sociale cohesie: wordt gevormd door de bindingen die we met elkaar hebben en het wijgevoel dat hieruit kan ontstaan.
□ Affectieve binding: vriendschappelijk.
Collectieve ervaringen: bijv. concert, je voelt je voor een korte tijd met elkaar
verbonden.
□ Economische binding: bijv. winkel waar je eten koopt.
Globalisering: mensen wereldwijd door betere vervoers- en communicatiemogelijkheden
steeds nauwer met elkaar in verband staan en ook sterker van elkaar afhankelijk zijn.
Nadeel: op sociale cohesie in het land zelf.
□ Cognitieve binding: bijv. tennisleraar.
2 dingen zijn belangrijk: er moet een minimum aan gemeenschappelijke historische
kennis zijn (zoals Willem van Oranje etc.) en iedereen moet toegang hebben tot de
kennis.
□ Politieke binding: omdat de politiek ons leven via wetten en regelgeving sterk
beïnvloed.
belangrijk dat het volk zich bij de politiek betrokken voelt; resultaat, men stemt
sneller.
Bindingen zorgen voor:
□ Gemeenschappelijk leven  een samenleving
□ Verantwoordelijk voelen
□ Hoe meer bindingen, hoe meer sociale cohesie
Nederland voor 1940:
□ Geringe sociale mobiliteit: het was moeilijk om te stijgen op de sociale ladder.
□ Samenleving was gezinsgericht: bijna niemand leefde alleen.
gehuwde vrouwen waren niet handelingsbekwaam: moesten toestemming hebben
van hum man voor overeenkomsten. Hierdoor was er weinig ruimte voor individuele
ontplooiing.
□ Hiërarchische verhoudingen:”de samenleving was opgebouwd uit rangen en
klassen.
□ Sterke verzuiling: het maatschappelijk leven werd bepaald door geloofs- en
levensovertuigingen.
leven van de mensen speelden voor grootste deel af binnen hun
geloofsgemeenschap.
de belangrijkste kerken en politieke richtingen hadden hun eigen sportvereniging,
school, vakbonden, kranten en omroepen.
Samenvatting MA pluriforme samenleving
-2-
Joyce
Homogeniteit: bestond vlak na de tweede wereld oorlog nog tot eind begin jaren vijftig.
Vanaf jaren zestig veranderde dit en ontstond er meer diversiteit.
Na de tweede wereldoorlog kwam er een technologische ontwikkeling. Vanaf de jaren zestig
kwam er een economische groei, waardoor er welvaart kwam voor grote bevolkingsgroepen.
In aansluiting daarop werd de verzorgingsstaat opgebouwd.
Na de tweede wereldoorlog:
□ Sociale mobiliteit nam toe: mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de
maatschappelijke ladder.
□ Individuele ontplooiing.
□ Samenlevingsvormen gevarieerder.
□ Emancipatie van de vrouw: eerlijkere verdeling
□ Homohuwelijk
Grotere mondigheid: door stijgende welvaart en het hogere opleidingsniveau werd gezag
niet als vanzelfsprekend aanvaard en de autoriteit van gezagvoerders (politie, ouders) nam
af.
Ontkerkelijking: een groeiend aantal mensen niet meer actief lid is van een bepaald
kerkgenootschap. Hierdoor kwam er ook een eind aan verzuiling.
Secularisatie: organisaties zoals scholen en verenigingen maken zich los van de kerk. Ging
gepaard met ontzuiling.
Jeugdculturen ontstonden door meer vrije tijd. Voorbeeld: de hippies. Basiskenmerken:
kleding, muziek, vrijetijdsbesteding etc. Ze namen een eigen ruimte in, en keerde zich vooral
tegen normen en waarden van ouders en heersende cultuur.
Allochtoon: iemand waarvan teminste 1 van de ouders in het buitenland is geboren en
getogen.
Autochtoon: is net als zijn ouders en grootouders hier geboren en opgegroeid.
Pushfactoren: factoren om het land te verlaten.
Klimaat bevalt niet,
Pullfactoren: redenen om naar een land te gaan.
Vrijheid van godsdienst, drukpersvrijheid
Opname van vreemdelingen leverde lange tijd weinig problemen op omdat Nederland
handelsnatie was en zo veer ervaring had met andere culturen.
Gastarbeiders (buitenlandse werknemers) deden vuil en zwaar werk. Haalden we binnen
omdat we tekort hadden aan arbeidskrachten.
Asielzoeker: je zoekt bescherming, moet in het eerste land waar je aankomt asiel aanvragen.
Als je als asielzoeker wordt toegelaten ben je vluchteling, als je wordt afgewezen blijf je
asielzoeker.
Vluchteling: je wordt toegelaten in het land omdat je een goede reden hebt. De redenen
staan in het VN-Vluchtelingenverdrag van Geneve van 1951.
Economische vluchtelingen: pushfactor is armoede in het land
Samenvatting MA pluriforme samenleving
-3-
Joyce
Nieuwe vreemdelingenwet 2000:
Vluchteling kan een verblijfsvergunning krijgen als:
 Geldige identiteitspapieren
 Hij risico loopt in eigen land
 Hij om humanitaire redenen niet kan worden teruggestuurd naar zijn land.
Ook kwam er een verkorte procedure, waarbij binnen 48 uur wordt bepaald of de asielzoeker
een geloofwaardig vluchtverhaal heeft.
Procedure van nieuwe vreemdelingenwet:
 Aanmeldcentrum (AC): vast stellen of iemand mogelijk recht heeft op vluchtelingen
status.
 Asielzoekerscentrum (AZC): asielzoeker wordt toegelaten tot asielprocedure en moet
hier wachten of hij wordt toegelaten.
 Uitzetcentrum: mensen van wie de aanvraag wordt afgewezen wachten hier tot hun
papieren klaar zijn voor de terugkeer.
Illegalen: gaan niet vrijwillig terug naar hun land en blijven dus in Nederland, zonder dat het
mag.
Gezinshereniging: er zijn legale mensen in Nederland en die laten de rest van hun gezin
overkomen.
Kettingmigratie: omdat directe gezin kwam, kwam de rest van de familie ook.
Gezinsvorming: iemand laat een partner overkomen.
Gezinsvorming regels aangescherpt want: niet altijd sprake van vrije partnerkeuze en kent
Nederlandse taal niet.
Segregatie: het opdelen van een samenleving in gescheiden delen, sociale scheiding.
Kan uit vrije wil, minderheidsgroep sluit zich bewust af.
Apartheidsregime: de sociale en culturele ongelijkheid werd wettelijk opgelegd, extreem
voorbeeld.
Assimilatie: een bevolkingsgroep past zich zo volledig aan, dat de oorspronkelijke cultuur zo
veel mogelijk verdwijnt. Zorgt voor meer eenheid.
Integratie: als bevolkingsgroepen zich aanpassen aan de dominante cultuur, maar
gedeeltelijk hun eigen cultuur behouden.
Verondersteld dat beide culturen zich aanpassen.
Melting pot: de culturen van etnische groepen versmelten met de dominante cultuur, zodat
er in feite een nieuwe cultuur ontstaat.
Salad bowl: vermenging van culturen, maar cultuurgroepen behouden hun eigen typische
kenmerken.
Cultuurrelativisme: vindt dat je niet over een andere cultuur mag oordelen. Culturen zijn in
beginsel gelijkwaardig en dat je normen en waarden het beste kunt begrijpen vanuit de
cultuur waarin ze gelden.
Cultuuruniversalisme: vinden dat bepaalde waarden zoals de universele mensenrechten in
elke cultuur zouden moeten gelden. De cultuur is beter naarmate de basiswaarden
zorgvuldiger worden gegarandeerd en beschermd.
Samenvatting MA pluriforme samenleving
-4-
Joyce
Oorzaken van sociale ongelijkheid en stagnering van de integratie:
 Teruglopende economie; laaggeschoold werk verdween door automatisering.
 Omvang en concentratie van migrantengroepen; grote groepen immigreerden en er
ontstond segregatie/sociale scheiding.
 Gezinsvorming; partner uit land van herkomst spreekt geen Nederlands.
 Taalachterstand
 Discriminatie en beeldvorming; vooroordelen en stereotypen.
Maatregelen om de sociaaleconomische achterstand en de sociale ongelijkheid te bestrijden:
 Doelgroepenbeleid; door subsidie bijv. zorgen dat bepaalde deelgroepen werk
krijgen.
 Achterstandwijken; investeren erin zodat ze niet ontstaan.
 Taalniveau; meten bij kleine kinderen en helpen als ze taalachterstand hebben.
 Strenger worden van de overheid om deelname aan de Nederlandse samenleving te
stimuleren; leerplicht, inburgeringcursus.
Wereldbeeld: beeld hoe de samenleving georganiseerd moet worden.
Tegenstellingen: nemen toe door de toenemende immigratie.
Enkele voorbeelden:
□ Man-vrouwverhouding en homoseksualiteit; de emancipatiebeweging
□ Opvoeding en onderwijs; openbaar onderwijs en bijzonder onderwijs
Wij zij denken: 2 groepen staan tegenover elkaar.
Omdat er teveel radicalisering plaats vindt, is er een imamopleiding. Zodat ze kennis van de
Nederlandse taal en cultuur krijgen. Gaat radicalisering tegen.
Iedereen heeft recht op onderwijs en de daaraan gekoppelde leerplicht.
Grenzen van persoonlijke vrijheid niet helemaal duidelijk als:
□ Botsende grondrechten; verbod op discriminatie, vrijheid van godsdienst, vrijheid van
meninguiting
□ Naleving niet of moeilijk kan worden afgedwongen; niet alles afdwingbaar, zoals
uithuwelijking, besnijdenis etc.
Seculier: niet religieus
Samenvatting MA pluriforme samenleving
-5-
Joyce
Vier modellen waar op de landen kunnen omgaan met pluriformiteit:
□ Het religieuze model: een bepaalde religie staat dwingend op.
Goddelijke bevelstheorie: verschil tussen goed en kwaad wordt bepaald door God als
hoogste macht.
voorbeeld: Iran
□ Het atheïstische model: stroming die het bestaan van een god ontkent.
communisme: beschouwt alle godsdiensten en kerken als instanties die de uitbuiting
van mensen verdedigen en de arbeidersklasse dom houden.
voorbeeld: China, Noord-Korea, Cuba
□ Het religieus neutrale model: staat die zich op religieus gebied neutraal opstelt,
scheiding van kerk en staat. Uiterlijke neutraliteit is kenmerkend (hoofddoekjes in
Frankrijk).
voorbeeld: Frankrijk, VS, Trukije.
□ Het pluriforme model: er is plaats voor verschillende religies en zijn kerk en staat
gescheiden. Verschil met de vorige is dat de overheid religieuze groepringen actief
stimuleert en ondersteunt in hun maatschappelijke activiteiten.
Steunberen: zorgen dat de samenleving niet instort bij teveel zij-wij denken, vormen een
tegenkracht. Bieden ruimte aan meningsverschillen.
□ Eerlijk rechtsproces
□ Religieuze tolerantie, waarin groepen elkaar niet meer naar het leven staan, maar
waarin alle verschillen in stand blijven.
□ Het zoeken naar wetenschappelijke waarheid, die nooit partijgebonden waarheid kan
zijn.
□ Niet-gewelddadige conflictbeslechting, die conflicten in de samenleving niet ontkent
of negeert, maar er wel voor zorgt dat deze conflicten niet uit de hand lopen.
Teveel sociale cohesie zorgt voor een samenleving met teveel wij-gevoel. Iedereen die er
niet bij hoort, is vijandig.
Participatie: uitgaan van positieve krachten en zoeken naar gemeenschappelijke gronden, in
plaats van het eindeloos benadrukken van verschillen.
Circulaire migratie: migranten moeten tijdelijk terug kunnen gaan naar hun land om de in
Nederland opgedane kennis en ervaring over te brengen. Daarbij is belangrijk dat mensen,
als ze teruggaan, niet het recht op verlijf in Nederland verspelen, zoals nu het geval is.
Migranten moeten in beide werelden kunnen wonen.
Samenvatting MA pluriforme samenleving
-6-
Joyce
Download