SAMENVATTING MAATSCHAPPIJLEER HOOFDSTUK 4 PLURIFORME SAMENLEVING § 1. • gewoontes, regels en afspraken: - rechtsnormen: gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgesteld - omschreven regels en normen: bepalen en beïnvloeden ons gedrag • natuur: - tegenovergestelde van cultuur - in combinatie met cultuur -> gedrag van mensen - kwestie van karakter • pluriforme samenleving: - veel verschillende cultuurgroepen - cultuurgroepen met eigen kenmerken • cultuurkenmerken - normen en waarden - kennis - gewoonten - kunst - sport - symbolen - feestdagen • veranderingen: - andere culturele achtergrond - andere opvattingen (bijv. kleding) • onderverdeling: - dominante cultuur: kenmerken worden door de meeste geaccepteerd - subcultuur: cultuurkenmerken wijken af van dominante cultuur - tegencultuur: duidelijke verzetting tegen dominante cultuur (protesten) - basis: creëren van conflictsituatie __________________________________________________________________________________ § 2. • overdragen van cultuurkenmerken: - socialisatie: het aanleren van cultuurkenmerken in zijn of haar groep - sociale controle: stimuleren of dwingen van het houden aan normen - internalisatie: automatisch gaan gedragen, zoals de groep van jou verwacht • doel van socialisatie: - aanpassing van individu aan omgeving - blijven bestaan van cultuur • socialiserende instituties: - gezin - school - werk - geloofsrichtingen - maatschappelijke groeperingen - overheid - vriendenkring - media • maatregelen bij sociale controle: - formele positieve sancties: Koninklijke onderscheiding, promotie of diploma - formele negatieve sancties: strafwerk, boete of gevangenisstraf - informele positieve sancties: compliment, fooi of applaus - informele negatieve sancties: kind naar kamer sturen of popgroep uitfluiten § 3. • cultuurverschillen - regio: stad en platteland - generatie: jong en oud - beroep: bedrijfscultuur - sekse: mannen en vrouwen (rolpatronen) - godsdienst: gebruiken en opvattingen __________________________________________________________________________________ § 4. • Nederland voor de tweede wereldoorlog: • Nederland na de tweede wereldoorlog: - gezagsverhoudingen - veel media - groot verschil sociaal economische klassen - kleiner verschil sociaal economische klassen - verzuiling - ontkerkelijking - vaste rolverdeling man en vrouw - kleiner verschil man en vrouw - macht lag bij rijke mannen - macht bij NL 18 jaar + __________________________________________________________________________________ § 5. • cultuurverschillen door migratie van: - religieuze vluchtelingen: landen waar maar één religie toegestaan is. - opkomende industrie: buitenlanders op zoek naar werk hier - vroegere koloniën: na de onafhankelijkheid - arbeidsmigranten: gastarbeiders die naar Nederland werden gehaald - illegalen: komen van buiten de EU, vanwege armoede, en hebben geen toestemmingen - westerse landen: grote bedrijven, deze groep valt vaak niet heel erg op - vluchtelingen: politieke overtuiging of leven niet zeker door oorlog __________________________________________________________________________________ § 6. • internationale wetten en verdragen (toelatingsgebied): - universele verklaring van de rechten van de mens - europees verdrag voor de rechten van de mens - vluchtelingen verdrag van Genève • eisen verblijfsvergunning van een • vreemdelingenwet: vluchteling: - naar aanmeldcentrum en binnen 48 uur - geldige identiteitspapieren bepalen - duidelijk maken van risico van mishandeling - toegelaten -> asielzoekerscentrum - humanitaire redenen (bijv. godsdienst) - afgewezen -> uitzetcentrum __________________________________________________________________________________ § 7. • drie modellen: - segregatie: opdelen van samenleving in gescheiden delen - assimilatie: zo volledig mogelijke aanpassing dat eigen culturele identiteit verdwijnt - integratie: gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuur (NL regering) • botsende grondrechten: - verbod op discriminatie - vrijheid van godsdienst - vrijheid van meningsuiting § 8. • beste samenleving van cultuurgroepen door: - veranderingen - sociale cohesie – gebaseerd op bindingen • bindingen: - affectieve bindingen: vriendschap, liefde en steun - economische bindingen: behoefte aan voedsel, onderdak en kleding - cognitieve bindingen: toegang tot kennis - politieke bindingen: sociaal contract (rechten en plichten) __________________________________________________________________________________ Niet in deze samenvatting: - aantekeningen hoofdstuk 4 - bronnen hoofdstuk 4