1 KLINISCHE TRIAL De GALLOP-studie The GALLOP study drs. P.A. Boonstra1 en dr. A.K.L. Reyners2 Samenvatting Summary Gastro-intestinale stromaceltumoren zijn zeldzame mesenchymale tumoren van het spijsverteringsstelsel. Door een mutatie in het KIT- of PDGFRa-gen blijft de bijbehorende tyrosinekinasereceptor continu geactiveerd met ongeremde celdeling tot gevolg. De enige curatieve behandeling bestaat uit resectie. In (neo)adjuvante en palliatieve setting kan worden behandeld met verschillende tyrosinekinaseremmers (TKI’s). Vrijwel alle patiënten worden resistent voor deze TKI’s vanwege onder andere secundaire mutaties. Door middel van analyse van circulerend tumor-DNA (ctDNA) zal worden gezocht naar deze secundaire mutaties. Er wordt een landelijke biobank opgezet met GIST-patiënten. Het doel van de studie is het ontwikkelen van een model om secundaire resistentie te voorspellen op basis van analyse van ctDNA. Daarna wordt onderzocht of beleidsveranderingen aan de hand van dit model resulteren in een toegenomen progressievrije overleving. (Ned Tijdschr Oncol 2015;12:33-6) Gastrointestinal stromal tumors are malignant mesenchymal tumors of the gastrointestinal tract. Activating mutations in KIT or PDGFRa are the origin of uncontrolled cell proliferation. Treatment comprises resection and/or a regimen with different oral tyrosine kinase inhibitors. A large number of patients eventually will become resistant to this oral treatment as a result of secondary mutations. In this study a biobank for GIST patients will be set up. The aim is to develop a model predicting secondary imatinib resistance using the analysis of resistant secondary mutations in circulating tumor DNA (ctDNA). Whether treatment adaptation based on this model results in an increased progression free survival in GIST patients will be investigated. Rationale Gastro-intestinale stromaceltumoren (GIST) zijn zeldzame, potentieel maligne, mesenchymale tumoren van het spijsverteringsstelsel. GIST komt voornamelijk voor in de maag en dunne darm en heeft een incidentie van 200-250 nieuwe patiënten per jaar in Nederland.1,2 GIST wordt gekarakteriseerd door overexpressie van CD117 (c-KIT), de ‘stem cell factor’ (scf)-receptor. Bij 85-90% van de patiënten ligt een ‘gain-of-function’-mutatie in het KIT- of ‘plateled derived growth factor alpha’ (PDGFRa)gen ten grondslag aan de ongeremde groei van de tumorcellen.3 De enige curatieve behandeling voor patiënten met GIST bestaat uit lokaal radicale resectie, eventueel gevolgd door adjuvante behandeling met imatinib.4 De tumor wordt geclassificeerd in verschillende risicocategorieën volgens de classificatie van Miettinen (zie Tabel 1, pagina 34). Patiënten komen in aanmerking voor adjuvante therapie wanneer de kans op een recidief of progressie meer dan 50% is.4 Imatinib werd in 2001 voor het eerst beschreven als behandeling voor GIST-patiënten.5 Imatinib is een selectieve tyrosinekinasereceptorblokker (TKI) van de KIT- en PDGFRa-receptor. Het is echter niet mogelijk patiënten curatief te behandelen met imatinib: de meeste patiënten responderen initieel goed, maar in 80% van de gevallen treedt alsnog progressie op. De oorzaak van de progressie lijkt te berusten op resistente secundaire arts-onderzoeker medische oncologie, 2internist-oncoloog, afdeling Interne Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen. Corres- 1 pondentie graag richten aan dhr. drs. P.A. Boonstra, arts-onderzoeker medische oncologie, afdeling Interne Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen, tel.: 050 361 61 61, e-mailadres: [email protected] Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: dit onderzoek wordt mogelijk gemaakt door Alpe d’HuZes/KWF, RUG 2013-6355. Trefwoorden: circulerend tumor-DNA (ctDNA), GALLOP, GIST Keywords: circulating tumor DNA (ctDNA), GALLOP, GIST Nederlands Tijdschrif t voor Oncologie Jaargang 12 - nr. 1 - januari 2015 33 KLINISCHE TRIAL Tabel 1. Risicoclassificatie volgens Miettinen.4 Tumor Parameters Mitose-index Afmeting Gastric Duodenum Jejunum/ileum Rectum ≤5 per 5 mm² ≤2 cm geen (0%) geen (0%) geen (0%) geen (0%) >2 ≤5 cm zeer laag (1,9%) laag (8,3%) laag (4,3%) laag (8,5%) >5 ≤10 cm laag (3,6%) − gemiddeld (24%) − >10 cm gemiddeld (12%) hoog (34%) hoog (52%) hoog (57%) ≤2 cm geen (0%) − hoog (50%) hoog (54%) >2 ≤5 cm gemiddeld (16%) hoog (50%) hoog (73%) hoog (52%) >5 ≤10 cm hoog (55%) − hoog (85%) − >10 cm hoog (86%) hoog (86%) hoog (90%) hoog (71%) >5 per 5 mm² Risico van progressieve ziekte mutaties. Deze resistente mutaties ontstaan mogelijk mede vanwege niet-therapeutische doseringen van de medicatie. Responsevaluatie vindt plaats door middel van CT-scans om de 3-6 maanden. Dit heeft echter een gelimiteerde specificiteit en sensitiviteit bij GIST-patiënten.6 Het beleid is afhankelijk van de CT-scan, hierdoor is er behoefte aan een meer specifieke en sensitieve test om de respons te evalueren. Achtergrond van de GALLOP-studie Vrij circulerend DNA kan bij ieder gezond persoon worden gedetecteerd, de hoeveelheid stijgt echter bij aanwezigheid van een tumor. Dit wordt veroorzaakt door de uitstoot van DNA door tumorcellen die apoptotisch/ necrotisch worden en door cellen die in de bloedbaan terechtkomen en worden gelyseerd.7 Mutaties in vrij circulerend tumor-DNA (ctDNA) is in de GRID-studie geanalyseerd, waarbij een overeenkomst van 84% werd gevonden met primaire mutaties uit weefsel. Secundaire mutaties werden vaker vastgesteld in plasma dan in weefsel (47% vs. 12%).8 Yoo et al. vonden 100% overeenkomst met de primaire mutatie, echter werd de mutatie in het ctDNA maar in 17% van de samples gevonden. Secundaire mutaties werden in 41% aangetoond in ctDNA en bij 3 patiënten werden zelfs meerdere secundaire mutaties gevonden.9 In een prospectieve studie bij patiënten met gemetastaseerd mammacarcinoom liet de toename van de hoeveelheid ctDNA een correlatie zien met progressie van de ziekte 5 maanden voordat dit op beeldvorming zichtbaar was.10 Soortgelijke resultaten zijn aangetoond bij patiënten met colorectaal carcinoom.11 34 Nederlands Tijdschrif t voor Oncologie Doel van de studie Het primaire doel van deze studie is het ontwikkelen van een model dat TKI-resistentie voorspelt op basis van tumorgenotype en fenotype van de patiënt. Secundair zal worden gekeken naar de correlatie tussen secundaire mutaties en ziekteprogressie en of deze mutaties eerder zichtbaar zijn dan progressie op reguliere beeldvorming. De rol van farmacokinetiek wordt onderzocht in het ontstaan van secundaire mutaties. Om deze doelstellingen te realiseren zal een landelijke biobank worden opgezet met patiënten die worden behandeld met een TKI. Hierin zullen de 5 GIST-centra (Antoni van Leeuwenhoek, Erasmus Medisch Centrum, Leids Universitair Medisch Centrum, Radboudumc en Universitair Medisch Centrum Groningen) nauw samenwerken. Deze centra vormen een Nederlands samenwerkingsverband om de kwaliteit en zorg voor GIST-patiënten te verbeteren. In dit kader worden sinds januari 2014 alle GIST-patiënten in de GIST-centra in een database geregistreerd. In- en exclusiecriteria Patiënten kunnen worden geïncludeerd in de studie als ze zijn gediagnosticeerd met GIST en een indicatie hebben om te worden behandeld met een TKI (neoadjuvant, adjuvant en palliatief). Tevens moet er een histologisch biopt beschikbaar zijn voor start van de behandeling. Patiënten moeten toestemming geven voor het ondergaan van een biopsie wanneer er tijdens behandeling progressie optreedt. Jaargang 12 - nr. 1 - januari 2015 1 Figuur 1. Reguliere follow-up voor patiënten die deelnemen aan de biobank. Opzet van de studie Patiënten die worden behandeld met een TKI voor GIST komen om de 3 maanden op de polikliniek om de toxiciteit en respons van de behandeling te evalueren. Tijdens deze reguliere controle zal extra bloed worden afgenomen voor de analyse van ctDNA en farmacokinetiek. Wanneer er progressie tijdens behandeling optreedt, zal de patiënt een biopsie ondergaan om mutatieanalyse uit te voeren op de resistente tumor. De bloedmonsters en het weefsel van de biopsie worden opgeslagen in een landelijke biobank (zie Figuur 1). Uit deze biobank wordt een studiegroep geselecteerd van 30 patiënten die progressief zijn tijdens behandeling met imatinib. Van deze patiënten dient tumor voor de start van de behandeling en bij progressie beschikbaar te zijn, evenals EDTA-plasma voor de bepaling van mutaties in ctDNA. Door middel van ‘next generation sequencing’ en ‘digital droplet’-PCR zal de voor die patiënt bekende mutatie worden gezocht en gekwantificeerd in het ctDNA. Wanneer deze patiënten zijn geselecteerd, worden 30 ‘controle’-patiënten geselecteerd die een gelijke behandelduur met imatinib hebben, maar die niet progressief zijn. Bij deze patiënten worden de in de studiegroep gevonden mutaties gezocht in het ctDNA. De volgende stap van het project is het analyseren van de bloedmonsters uit de biobank om te onderzoeken of het aantonen van ctDNA eerder mogelijk is dan dat er Nederlands Tijdschrif t voor Oncologie progressie op de CT-scan wordt gezien. De bloedspiegels van de verschillende TKI’s zullen worden bepaald en gekoppeld aan de respons. De SPIRIT-studie Uiteindelijk zal er met de gegevens uit de GALLOPstudie een prospectieve gerandomiseerde studie (SPIRIT) worden opgezet. Hierin worden patiënten verdeeld in 2 groepen, waarvan een groep conventioneel wordt behandeld. Bij patiënten uit de studiegroep zal om de 6 weken mutatieanalyse op ctDNA worden verricht. Wanneer secundaire mutaties worden aangetoond, zal de behandeling worden geswitcht naar sunitinib. Als op basis van beeldvorming tijdens sunitinib in de studiegroep progressie optreedt, wordt imatinib opnieuw gestart. De primaire uitkomstmaat zal tijd tot progressie zijn. Secundair zal de relatie tussen farmacokinetiek en het ontstaan van secundaire mutaties worden onderzocht. Deelnemende centra De volgende centra participeren: Antoni van Leeuwenhoek (dr. N. Steeghs), Erasmus Medisch Centrum (prof. dr. R.H.J. Mathijssen), Leids Universitair Medisch Centrum (prof. dr. A.J. Gelderblom), Radboudumc (prof. dr. W.T.A. van der Graaf) en Universitair Medisch Centrum Groningen (dr. A.K.L. Reyners). Jaargang 12 - nr. 1 - januari 2015 35 KLINISCHE TRIAL Referenties of treatment beyond 1 year: The french sarcoma group. J Clin Oncol 1. Nilsson B, Bumming P, Meis-Kindblom JM, et al. Gastrointestinal stromal 2007;25(9):1107-13. tumors: The incidence, prevalence, clinical course, and prognostication in 7. Maier J, Lange T, Kerle I, et al. Detection of mutant free circulating the preimatinib mesylate era - a population-based study in western sweden. tumor DNA in the plasma of patients with gastrointestinal stromal tumor Cancer 2005;103(4):821-9. harboring activating mutations of CKIT or PDGFRa. Clin Cancer Res 2. Miettinen M, Lasota J. Gastrointestinal stromal tumors--definition, clinical, 2013;19(17):4854-67. histological, immunohistochemical, and molecular genetic features and 8. Demetri GD, Jeffers M, Reichardt P, et al. Mutational analysis of plasma differential diagnosis. Virchows Arch 2001;438(1):1-12. DNA from patients (pts) in the phase III GRID study of regorafenib (REG) 3. Corless CL, Schroeder A, Griffith D, et al. PDGFRa mutations in gas- versus placebo (PL) in tyrosine kinase inhibitor (TKI)-refractory GIST: corre- trointestinal stromal tumors: Frequency, spectrum and in vitro sensitivity lating genotype with clinical outcomes. Abstract ASCO 2013, not published. to imatinib. J Clin Oncol 2005;23(23):5357-64. 9. Yoo C, Ryu MH, Na YS, et al. Analysis of serum protein biomarkers, 4. ESMO/European Sarcoma Network Working Group. Gastrointestinal circulating tumor DNA, and dovitinib activity in patients with tyrosine stromal tumours: ESMO clinical practice guidelines for diagnosis, treat- kinase inhibitor-refractory gastrointestinal stromal tumors. Ann Oncol ment and follow-updagger. Ann Oncol 2014;25 Suppl 3:iii21-iii26. 2014;25(11):2272-7. 5. Joensuu H, Roberts PJ, Sarlomo-Rikala M, et al. Effect of the tyrosine 10. Dawson SJ, Tsui DW, Murtaza M, et al. Analysis of circulating tumor DNA kinase inhibitor STI571 in a patient with a metastatic gastrointestinal stromal to monitor metastatic breast cancer. N Engl J Med 2013;368(13):1199-209. tumor. N Engl J Med 2001;344(14):1052-6. 11. Diehl F, Schmidt K, Choti MA, et al. Circulating mutant DNA to assess 6. Blay JY, Le Cesne A, Ray-Coquard I, et al. Prospective multicentric tumor dynamics. Nat Med 2008;14(9):985-90. randomized phase III study of imatinib in patients with advanced gastro-intestinal stromal tumors comparing interruption versus continuation 36 Nederlands Tijdschrif t voor Oncologie Ontvangen 31 oktober 2014, geaccepteerd 18 november 2014. Jaargang 12 - nr. 1 - januari 2015