VSO-cursus Aansprakelijkheid en schadevergoeding

advertisement
27 januari 2010
Werkgeversaansprakelijkheid
FiDiZ
Chris van Dijk
Werkgeversaansprakelijkheid: algemeen
Artikel 7:658 BW
Art. 7:658 lid 1: inhoud zorgplicht werkgever:
• lokalen, werktuigen en gereedschappen
• maatregelen en aanwijzingen
• redelijkerwijs
• voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn
werkzaamheden schade lijdt
Artikel 7:658 BW
Art. 7:658 lid 2: grondslag werkgeversaansprakelijkheid
• aansprakelijkheid, tenzij…
• nakoming zorgplicht
• opzet of bewuste roekeloosheid
Aansprakelijkheid in de hoedanigheid van werkgever
Geen risicoaansprakelijkheid, maar schuldaansprakelijkheid
MAAR: wel vergaande aansprakelijkheid:
• zorgplicht gaat ver
• ‘eigen schuld’ beperkt tot alles of niets (in geval van opzet of
bewuste roekeloosheid)
Bewijslastverdeling artikel 7:658 BW
Werknemer moet bewijzen:
• schade (door ziekte of ongevalsletsel)
• in de uitoefening van de werkzaamheden (causaal verband)
Werkgever moet (vervolgens) bewijzen om aan
aansprakelijkheid te ontkomen:
• nakoming zorgplicht
• bewuste roekeloosheid of opzet werknemer
Algemeen: art. 7:658 BW
Bewijsverdeling
HR 17 november, NJ 2001, 596 (Unilever/Dikmans) en lagere
rechtspraak over bewijslastverdeling bij rugklachten en psychische
klachten. Recent: HR 9 januari 2009, RvdW 2009, 172 (rugklachten).
• biedt mogelijkheid tot genuanceerde benadering, zie voor
beroepsziekten bijvoorbeeld conclusie van AG Spier voor HR
20 mei 2005, JAR 2006, 155 (RSI)
Bereik artikel 7:658 BW (algemeen)
Schade moet zijn ontstaan ‘in de uitoefening van de werkzaamheden’
(begrip arbeidsplaats)
Ook bij werkgerelateerde privé-ongevallen?
HR 22 januari 1999 (NJ 1999/534):
Nee, want “in de regel” geen zeggenschap werkplek en geen
instructiebevoegdheid
• NB: kan dus anders zijn bij bijv. thuiswerkers!
Bereik art. 7:658 BW
Lid 4:
“Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een
persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 tot
en met 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn
werkzaamheden lijdt.”
Voorbeelden toepassing artikel 7:658 lid 4 BW
Kantonrechter Schiedam 7 december 2004, JAR 2005, 41
Maarten en Huig
Voorbeelden toepassing artikel 7:658 lid 4 BW
Hof Arnhem 18 maart 2008, JA 2008, 80
Golfplaten vervangen op boerderij
Bereik artikel 7:658 lid 4 BW
Wat is (voorzichtige) conclusie?
Bepalend is:
• kon opdrachtgever werk ook door eigen werknemers laten doen
(branche-eigen werkzaamheden)?
• instructies gegeven (of konden er instructies worden gegeven)?
• eventuele zelfstandigheid: lijkt niet zonder meer doorslaggevend
Werkgeversaansprakelijkheid: omvang zorgplicht
Omvang zorgplicht
Zorgplicht gaat ver (werkgever moet er rekening mee houden dat
werknemer niet altijd voldoende voorzichtig is)
Koersverlegging?
• Broodmes (HR 4 oktober 2002, NJ 2004, 175)
• Dakdekker (HR 16 mei 2003, NJ 2004, 176)
• Koffievlek (HR 12 september 2003, NJ 2004, 177)
• Perez/Casa Grande (HR 2 maart 2007, NJ 2007, 143)
• Dichtslaande laaddeur (HR 8 februari 2008, NJ 2008, 93)
Koersverlegging?
Uitkomst van deze arresten te billijken: te zeer vergaande
waarschuwings- of andere zorgverplichtingen zullen hun doel voorbij
schieten
Sommige werkzaamheden zijn zo weinig gevaarlijk en sommige risico’s
zijn zo evident dat een werkgever er niet op behoeft te wijzen.
“in aanmerking genomen dat van algemene bekendheid is dat een mes dat geschikt
is om zachte puntbroodjes mee te snijden zo scherp is dat de gebruiker daarvan het
gevaar loopt zich bij dat werk te snijden”
Koersverlegging?
De eigen verantwoordelijkheid, ervaring en opleiding van de
werknemer lijken wat zwaarder te zijn gaan wegen, ten koste van de
vergeetachtigheid van een werknemer om steeds op zijn eigen
veiligheid te letten (m.n. Dakdekkers-arrest)
A-G Spier: “[Het] ligt voor de hand dat de serieus te nemen zorgverplichting van
de werkgever in het algemeen ziet op qua frequentie of ernst relevante gevaren”
Vraag?
Activiteitenbegeleidster in verpleeghuis De Lozerhof krijgt
openslaande (extra brede) wc-deur tegen zich aan
Werkgever aansprakelijk?
Antwoord: HR 5 november 2004, JAR 2004, 278
Hof Den Haag: bewijs zorgplicht niet geleverd
• gevaarlijke situatie door beperkte doorgang
• schuifdeur niet onmogelijk en daaraan verbonden kosten niet
onevenredig hoog
Hoge Raad:
• laat dit oordeel in stand
• feit dat bouwschrift/arbowetgeving niet is overtreden staat niet
aan aansprakelijkheid in de weg
Zekere koersverlegging: geen onrealistische verplichtingen op
werkgever en meer nadruk op eigen verantwoordelijkheid van
werknemer
AG waarschuwt: verzekeraars wellicht ten onrechte “haan der victorie”
gekraaid
Nog steeds vergaande zorgplicht
HR 11 november 2005, JA 2006, 11 (Multivac)
HR 16 maart 2007, RvdW 2007, 317 (Egemin/’t Mannetje)
HR 11 april 2008, JA 2008, 78 (Tarioui/Vendrig)
HR 6 juni 2008, LJN BC9344 (Portacabin)
HR 11 november 2005, JA 2006, 11
noot van Van Boom in JA :
Gevaar van oordelen met wetenschap van achteraf en belang van
achteraf genomen maatregelen
Geldt onderzoeksplicht alleen voor (bijzonder) gevaarlijke machines of
ook voor alledaagse situaties?
Zorgplicht: afrondende conclusies
Beoordeling is sterk casuïstisch; hierdoor moeilijk algemene conclusies
te trekken
Stappenplan:
• invloed wet- en regelgeving
• gevaarlijke situatie: Kelderluik-criteria
• gevaarlijke situatie: voorkomen
• indien niet mogelijk: effectief waarschuwen
Werkgeversaansprakelijkheid:
goed werkgeverschap (verkeersongevallen)
Wat te bespreken?
1. Inleiding / Voorgeschiedenis
2. De verkeersongevallen
3. Buiten het verkeer; grens werk/privé
4. Overdenkingen: 7:611 “hoe, wat, waar”
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
1. Inleiding
• Artikel 7:611 BW: “De werkgever en werknemer zijn verplicht
zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen.”
• de redelijkheid en billijkheid als grondslag voor
aansprakelijkheid van de werkgever?;
• Artikel 7:611 is lex specialis van 6:248 BW voor
arbeidsovereenkomst
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Goed werkgeverschap:
7:611 komt mogelijk in beeld als 7:658 geen uitkomst biedt
Reikwijdte 7:658: “in de uitoefening van de werkzaamheden”
zeggenschap; instructiebevoegdheid
Wanneer 7:611 BW?
• Geen zorgplicht i.v.m. ontbreken zeggenschap (bijv. verkeer)?
• ‘Werkgebonden’ risico’s in privé-situatie/-tijd?
• Wel zorgplicht maar geen schending?
Onrechtvaardig – mede gelet op profijtbeginsel – indien geen
vergoeding zou bestaan voor letsel dat werknemer bij
dergelijke ongevallen oploopt?
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Maar is er wel rol voor 7:611 BW?
HR 17 november 1989, NJ 1990, 572 (De Kok/Janssen
Schoonmaakbedrijven)
“(…) er [is] geen plaats voor een op “gebruik en billijkheid” dan wel
op goed werkgeverschap (…) rustende verplichting om aan een
werknemer die als gevolg van een hem in de uitoefening van zijn
dienstbetrekking overkomen ongeval schade lijdt, een
schadevergoeding (…) te betalen”.
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
“Zulk een verplichting is met name onaanvaardbaar
omdat daardoor, in strijd met de strekking van art. 1638x,
op de werkgever een aansprakelijkheid zou worden gelegd
zonder dat er sprake is van een tekortkoming van zijn
kant.”
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Zonder tekortkoming dus nooit aansprakelijkheid?
Maar wat is de betekenis van de passage in de
rechtsoverweging van de HR die er aan vooraf ging?
“Wanneer de werkgever niet is tekortgeschoten in de nakoming van de
in art. 1638 x genoemde verplichtingen en hij overigens niet is
tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, is er geen
plaats (…)” etc. etc.
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Aansprakelijkheid in geval van zaakschade
HR 16 oktober 1992, NJ 1993, 264 (Bruinsma Tapijt)
o.g.v. stelsel arbeidsrecht en redelijkheid en billijkheid, vergoeding
van zaakschade , indien voldaan aan bepaalde voorwaarden:
- gebruik krachtens verplichtingen uit arbeidsovk
- naar de aard van de zaak, zoals zich in het bijzonder voordoet bij een auto,
risico’s van ernstige beschadiging van die zaak (mede gezien ‘ervaringsfeit’)
- geen andersluidend beding (ter zake vergoeding autokosten)
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
En….in geval van letselschade?
HR 22 januari 1999, NJ 1999, 534 (reclasseringsambtenaar)
• Reclasseringsambtenaar thuis door klant ‘opgezocht’
• Rechtbank: ongeval ‘in uitoefening werkzaamheden’ & zorgplicht geschonden
• Hoge Raad:
- Vereisten van art. 7:658 BW ruim uitleggen, maar artikel strekt zich niet uit
tot ongevallen – ofschoon samenhangend met werk – in privé-situatie
(wegens ontbreken zeggenschap en instructiebevoegdheid)
- MAAR: aansprakelijkheid kan voortvloeien uit eisen goed werkgeverschap
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
De Hoge Raad overweegt:
“Dit brengt mee dat de vraag of de werkgever aansprakelijk is voor
ongevallen die de werknemer, ofschoon samenhangend met zijn
werkzaamheden, in zijn privé-situatie zijn overkomen, niet wordt
beheerst door de bijzondere regeling van art. 7A:1638x, maar
telkens naar de omstandigheden van het gegeven geval moet
worden beantwoord aan de hand van wat voor dat geval de eis zich
als een goed werkgever te gedragen meebrengt.”
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
“Daarbij verdient opmerking dat voor een bevestigende
beantwoording van deze vraag slechts plaats is onder
bijzondere omstandigheden, waarbij voor gevallen als de
onderhavige kan worden gedacht aan een, ook aan de
werkgever bekend, specifiek en ernstig gevaar.”
In bijzondere omstandigheden dus rol voor 7:611
Steeds is de vraag:
Wat brengt in dit geval , gegeven de bijzondere
omstandigheden, de eis zich als een goed werkgever te
gedragen mee?
Wat zijn dan de mogelijke antwoorden?
a) Preventie: Werkgever moet maatregelen treffen, instructies geven?
b) of zelfs (curatief): Werkgever moet zorgen voor afdekking risico?
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
2. Bijzondere omstandigheden….de
verkeersongevallen!
De belangrijkste arresten:
- HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 (Vonk/Van der Hoeven)
- HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (De Bont/Oudenallen)
- HR 1 februari 2008, RvdW 2008/176 en 2008/178
- HR 12 december 2008, RvdW 2009/35 (Maatzorg)
- In mindere mate:
HR 30 november 2007, RvdW 2007/1030
HR 19 december 2008, RvdW 2009/83 en 2009/84
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 (Vonk/Van der Hoeven)
Feiten
• Van der Hoeven was verplicht zich (dagelijks) met andere collega’s
te vervoeren in busje van werkgever (vanaf vestigingsplaats
werkgever naar werkplek: Arena, DUS: werkverkeer);
• Verplicht bij toerbeurt te chaufferen;
• Financiële gevolgen van ongeval waren voor andere inzittenden
van het busje gedekt (WAM);
• Uitkeringen ongevallenpolis van werkgever (fl. 5.685) en
leasemaatschappij (fl. 15.000) dekken schade niet;
• Geen sprake van opzet dan wel bewuste roekeloosheid.
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Cassatiemiddel
• werkgeversaansprakelijkheid geen risicoaansprakelijkheid;
• toepassing van artikel 7:611 BW zou artikel 7:658 BW
doorkuisen;
Hoge Raad
“De klacht faalt omdat een werkgever onder omstandigheden jegens
zijn werknemer aansprakelijk kan zijn voor diens schade, ook al is
aan de vereisten van (…) art. 7:658 niet voldaan.”
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
vervolg Hoge Raad:
“De Rechtbank heeft verwezen naar voormeld arrest van de Hoge
Raad van 16 oktober 1992, waarin werd beslist dat de werkgever in
beginsel aansprakelijk is voor schade aan de door de werknemer in
het kader van de dienstbetrekking gebruikte eigen auto, en heeft
vervolgens bij wijze van analogie, gelet op de omstandigheden
waaronder de onderhavige schade is ingetreden, Vonk aansprakelijk
geacht voor de niet door een verzekering gedekte, door Van der
Hoeven ten gevolge van het ongeval geleden schade.”
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Woon/werkverkeer
HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (De Bont/Oudenallen)
Feiten
• I.v.m. door werkgever aanvaarde opdracht is De Bont aangewezen
om met eigen auto vervoer te verzorgen voor zichzelf en collega’s;
• Werk ver van woonplaats verwijderd;
• Op grond van CAO bepalingen reisurenvergoeding,
autokostenvergoeding en meerijderstoeslag.
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Hoge Raad:
•
Geen gewoon woon/werkverkeer
•
Op één lijn stellen met vervoer krachtens verplichtingen
arbeidsovereenkomst in kader werkzaamheden.
Dus:
“Daaruit vloeit voort dat de werkgever gezien de aard van de
arbeidsovereenkomst en de eisen van redelijkheid en billijkheid in
beginsel de niet door verzekering gedekte schade (…) heeft te
dragen behoudens (…) opzet of bewuste roekeloosheid.”
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Situatie na De Bont/Oudenallen
Moeilijk onderscheid ‘gewoon’ woon-werkverkeer en woon-
werkverkeer ‘op één lijn met …’
-
HR 30 november 2007, RvdW 2007/1030 (Knoppen NCM): voorbeeld geen
‘op één lijn …’- woon/werkverkeer (dus gewoon woon/werkverkeer);
-
HR 19 december 2008, RvdW 2008/83 (Gündogdu/Mulder); voorbeeld
werkverkeer (& incidenteel of regelmatig maakt niet uit);
-
HR 19 december 2008, RvdW 2008/84 (Hendriks/Autoster); voorbeeld ‘op één
lijn…’-woon/werkverkeer
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Omvang aansprakelijkheid? Volledig?
Wat is “niet door verzekering gedekte schade”?
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
HR 1 februari 2008, RvdW 2007/176 en 178
• Ook art. 7:611 geen onbeperkte aansprakelijkheid voor ongedekte
schade.
• Inhoud goed werkgeverschap: zorg voor een behoorlijke verzekering.
Omvang van deze zorgplicht verschilt van geval tot geval. Beoordeling
ex tunc.
• Bij eigen auto van werknemer, kan ook budget worden gegeven voor
een behoorlijke verzekering, mits duidelijk voor de werknemer.
• Werkgever aansprakelijk voor zover dit voortkomt uit tekortkoming
niet zorgen voor behoorlijke verzekering
HR 12 december 2008, RvdW 2009, 35
(Maatzorg/X)
Feiten
• Verzorgingshulp bij Maatzorg
• Verplaatsing van huis naar huis per fiets
• Gevallen door (plotselinge) gladheid van weg
• Er waren instructie gegeven voor hoe te handelen bij ‘extreem
slechte weersomstandigheden’
Kantonrechter en Hof
Artikel 7:658 BW niet van toepassing, maar 7:611 BW biedt grondslag
voor aansprakelijkheid: geen onderscheid maken voor
verkeersongevallen met auto of fiets
Hoge Raad
• Zorgplicht ex art. 7:658 BW ook aan de orde bij
werkzaamheden buiten de arbeidsplaats, zoals openbare weg,
waar werkgever geen zeggenschap heeft ( instructies)
• Mbt schade in uitoefening werkzaamheden als deelnemer aan
wegverkeer geldt uit hoofde van 7:611 aanvullende zorgplicht om
te zorgen voor behoorlijke verzekering
• Geen onderscheid tussen bestuurder motorrijtuig en bestuurder
fiets of voetganger ‘die gewond raakt door ongeval waarbij
voertuig is betrokken’
Wat houdt verzekeringsplicht in?
Bedoeld lijkt: First party verzekering voor werknemers
Maar is dat steeds schadeverzekering? Of ook ongevallenpolis?
HR in Maatzorg: “Deze risico’s zijn inmiddels, naar kan worden
aangenomen, eveneens goed verzekerbaar tegen betaalbare premies.”
Wat is ‘behoorlijk’? Twee factoren zijn volgens HR van belang:
• de in de betrokken tijd bestaande verzekeringsmogelijkheden
• de heersende maatschappelijke opvattingen
Problemen voor de rechtspraktijk
• Noot Hartlief (NJ 2009, 335)
- de ‘behoorlijke verzekering’ bestaat niet
- Hoge Raad geeft niet aan welke inhoud verzekering moet hebben
(schadeverzekering? Zo ja: welke schadeposten? etc.)
- Hoge Raad geeft initiatief uit handen aan verzekeringsbranche
- Deel van probleem ligt in verleden: welke verzekeringsmogelijkheden
bestonden al in jaren ’90?
• Aansprakelijkheid voor niet sluiten behoorlijke verzekering
gedekt op normale AVB?
Waarom alleen bij verkeer?
• Werkverkeer is bijzonder werkrisico
waartegen werkgever geen adequate
maatregelen kán treffen;
DUS VERZEKERINGSPLICHT
• Waarom niet hetzelfde voor allerlei
andere bijzondere werkrisico’s, die niet volledig
kunnen worden weggenomen door maatregelen?
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
3. En buiten het werk? Grens werk/privé
Wat brengt de eis zich als een goed werkgever te gedragen mee,
wanneer in privétijd schade wordt geleden als gevolg van een aan het
werk verbonden risico?
(bezoek van klant thuis, verblijf in het buitenland, personeelsactiviteit)
 Uit Reclasseringsmedewerker blijkt: 7:611 ook dan een rol
 Maar: wanneer bestaat voldoende verband? En waar leidt dit toe?
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Verblijf in buitenland:
HR 18 maart 2005, JOL 2005, 169 en RvdW 2005,
46 (KLM-piloot)
• Piloot tijdens wachttijd in Ivoorkust, ongeluk terwijl hij met taxi
naar restaurant wilde gaan: dwarslaesie.
• Kantonrechter: geen werktijd, ook geen aansprakelijkheid op
grond van goed werkgeverschap: piloot moest van gevaren op de
hoogte zijn en KLM had ongevallenverzekering aangeboden en
geadviseerd.
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Hof
KLM heeft zich niet gedragen als goed werkgever:
• Tal van bestemmingen, tal van risico’s
• Arbeidsovereenkomst brengt dan mee:
- KLM maatregelen moet nemen om risico’s tot minimum terug
te brengen;
- althans deze risico’s voor haar rekening moet nemen;
- althans effectief moet waarschuwen voor de bijzondere risico’s en
mogelijke gevolgen daarvan.
• KLM heeft noch één, noch ander gedaan
De toegenomen rol van art. 7:611 BW
Hoge Raad
• Wachttijd inherent aan werkzaamheden: KLM’s verplichtingen
uit 7:611 leven gedurende die tijd voort
• Feit dat piloot tijd geheel zelf kon indelen doet daaraan niet af
• KLM dient risico’s tot minimum te beperken en
- verwezenlijking risico voor rekening te nemen (VRAAG: door
verzekering te sluiten????)
- effectief te waarschuwen tegen gevolgen van bijzondere risico’s
HR 17 april 2009, RvdW 2009/552 (rolschaatsen)
• Workshop rolschaatsen: direct na werktijd, op kantoor, goedkeuring
directie en rolschaatsen gehuurd door werkgever; workshop zelf
uitbesteed aan derden
•
Hof: geen rol voor 7:658 BW (“niet in uitoefening
werkzaamheden”), maar in deze situatie wel zorg- en
preventieplicht op grond van 7:611 BW; die is geschonden (waarbij
fouten van derden voor rekening werkgever komen)
Hoge Raad
NB: Toepasselijkheid 7:658 BW in cassatie niet meer ter discussie
‘3.5 Evenwel kan een werkgever ook aansprakelijk zijn voor de schadelijke gevolgen van
een aan zijn werknemer buiten de uitoefening van diens werkzaamheden overkomen
ongeval, indien die schade (mede) is ontstaan doordat de werkgever, beoordeeld naar de
bijzondere omstandigheden van het geval, zich niet overeenkomstig art. 7:611 BW heeft
gedragen als een goed werkgever. Daarbij geldt dat een werkgever die voor zijn personeel
een activiteit organiseert of doet organiseren waaraan een bijzonder risico op schade voor
de deelnemende werknemers verbonden is, uit hoofde van de eisen van goed
werkgeverschap gehouden is de ter voorkoming van die schade redelijkerwijs van hem te
verlangen zorg te betrachten. Anders dan het geval is bij toepasselijkheid van art.
7:658, gelden dan geen bijzondere regels omtrent bewijslastverdeling en eigen schuld van
de werknemer.
Vervolg
3.6 Gelet op het voorgaande heeft het hof met inachtneming van de in de rov. 4.8 en 4.9
van zijn arrest vermelde omstandigheden zeer wel kunnen oordelen dat een zodanige
samenhang bestaat tussen de activiteit in het kader waarvan het ongeval plaatsvond en de
arbeidsovereenkomst, dat ten aanzien van die activiteit voor M/VC een op eisen van goed
werkgeverschap gebaseerde zorg- en preventieplicht bestond die zij niet is nagekomen, zodat
schending van die plicht tot haar aansprakelijkheid leidt voor de schadelijke gevolgen van
het ongeval op de voet van art. 7:611 in verbinding met art. 6:74 BW. Dat oordeel is ook
voldoende gemotiveerd. De klacht stuit hierop af.’
Analyse gevallen buiten werk
• Vereiste samenhang indien “buiten de uitoefening van de
werkzaamheden”?
• Wat is bijzonder risico?
• Inhoud zorg- en preventieplicht? Anders dan zorgplicht 7:658?
• Eventueel ook verzekeringsplicht?
Kritiek
•
Casuïstische rechtspraak mist fundament
•
Reikwijdte artikel 7:611 BW en verhouding met artikel 7:658?
- Waarin ligt rechtvaardiging voor onderscheid tussen
verkeersongevallen en andere arbeidsongevallen?
- Ook in andere situatie verplichtingen (tot verzekering)?
Toekomst?
• Politiek aan zet?
• Is het aansprakelijkheidsrecht wel het middel?
• Hoort het niet thuis in de sociale zekerheid?
• Verkapte lastenverzwaring werkgevers
• Naar risicoaansprakelijkheid of algemene verzekeringsplicht (zie
Hartlief en AG Spier)?
• Wansink: algemene schadeverzekering voor werknemers?
Download