27 januari 2010 Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ Chris van Dijk Werkgeversaansprakelijkheid: algemeen Artikel 7:658 BW Art. 7:658 lid 1: inhoud zorgplicht werkgever: • lokalen, werktuigen en gereedschappen • maatregelen en aanwijzingen • redelijkerwijs • voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt Artikel 7:658 BW Art. 7:658 lid 2: grondslag werkgeversaansprakelijkheid • aansprakelijkheid, tenzij… • nakoming zorgplicht • opzet of bewuste roekeloosheid Aansprakelijkheid in de hoedanigheid van werkgever Geen risicoaansprakelijkheid, maar schuldaansprakelijkheid MAAR: wel vergaande aansprakelijkheid: • zorgplicht gaat ver • ‘eigen schuld’ beperkt tot alles of niets (in geval van opzet of bewuste roekeloosheid) Bewijslastverdeling artikel 7:658 BW Werknemer moet bewijzen: • schade (door ziekte of ongevalsletsel) • in de uitoefening van de werkzaamheden (causaal verband) Werkgever moet (vervolgens) bewijzen om aan aansprakelijkheid te ontkomen: • nakoming zorgplicht • bewuste roekeloosheid of opzet werknemer Algemeen: art. 7:658 BW Bewijsverdeling HR 17 november, NJ 2001, 596 (Unilever/Dikmans) en lagere rechtspraak over bewijslastverdeling bij rugklachten en psychische klachten. Recent: HR 9 januari 2009, RvdW 2009, 172 (rugklachten). • biedt mogelijkheid tot genuanceerde benadering, zie voor beroepsziekten bijvoorbeeld conclusie van AG Spier voor HR 20 mei 2005, JAR 2006, 155 (RSI) Bereik artikel 7:658 BW (algemeen) Schade moet zijn ontstaan ‘in de uitoefening van de werkzaamheden’ (begrip arbeidsplaats) Ook bij werkgerelateerde privé-ongevallen? HR 22 januari 1999 (NJ 1999/534): Nee, want “in de regel” geen zeggenschap werkplek en geen instructiebevoegdheid • NB: kan dus anders zijn bij bijv. thuiswerkers! Bereik art. 7:658 BW Lid 4: “Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.” Voorbeelden toepassing artikel 7:658 lid 4 BW Kantonrechter Schiedam 7 december 2004, JAR 2005, 41 Maarten en Huig Voorbeelden toepassing artikel 7:658 lid 4 BW Hof Arnhem 18 maart 2008, JA 2008, 80 Golfplaten vervangen op boerderij Bereik artikel 7:658 lid 4 BW Wat is (voorzichtige) conclusie? Bepalend is: • kon opdrachtgever werk ook door eigen werknemers laten doen (branche-eigen werkzaamheden)? • instructies gegeven (of konden er instructies worden gegeven)? • eventuele zelfstandigheid: lijkt niet zonder meer doorslaggevend Werkgeversaansprakelijkheid: omvang zorgplicht Omvang zorgplicht Zorgplicht gaat ver (werkgever moet er rekening mee houden dat werknemer niet altijd voldoende voorzichtig is) Koersverlegging? • Broodmes (HR 4 oktober 2002, NJ 2004, 175) • Dakdekker (HR 16 mei 2003, NJ 2004, 176) • Koffievlek (HR 12 september 2003, NJ 2004, 177) • Perez/Casa Grande (HR 2 maart 2007, NJ 2007, 143) • Dichtslaande laaddeur (HR 8 februari 2008, NJ 2008, 93) Koersverlegging? Uitkomst van deze arresten te billijken: te zeer vergaande waarschuwings- of andere zorgverplichtingen zullen hun doel voorbij schieten Sommige werkzaamheden zijn zo weinig gevaarlijk en sommige risico’s zijn zo evident dat een werkgever er niet op behoeft te wijzen. “in aanmerking genomen dat van algemene bekendheid is dat een mes dat geschikt is om zachte puntbroodjes mee te snijden zo scherp is dat de gebruiker daarvan het gevaar loopt zich bij dat werk te snijden” Koersverlegging? De eigen verantwoordelijkheid, ervaring en opleiding van de werknemer lijken wat zwaarder te zijn gaan wegen, ten koste van de vergeetachtigheid van een werknemer om steeds op zijn eigen veiligheid te letten (m.n. Dakdekkers-arrest) A-G Spier: “[Het] ligt voor de hand dat de serieus te nemen zorgverplichting van de werkgever in het algemeen ziet op qua frequentie of ernst relevante gevaren” Vraag? Activiteitenbegeleidster in verpleeghuis De Lozerhof krijgt openslaande (extra brede) wc-deur tegen zich aan Werkgever aansprakelijk? Antwoord: HR 5 november 2004, JAR 2004, 278 Hof Den Haag: bewijs zorgplicht niet geleverd • gevaarlijke situatie door beperkte doorgang • schuifdeur niet onmogelijk en daaraan verbonden kosten niet onevenredig hoog Hoge Raad: • laat dit oordeel in stand • feit dat bouwschrift/arbowetgeving niet is overtreden staat niet aan aansprakelijkheid in de weg Zekere koersverlegging: geen onrealistische verplichtingen op werkgever en meer nadruk op eigen verantwoordelijkheid van werknemer AG waarschuwt: verzekeraars wellicht ten onrechte “haan der victorie” gekraaid Nog steeds vergaande zorgplicht HR 11 november 2005, JA 2006, 11 (Multivac) HR 16 maart 2007, RvdW 2007, 317 (Egemin/’t Mannetje) HR 11 april 2008, JA 2008, 78 (Tarioui/Vendrig) HR 6 juni 2008, LJN BC9344 (Portacabin) HR 11 november 2005, JA 2006, 11 noot van Van Boom in JA : Gevaar van oordelen met wetenschap van achteraf en belang van achteraf genomen maatregelen Geldt onderzoeksplicht alleen voor (bijzonder) gevaarlijke machines of ook voor alledaagse situaties? Zorgplicht: afrondende conclusies Beoordeling is sterk casuïstisch; hierdoor moeilijk algemene conclusies te trekken Stappenplan: • invloed wet- en regelgeving • gevaarlijke situatie: Kelderluik-criteria • gevaarlijke situatie: voorkomen • indien niet mogelijk: effectief waarschuwen Werkgeversaansprakelijkheid: goed werkgeverschap (verkeersongevallen) Wat te bespreken? 1. Inleiding / Voorgeschiedenis 2. De verkeersongevallen 3. Buiten het verkeer; grens werk/privé 4. Overdenkingen: 7:611 “hoe, wat, waar” De toegenomen rol van art. 7:611 BW 1. Inleiding • Artikel 7:611 BW: “De werkgever en werknemer zijn verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen.” • de redelijkheid en billijkheid als grondslag voor aansprakelijkheid van de werkgever?; • Artikel 7:611 is lex specialis van 6:248 BW voor arbeidsovereenkomst De toegenomen rol van art. 7:611 BW Goed werkgeverschap: 7:611 komt mogelijk in beeld als 7:658 geen uitkomst biedt Reikwijdte 7:658: “in de uitoefening van de werkzaamheden” zeggenschap; instructiebevoegdheid Wanneer 7:611 BW? • Geen zorgplicht i.v.m. ontbreken zeggenschap (bijv. verkeer)? • ‘Werkgebonden’ risico’s in privé-situatie/-tijd? • Wel zorgplicht maar geen schending? Onrechtvaardig – mede gelet op profijtbeginsel – indien geen vergoeding zou bestaan voor letsel dat werknemer bij dergelijke ongevallen oploopt? De toegenomen rol van art. 7:611 BW Maar is er wel rol voor 7:611 BW? HR 17 november 1989, NJ 1990, 572 (De Kok/Janssen Schoonmaakbedrijven) “(…) er [is] geen plaats voor een op “gebruik en billijkheid” dan wel op goed werkgeverschap (…) rustende verplichting om aan een werknemer die als gevolg van een hem in de uitoefening van zijn dienstbetrekking overkomen ongeval schade lijdt, een schadevergoeding (…) te betalen”. De toegenomen rol van art. 7:611 BW “Zulk een verplichting is met name onaanvaardbaar omdat daardoor, in strijd met de strekking van art. 1638x, op de werkgever een aansprakelijkheid zou worden gelegd zonder dat er sprake is van een tekortkoming van zijn kant.” De toegenomen rol van art. 7:611 BW Zonder tekortkoming dus nooit aansprakelijkheid? Maar wat is de betekenis van de passage in de rechtsoverweging van de HR die er aan vooraf ging? “Wanneer de werkgever niet is tekortgeschoten in de nakoming van de in art. 1638 x genoemde verplichtingen en hij overigens niet is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, is er geen plaats (…)” etc. etc. De toegenomen rol van art. 7:611 BW Aansprakelijkheid in geval van zaakschade HR 16 oktober 1992, NJ 1993, 264 (Bruinsma Tapijt) o.g.v. stelsel arbeidsrecht en redelijkheid en billijkheid, vergoeding van zaakschade , indien voldaan aan bepaalde voorwaarden: - gebruik krachtens verplichtingen uit arbeidsovk - naar de aard van de zaak, zoals zich in het bijzonder voordoet bij een auto, risico’s van ernstige beschadiging van die zaak (mede gezien ‘ervaringsfeit’) - geen andersluidend beding (ter zake vergoeding autokosten) De toegenomen rol van art. 7:611 BW En….in geval van letselschade? HR 22 januari 1999, NJ 1999, 534 (reclasseringsambtenaar) • Reclasseringsambtenaar thuis door klant ‘opgezocht’ • Rechtbank: ongeval ‘in uitoefening werkzaamheden’ & zorgplicht geschonden • Hoge Raad: - Vereisten van art. 7:658 BW ruim uitleggen, maar artikel strekt zich niet uit tot ongevallen – ofschoon samenhangend met werk – in privé-situatie (wegens ontbreken zeggenschap en instructiebevoegdheid) - MAAR: aansprakelijkheid kan voortvloeien uit eisen goed werkgeverschap De toegenomen rol van art. 7:611 BW De Hoge Raad overweegt: “Dit brengt mee dat de vraag of de werkgever aansprakelijk is voor ongevallen die de werknemer, ofschoon samenhangend met zijn werkzaamheden, in zijn privé-situatie zijn overkomen, niet wordt beheerst door de bijzondere regeling van art. 7A:1638x, maar telkens naar de omstandigheden van het gegeven geval moet worden beantwoord aan de hand van wat voor dat geval de eis zich als een goed werkgever te gedragen meebrengt.” De toegenomen rol van art. 7:611 BW “Daarbij verdient opmerking dat voor een bevestigende beantwoording van deze vraag slechts plaats is onder bijzondere omstandigheden, waarbij voor gevallen als de onderhavige kan worden gedacht aan een, ook aan de werkgever bekend, specifiek en ernstig gevaar.” In bijzondere omstandigheden dus rol voor 7:611 Steeds is de vraag: Wat brengt in dit geval , gegeven de bijzondere omstandigheden, de eis zich als een goed werkgever te gedragen mee? Wat zijn dan de mogelijke antwoorden? a) Preventie: Werkgever moet maatregelen treffen, instructies geven? b) of zelfs (curatief): Werkgever moet zorgen voor afdekking risico? De toegenomen rol van art. 7:611 BW 2. Bijzondere omstandigheden….de verkeersongevallen! De belangrijkste arresten: - HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 (Vonk/Van der Hoeven) - HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (De Bont/Oudenallen) - HR 1 februari 2008, RvdW 2008/176 en 2008/178 - HR 12 december 2008, RvdW 2009/35 (Maatzorg) - In mindere mate: HR 30 november 2007, RvdW 2007/1030 HR 19 december 2008, RvdW 2009/83 en 2009/84 De toegenomen rol van art. 7:611 BW HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 (Vonk/Van der Hoeven) Feiten • Van der Hoeven was verplicht zich (dagelijks) met andere collega’s te vervoeren in busje van werkgever (vanaf vestigingsplaats werkgever naar werkplek: Arena, DUS: werkverkeer); • Verplicht bij toerbeurt te chaufferen; • Financiële gevolgen van ongeval waren voor andere inzittenden van het busje gedekt (WAM); • Uitkeringen ongevallenpolis van werkgever (fl. 5.685) en leasemaatschappij (fl. 15.000) dekken schade niet; • Geen sprake van opzet dan wel bewuste roekeloosheid. De toegenomen rol van art. 7:611 BW Cassatiemiddel • werkgeversaansprakelijkheid geen risicoaansprakelijkheid; • toepassing van artikel 7:611 BW zou artikel 7:658 BW doorkuisen; Hoge Raad “De klacht faalt omdat een werkgever onder omstandigheden jegens zijn werknemer aansprakelijk kan zijn voor diens schade, ook al is aan de vereisten van (…) art. 7:658 niet voldaan.” De toegenomen rol van art. 7:611 BW vervolg Hoge Raad: “De Rechtbank heeft verwezen naar voormeld arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 1992, waarin werd beslist dat de werkgever in beginsel aansprakelijk is voor schade aan de door de werknemer in het kader van de dienstbetrekking gebruikte eigen auto, en heeft vervolgens bij wijze van analogie, gelet op de omstandigheden waaronder de onderhavige schade is ingetreden, Vonk aansprakelijk geacht voor de niet door een verzekering gedekte, door Van der Hoeven ten gevolge van het ongeval geleden schade.” De toegenomen rol van art. 7:611 BW Woon/werkverkeer HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (De Bont/Oudenallen) Feiten • I.v.m. door werkgever aanvaarde opdracht is De Bont aangewezen om met eigen auto vervoer te verzorgen voor zichzelf en collega’s; • Werk ver van woonplaats verwijderd; • Op grond van CAO bepalingen reisurenvergoeding, autokostenvergoeding en meerijderstoeslag. De toegenomen rol van art. 7:611 BW Hoge Raad: • Geen gewoon woon/werkverkeer • Op één lijn stellen met vervoer krachtens verplichtingen arbeidsovereenkomst in kader werkzaamheden. Dus: “Daaruit vloeit voort dat de werkgever gezien de aard van de arbeidsovereenkomst en de eisen van redelijkheid en billijkheid in beginsel de niet door verzekering gedekte schade (…) heeft te dragen behoudens (…) opzet of bewuste roekeloosheid.” De toegenomen rol van art. 7:611 BW Situatie na De Bont/Oudenallen Moeilijk onderscheid ‘gewoon’ woon-werkverkeer en woon- werkverkeer ‘op één lijn met …’ - HR 30 november 2007, RvdW 2007/1030 (Knoppen NCM): voorbeeld geen ‘op één lijn …’- woon/werkverkeer (dus gewoon woon/werkverkeer); - HR 19 december 2008, RvdW 2008/83 (Gündogdu/Mulder); voorbeeld werkverkeer (& incidenteel of regelmatig maakt niet uit); - HR 19 december 2008, RvdW 2008/84 (Hendriks/Autoster); voorbeeld ‘op één lijn…’-woon/werkverkeer De toegenomen rol van art. 7:611 BW Omvang aansprakelijkheid? Volledig? Wat is “niet door verzekering gedekte schade”? De toegenomen rol van art. 7:611 BW HR 1 februari 2008, RvdW 2007/176 en 178 • Ook art. 7:611 geen onbeperkte aansprakelijkheid voor ongedekte schade. • Inhoud goed werkgeverschap: zorg voor een behoorlijke verzekering. Omvang van deze zorgplicht verschilt van geval tot geval. Beoordeling ex tunc. • Bij eigen auto van werknemer, kan ook budget worden gegeven voor een behoorlijke verzekering, mits duidelijk voor de werknemer. • Werkgever aansprakelijk voor zover dit voortkomt uit tekortkoming niet zorgen voor behoorlijke verzekering HR 12 december 2008, RvdW 2009, 35 (Maatzorg/X) Feiten • Verzorgingshulp bij Maatzorg • Verplaatsing van huis naar huis per fiets • Gevallen door (plotselinge) gladheid van weg • Er waren instructie gegeven voor hoe te handelen bij ‘extreem slechte weersomstandigheden’ Kantonrechter en Hof Artikel 7:658 BW niet van toepassing, maar 7:611 BW biedt grondslag voor aansprakelijkheid: geen onderscheid maken voor verkeersongevallen met auto of fiets Hoge Raad • Zorgplicht ex art. 7:658 BW ook aan de orde bij werkzaamheden buiten de arbeidsplaats, zoals openbare weg, waar werkgever geen zeggenschap heeft ( instructies) • Mbt schade in uitoefening werkzaamheden als deelnemer aan wegverkeer geldt uit hoofde van 7:611 aanvullende zorgplicht om te zorgen voor behoorlijke verzekering • Geen onderscheid tussen bestuurder motorrijtuig en bestuurder fiets of voetganger ‘die gewond raakt door ongeval waarbij voertuig is betrokken’ Wat houdt verzekeringsplicht in? Bedoeld lijkt: First party verzekering voor werknemers Maar is dat steeds schadeverzekering? Of ook ongevallenpolis? HR in Maatzorg: “Deze risico’s zijn inmiddels, naar kan worden aangenomen, eveneens goed verzekerbaar tegen betaalbare premies.” Wat is ‘behoorlijk’? Twee factoren zijn volgens HR van belang: • de in de betrokken tijd bestaande verzekeringsmogelijkheden • de heersende maatschappelijke opvattingen Problemen voor de rechtspraktijk • Noot Hartlief (NJ 2009, 335) - de ‘behoorlijke verzekering’ bestaat niet - Hoge Raad geeft niet aan welke inhoud verzekering moet hebben (schadeverzekering? Zo ja: welke schadeposten? etc.) - Hoge Raad geeft initiatief uit handen aan verzekeringsbranche - Deel van probleem ligt in verleden: welke verzekeringsmogelijkheden bestonden al in jaren ’90? • Aansprakelijkheid voor niet sluiten behoorlijke verzekering gedekt op normale AVB? Waarom alleen bij verkeer? • Werkverkeer is bijzonder werkrisico waartegen werkgever geen adequate maatregelen kán treffen; DUS VERZEKERINGSPLICHT • Waarom niet hetzelfde voor allerlei andere bijzondere werkrisico’s, die niet volledig kunnen worden weggenomen door maatregelen? De toegenomen rol van art. 7:611 BW 3. En buiten het werk? Grens werk/privé Wat brengt de eis zich als een goed werkgever te gedragen mee, wanneer in privétijd schade wordt geleden als gevolg van een aan het werk verbonden risico? (bezoek van klant thuis, verblijf in het buitenland, personeelsactiviteit) Uit Reclasseringsmedewerker blijkt: 7:611 ook dan een rol Maar: wanneer bestaat voldoende verband? En waar leidt dit toe? De toegenomen rol van art. 7:611 BW Verblijf in buitenland: HR 18 maart 2005, JOL 2005, 169 en RvdW 2005, 46 (KLM-piloot) • Piloot tijdens wachttijd in Ivoorkust, ongeluk terwijl hij met taxi naar restaurant wilde gaan: dwarslaesie. • Kantonrechter: geen werktijd, ook geen aansprakelijkheid op grond van goed werkgeverschap: piloot moest van gevaren op de hoogte zijn en KLM had ongevallenverzekering aangeboden en geadviseerd. De toegenomen rol van art. 7:611 BW Hof KLM heeft zich niet gedragen als goed werkgever: • Tal van bestemmingen, tal van risico’s • Arbeidsovereenkomst brengt dan mee: - KLM maatregelen moet nemen om risico’s tot minimum terug te brengen; - althans deze risico’s voor haar rekening moet nemen; - althans effectief moet waarschuwen voor de bijzondere risico’s en mogelijke gevolgen daarvan. • KLM heeft noch één, noch ander gedaan De toegenomen rol van art. 7:611 BW Hoge Raad • Wachttijd inherent aan werkzaamheden: KLM’s verplichtingen uit 7:611 leven gedurende die tijd voort • Feit dat piloot tijd geheel zelf kon indelen doet daaraan niet af • KLM dient risico’s tot minimum te beperken en - verwezenlijking risico voor rekening te nemen (VRAAG: door verzekering te sluiten????) - effectief te waarschuwen tegen gevolgen van bijzondere risico’s HR 17 april 2009, RvdW 2009/552 (rolschaatsen) • Workshop rolschaatsen: direct na werktijd, op kantoor, goedkeuring directie en rolschaatsen gehuurd door werkgever; workshop zelf uitbesteed aan derden • Hof: geen rol voor 7:658 BW (“niet in uitoefening werkzaamheden”), maar in deze situatie wel zorg- en preventieplicht op grond van 7:611 BW; die is geschonden (waarbij fouten van derden voor rekening werkgever komen) Hoge Raad NB: Toepasselijkheid 7:658 BW in cassatie niet meer ter discussie ‘3.5 Evenwel kan een werkgever ook aansprakelijk zijn voor de schadelijke gevolgen van een aan zijn werknemer buiten de uitoefening van diens werkzaamheden overkomen ongeval, indien die schade (mede) is ontstaan doordat de werkgever, beoordeeld naar de bijzondere omstandigheden van het geval, zich niet overeenkomstig art. 7:611 BW heeft gedragen als een goed werkgever. Daarbij geldt dat een werkgever die voor zijn personeel een activiteit organiseert of doet organiseren waaraan een bijzonder risico op schade voor de deelnemende werknemers verbonden is, uit hoofde van de eisen van goed werkgeverschap gehouden is de ter voorkoming van die schade redelijkerwijs van hem te verlangen zorg te betrachten. Anders dan het geval is bij toepasselijkheid van art. 7:658, gelden dan geen bijzondere regels omtrent bewijslastverdeling en eigen schuld van de werknemer. Vervolg 3.6 Gelet op het voorgaande heeft het hof met inachtneming van de in de rov. 4.8 en 4.9 van zijn arrest vermelde omstandigheden zeer wel kunnen oordelen dat een zodanige samenhang bestaat tussen de activiteit in het kader waarvan het ongeval plaatsvond en de arbeidsovereenkomst, dat ten aanzien van die activiteit voor M/VC een op eisen van goed werkgeverschap gebaseerde zorg- en preventieplicht bestond die zij niet is nagekomen, zodat schending van die plicht tot haar aansprakelijkheid leidt voor de schadelijke gevolgen van het ongeval op de voet van art. 7:611 in verbinding met art. 6:74 BW. Dat oordeel is ook voldoende gemotiveerd. De klacht stuit hierop af.’ Analyse gevallen buiten werk • Vereiste samenhang indien “buiten de uitoefening van de werkzaamheden”? • Wat is bijzonder risico? • Inhoud zorg- en preventieplicht? Anders dan zorgplicht 7:658? • Eventueel ook verzekeringsplicht? Kritiek • Casuïstische rechtspraak mist fundament • Reikwijdte artikel 7:611 BW en verhouding met artikel 7:658? - Waarin ligt rechtvaardiging voor onderscheid tussen verkeersongevallen en andere arbeidsongevallen? - Ook in andere situatie verplichtingen (tot verzekering)? Toekomst? • Politiek aan zet? • Is het aansprakelijkheidsrecht wel het middel? • Hoort het niet thuis in de sociale zekerheid? • Verkapte lastenverzwaring werkgevers • Naar risicoaansprakelijkheid of algemene verzekeringsplicht (zie Hartlief en AG Spier)? • Wansink: algemene schadeverzekering voor werknemers?