BIJLAGE 4 HOOFDLIJNEN WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Inleiding Het kabinet heeft besloten tot een nieuw stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning. Mits het parlement instemt met de voorstellen van het kabinet (voorjaar 2006), komt er een nieuwe wet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze wet omvat de lichtere vormen van hulp en ondersteuning. Gemeenten moeten die ondersteuning organiseren. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is er dan alleen voor de zwaardere vormen van zorg: professionele zorg en verpleging. Hierna volgt een korte uiteenzetting van de hoofdlijnen van de Wmo. Doel ‘Meedoen’ is het devies van de Wmo. Meedoen over de volle breedte van de Nederlandse bevolking: jong en oud, ongeacht iemands maatschappelijke of economische positie, ongeacht beperkingen. Voor veel mensen is deelnemen aan de samenleving en zich inzetten voor anderen vanzelfsprekend. Soms lukt dat meedoen niet op eigen kracht. Dat kan zijn, omdat burgers de weg niet weten, de regie kwijt zijn, problemen hebben met het opgroeien of het opvoeden van hun kinderen. Soms gaat het om mensen die zelf de hulpverlening niet weten te vinden: ouderen in een isolement, mensen die zich schamen zorg te vragen of mensen die geen zorg willen vragen, terwijl ze dat eigenlijk wél nodig hebben. Anderen hebben enige mate van ondersteuning nodig, omdat ze sommige dingen vanwege een beperking niet zelf kunnen. Mensen, indien nodig, ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving, het herstellen van de zelfredzaamheid, mensen toerusten om maatschappelijk te participeren, dáár gaat het om. Dit doel, ‘meedoen’, wil het kabinet bereiken door de zorg en ondersteuning aan burgers op een andere manier te regelen. Er is een krachtige, sociale structuur nodig, waar zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats innemen. Daarvoor acht het kabinet een samenhangend beleid van belang op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, wonen en welzijn én op aanpalende terreinen. Voor het kabinet is de Wmo een van de antwoorden op de vragen waarmee de samenleving geconfronteerd wordt als gevolg van demografische, sociaal-culturele en sociaal-economische ontwikkelingen, nu en in de toekomst. Bundeling regelingen en bevoegdheden In de Wmo worden de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) de Welzijnswet, een deel uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en een deel uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) opgenomen. Vooralsnog gaat het om een klein deel uit de AWBZ, de huishoudelijke verzorging. Ook voor de WCPV gaat het om een klein onderdeel: het aandachtsgebied Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) 1. Verder gaan de volgende vier subsidieregelingen uit de AWBZ over naar de gemeente: Diensten bij wonen met zorg. Initiatieven openbare geestelijke gezondheidszorg. Zorgvernieuwingsprojecten geestelijke gezondheidszorg. Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg. 1 Voor de WCPV is nagegaan of delen van de WCPV beter zouden kunnen worden ondergebracht in de Wmo. De samenhang tussen de openbare geestelijke gezondheidszorg en de maatschappelijke opvang is zo groot dat deze beter in de Wmo kan worden ondergebracht. 1 Er is ook sprake van dat een deel van de middelen van de subsidieregeling Aanpassing in bestaande ADL-clusters2 overgaat naar de gemeente. Op dit moment is echter nog onduidelijk of en hoe dit zal gebeuren. Ook gaan ook twee regelingen uit de Wvg over naar de gemeente: Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten (BBAG). Verantwoording kosten Wvg-woonvoorzieningen (dure woonvoorzieningen). Horizontalisering en burgerparticipatie Het kabinet geeft met de Wmo invulling aan de algemene sturingsfilosofie waarin landelijk de kaders worden bepaald, maar waarbinnen lokale beleidsvrijheid bestaat. De verantwoording over het gevoerde beleid wordt niet verticaal, richting het Rijk, geregeld maar horizontaal, richting de burger 3. Om dat proces van horizontalisering goed te laten verlopen, is het van belang dat de inbreng van de direct betrokkenen bij de totstandkoming van het beleid wordt versterkt, dat de besluitvorming transparant verloopt en dat de bereikte resultaten inzichtelijk worden gemaakt, zo mogelijk ook in vergelijking met andere gemeenten. Negen prestatievelden De Wmo definieert maatschappelijke ondersteuning in negen prestatievelden: 1. Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. 7. Maatschappelijke opvang, advies en steunpunten huiselijk geweld. 8. OGGZ, de openbare geestelijke gezondheidszorg. 9. Ambulante verslavingszorg. Het concept ‘prestatievelden’ past heel goed in de nieuwe sturingsfilosofie. Gemeenten zijn vrij om zelf invulling te geven aan een prestatieveld. Zo kan de gemeente de Wmo op geheel eigen wijze vormgeven, toegespitst op de lokale situatie. Het beleid, de inzet en prioriteitstelling worden door de gemeente bepaald. Bij de totstandkoming en verantwoording van het beleid worden burgers nauw betrokken: horizontalisering staat centraal in de Wmo. Zorgplicht De zorgplicht is een uitzondering op de algemene sturingsfilosofie van landelijke kaders met lokale beleidsvrijheid. Voor enkele individuele verstrekkingen uit prestatieveld 6 komt er een gemeentelijke zorgplicht: huishoudelijke verzorging, rolstoelen en scootmobielen. De zorgplicht duurt drie jaar vanaf het moment van invoering van de wet. 2 ADL: Algemene dagelijkse levensverrichtingen. 3 Het kabinet sluit hierbij aan bij het rapport Bevrijdende Kaders, september 2003, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. 2 Procesverplichtingen In de Wmo zijn vier procesverplichtingen voor gemeenten opgenomen: Participatie van burgers bij de totstandkoming van beleid. Het vierjaarlijks richtinggevende plan (i.c. het Beleidsplan Wmo). De verordening voor verstrekkingen die onder de zorgplicht vallen. Verantwoordingsverplichting door publicatie over prestaties. Verplichtingen per 1 juli 2006 Aanpassen van het bestaande beleid aan de vereisten van de Wmo. Implementeren van de nieuwe taak huishoudelijke verzorging. Regelen overgang (subsidie)regelingen uit de AWBZ en de Wvg. 3