SPEECH/02/482 De heer Frits Bolkestein Lid van de Europese Commissie verantwoordelijk voor Interne Markt en Belastingzaken Accountants met een rechte rug Toespraak ter gelegenheid van de uitreikking van de Henri Sijthoff Prijs Amsterdam, 14 oktober 2002 De recente boekhoudschandalen in de Verenigde Staten raken de fundamenten van de moderne economie die is gebouwd op een juiste en zorgvuldige financiële verslaggeving. Een onderneming die de regels van goede boekhouding niet respecteert, komt eerder vroeg dan laat terecht in drijfzand. Aandeelhouders lopen het risico hun belegde vermogen in rook te zien opgaan als bedrijven hun resultaten voortdurend te gunstig voorstellen. In de politiek is creatief boekhouden al een gevaarlijke activiteit maar in het bedrijfsleven is het dodelijk. Niemand kan de macht van de feiten ontlopen. De bekende econoom John Kenneth Galbraith noemt de boekhoudschandalen ,,de ergst ramp sinds 1929’’. In een gesprek met de Volkskrant van 5 oktober jl. zegt hij dat de macht in de moderne economie is overgegaan van de eigenaars en investeerders naar het management. Volgens hem vormen de bestuurders van bedrijven een ,,leidinggevende bureaucratie’’ die de dienst uitmaakt en die probeert aandeelhouders zoet te houden met prachtig ogende kwartaalcijfers. Het kwaad zit, zo meent Galbraith, in het ‘managerial capitalism’. Galbraith die als Keynesiaan een actieve rol voor de overheid ziet weggelegd, neemt de gelegenheid te baat zich uit te roepen tot de winnaar van het economische debat. Hij zegt: ,,Ik geloof dat de ideeënstrijd tussen Milton Friedman en mij in mijn voordeel is beslecht. Milton is een oude vriend. Maar ik zou zeggen dat de voortstuwende kracht van de economie in onze tijd meer uit mijn hoek is gekomen dan uit de zijne. Milton is een elegante exponent van de groep die in het stof moest bijten.’’ Milton Friedman is altijd een pleitbezorger van de vrije markt geweest. Volgens hem stuwt het vrije ondernemerschap de economie voort. Economen als Galbraith, en ook veel politici, maken echter een denkfout in hun kritiek op de ideeën van Friedman. Ze denken namelijk dat ‘vrije markt’ totale vrijheid betekent en daarmee regelloosheid. Dat is niet juist. Een vrije markteconomie kan zich slechts krachtig ontwikkelen indien er een geëffend speelveld is voor verschillende concurrenten. De overheid is in dit concept geen speler maar regelgever. Zij maakt een wettelijk kader dat voor alle marktpartijen gelijk is en dat misbruik van dominante posities voorkomt. Zij is regelgever en in veel gevallen toezichthouder. De vrije markt is geen anarchie; er heerst geen wet van de jungle. Integendeel, het is een open markt die elke partij toegang geeft onder gelijke voorwaarden. De voortstuwende kracht van de economie waarover Galbraith spreekt is niet de overheid, maar eerlijke concurrentie. De overheid bepaalt de kwaliteitseisen van het voedsel. Het is echter aan de bakkers om de broden te bakken in de vormen en maten die de consument verkiest. De winnaar van concurrentie is de consument. Ook financiële verslaggeving is gebonden aan wettelijke kaders die ervoor moeten zorgen dat aandeelhouders en potentiële investeerders een goed beeld krijgen van de financiële situatie van een onderneming. Boekhouden en financiële verslaggeving komen voort uit een Europese traditie. De Italiaan Luca Pacioli ontwikkelde meer dan 500 jaar geleden het systeem van dubbelboekhouden. Engelsen en Fransen hebben inhoudelijke verslaggeving beginselen ontwikkeld zoals ‘la permance des pertes et des profits.’ Financiële verslaggeving evolueert en moet zich altijd aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen en aan de menselijke creativiteit om boekhoudkundige principes te omzeilen. 2 Die menselijke creativiteit is groot, evenals de druk om elk kwartaal betere cijfers voor te leggen. De belangrijkste drijfveer van een onderneming is continuïteit. Die vereist denken en handelen op een lange termijn. Maar de economische druk om steeds betere winstcijfers te presenteren, heeft in de financiële verslaggeving een korte-termijn-reflex doen ontstaan. Ooit werden de financiële resultaten één keer per jaar gepresenteerd. Daarna veranderde dat tijdsbestek in een half jaar en nu worden de cijfers per kwartaal bekendgemaakt. Het gevolg is dat bestuurders van een onderneming onder druk staan om op korte termijn klinkende resultaten te laten zien. Dat is niet vol te houden en na de eerste tegenvaller duikt de verleiding van creatief boekhouden op. Of zoals men in het Engels zegt: ‘cooking the books and fiddling the figures’. Het juryrapport van de recente verkiezing van het slechtste jaarverslag van Nederland, de ‘miss ugly verkiezing’, laat dat spanningsveld zien. Duurzaamheid moet in toenemende mate wijken voor snel succes. Sommige bestuurders van ondernemingen laten zich verleiden tot het schilderen van te rooskleurige beelden teneinde de hoge winstverwachtingen waar te maken. Maar het snelle succes is niet per definitie duurzaam. Volgens Pieter Lakeman, luis in de pels van velen, zien we nu de gevolgen. In een recent vraaggesprek zei hij: ,,Je kunt als belegger geen jaarrekening vertrouwen’’. Een van de redenen van dit ‘cooking of books’ is volgens Lakeman dat bestuurders van grote Nederlandse bedrijven de resultaten kunstmatig verhogen om zichzelf te verrijken. Niet continuïteit maar egoïsme is de leidraad. In dat geval zijn de bestuurders er niet om de aandeelhouders te bedienen, zoals in een vrije markt economie zou moeten, maar om zichzelf te bedienen. De scepsis van Lakeman zit dus dicht bij die van Galbraith. Wat moeten wij nu doen? Moeten we terug naar het concept van Galbraith en een Keynesiaans beleid voeren met de overheid als speler, regelgever en toezichthouder? Ik denk het niet. Met een Keynesiaans beleid van oplopende overheidstekorten zouden we terugvallen in de fouten van de jaren zeventig. Nee, de overheid moet haar rol als regelgever serieus nemen en tekortkomingen in de financiële verslaggeving wegnemen door verbeterde wetgeving en toezicht. De vrije markt moet voor iedereen een open en geëffend speelveld zijn, wat betekent dat de trukendoos met creatief boekhouden moet worden gesloten. 3 Volgens mij is door de onredelijke druk hoge winstcijfers voor te leggen een praktijk ontstaan die ertoe heeft geleid dat de kwaliteit van de financiële verslaggeving nu lager ligt dan tien jaar geleden. Dat kwaliteitsverlies heeft verschillende oorzaken. 1) Een eerste tekortkoming is het feit dat beloningsstructuren van managers te vaak op aandelenkoersen zijn gebaseerd. Dat geeft bestuurders van ondernemingen disproportionele prikkels om financiële uitkomsten te manipuleren op basis van opgeschroefde markverwachtingen. De spanning tussen de kort termijn en de lange termijn dringt zich onmiddellijk op. Want het is zeer de vraag of die aandelenkoersafhankelijke beloningen wel tot duurzame shareholder-value leiden. Dergelijke beloningen leiden, gezien de menselijke geest, eerder tot kortzichtig opportunistisch gedrag van managers, veelal ten koste van aandeelhouders. Wie durft er bij de huidige situatie op de aandelenmarkten nog te spreken over “shareholder value”? Dat was het concept bij uitstek van een aantal jaar geleden maar het werd weggedrukt door de glitter and glamour van het snelle succes. Ik ben voor een oriëntatie op de lange termijn want de belangen zijn groot. Het gaat niet alleen om aandeelhouders. Lage aandelenkoersen hebben ook gevolgen voor werknemers via pensioenfondsen. Juist voor Nederland met zijn goed ontwikkelde systeem van pensioenfondsen is dit essentieel. 2) Een tweede oorzaak van het kwaliteitsverlies is de permanente ontwikkeling van afgeleide financiële instrumenten, de zogenoemde ‘financial engineering’. Dat is voor de financiële verslaggeving een nieuwe Olympische tak van sport. Vrijwel elke dag komen er nieuwe financiële instrumenten op de markt. Hoe moeten die nieuwe instrumenten worden verwerkt in een boekhoudkundig stelsel dat er niet op is voorzien? Sommigen vinden het wenselijk de ‘fair value accounting’ te beoordelen in het licht van de doelstelling van de jaarrekening. Anderen twijfelen daar aan. Daarnaast zijn er juridische bedrijfsconstructies die tot doel hebben ‘bepaalde zaken’ buiten de jaarrekening te houden. Ook hier ligt een uitdaging voor financiële verslaggeving. 3) Een derde element is de macht van pressiegroepen. Het is niet verwonderlijk dat deskundigen die boekhoudkundige regels vervaardigen moeite hebben de snel veranderende verschijnselen te volgen. Het doel is ervoor te zorgen dat deze verschijnselen op een adequate manier in de jaarrekening worden verantwoord. Maar er zijn krachten die dit frustreren. De aandelengebaseerde beloningen hoeven in de VS niet als kosten te worden verantwoord. Dat komt door het ontbreken van regelgeving. In andere gevallen is het moeilijk goede en pragmatische standaarden te ontwikkelen, zoals ingeval IAS 39 omtrent de net genoemde ‘fair value’. Ik ben er van overtuigd dat dit soort moeilijkheden niet, zoals in de VS wordt opgelost door bijvoorbeeld 8000 bladzijden gedetailleerde regelgeving te maken waarin wordt aangegeven hoe afgeleide instrumenten in de jaarrekening moeten worden verantwoord. Dat wordt een onoverzichtelijk breipatroon. Ik vind dat een té regelsgerichte benadering inzake financiële verslaggeving juist overtredingen uitlokt. Slimme advocaten zouden constructies kunnen bedenken die wel binnen de regels passen maar tot doel hebben een té florissante voorstelling van zaken te geven. Martin Luther zei het al: “Juristen sind böse Christen”. Ze zouden op het idee kunnen komen om bijvoorbeeld via onvolledige consolidatiecriteria ‘entiteiten voor speciale doeleinden’ op te richten om die vervolgens legitiem buiten de geconsolideerde jaarrekening te laten. 4 4) Een vierde aspect is het gewicht van toekomstgerichte informatie in de cijfers van de jaarrekening. Prognoses zijn altijd boeiend maar het is de vraag of ze ooit werkelijkheid worden. De meest bekende prognose is de weersvoorspelling en zoals U vaak heeft gezien is het weer weerbarstiger dan voorspellers denken. Toch is ondernemen toekomstgericht werken. Voor de financiële verslaggeving is het de vraag of de jaarrekening een verantwoordingsfunctie heeft of dient om investeringsbeslissingen te nemen. In ieder geval betekent de toepassing van de huidige Internationale Standaarden voor Jaarrekeningen dat het duidelijker wordt dat toekomstgerichte informatie deels op veronderstellingen zijn gebaseerd. Geringe veranderingen in waarderingsmodellen kunnen tot grote verschillen in waarderingen leiden. Prognoses zijn maar prognoses, dat geldt voor ondernemers en politici. Het komt niet zelden voor dat partijen de opiniepeilingen winnen en vervolgens de verkiezingen verliezen. Het gebeurt evenmin zelden dat nieuwe bedrijven met door prognoses gevoede euforie op de beurs worden gelanceerd, maar vervolgens wegzakken. De waarde van een prognose is relatief. Veel ‘dot com’ bedrijven kunnen dit nu getuigen. Ik vraag mij af of de controlerende accountant wel voldoende zekerheid kan geven voor toekomstgerichte informatie en, indien dit niet het geval is, of dit niet in de accountantsverklaring tot uitdrukking zou moeten komen. 5) Een vijfde kernelement is de onafhankelijkheid van de boekhoudkundige controle. Het is fundamenteel onjuist de accountantscontrole te beschouwen als een dienst zoals iedere andere professionele dienstverlening. Een té klantgerichte benadering kan afbreuk doen aan de integriteit van de accountant die namens de maatschappij de betrouwbaarheid van financiële verantwoordingen controleert. Wat te denken van vragen in handleidingen voor accountants zoals: ‘Vraag de klant wat hij van de accountantscontrole verwacht’? Het gevaar van ‘U vraagt, wij draaien’ loert om de hoek. Het is essentieel dat de controlerend accountant onafhankelijk is en als zodanig overkomt. Het aanbieden van bijkomende diensten aan de te controleren onderneming doet natuurlijk twijfels rijzen omtrent de onafhankelijkheid en de objectiviteit van de controlerend accountant. Er kan een vermenging van belangen ontstaan indien de accountant weet dat scherpe boekhoudkundige controle negatieve invloed heeft op adviserende opdrachten van de onderneming, en mogelijke vervolgopdrachten. Dat echter wil niet zeggen dat de Europese Commissie voorstander is van een absolute scheiding. De benadering van de Europese Commissie is op principes gebaseerd, met de simpele regel dat de controlerend accountant geen relatie moet hebben en geen enkele dienst moet verlenen die zijn onafhankelijkheid aantasten. Ik wil hier opmerken dat ik verheugd ben dat de Nederlandse beroepsorganisaties zo voortvarend het Commissie-voorstel ter harte hebben genomen en een gezamenlijk voorstel tot regelgeving inzake onafhankelijkheid hebben opgesteld. Dit is zeer belangrijk omdat investeren een zaak van vertrouwen is die wordt geschraagd door correcte financiële verslaggeving. Verschijnselen die dit vertrouwen schaden, zijn slecht voor de economie. De accountant van morgen moet een accountant met een recht rug zijn. 5 Kortom, de samenloop van bovengenoemde factoren maakt correcties in financiële verslaggeving noodzakelijk. Enron heeft die tekortkomingen en moeilijkheden een gezicht gegeven. Het drama is echter dat de tekortkomingen van Enron veel wijder verspreid bleken dan aanvankelijk werd gedacht. Er was een principieel verkeerde praktijk ontstaan. Een enkele klokkenluider was voldoende om het hele systeem in elkaar te doen storten. De correcties zijn niet alleen noodzakelijk in naam van aandeelhouders, maar ook voor andere stakeholders. Wie zou een ex-medewerker van Enron willen zijn met een pensioenopbouw vrijwel volledig gebaseerd op waardeloze aandelen? Enron heeft het besef gesterkt dat een vrije markt niet mogelijk is zonder degelijke regels en dat regels moeten worden uitgevoerd. De Europese Commissie is al jaren bezig met nieuwe regels op het gebied van financiële verslaggeving die kadert in het Aktieplan voor Financiële Diensten. Financiële Diensten vormen het laatste gat in de Europese Interne Markt en ik werk dagelijks aan de totstandkoming van een efficiënte Europese kapitaalmarkt die het vertrouwen van de investeerders waard is. Als voorbeeld noem ik de verordening inzake Internationale Standaarden voor Jaarrekeningen die in juni werd aangenomen. De Commissie werkt op het ogenblik aan de goedkeuring van de individuele standaarden en het ontwikkelen van deugdelijk systeem van afdwinging om te garanderen dat de standaarden binnen de hele Europese Unie goed worden toegepast. De Commissie richt zich ook op corporate governance, een term waarvan geen eensluidende definitie bestaat. Het is van belang dat er een systeem van gewicht en tegenwicht is dat de speelruimte van de bestuurders van ondernemingen bepaalt. Jaap Winter zal over enkele weken het definitieve rapport van de groep deskundigen inzake vennootschapsrecht aan de Commissie presenteren. Voorts zal de Commissie binnenkort een mededeling publiceren waarin de prioriteiten voor de komende jaren inzake accountantscontrole worden aangegeven. Het doel is de kwaliteit van die controle binnen de hele Europese Unie te verbeteren en te harmoniseren. Daarin komen onderwerpen aan de orde zoals extern toezicht, het gebruik van internationale controle standaarden en ethische beroepscodes. Ik ben optimistisch over het zelfreinigende vermogen van de vrije markt economie in combinatie met de democratische rechtsorde. Enron heeft iedereen geconfronteerd met verkeerde gewoontes. De financiële verslaggeving liep achter op de ontwikkelingen en zij werd omzeild. Managers presenteerden zich als wonderdokters die eindeloos enorme groeicijfers voortoverden. De beurs bloeide op hooggespannen verwachtingen en aandeelhouders rekenden zich snel rijk. De ‘nieuwe economie’ leek een code woord voor gouden bergen. De ontnuchterende les is dat er geen alternatief is voor duurzaamheid en gedegenheid. Dat geldt voor ondernemen en voor financiële verslaggeving. De Amerikaanse overheid probeert de correctie een gezicht te geven door de financieel verantwoordelijken van Enron in handboeien af te voeren. Een schrikeffect is misschien nuttig, maar het is geen substituut voor adequate wetgeving die duurzaamheid en gedegenheid verankert. En hoe beoordeel ik de ideeënstrijd tussen Galbraith en Friedman? Veel ideeën van de eerste hebben ons geleid naar begrotingstekorten waarvoor velen nu nog boeten. Veel ideeën van de tweede hebben meer welvaart opgeleverd dan een accountant boekhoudkundig kan verwerken. 6