Deloitte Accountants Flight Forum 1 Eindhoven Postbus 376 5600 AJ Eindhoven Tel: (040) 2345000 Fax: (040) 2345004 www.deloitte.nl Aan Provinciale Staten d.t.k.v. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant Postbus 90151 5200 MC ’s-HERTOGENBOSCH Datum Behandeld door Ons kenmerk 18 mei 2004 M. van Brouwershaven RA 5818542-41037/MvB/nd Onderwerp Uw kenmerk Controle jaarrekening 2003 Geachte staten en geacht college, Wij delen u mee dat wij het onderzoek naar de jaarrekening 2003 hebben afgesloten. In aansluiting hierop brengen wij voor het dechargeproces bij uw provincie in dit verslag onze bevindingen onder uw aandacht. Dit rapport is als volgt ingedeeld: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Accountantsverklaring Verslaggeving Rekening van baten en lasten Balans Zelfcontrolerende organisatie Tot slot 1. Accountantsverklaring De op 3 mei 2004 gedateerde goedkeurende accountantsverklaring inzake de jaarrekening 2003 (inclusief het Statenvoorstel inzake de vaststelling van de provinciale jaarrekening 2003) is afzonderlijk verstrekt en in de jaarrekening opgenomen. Op de prestatieïndicatoren - die in de jaarrekening per product zijn opgenomen onder punt 5 hebben wij geen accountantscontrole toegepast. Op alle contractuele relaties van Deloitte zijn de algemene voorwaarden van Deloitte, welke zijn gedeponeerd bij de Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam onder aktenummer 115/2003 van toepassing. Deloitte Accountants is een Maatschap van besloten (beroeps)vennootschappen. A member firm of Deloitte Touche Tohmatsu 2 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd 2. Verslaggeving Het verslagjaar 2003 is het laatste jaar waarover de jaarstukken moeten worden opgesteld in overeenstemming met de comptabiliteitsvoorschriften 1995. Vanaf het begrotingsjaar 2004 is het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv) van toepassing. Dit besluit heeft grote gevolgen voor de vorm en inhoud van de jaarstukken van uw provincie vanaf 2004. Ook de grondslagen voor de financiële verslaggeving worden ingrijpend gewijzigd, hetgeen gevolgen heeft voor de samenstelling van het vermogen en de totstandkoming van de baten en lasten. De wijzigingen hebben onder meer betrekking op de indeling van de balans, het activerings- en afschrijvingsbeleid, het beleid ten aanzien van voorzieningen en het nadrukkelijke onderscheid tussen resultaatbepaling en -bestemming. Voor het jaar 2003 zijn zoals gezegd de comptabiliteitsvoorschriften 1995 nog van toepassing. De accountant dient in de tekst van de accountantsverklaring de eventuele afwijkingen van de comptabiliteitsvoorschriften te vermelden. De geconstateerde afwijkingen geven op grond van de materialiteit in relatie tot het vereiste inzicht in de financiële positie geen aanleiding deze in de verklaring expliciet tot uitdrukking te brengen. De afwijkingen zijn veelal van formele/technische aard en liggen meer op het terrein van de verslaggeving dan op de inhoudelijke juistheid van de financiële gegevens en de rechtmatigheid ervan. In deze rapportage bij de jaarrekening 2003 benoemen wij beknopt de belangrijkste onderwerpen waarbij is afgeweken van de comptabiliteitsvoorschriften: o Het ontbreken van volledige informatie over de stille reserves zoals geheel afgeschreven (niet-bedrijfsgebonden) activa. o De arbeidskostengerelateerde verplichtingen - waar onder de verplichting uit hoofde van vakantiegeld en vakantiedagen, IZA-premies van gepensioneerden, wachtgeldverplichtingen en pensioenverplichtingen van leden van Gedeputeerden Staten - komen niet tot uitdrukking in de balans ultimo 2003. Op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv) dat met ingang van begrotingsjaar 2004 van kracht wordt, is het passiveren van deze verplichtingen niet meer toegestaan. In onderling overleg met uw provincie is derhalve besloten om de huidige verslaggevingspraktijk - die afwijkt van de comptabiliteitsvoorschriften 1995 - ten aanzien van genoemde personele verplichtingen te handhaven voor het jaar 2003. o De posten in de rekening van baten en lasten moeten gezuiverd worden voor de zogenaamde dubbeltellingen zoals opgenomen in de toelichting bij de jaarrekening over het jaar 2003. Voor de aard en omvang van deze dubbeltellingen verwijzen wij naar de specificatie hiervan die in de jaarrekening is opgenomen (pagina 74 van het bijlagenboek); o In de toelichting per functie/product zijn de belangrijkste afwijkingen tussen het resultaat 2003 en 2002 niet nader toegelicht. 3 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd 3. Rekening van baten en lasten De rekening van baten en lasten sluit na verwerking van de dotaties en onttrekkingen aan de reserves met een voordelig saldo van € 18,4 miljoen (2002: € 10,6 miljoen). Dit saldo wordt beïnvloed door tussentijdse resultaatbestemmingen door middel van mutaties in de (bestemmings)reserves via de rekening van baten en lasten. In 2003 is tussentijds een voordelig resultaat van (per saldo) € 30,3 miljoen bestemd aan de reserves (exclusief de reserves van gelden van derden). Vanaf 2004 dient op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten een onderscheid te worden gemaakt tussen de resultaatbepaling en -bestemming. Als gevolg daarvan ontstaat een beter inzicht in het daadwerkelijke jaarresultaat (en de structurele budgettaire positie) mede met het oog op een integrale afweging bij de bestemming daarvan. In het onderdeel ‘Toelichting rekeningresultaat 2003’ van het jaarverslag is een financiële analyse op hoofdlijnen van het resultaat 2003 opgenomen. De analyse van het resultaat en de verschillen ten opzichte van de begroting zijn per beleidsveld gerecapituleerd. In vergelijking met voorgaande jaren is de analyse van het resultaat verder verdiept. Daarnaast wordt - door de verantwoordelijke afdeling - per product in detail een toelichting gegeven op de afwijkingen ten opzichte van de begroting. De diepgang van deze toelichtingen is uiteenlopend en de kwaliteit is niet altijd van voldoende niveau. Dit geldt in het bijzonder voor de toelichting op de afwijkingen met betrekking tot de apparaatskosten. Wij adviseren u bij de verdere ontwikkeling van de planning en tijdsregistratie (in SAP) rekening te houden met de eisen van betrouwbaarheid (juistheid, volledigheid, consistentie, et cetera) van de geplande en gerealiseerde uren, zodat een adequate analyse van afwijkingen mogelijk wordt. Hieronder vermelden wij onze belangrijkste bevindingen met betrekking tot de rekening van baten en lasten. 3.1. Subsidieontvangsten en -verstrekkingen Ten aanzien van de resultaatbepaling inzake subsidieontvangsten en -verstrekkingen worden uiteenlopende uitgangspunten gehanteerd in de jaarrekening. Het algemene uitgangspunt voor de provinciale verslaggeving is dat het stelsel van baten en lasten moet worden gehanteerd. Dit houdt in dat baten en lasten worden verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben, ongeacht het moment waarop de betaling c.q. de ontvangst plaatsvindt. Bij subsidieontvangsten en -verstrekkingen kunnen in principe twee uitgangspunten worden gehanteerd voor het moment waarop de bate c.q. de last wordt genomen, te weten het moment van toekenning of het moment waarop de tegenprestatie wordt geleverd. Het tweede uitgangspunt verdient ons inziens de voorkeur vanwege het gewenste inzicht in de relatie tussen ingezette middelen (input) en de geleverde prestaties en effecten (output en outcome). 4 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd In de huidige provinciale verslaggevingspraktijk worden subsidies echter ook vaak verwerkt als bate of last in het jaar waarin het subsidie wordt toegekend of betaald. Over de resultaatbepaling inzake subsidies hebben wij reeds gerapporteerd in onze managementletter 2003. In het Statenvoorstel inzake de vaststelling van de provinciale jaarrekening 2003 - dat integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening - hebben naar aanleiding van de uitgevoerde acocuntantscontrole enkele aanpassingen plaatsgevonden die betrekking hebben op de wijze van resultaatbepaling inzake subsidies. Wij mogen u naar het Statenvoorstel verwijzen. Wij adviseren u - in het kader van de Financiële beleids- en beheersverordening ex artikel 216 van de Provinciewet - eenduidige financiële regels vast te stellen voor de toerekening van baten en lasten inzake ontvangen en verstrekte subsidies en bijdragen. 3.2. Omzetbelasting en loonheffing Tijdens de interim-controle hebben wij, gezien de verhoogde aandacht van de belastingdienst voor overheden, in het kader van de jaarrekeningcontrole een beperkt onderzoek uitgevoerd naar de toepassing door de provincie van de regels op het gebied van de loonbelasting, sociale verzekeringswetten en de BTW. De bevindingen van dit onderzoek worden door uw provincie nader onderzocht. Onze globale inschatting is dat de fiscale risico’s (nog) niet van materiële betekenis zijn voor de jaarrekening. Mede met het oog op de rechtmatigheidscontrole met ingang van 2004 en de gewenste interne beheersing van de fiscale onderwerpen, is het echter wenselijk om in 2004 tot een afronding te komen. 3.3. Overige beïnvloedingen resultaat Voor een aantal posten van de jaarrekening zijn de lasten en/of baten niet juist of niet volledig verantwoord. Hierdoor is het resultaat 2003 en/of de samenstelling hiervan niet geheel juist gepresenteerd. Het betreft met name de volgende posten: o De lasten van de eindejaarsuitkering zijn slechts gedeeltelijk ten laste van de rekening van baten en lasten gekomen. Een bedrag van ongeveer € 147.000 is opgenomen op een tussenrekening onder de kortlopende vorderingen, als gevolg waarvan het resultaat voor hetzelfde bedrag voordelig is beïnvloed. o In de post debiteuren is ten onrechte een vordering opgenomen voor een bedrag van € 125.000 als gevolg waarvan het resultaat voor hetzelfde bedrag voordelig is beïnvloed. o Bij de uitvoering van de interne controle is door uw provincie geconstateerd dat de kortlopende schulden te laag zijn verantwoord voor een bedrag van in totaal ongeveer € 341.000. Het gaat om diverse posten die pas in 2004 als last respectievelijk investering zijn geboekt, terwijl deze betrekking hebben op in 2003 geleverde prestaties. Deze constatering heeft echter niet geleid tot een correctie in de jaarrekening. 5 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd o In afwijking van de begroting is - zoals toegelicht bij product 01.01.10 - een bedrag van € 175.000 onttrokken aan de reserve Geautomatiseerde toepassingen ter dekking van de overschrijding van het investeringskrediet voor de informatievoorziening aan Provinciale Staten. 4. Balans 4.1. Vaste activa In paragraaf 2 hebben wij melding gemaakt van de wijziging van de provinciale verslaggevingsvoorschriften met ingang van 2004 op grond van de inwerkingtreding van het Bbv. De bepalingen inzake de vaste activa hebben grote gevolgen voor de presentatie van de balans van uw provincie. Ultimo 2003 is in de balans onder de immateriële vaste activa een bedrag opgenomen van € 118,7 miljoen. Deze activa hebben met name betrekking op bijdragen aan activa in eigendom van derden (circa € 70,5 miljoen), kosten van geldleningen (€ 0,7 miljoen) en overige immateriële vaste activa (circa € 47,5). Met ingang van 2004 treedt op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv) een belangrijke wijziging op met betrekking tot de immateriële vaste activa. De investeringsbijdragen mogen alleen nog onder stringente voorwaarden worden geactiveerd en dienen dan te worden gepresenteerd onder de financiële vaste activa. Onder overige materiële vaste activa zijn begrepen de betaalde sloopvergoedingen in het kader van de tweede tranche van de Regeling beëindiging veehouderijtakken (circa € 39,4 miljoen), het Waterhuishoudingsplan-2 (€ 4,8 miljoen) en de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (circa € 3 miljoen). Op grond van het Bbv mogen deze investeringen vanaf 2004 niet meer onder de immateriële vaste activa worden verantwoord. Afhankelijk van de inhoudelijke afwikkeling van deze posten, moet worden bepaald of activering vanaf 2004 nog tot de mogelijkheden behoort. Indien activering niet meer mogelijk blijkt, zullen de betreffende investeringen ten laste van het eigen vermogen moeten worden gebracht. 4.2. Kortlopende vorderingen In het rapport van bevindingen 2002 hebben wij u attent gemaakt op de in de jaarrekening 2002 opgenomen vorderingen van oudere datum. Mede in het kader van de werkafspraken is intern een analyse uitgevoerd van de openstaande debiteuren. Uit deze analyse blijkt dat van de debiteuren (met name bodemsanering; exclusief waarborgsommen van € 1,6 miljoen) een bedrag van ongeveer € 700.000 als dubieus moet worden aangemerkt. Naar aanleiding van de uitgevoerde interne controlewerkzaamheden zijn diverse verbetervoorstellen gedaan om het proces van facturering en invordering te verbeteren. De afwaardering van de dubieuze debiteuren is verwerkt en toegelicht in het Statenvoorstel inzake de vaststelling van de provinciale jaarrekening 2003 dat onderdeel uitmaakt van de jaarrekening. 6 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd Ook ten aanzien van andere vorderingen bestaat het potentiële risico van oninbaarheid. Dit geldt met name voor de nog te declareren bedragen inzake bodemsanering van in totaal circa € 1,3 miljoen, nog te ontvangen bedragen die zijn begrepen in de zogenaamde sluitposten alsmede de verstrekte studieleningen van in totaal € 114.000. Wij adviseren u om jaarlijks het risico voor oninbaarheid in te schatten en hiervoor een voorziening voor dubieuze vorderingen te treffen. Het treffen van een voorziening - die in mindering op de vordering dient te worden gepresenteerd in de balans - betekent overigens niet dat daarmee verdere invorderingsmaatregelen worden uitgesloten, maar is noodzakelijk voor een juiste waardering van de vorderingen in de jaarrekening. Wij adviseren u hierbij tevens de nog te declareren bedragen inzake bodemsanering, de nog te ontvangen bedragen en de studieleningen te betrekken. 4.3. BTW-compensatiefonds Per 1 januari 2003 is het BTW-compensatiefonds (BCF) ingevoerd. Op basis van de Opgaaf over het vierde kwartaal van 2003 bedraagt de totale vordering over 2003 op het BCF circa € 14,5 miljoen. De berekende korting op het provinciefonds over 2004 bedraagt ongeveer € 14,6 miljoen. Op grond van de actuele ramingen wordt vanaf 2004 - in verband met de korting op de algemene uitkering - rekening gehouden met een jaarlijks budgettair nadelig effect van ruim € 4 miljoen. Dit nadelige effect is nog met onzekerheid omgeven. Deze onzekerheid heeft onder meer te maken met de landelijke verevening van de budgettaire gevolgen van het BTWcompensatiefonds, die van invloed kan zijn op de toekomstige korting op de algemene uitkering en hoogte van de compensatie van de compensabele BTW van uw provincie. Ook de fiscale duiding van de kosten op de verschillende activiteiten binnen uw begroting is aan onzekerheden onderhevig. Een andere visie van de belastingdienst kan leiden tot aanpassingen in de declaratiemogelijkheden van de compensabele BTW. De budgettaire consequenties worden overeenkomstig de begroting geëgaliseerd via de reserve BTW-compensatiefonds. De vrijval van BTW uit de voorzieningen (circa € 0,3 miljoen) en uit de bestemmingsreserves (circa € 3,9 miljoen) is gestort in deze reserve. Daarnaast is het voordelige budgettaire effect voor 2003 - mede als gevolg van de vertraagde uitname uit het provinciefonds - gestort in deze reserve. Hierbij is niet uitgegaan van het werkelijke budgettaire effect, maar van het begrote effect van de invoering van het BCF. Volgens de toelichting in de jaarrekening zal in de voorjaarsnota 2004 nader worden ingegaan op de budgettaire effecten van de werkelijke cijfers over 2003 en zal tevens een voorstel worden gedaan voor een gewijzigde voeding van de reserve BCF. 7 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd Vordering op het BTW-compensatiefonds Wij hebben geconstateerd dat de vordering op het BCF die in de jaarrekening is opgenomen (ongeveer € 14,9 miljoen) niet juist is berekend, als gevolg waarvan het resultaat 2003 wordt beïnvloed. Wij hebben de volgende afwijkingen geconstateerd: o In de jaarrekening 2003 is geen rekening gehouden met het zogenaamde vereveningspercentage (van 96%) en enkele posten van met name doorgeschoven BTW van samenwerkingsverbanden en personeelsvoorzieningen. De vordering inzake de compensabele BTW is hierdoor voor circa € 373.000 te hoog opgenomen. o De in 2003 betaalde BTW van ongeveer € 192.000 inzake het project PPS-A59 wordt in de jaarrekening 2003 als compensabel aangemerkt. In de risicoparagraaf wordt melding gemaakt van het verschil van inzicht dat uw provincie hierover heeft met de belastingdienst. o De betaalde BTW met betrekking tot de aanschaf van PC-apparatuur is voor een bedrag van € 70.000 ten onrechte verantwoord op een voorraadrekening en is derhalve niet opgenomen in de vordering op het BCF. 5. Zelfcontrolerende organisatie 5.1. Follow-up managementletter 2003 Met het oog op de zelfcontrolerende organisatie is het onze ambitie om middels een afstemming tussen uw interne audit én onze financial audit te komen tot een integraal inzicht in uw organisatierisico’s en een situatie waarin de provincie Noord-Brabant ‘in control’ is. Bij de ontwikkeling naar de zelfcontrolerende organisatie wordt een groeimodel gehanteerd met een drietal fasen en daarbij behorende werkafspraken. De provincie Noord-Brabant heeft zich voor 2003 als doel gesteld fase 1 van het groeimodel te bereiken. De genoemde werkafspraken voor fase 1 vallen uiteen in twee onderdelen, te weten afspraken voor de interim-controle en de jaarrekeningcontrole. Met betrekking tot de werkafspraken voor de interim-controle hebben wij reeds in onze managementletter 2003 geconcludeerd dat deze niet hebben geleid tot volledige en tijdige oplevering van de gevraagde documentatie. De managementletter 2003 is door het college van Gedeputeerde Staten vertaald in een actieplan. In de afgelopen periode is de voortgang voortdurend bewaakt en is maandelijks de stand van zaken intern gerapporteerd. In de komende concernmarap wordt over de voortgang van de uitvoering van het actieplan gerapporteerd aan het College. De afronding van een deel van de actiepunten was gepland vóór de jaarrekening 2003. De werkzaamheden, die in dat kader zijn uitgevoerd, hebben wij beoordeeld voorzover deze relevant zijn voor de accountantscontrole van de jaarrekening 2003. Het betreft met name de interne controle van het project Actief Bodembeheer de Kempen, de omzetbelasting, de loonbelasting en sociale verzekeringswetten en het BTWcompensatiefonds. De relevante bevindingen zijn in dit rapport gerapporteerd. 8 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd De overige actiepunten - waar onder de interne controles van de werkafspraken over de bedrijfsprocessen - zijn gepland voor de periode na de jaarrekening 2003. Deze actiepunten zullen wij betrekken bij de interim-controle in het najaar van 2004. In deze paragraaf gaan wij voorts in op de resultaten van de zelfcontrolerende organisatie met betrekking tot de werkafspraken voor de jaarrekeningcontrole. In de bestuurssamenvatting van de managementletter 2003 hebben wij de jaren 2002 en 2003 aangeduid als jaren waarin de provincie heeft ‘gezaaid’ op het gebied van planning en control en zelfcontrolerend vermogen. Naar onze mening zou bij de jaarrekening 2003 de eerste oogst binnengehaald moeten kunnen worden. Naar aanleiding van de interne evaluatie van het proces van samenstellen en controleren van de jaarrekening 2002, is geconcludeerd dat een strakkere regie moet worden gevoerd op dit proces en dat een versterking van de interne controle van de kwaliteit van de jaarrekening noodzakelijk is. Naar aanleiding daarvan zijn in 2003 intern richtlijnen opgesteld met het oog op het verbeteren van het samenstelproces en de kwaliteit van de jaarrekening 2003. Onze algemene conclusie is dat een gedeelte van de ‘eerste oogst’ is binnengehaald. Hierbij maken wij een onderscheid in de kwaliteit van de verslaggeving (zowel in financieel-technische zin als met betrekking tot de analyses en toelichtingen) en die van de interne controle in het jaarrekeningproces. De opvolging van de werkafspraken van fase 1 met betrekking tot de interne controle in het jaarrekeningproces is in 2003 duidelijk verbeterd ten opzichte van 2002. Dit komt tot uitdrukking in een betere onderbouwing van diverse jaarrekeningposten (waar onder de kortlopende vorderingen en schulden, salariskosten, algemene uitkering uit het provinciefonds, et cetera) alsmede in de volledigheid van de toelichtingen en analyses per product en de analyse op hoofdlijnen van het rekeningresultaat. De werkzaamheden in verband met de werkafspraken voor de jaarrekeningcontrole zijn in 2003 echter nog niet op alle onderdelen volledig uitgevoerd en/of van het gewenste kwaliteitsniveau (waar onder de reserves, voorzieningen en subsidies). Mede gelet op de inwerkingtreding van het Bbv, dat grote veranderingen in de (financiële) verslaggeving te weeg zal brengen, zal in het komende jaar de aandacht vooral uit moeten gaan naar de verbetering van de kwaliteit van de jaarrekening in financieel-technisch opzicht. In de afgelopen periode is reeds een begin gemaakt met het in beeld brengen van de gevolgen van het Bbv voor de financiële verslaggeving (onder andere in het kader van de Derde Nota Kapitaaldienst en de Financiële beleids- en beheersverordening ex artikel 216 van de Provinciewet). Wij adviseren u op korte termijn in 2004 een plan van aanpak op te stellen en uit te voeren om in de vorm van een project de implementatie van het Bbv in de jaarrekening 2004 te kunnen realiseren. In dat kader is het in onze ogen tevens wenselijk om de interne deskundigheid op het gebied van financiële verslaggeving binnen de provinciale organisatie op een hoger niveau te brengen. Deze deskundigheid is tevens noodzakelijk voor de kritische toets van de jaarrekening 2004, vooral op de naleving van de (financiële) bepalingen in het Bbv en van de volledige en juiste uitvoering van de gemaakte werkafspraken. Op die manier wordt naar onze mening een goede basis gelegd voor een volledige tweede oogst bij de jaarrekening 2004. 9 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd 5.2. Doelmatigheid en rechtmatigheid In onze managementletter 2003 hebben wij aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van de bedrijfsvoering van uw organisatie, waarbij doelmatigheid en rechtmatigheid een belangrijke rol spelen. Naar aanleiding van de beoordeling van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) van een aantal bedrijfsprocessen, hebben wij aanbevelingen gedaan met betrekking tot de versterking van de interne beheersing met het oog op doelmatigheid en rechtmatigheid. Deze aanbevelingen kunnen worden betrokken bij de verdere ontwikkeling van de zelfcontrolerende organisatie en het lopende traject van analyse en beschrijving van de werkprocessen. Voor de verdere ontwikkeling ná de jaarrekeningcontrole 2003 van planning en control en dus van het zelfcontrolerend vermogen is het van belang dat de provincie op korte termijn het meerjarig bedrijfsvoeringplan afrondt, vaststelt en uitvoert. Vanuit de optiek van de accountant en de zelfcontrolerende organisatie zijn de belangrijkste uitdagingen voor de komende periode: o het opnemen van voldoende waarborgen voor de betrouwbaarheid en rechtmatigheid (maatregelen van interne controle) in de opzet van de werkprocessen (zoals gepland in het project MAVIM), waar onder het creëren van voldoende functiescheiding, controles in de processen, et cetera; o het herontwerp en de implementatie van de werkprocessen in de directies; o de positionering van de interne audit functie in de organisatie en het opstellen van een auditstatuut; o het verder ontwikkelen en afstemmen van de interne auditplannen op de werkprocessen en de daarin opgenomen maatregelen van interne controle; o de continuering en uitbreiding over de gehele organisatie van de uitvoering van interne audits aan de hand van auditplannen met het oog op de borging van de maatregelen van interne controle in de werkprocessen gericht op betrouwbaarheid en rechtmatigheid. In het kader van de Wet dualisering zullen vanaf 2004 aan de controle van de rechtmatigheid andere eisen worden gesteld. Over de invulling van de rechtmatigheidscontrole en de eisen die dit stelt aan uw organisatie zullen wij nader met u overleggen. 10 18 mei 2004 5818542-41037/MvB/nd 6. Tot slot Wij hebben dit verslag op 17 mei 2003 in conceptvorm besproken met de gedeputeerde financiën, de secretaris en het hoofd financiën van uw provincie. Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn en zijn graag bereid tot het geven van een nadere toelichting. Hoogachtend, Deloitte Accountants voor deze: M. van Brouwershaven RA