1 Overeenkomst inzake promotie-opleiding

advertisement
Model Ubbo Emmius overeenkomst RUG d.d. januari 2003
Overeenkomst inzake promotie-opleiding
De Rijksuniversiteit Groningen (hierna te noemen de universiteit) en [naam promovendus]
(hierna te noemen de promovendus) verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
1.
Partijen zullen streven naar een academische promotie aan de universiteit, volgens het
als bijlage bij deze overeenkomst gevoegde promotieplan, over de inhoud waarvan
tussen partijen overeenstemming bestaat en dat van deze overeenkomst deel uitmaakt.
2.
De universiteit zal de in het promotieplan voorziene begeleiding bieden en doen wat in
haar vermogen ligt om een academische promotie voor de promovendus te bewerkstelligen.
3.
3.1 De promovendus zal zich nauwgezet aan het promotieplan houden. Bij
dreigende overschrijding van de hierin gestelde termijnen zal hij, op uitdrukkelijk verzoek
van de in artikel 7 genoemde promotor, door het faculteitsbestuur worden gewaarschuwd
dat een dergelijke overschrijding ernstige gevolgen kan hebben voor de voortgang van
zijn promotie, en dat de promovendus daarom alles in het werk dient te stellen om deze
dreigende vertraging te voorkomen.
3.2 Mochten de termijnen na de in 3.1 bedoelde waarschuwing alsnog
overschreden blijken te worden, dan zal de promovendus, wederom op uitdrukkelijk
verzoek van de promotor, door het faculteitsbestuur worden aangemaand deze
overschrijding binnen een daarbij aangegeven termijn ongedaan te maken. Daarbij zal
uitdrukkelijk worden aangetekend dat de overeenkomst door de universiteit ontbonden
kan worden wanneer hij geen gevolg geeft aan deze aanmaning.
3.3 Een besluit tot ontbinding zal slechts door het College van Bestuur kunnen
worden genomen. Het zal niet worden genomen dan nadat daarover onvoorwaardelijke
overeenstemming is bereikt tussen de promotor en het faculteitsbestuur. Het besluit tot
ontbinding zal de gronden bevatten waarop het is gebaseerd, alsook de datum waarop
het van kracht zal worden.
4.
De promovendus zal zijn beste krachten wijden aan de voorbereiding zijner promotie en
zijn werkzaamheden afronden met de verdediging van zijn proefschrift ten overstaan van
het college voor de promoties van de universiteit, of van de daartoe aangewezen
commissie.
5.
De universiteit zal de promovendus een bedrag van 1370,-- per maand betalen, als
studiebeurs. De hoogte van de beurs kan jaarlijks een inflatiecorrectie ondergaan. De
betaling van deze beurs kan worden gestaakt wanneer de promovendus tengevolge van
ziekte of enige andere niet aan hem toe te rekenen oorzaak meer dan zes maanden niet
in staat is zijn verplichtingen, uit deze overeenkomst voortvloeiend, na te komen.
1
Model Ubbo Emmius overeenkomst RUG d.d. januari 2003
6.
De universiteit zal de promovendus vergoeden de kosten van onderzoek, stages, congresbezoek en andere activiteiten die de universiteit in het kader van zijn opleiding
noodzakelijk acht.
7.
De universiteit belast [naam promotor] met de onderhandelingen over de nadere regeling
en uitvoering van deze overeenkomst.
8.
Deze overeenkomst heeft een looptijd van [vier/vijf] jaar, ingaande op ....
Indien zulks voor de realisering van het promotieplan nodig mocht blijken, kan de
looptijd worden verlengd met de in artikel 5 bedoelde tijd, gedurende welke de
promovendus niet in staat is geweest zijn verplichtingen na te komen.
Daarnaast zal de promovendus de overeenkomst met een opzegtermijn van één
maand schriftelijk kunnen opzeggen, zonder tot enige schadevergoeding jegens de
universiteit gehouden te zijn.
Aldus overeengekomen te Groningen op .....
De Rijksuniversiteit Groningen,
De promovendus
Voorzitter van het College van Bestuur,
namens deze
de directeur-beheer van de Faculteit ...
Voor gezien:
De promotor
2
Model Ubbo Emmius overeenkomst RUG d.d. januari 2003
Toelichting bij de overeenkomst
De universiteit en de promovendus sluiten een privaatrechtelijke overeenkomst met elkaar. Op
de totstandkoming en de uitvoering der overeenkomst is het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek
(in het bijzonder boek 6, Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, meer in het bijzonder
Titel 5 daarvan, gewijd aan overeenkomsten) in beginsel onverkort van toepassing.
Essentieel in de overeenkomst is het uitgangspunt dat beide partijen belang hebben bij de
promotie als sluitstuk van de opleiding. Dit uitgangspunt is vervat in artikel 1. Het in dit artikel
genoemde promotieplan dient uiteraard naast de planning van onderzoek en opleiding alle
details te bevatten, in de zin van tussentijdse rapportages, evaluaties, beoordelingen en
termijnstellingen, kortom alles wat een serieuze projectbeschrijving moet inhouden. In het
promotieplan kan ook een "deeltijd-element" worden opgenomen, hetgeen in artikel 8 tot uiting
zal komen.
De promotieplicht is uitgewerkt in de artikelen 3 en 4.
Artikel 2 legt de verplichtingen van de Universiteit vast. Die verplichtingen bestaan uit het
aanbieden van de promotie-opleiding, inclusief de begeleiding bij het onderzoek. In het
promotieplan kunnen verdere afspraken gemaakt worden over wat de universiteit aan de
promovendus in het kader van zijn opleiding ter beschikking stelt, bv de beschikking over een
bureau, een computer, meettijd op apparaten, congresbezoek e.d. Deze afspraken kunnen alles
omvatten wat ook aan studenten in het kader van hun opleiding ter beschikking wordt gesteld,
maar mogen in geen geval het karakter krijgen van een pseudo-arbeidsverhouding.
Artikel 3 verwijst naar het promotieplan en stelt buiten twijfel dat termijnoverschrijding een
ernstige tekortkoming is, die tot ontbinding der overeenkomst kan leiden wanneer zij de
promovendus kan worden aangerekend. Dit is in overeenstemming met de uitgangspunten van
ons Burgerlijk Wetboek. Daarin is ook te lezen dat bij tekortkomingen die de promovendus niet
kunnen worden aangerekend, zoals ziekte en andere vormen van overmacht, de prestatieplicht
van de promovendus wordt opgeschort. Het verdient aanbeveling, de omstandigheden die als
overmacht zullen worden aangemerkt, zoveel mogelijk vooraf - bijvoorbeeld in het promotieplan te omschrijven, zodat daarover tijdens de promotieopleiding geen misverstand kan ontstaan.
Zodra de promotor een ongewenste dreigende vertraging voorziet, dient hij het faculteitsbestuur
te verzoeken de promovendus schriftelijk te waarschuwen. Mocht zo’n waarschuwing
onvoldoende verbetering opleveren en geconstateerd worden dat de termijnen toch
overschreden worden, dan kan de promotor het faculteitsbestuur verzoeken de promovendus
een officiële aanmaning te geven. Slaagt de promovendus er niet in binnen de gestelde termijn
de vertraging voldoende weg te werken, dan kan het faculteitsbestuur het College van Bestuur
verzoeken de overeenkomst te ontbinden. Bij het vaststellen van de datum waarop de
overeenkomst ontbonden wordt, zal het College rekening houden met een redelijke termijn die
de promovendus geacht kan worden nodig te hebben om zijn mogelijk gedwongen vertrek uit
Nederland (b.v. als gevolg van het vervallen van de verblijfsvergunning) voor te bereiden.
Artikel 4 omschrijft de concrete verplichting van de promovendus en koppelt daaraan voor alle
duidelijkheid nog de verplichting van de inzet van zijn "beste krachten". Uitdrukkelijk wordt hierbij
opgemerkt dat, nu er bewust is afgezien van de constructie van een arbeidsovereenkomst, de
promovendus in beginsel de omvang van zijn eigen werkweek bepaalt. De aanvaarding van
bijbaantjes door de promovendus, zelfs als dat geschiedt met stilzwijgende of uitdrukkelijke
instemming van de universiteit, ja zelfs als de bijbaantjes worden gerealiseerd bij de universiteit
zelf, ontslaan de promovendus niet van de verplichting om zich aan het promotieplan te houden
3
Model Ubbo Emmius overeenkomst RUG d.d. januari 2003
en daaraan zijn beste krachten te wijden; het risico van een gereduceerde werkweek is voor
hemzelf.
Artikel 5
De beursverstrekking is een essentieel onderdeel van de overeenkomst, en vervalt derhalve
wanneer de overeenkomst eindigt, hetzij op grond van artikel 3 hetzij op grond van artikel 8. In
artikel 5 is vastgelegd dat de beursbetaling niet wordt beëindigd wanneer de promovendus
gedurende de looptijd van de overeenkomst wegens overmacht in totaal maximaal zes maanden
niet aan zijn promotie kan werken.
De beurs is bedoeld om te kunnen voorzien in de kosten voor levensonderhoud van één
persoon. Omdat deze kosten als gevolg van inflatie kunnen stijgen, wordt jaarlijks bekeken of
aanpassing van de beurs nodig is. Dit wordt bepaald aan de hand van de door het CBS
gepubliceerde ‘Consumentenprijsindex alle huishoudens’.
In de praktijk komt de formulering van de artikelen 2 en 5 in hun onderlinge samenhang bezien
erop neer, dat de promovendus gedurende een al dan niet aaneen-gesloten periode van een
half jaar wegens ziekte of andere vormen van overmacht uit de roulatie mag zijn, zonder dat dit
zijn promotie op kosten van de RUG in gevaar hoeft te brengen, en dat hij, bij overmacht die
langer dan zes maanden duurt, genoegen dient te nemen met de waarborgen van ons burgerlijk
recht: bij overmacht geen promotieplicht maar ook geen beursbetaling en bij langdurige
overmacht beëindiging van de overeenkomst. Het spreekt vanzelf dat aan dit laatste serieus
overleg tussen promovendus en promotor vooraf moet gaan over een eventuele (nood)aanpassing van het promotieplan.
Artikelen 6 en 7 spreken voor zich.
In artikel 8 wordt een vaste looptijd ingevuld. Deze looptijd kan echter worden verlengd met de
periode van overmacht bedoeld in artikel 5, om buiten twijfel te stellen dat de promovendus niet
alleen gedurende de looptijd van de overeenkomst maar ook na afloop daarvan geen nadelige
gevolgen hoeft te ondervinden van vertraging die hem niet is aan te rekenen, vooropgesteld dat
die niet meer dan zes maanden heeft geduurd.
De uit de wet voortvloeiende mogelijkheid van tussentijdse ontbinding bij onvoldoende prestaties
doet daaraan niets af.
Daarnaast krijgt de promovendus uitdrukkelijk de mogelijkheid tussentijds met een opzegtermijn
van één maand de overeenkomst op te zeggen, zodat hij niet al te zeer in zijn bewegingsvrijheid
en/of carrièremogelijkheden wordt beperkt.
4
Download