China / 28-11-01 1 Inleiding 2 Landeninformatie 2.1 Staatsinrichting 2.2 Politieke ontwikkelingen 2.3 Sociaal-economische situatie 2.4 Samenvatting 3 Mensenrechten 3.1 Waarborgen 3.2 Toezicht 3.3 Naleving en schendingen 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 3.3.2 Vrijheid van politieke activiteiten 3.3.3 Lidmaatschap van spirituele bewegingen 3.3.4 Bewegingsvrijheid 3.3.5 Rechtsgang 3.3.6 Arrestaties en detenties 3.3.7 Mishandeling en foltering 3.4 Specifieke groeperingen 3.4.1 Etnische minderheden 3.4.2 Homoseksuelen 3.4.3 Geboortebeleid 3.5 Samenvatting 4 Vluchtelingen en ontheemden 4.1 Migratieproblematiek 4.2 Terugkeer 4.2.1 Beleid van andere westerse landen en de UNHCR 4.2.2 Nederlandse ervaringen 4.2.3 Besprekingen met de EU 4.3 Samenvatting 5 Samenvatting Bijlage 1: Geraadpleegde bronnen 59 Bijlage 2: Veel voorkomende afkortingen 61 Bijlage 3: Administratieve indeling China 63 Bijlage 4: Vervolgingsrichtlijnen tegen de Falun Gong a. Verbod op de Falun Gong (22 juli 1999) 65 b. Verbod van deelname voor partijleden (22 juli 1999) 66 c. Vervolgingsrichtlijn voor aanhangers (24 juli 1999) 68 d. Wet tegen de sekten (30 oktober 1999) 70 e. Vervolgingsrichtlijn (1 november 1999) 71 Bijlage 5: Brieven UNHCR van 21 juni 2000 en 21 augustus 2001 73 Bijlage 6: Topografische kaarten 75 1 Inleiding Dit algemene ambtsbericht geeft ten aanzien van een aantal thema’s een beschrijving van de huidige situatie in de Volksrepubliek China, voorzover van belang voor de beoordeling van asielverzoeken van Chinese staatsburgers en voor de besluitvorming over terugkeer van afgewezen Chinese asielzoekers. Dit rapport bestrijkt de periode augustus 2000 tot en met november 2001. Het is een actualisering van het ambtsbericht van 28 augustus 2000 over de situatie in China (DPC/AM-665588). Niet alle thema’s uit dit voorgaande ambtsbericht zijn opnieuw beschreven. Die onderdelen gelden nog onverkort. Andere thema’s zijn deels geactualiseerd. Waar nodig is daarbij naar dit voorgaande ambtsbericht verwezen. Voor het thema minderjarigen zij verwezen naar het ambtsbericht over de positie van minderjarigen in China van 9 april 2001 (DPC/AM-709612). Hoofdstuk 2 van dit rapport gaat in op de politieke ontwikkelingen sinds augustus 2000, en de ontwikkelingen van de sociaal-economische situatie. In hoofdstuk 3 wordt vooral aandacht besteed aan de positie van aanhangers van de spirituele bewegingen Falun Gong en Zhong Gong. Daarnaast beschrijft het de positie van politieke dissidenten, en etnisch/religieuze minderheden (Binnen-Mongolen, Oeigoeren). Tenslotte wordt daarin ingegaan op het geboortebeleid en op de positie van homoseksuelen in China. Hoofdstuk 4 besteedt aandacht aan de migratieproblematiek en gaat in op het terugkeerbeleid van andere westerse landen. Ook wordt het standpunt van de UNHCR inzake terugkeer belicht. Het rapport wordt afgesloten met een samenvatting (hoofdstuk 5). Bij de opstelling van dit rapport is gebruik gemaakt van openbare bronnen waaronder rapporten van Amnesty International, alsmede vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging te Peking (Beijing) en het consulaat-generaal te Hongkong, die daarbij diverse bronnen raadpleegden. Voor de lijst van openbare bronnen wordt verwezen naar bijlage 1. 2Landeninformatie Voor informatie over de geschiedenis en staatsinrichting van China wordt verwezen naar het ambtsbericht van 28 augustus 2000. In het navolgende wordt vooral ingegaan op actuele politieke ontwikkelingen en de economische situatie. 2.1 Staatsinrichting Administratieve indeling. China is conform artikel 30 van de Grondwet administratief ingedeeld in de volgende bestuurslagen: 1. provincies (sheng), autonome gebieden (zizhiqu), en gemeentes die direct onder het landsbestuur vallen (zhixiashi); 2. de provincies en autonome gebieden zijn onderverdeeld in autonome prefecturen (zizhizhou), gewesten (xian), autonome gewesten (zizhixian) en steden (shi). 3. de gewesten en autonome gewesten zijn onderverdeeld in agglomeraties (xiang), nationaliteitsagglomeraties (minzuxiang), en landelijke gemeentes (zhen). Voor een overzicht van de verschillende administratieve eenheden in China zij verder verwezen naar bijlage 3. De gemeentes die direct onder landsbestuur vallen, zijn Beijing, Shanghai, Tianjin (havenplaats bij Beijing) en Chongqing. De laatstgenoemde werd in maart 1997 afgescheiden van de provincie Sichuan1. Het is de grootste stadsprovincie met een omvang van 82.000 vierkante kilometer en een bevolking van iets meer dan 30 miljoen inwoners, waarvan ongeveer 9 miljoen in de stad woont. Het is zowel een stad (shi) met stadsdistricten (qu), als een stadsprovincie (zhixiashi) met landelijke districten (xian en zhen). Tachtig procent van de bevolking is werkzaam in de agrarische sector. Chongqing is opgedeeld in 43 verschillende bestuurseenheden met meer dan 1500 dorpscomités. 2.2 Politieke ontwikkelingen De Chinese regering ziet zich geconfronteerd met de noodzaak het land economisch geleidelijk te hervormen om de concurrentie aan te kunnen met de wereldmarkt. Die noodzaak wordt nog urgenter door de toetreding van China tot de World Trade Organisation (WTO) (zie § 2.3). Tegelijkertijd zijn de Chinese leiders erop gebrand het primaat van de Chinese Communistische Partij onder alle omstandigheden te handhaven. Zij zien hierin tevens een garantie dat het land zich geleidelijk kan ontwikkelen en dat economische excessen ten gevolge van ongecontroleerde liberalisatie (zoals in sommige voormalige Oostbloklanden) vermeden kunnen worden. De Chinese leiding is daarom allergisch voor (grote) goed georganiseerde groeperingen die, ongeacht hun aard, het gezag van de communistische partij aan zouden kunnen tasten. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een vakbeweging, een godsdienst, een democratiserings-beweging of een spirituele beweging. Een andere bedreiging voor het gezag van de communistische partij is corruptie. In 1998 kreeg het leger de opdracht zich terug te trekken uit zakelijke ondernemingen2. Tegen corruptie onder ambtenaren en partijleden wordt hard opgetreden. Een voormalige vice-gouverneur van de provincie Guangxi (Cheng Kejie) werd in augustus 1999 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Een voormalige vice-gouverneur van de provincie Jiangxi (Hu Changqing) werd ter dood veroordeeld en op 8 maart 2000 terechtgesteld. Eind 2000 moest zelfs de minister van Justitie Gao Changli aftreden na beschuldigingen over ‘onregelmatigheden’3. De laatste tijd lijkt de anti-corruptie campagne iets afgezwakt te zijn, omdat deze het aanzien van de partij te veel dreigt te schaden. De Chinese regering hecht sterk aan de territoriale eenheid van het land. In de autonome gebieden rondom het Chinese kernland (zie kaart in bijlage 6) wonen traditioneel diverse etnische en religieuze minderheden (waaronder Binnen-Mongolen, Oeigoeren en Tibetanen). Getracht wordt deze gebieden geleidelijk te integreren en economisch tot ontwikkeling te brengen. Afscheidingsbewegingen worden niet geduld (zie verder § 3.4.1). Daarnaast streeft China ernaar dat Taiwan weer met het land verenigd wordt. Eerder werden Hongkong en Macao reeds aan China overgedragen (door respectievelijk de Britten en de Portugezen). De economische ontwikkelingen van de laatste jaren hebben geleid tot een groter wordende kloof tussen rijk en arm, en een hoog werkeloosheidspercentage doordat de private sector nog niet in staat is alle arbeidspotentieel uit de staatssector en het platteland te absorberen. Omdat de overheid leed aan een bovenmaatse administratie, is reeds gedurende het negende vijfjarenplan (1996-2000) het aantal ambtenaren teruggebracht tot de helft, en het aantal ministeries van 40 naar 294. De voornaamste zorgen van de huidige regering zijn het handhaven van het primaat van de CCP, het bewaren van de territoriale eenheid, het vermijden van sociale onrust, het scheppen van werkgelegenheid en het reduceren van de kloof tussen arm en rijk. In het jaar 2002 zal het eerstvolgende vijfjarige partijcongres plaatsvinden. Een aantal van de huidige politieke leiders zal dan plaats moeten maken voor andere. 2.3 Sociaal-economische situatie De Chinese economie berustte vroeger vooral op de landbouw en de zware industrie, waaronder ook de mijnbouw. De laatste decennia vindt een diversificatie plaats, die nog versterkt zal worden door de toetreding van China tot de WTO. Op 14 september 2001 stemde de WTO formeel in met toetreding van China. De grootste bevolkingspopulaties bevonden zich traditioneel in de graanverbouwende vlakten van Noord-China, en de rijstverbouwende delta van de Yangtze rivier. De voornaamste handelssteden liggen aan de zuidoostelijke en oostelijke zeekust, waar zich in samenhang met die handel een industrie ontwikkeld heeft5. De landbouw maakt in China de laatste jaren een moeilijke periode door. Door voortgaande exploitatie en ontbossing komen in het noorden periodes van droogte voor, en vinden in de Yangtze vallei vrijwel jaarlijks overstromingen plaats. Bijzonder ernstig waren de overstromingen in de zomer van 19986. De boeren lijden onder verslechtering van de klimatologische omstandigheden en milieuvervuiling, het aanwenden van landbouwgrond voor andere doeleinden, en het achterblijven van de boereninkomens bij die van de bevolking in de meer geïndustrialiseerde gebieden rond de grote steden in de kustprovincies7. Het verschil in inkomen tussen het platteland en de steden wordt geschat op 1 : 12 8. Een andere aanleiding tot onvrede in de agrarische gebieden is de zware belastingdruk, waardoor sommigen nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. In sommige gevallen wordt dit nog verergerd doordat lokale overheden soms extra illegale belastingen heffen, waardoor de boer extra in zijn overlevingsmogelijkheden getroffen wordt 9. De mijnbouw is een andere belangrijke economische sector. Deze sector wordt evenwel geplaagd door vaak verouderde installaties en onvoldoende veiligheidsmaatregelen. Dit geldt in het bijzonder in de steenkoolwinning, waar de lage prijzen een belemmering vormen om te investeren in veiligheid. De goudproductie zou lijden onder soortgelijke problemen 10. De industrie leunde in China vroeger vooral op de zware industrie en staatsbedrijven. Deze staatsbedrijven zijn veelal verliesgevend. Omdat de staatsbanken gedwongen werden om staatsbedrijven leningen te verstrekken, kent het bankwezen hoge oninbare schuldenposities. Getracht wordt de staatssector te hervormen door herstructurering, privatisering, en zo nodig bedrijfssluiting. Het tempo van deze hervormingen is mede afhankelijk van de mogelijkheden voor de vrijgekomen arbeidskrachten elders werk te vinden in de privé-sector. Deze mogelijkheden hangen weer af van de algehele economische ontwikkeling, met name de binnenlandse consumptie en de exportmogelijkheden. Een andere belemmering bij de hervorming van de staatssector is het ontbreken van een sociaal vangnet. Vroeger werd dit verzorgd door die staatsbedrijven zelf11. Het opbouwen van een sociaal vangnet (pensioenen, gezondheidszorg en woningen) vergt evenwel aanzienlijke investeringen door de overheid. Die opbouw is daardoor noodgedwongen langzaam. Met het oog op het aantrekken van buitenlandse investeringen voor de Chinese industrie zijn in 1980 in het zuiden van het land vier speciale economische zones ingericht. Dit aantal werd in 1984 met nog eens 14 uitgebeid 12. Van de buitenlandse investeringen komt 80% in de kustprovincies terecht, waarvan alleen al 20% in Guangdong 13. Het totale arbeidspotentieel in China wordt geschat op 800 miljoen 14. Het aantal werklozen in de stedelijke gebieden is volgens officiële cijfers voor september 2000 3,1% ofwel 5,9 miljoen 15. Anderen schatten dit op 11-15%16 en de totale werkeloosheid op 20% van arbeidspotentieel17 (dus 160 miljoen). In de staatssector en op het platteland is nog veel verborgen werkloosheid. De verborgen werkloosheid op het platteland wordt geschat op 120-200 miljoen18. De moeilijkheden in de agrarische sector hebben geleid tot een trek van migranten uit de meer in het binnenland gelegen agrarische gebieden naar de geïndustrialiseerde gebieden in de kustprovincies op zoek naar werk en betere leefomstandigheden. Het aantal binnenlandse migranten dat veelal ongeregistreerd in die gebieden verblijft (floating population of ‘zwervende bevolking’)19, wordt geschat op 80-130 miljoen. Na de toetreding van China tot de WTO zullen de economische problemen in China nog scherper naar voren komen. De landbouw zal geconfronteerd worden met concurrerende import tegen lagere prijzen. Ook zullen de ondernemingen toenemende concurrentie ondervinden uit het buitenland. 2.4 Samenvatting China is een land dat zich economisch in een overgangsfase bevindt. Economisch worden de teugels geleidelijk gevierd om het land voor te bereiden op een economisch meer open stelsel waarbij het Chinese bedrijfsleven en de Chinese landbouw in toenemende mate zullen worden blootgesteld aan de wereldmarkt. De aanstaande betreding van China tot de World Trade Organisation zal dit proces nog versnellen. De geleidelijke sluiting van staatsbedrijven betekent dat een stroom arbeidskrachten vrij komt die nieuw emplooi zal moeten vinden in de privé-sector. Reeds nu vindt een trek van het platteland plaats naar de meer geïndustrialiseerde regio’s in de zuidoostelijke provincies. Er zou zich daar een ongeregistreerde hoeveelheid personen bevinden van naar schatting 80-130 miljoen. Tegelijkertijd is China niet bereid het primaat van de Communistische Partij op te geven. Van democratisering of het oprichten van oppositionele partijen kan derhalve in de huidige situatie geen sprake zijn. Ook wordt het in gevaar brengen van de eenheid van het land niet geduld. Grote georganiseerde bewegingen, ongeacht hun aard, worden gezien als een bedreiging voor de positie van de Communistische Partij. 3Mensenrechten 3.1 Waarborgen China is onder meer partij bij de internationale verdragen tegen rassendiscriminatie (CERD), vrouwendiscriminatie (CEDAW), foltering (CAT), ter bescherming van de rechten van het kind (CRC) en over de status van vluchtelingen met bijbehorende protocol 20. Het Internationaal verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (BuPo-verdrag) werd op 5 oktober 1998 door China ondertekend maar dit verdrag is nog niet geratificeerd. Daarentegen werd het Internationaal verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten (ESoCul-verdrag) op 28 februari 2001 door China geratificeerd. Daarbij is evenwel een voorbehoud gemaakt ten aanzien van artikel 8 sectie 1 onder a, waardoor China niet verplicht is onafhankelijke vakbonden toe te staan21. China erkent alleen de All China Federation of Trade Unions (ACFTU), die door de staat gecontroleerd wordt. 3.2 Toezicht Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst in april 2001 van de VN mensenrechtencommissie (Commission on Human Rights) dienden de Verenigde Staten evenals voorgaande jaren een ontwerpresolutie in. Hierin werd China bekritiseerd wegens de behandeling van aanhangers van de Falun Gong, Tibetanen en politieke opponenten22. China slaagde er evenwel opnieuw in binnen de Commission on Human Rights een meerderheid te vinden voor een ‘no action motion’. China ontliep hierdoor voor de tiende keer in twaalf jaren een kritische discussie over de mensenrechtensituatie in het land23. De United Nations High Commissioner for Human Rights, Mary Robinson, bracht van 9 –11 november 2001 een bezoek aan China. Hierbij plaatste zij kritische kanttekeningen bij het optreden van de Chinese regering tegen Falun Gong aanhangers en vermeende separatisten in Xinjiang en brak zij een lans voor enkele individuele gevangenen. Daarnaast drong zij er op aan dat de Speciale VN Rapporteur over Marteling op korte termijn naar China kan komen. De Chinese autoriteiten hebben aangegeven de Speciale Rapporteur te zullen uitnodigen. In het kader van de EU-mensenrechten dialoog - een geformaliseerd overleg - wordt er regelmatig met China gesproken over de mensenrechtensituatie in China en de vorderingen bij het verbeteringen van het rechtssysteem. Er wordt daarbij van EU-zijde om informatie gevraagd over individuele gevallen. Hoewel de Chinese overheid dit beschouwt als een interne aangelegenheid wordt deze informatie in enkele gevallen wel verstrekt. Volgens deze informatie verblijft een klein aantal individuen klaarblijkelijk niet langer meer in detentie. 3.3 Naleving en schendingen 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting Op 6 januari 2000 werd bericht dat twee personen veroordeeld waren tot 6 en 8 jaar gevangenisstraf wegens het drukken van boeken en posters over de Falun Gong31. Blijkens een bericht van 8 juni 2000 riskeert een computeringenieur die een website had over vermiste personen, maar ook artikelen publiceerde over de democratiseringsbeweging, de beweging voor de onafhankelijkheid van Xinjiang, de Falun Gong, en het overheidsoptreden tegen de demonstranten van 4 juli 1989 op het Tiananmen plein, wegens ondermijning een gevangenisstraf van 10 jaar of meer32. In 2000 werden in China 22 journalisten gevangen genomen 33. Volgens een bericht van 18 juni 2001 werd een uitgever van een nieuwsblad in Zhenzhou (provincie Henan) ontslagen na artikelen over corruptie onder ambtenaren. De journalisten van dat nieuwsblad moesten politieke instructie ondergaan34. Op 28 juni 2001 werd bericht dat een journalist (Jiang Weiping) veroordeeld was tot een gevangenisstraf van 4 jaar wegens het onthullen van staatsgeheimen 35. Hij had in juni en september 1999 artikelen gepubliceerd over corruptie onder overheidsdienaren in de provincie Liaoning36. Een andere journalist (Gao Qinrong) zit een gevangenisstraf uit van 13 jaar wegens een publicatie over fraude bij een irrigatieproject in de provincie Shanxi37. De autoriteiten houden strikt toezicht op publicaties of uitspraken van professoren of wetenschappers op universiteiten en hogescholen. In begin 2000 werd Liu Junning tezamen met andere liberale academici ontslagen van hun functies bij de Chinese Academy of Social Sciences. Liu had contacten gehad met politieke dissidenten in de Verenigde Staten en zou binnen de academie in rapporten ongepaste gedachten hebben opgeschreven. Liu had eerder boeken geschreven waarin hij pleit voor een modern politiek systeem in China. 38 Op 25 februari 2001 werd in het aan Hongkong grenzende Shenzen (in Zuid-China) een professor economie van Hongkong’s City University, Li Shoamin, gearresteerd. Overgebracht naar Beijing werd hij kort voor het bezoek aan China van Colin Powell uiteindelijk eind juli 2001 veroordeeld voor “spionage in 1991 en 1992 voor de in Taiwan gevestigde ‘Three Principles Reunification Alliance’ en het verzamelen van staatsgeheimen via vasteland studenten”. Direct daarna werd hij uigewezen naar de Verenigde Staten. Vanuit de Verenigde Staten reisde hij door naar Hongkong, alwaar hij na enkele uren van deliberatie zijdens de immigratieautoriteiten werd toegelaten. Inmiddels heeft hij zijn werkzaamheden aan de City University hervat. Li Shoamin’ s vader Li Honglin is een bekend voorvechter van politieke hervormingen en heeft daarvoor ook gevangen gezeten39. Persvrijheid in Hongkong. Ingevolge de modaliteiten van het beginsel van ‘één land, twee systemen’, zoals dat vastgelegd is in de Sino-British Joint Declaration en uitgewerkt is in Hongkong’s grondwet, bestaan in de Speciale Administratieve Regio Hongkong vrijheid van meningsuiting en publicatie. De media in Hongkong verkondigen vrij hun mening (en die van anderen), ook waar het betreft kwesties die in Beijing gevoelig liggen. Ook het gebruik van internet is in Hongkong vrij en ongecensureerd. Een voorbeeld van die vrijheid is het feit dat de daar gevestigde mensenrechtenorganisatie ‘Information Centre for Human Rights and Democracy’ via internet vrijelijk berichten verspreidt over de behandeling van aanhangers van de Falun Gong beweging in China. Zo nu en dan irriteert Hongkong’s westerse wijze van journalistiek bedrijven de centrale autoriteiten. Zij raakten bijvoorbeeld geïrriteerd door de aanhoudende kritiek op Hongkong’s door Beijing benoemde Chief Executive Tung Chee-hwa en door de (als niet-vaderlandslievend bevonden) berichtgeving over Taiwan. De autoriteiten van Hongkong reageerden met zich te stellen achter de in de grondwet gegarandeerde vrijheid van meningsuiting. Met name sedert de zelfverbrandingen op het Plein van de Hemelse vrede is Beijing zich gaan storen aan het feit dat de in Hongkong legaal geregistreerde Hong Kong Association of Falun Dafa de Speciale Administratieve Regio meer en meer dreigde te gaan gebruiken als (internationaal) centrum voor kritiek op de behandeling van Falun Gong volgelingen op het Chinese vasteland (zie § 3.3.3 blz. 22 e.v.). Bij zijn bezoek aan Macao op 19 december 2000 ter gelegenheid van de herdenking van de overdracht van Macao een jaar eerder, wees president Jiang Zemin erop dat massamedia een belangrijke invloed op mensen kunnen hebben, en dat de media (hij doelde daarmee op die in Macao, maar impliciet ook op die in Hongkong) daarom een ‘sociale verantwoordelijkheid’ hebben en een positieve rol dienen te spelen voor zowel Macao’s welbevinden en stabiliteit, alsook voor de belangen van de staat (=de Volksrepubliek) en het volk 44. 3.3.2 Vrijheid van politieke activiteiten Leidende rol van de Communistische Partij. Vrijheid van keuze van politiek bestel. In China is de Chinese Communistische Partij (CCP) nog steeds de leidende factor in het bestuur van het land. Kritiek op de partij of op beleidsuitgangspunten van die partij wordt niet geduld. Op economisch gebied worden de teugels weliswaar langzaam aan gevierd, maar de CCP houdt de politieke teugels strak in handen. Dissidente politieke bewegingen of het pleiten voor meer democratie worden niet geduld. Ook onschuldig lijkende massabewegingen, die door het organiseren van grote massa’s mensen spreekbuis zouden kunnen worden voor ontevredenen en daardoor een bedreiging kunnen worden voor het gezag van de partij, worden door de autoriteiten bestreden. Politieke participatie. De bevolking participeert in het huidige politieke systeem op landelijk niveau niet actief in het benoemen van de leiders noch in het bepalen van het centrale beleid. In de praktijk bepaalt nog steeds de CCP welke koers in China wordt gevaren. Sinds 1987 bestaat een beperkte inspraak voor de agrarische bevolking, die toen het recht kreeg het lokale bestuur, het zgn. ‘dorpscomité’, via directe verkiezingen te kiezen. Sinds november 1998 vinden in China bij wijze van experiment ook gemeenteraadsverkiezingen plaats in een twaalftal steden. De omvang van de inspraak wordt echter in belangrijke mate ingeperkt door een strakke controle van de CCP op de kandidatenlijst 45. Democratiseringsbeweging van 1989. Het ingrijpen door het leger op 4 juni 1989 tegen demonstrerende studenten op het Plein voor de Hemelse vrede (Tiananmen)46 betekende een terugslag voor al diegenen die destijds hoopten op een vrijere discussie en meer democratie. Leidende personen ontvingen toen meerjarige gevangenisstraffen.47 Na de eerste golf strenge veroordelingen, werd het vervolgingsbeleid geleidelijk aan minder streng. Reeds vanaf najaar 1989 werd bekend gemaakt dat studenten die bij die gebeurtenissen geen leidende rol gespeeld hadden, bij terugkeer naar China niet zouden behoeven te vrezen voor vervolging. 48 Hernieuwde activiteiten voor meer politieke vrijheid worden evenwel niet geduld. Een persoon die op internet berichten verspreidde over onder meer de democratiseringsprotesten op het Tiananmen plein in 1989, riskeert blijkens eerdergenoemd bericht van ABC News van 8 juni 2000 (voetnoot 32) een gevangenisstraf van 10 jaar of langer. China Democracy Party. In 1998 leken de autoriteiten tijdelijk meer tolerant te zijn ten aanzien van politieke bewegingen. Toen een aantal personen trachtte de China Democracy Party officieel als politieke partij te registreren, traden de autoriteiten onverwacht toch streng op. De partij werd toen verboden en 25 leidende personen ontvingen gevangenisstraffen wegens ondermijning van de staat. De oprichter van de CDP Xu Wenli zit sinds 1998 een gevangenisstraf uit van 13 jaar, en Wang Youcai een straf van 11 jaar49. 3.3.3 Lidmaatschap van spirituele bewegingen De Falun Gong beweging. De Falun Gong is een spirituele beweging die elementen van de traditionele Chinese adem- en bewegingsleer Qigong50 combineert met elementen uit het boeddhisme en taoïsme. De beweging werd in 1992 opgericht door Li Hongzhi onder de naam ‘Falun Dafa Study Association’51. Door de combinatie van de bewegingsleer met boeddhistische en taoïstische elementen heeft de leer een sterk spirituele inslag. Zij ontleent aan het Boeddhisme de gedachte dat de beoefenaar op een hoger spiritueel niveau kan komen door oefeningen en het verrichten van goede daden. Het verschil met de meeste andere Qigong-bewegingen is het spirituele leiderschap van Li Hongzhi, door zijn aanhangers genoemd ‘Meester Li’52. Li Hongzhi beschreef zijn leer in het boek Zhuan Falun dat al in 1996 in China verboden werd maar desondanks vanuit Hongkong verspreid werd. Aanhangers van de Falun Gong stellen dat de leer vermindering van stress, verbetering van de gezondheid of zelfs zonder medicijnen genezing van kwalen kan bewerkstelligen. De beweging is om dit laatste vooral onder oudere mensen populair53, en heeft veel aanhang onder gepensioneerden en vrouwen op middelbare leeftijd. De beweging zou meer dan 100 miljoen aanhangers hebben over de gehele wereld, waarvan naar schatting tussen 30 en 70 miljoen in China. De Falun Gong kent geen lidmaatschapskaarten. De Falun Gong is een open beweging. Iedereen die daarvoor voelt kan Falun Gong beoefenen. Aanleiding tot de vervolging. Op 25 april 1999 vond te Beijing bij het regeringscentrum Zhongnanhai 54 een grote massademonstratie plaats van meer dan 10.000 Falun Gong aanhangers55. Zij vroegen in een open brief om erkenning van de beweging en meer vrijheid voor de beoefenaars. Aanleiding was een eerder protest in Tianjin tegen een artikel waarin de Falun Gong bekritiseerd werd, waarbij 40-50 demonstranten geslagen en gearresteerd werden. Het was de grootste demonstratie sinds de studentenprotesten van juni 1989 op het Tiananmen-plein. Op 21 juli 1999 hielden duizenden Falun Gong aanhangers opnieuw een stil protest te Beijing bij het regeringscomplex Zhongnanhai, te Guangzhou, te Shanghai, te Shenzhen en in de noordoostelijke stad Dalian. In de Chinese geschiedenis zijn eerder opstanden voortgekomen uit spirituele bewegingen 56. De Communistische Partij en de regering vrezen de Falun Gong vanwege de grote populariteit en hoge organisatiegraad, die zich manifesteert in de plotselinge verschijning van grote groepen aanhangers. De beweging maakt daartoe gebruik van moderne communicatiemiddelen als internet. Door die aantallen en organisatiegraad vormt de beweging in de optiek van de Chinese overheid een bedreiging voor het gezag van de communistische partij 57. Als juist is dat de Falun Gong in China 70 miljoen aanhangers heeft, zou dat meer zijn dan de 64 miljoen leden die Communistische Partij telt 58. Demonstraties op het Tiananmenplein. Ondanks alle door de Chinese overheid na 22 juli 1999 getroffen maatregelen (zie hierna) bleven Falun Gong aanhangers naar Beijing en het Tiananmenplein (plein van de Hemelse Vrede) komen voor een stil protest met yogaoefeningen of om folders uit te delen of spandoeken uit te rollen. De Falun Gong liet met die voortgezette demonstraties zien dat de beweging niet verslagen is, en dat de arrestaties de aanhangers niet ervan weerhield te blijven komen. De politie trachtte de komst naar Beijing tegen te gaan door strenge controles op de binnenkomst, maar dat bleek in de praktijk slechts gering resultaat op te leveren. Met het voortduren van de demonstraties werd de politie steeds meer geïrriteerd, en werd in sommige gevallen hard opgetreden, met name als men trachtte folders uit te delen of spandoeken te ontvouwen. Ten gevolge van het harde optreden van de autoriteiten is het aantal demonstranten geleidelijk afgenomen, maar in kleinere aantallen bleven zij nog steeds voorkomen. In januari 2001 namen de protesten een grimmiger karakter aan. Op 23 januari 2001 staken 5 aanhangers uit Kaifeng (provincie Henan) zichzelf op het Tiananmen plein in brand. In de pers verschenen foto’s van een twaalfjarig meisje in een ziekenhuisbed van wie het gezicht en de armen geheel waren ingepakt in verband. Het meisje overleed later in een ziekenhuis te Beijing59. Een woordvoerder van de Falun Gong leider Li Hongzhi ontkende overigens dat deze vijf personen Falun Gong aanhangers zouden zijn 60. Op 16 februari 2001 vond een zesde zelfverbranding plaats, kort voor de komst van het Inspectie Team van het Internationaal Olympisch Comité naar Beijing 61. Op 25 april 1999 was het aantal demonstranten meer dan 10.000. Tijdens de viering van 50 jaar Communisme op 1 oktober 1999 met een grote militaire parade op het Tiananmen plein waren er ondanks strenge maatregelen toch nog weer demonstranten. Een Falun Gong aanhanger die probeerde een spandoek te ontvouwen werd toen snel ingerekend. Later in oktober 1999, toen de wet tegen de sekten besproken werd, werden weer honderden demonstranten opgepakt. Op 8 november 1999 werd bericht dat inmiddels 1.000 demonstranten opgepakt waren. Tijdens het bezoek van de Secretaris-generaal van de VN Kofi Annan aan Beijing werden op 16 november 1999 op het Tiananmen-plein 20 demonstranten gearresteerd62. Op 5 februari 2000 tijdens de viering van het Chinese nieuwjaar, werden 50 demonstranten op het Tiananmen plein gearresteerd. Op 13 april 2000 (bijna een jaar na de grote massademonstratie bij de regeringsgebouwen in Beijing) werden meer dan 100 Falun Gong aanhangers op het Tiananmen plein gearresteerd. Op 11 mei 2000 (de verjaardag van Li Hongzhi) werden op het Tiananmen plein 200 demonstranten opgepakt, waarvan een aantal, die probeerden spandoeken te ontvouwen, hardhandig. De politie sprintte op hen af, smeet hen op de grond en rukte de spandoeken uit hun handen. Een vrouw werd bij het haar weggesleept. Anderen werden geschopt terwijl zij op de grond lagen. Pas tegen de middag werden de aantallen arrestaties geleidelijk minder 63. Op 13 mei 2000 (viering van de achtste verjaardag van de Falun Gong) werden op het Tiananmen plein 50 Falun Gong aanhangers gearresteerd 64. Op 19 juli 2000 (bijna een jaar na de eerste grootschalige arrestaties) werden op het Tiananmen plein 100 aanhangers weggesleept in busjes teneinde het plein vrij te maken voor de Russische president Poetin. Op 20 juli 2000 werd weer een aantal demonstranten op het Tiananmen plein weggevoerd, meest vrouwen van middelbare leeftijd. Ook op 21 juli 2000 werden tientallen Falun Gong aanhangers gearresteerd die tussen de honderden toeristen probeerden spandoeken uit te vouwen. Op 22 juli 2000 slaagde een groepje van 25 Falun Gong aanhangers erin de politie te beletten een spandoek onmiddellijk omlaag te halen. Honderd aanhangers werden gearresteerd en weggesleept, waarvan een vrouw bij de enkels en het haar. Toeristen die foto's namen van de arrestaties werden gedwongen hun film af te staan. Op 23 juli 2000 was de politie op het Tiananmen plein in grote aantallen aanwezig, zowel geüniformeerd als in burgerkleren, waarbij onmiddellijk ingegrepen werd zodra enige Falun Gong actie (zoals yogaoefeningen of het ontvouwen van een spandoek) waargenomen werd. Er werden toen 200 demonstrerende Falun Gong aanhangers afgevoerd65. Op 1 oktober 2000 (51 jaar communisme) probeerden Falun Gong aanhangers opnieuw spandoeken uit te vouwen. Ten minste 300 aanhangers werden gearresteerd, mogelijk zelfs 1000. Ook op 19 oktober 2000 werden er nog bijna dagelijks Falun Gong aanhangers door de politie gearresteerd en afgevoerd in busjes. De spirituele leider Li Hongzhi zou begonnen zijn via internet zijn aanhangers aan te sporen om hun geloof in het openbaar te verdedigen, ongeacht de risico’s die zij daardoor zouden kunnen lopen 66. Op 25 oktober 2000 vond een grootschaliger protest plaats, waarbij folders werden uitgedeeld en spandoeken ontvouwd werden. De politie trad ruw op. Een man werd liggend op straat in zijn maag en gezicht geschopt en een oudere vrouw werd aan haar haren weggesleept. Ten minste 100 mensen werden in busjes afgevoerd. Ook in de dagen daarna worden nog enkele demonstranten afgevoerd. Toekijkende toeristen werden gedwongen hun films uit hun camera’s in te leveren67. Op 1 januari 2001 werden tientallen (volgens latere berichten meer dan honderd) demonstranten op het Tiananmen plein in Beijing gearresteerd, en op 25 april 2001 (twee jaar na de massale Zhongnanhai demonstraties) meer dan 30. Op 22 juli 2001 (2 jaar na het verbod van de Falun Gong) werden op het Tiananmen plein in Beijing opnieuw enkele demonstrerende Falun Gong aanhangers gearresteerd. Op 20 november 2001 vond een van de grootste demonstraties ooit door buitenlanders op het Tiananmenplein, plaats. Buitenlandse Falun Gong aanhangers uit onder meer de Verenigde Staten, Canada, Australië, Zweden, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, demonstreerden tegen het geweld en de bedreigingen die Falun Gong aanhangers in China ondergaan. Er werden 35 buitenlandse aanhangers aangehouden toen ze een groot spandoek uitrolden. Deze 35 Falun Gong aanhangers zijn binnen enkele dagen het land uitgezet. 2. Vervolgingsbeleid68 Verbod van de Falun Gong. Op 22 juli 1999 werd medegedeeld (voor tekst zie bijlage 4a) 69 dat het ministerie van Burgerzaken besloten had de Falun Gong beweging te verbieden. Verboden werd het verspreiden van boeken, tijdschriften, geluidsbanden en videobanden of van ander propagandamateriaal, het deelnemen aan bijeenkomsten of demonstaties, of het aanzetten van het publiek tot het verstoren van de openbare orde. Bij overtreding hiervan geschiedt bestraffing ‘volgens de wet’. Hiermede wordt bedoeld het wetboek van strafrecht van 1997. Als rechtvaardiging van het verbod werd door het ministerie van Burgerzaken gesteld dat de Falun Gong niet geregistreerd was, en zich bezig hield met illegale activiteiten, het bevorderen van bijgeloof, het verspreiden van valse informatie, het aanzetten tot ongeregeldheden en het in gevaar brengen van de sociale stabiliteit70. Partijleden, officieren en ambtenaren. De autoriteiten waren geschokt te moeten vaststellen dat een aantal hoge functionarissen medeverantwoordelijk was voor het organiseren van de demonstratie van 25 april 1999 in Beijing71. Volgens sommige partijkaders zouden 70.000 leden van de CCP betrokken zijn bij de Falun Gong 72. Meteen al op 22 juli 1999 verbood de communistische partij haar leden deel te nemen aan de activiteiten van de Falun Gong. Volgens een circulaire van de CCP van 22 juli 1999 73 (zie bijlage 4b) zullen partijleden die binnen de Falun Gong een belangrijke rol vervulden en ernstige fouten begingen, gestraft worden. CCP-leden die spijt betuigen of zich verdienstelijk maken (those who repent or render meritorious service) zullen minder straf ontvangen of niet vervolgd worden 74. Op 24 juli 1999 gaf het Chinese leger opdracht aan zijn personeel een leidende rol te spelen bij het uitschakelen van de invloed van de Falun Gong be weging. Op 16 oktober 1999 beval de Staatsraad alle ambtenaren de Falun Gong te verlaten op straffe van ontslag. Zij die daaraan voldoen, kunnen rekenen op barmhartigheid, maar activisten (‘plotters and organisers’) zullen gestraft worden 75. Het is niet duidelijk te zeggen of er nog veel Falun Gong aanhangers zijn onder partijleden, officieren en ambtenaren. Gezien de represailles zullen de aanhangers dit verborgen houden. Arrestatiebevel tegen Li Hongzhi. Op 29 juli 1999 beval het Ministerie van Openbare Veiligheid de arrestatie van de destijds in Houston (Texas) wonende spirituele leider Li Hongzhi76. De Amerikaanse regering stelde echter op 30 juli dat Li niet zal worden uitgeleverd, omdat er met China geen uitleveringsverdrag bestaat 77, en Interpol liet volgens een bericht van 3 augustus 1999 weten niet te zullen ingaan op het Chinese verzoek om hem te arresteren78. Vervolgingsbeleid voor Falun Gong aanhangers. Volgens een verklaring van vice-minister voor burgerzaken Li Baoku van 24 juli 1999 (zie bijlage 4c) zullen de autoriteiten bij de vervolging van Falun Gong aanhangers onderscheid maken tussen enerzijds organisatoren en kernleden (organisers and key members) en anderzijds gewone Falun Gong leden 79, tussen diegenen die fouten maakten vóór het verbod tegen de Falun Gong en zij die ná dat verbod fouten begingen, tussen ‘normale legale religieuze activiteiten’ en ‘activiteiten die door de Falun Gong georganiseerd worden’, tussen dagelijkse ‘fitness oefeningen’ en ‘religieuze praktijken’ 80. Leiders of kernleden zullen volgens de Chinese viceminister van Burgerzaken Li Baoku worden gestraft volgens de wet 81. Gewone Falun Gong beoefenaars die hun dwalingen inzien, niet langer deelnemen aan de activiteiten van de Falun Gong en hun banden met deze organisatie verbreken, zullen niet gestraft worden 82 of slechts een lichte straf krijgen. Zij die ondanks herhaaldelijke aanmaningen doorgaan met hun activiteiten83, zullen echter ernstig gestraft worden84.Studenten die weigeren hun banden met de Falun Gong op te geven riskeren uitsluiting van de universiteit85. Wet tegen de sekten. Op 30 oktober 1999 vaardigde het Standing Committee van het Chinese parlement (National People’s Congress) een wetgevende resolutie uit tegen de sekten (legislative resolution banning cults)86. Volgens deze resolutie (zie bijlage 4d) zijn ketterse sekten verboden die onder het mom van religie, Qigong of in een andere illegale vorm de sociale orde verstoren of het leven van anderen in gevaar brengen. Twee dagen eerder (op 28 oktober 1999) was de Falun Gong in een artikel in het partijblad People’s Daily aangemerkt als ‘sekte’. Op 1 november 1999 werden van het Chinese Opperste Gerechtshof (Supreme People’s Court) en Openbaar Ministerie (Supreme People’s Procuratorate, Opperste Volksprocuratoraat) richtlijnen (‘judicial interpretations’) gepubliceerd voor de vervolging van misdaden begaan door sekten (zie bijlage 4e)87. Volgens deze richtlijnen zal op deze sekten artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn. Zij die leiding geven aan een bijgelovige sekte of geheim genootschap, of bijgeloof gebruiken om de wet te overtreden, riskeren ingevolge artikel 300 lid 1 3 tot 7 jaar gevangenisstraf en in buitengewoon ernstige gevallen meer. Als ‘buitengewoon ernstige’ gevallen worden volgens de richtlijnen aangemerkt het oprichten van een organisatie of het werven van leden over de grenzen van andere provincies en gebieden (‘setting up organizations or recruiting members across provinces, etc’), het samenwerken met groeperingen in het buitenland, of het verspreiden van misleidende literatuur. Zij die door bijgeloof de dood van anderen veroorzaken (bij voorbeeld door iemand ervan te weerhouden medicijnen in te nemen) riskeren ingevolge artikel 300 lid 2 dezelfde straffen. Als ‘buitengewoon ernstig’ wordt tevens aangemerkt het veroorzaken van de dood van drie of meer mensen of het veroorzaken van kwetsuren bij grote aantallen mensen. Opnieuw strengere aanpak. Op 10 juni 2001 werd bericht88 dat van het Chinese Opperste Openbaar Ministerie een nieuwe richtlijn uitging volgens welke Falun Gong aanhangers die aanzetten tot of behulpzaam zijn bij zelfmoord89, vervolgd kunnen worden wegens moord, een delict waarop de doodstraf staat. Falun Gong aanhangers die tegen de regering gerichte pamfletten uitdelen, vervolgd kunnen worden wegens ondermijning. Falun Gong aanhangers die staatsgeheimen prijsgeven, vervolgd kunnen worden wegens schending van het staatsgeheim. Hieronder volgt de tekst van een aantal relevante artikelen van het Chinese Wetboek van Strafrecht (Criminal law of the People’s Republic of China) van 1 augustus 1997). * Artikel 300 lid 1 ‘Whoever forms or uses superstitious sects or secret societies or weird religious organisations or uses superstition to undermine the implementation of the laws or administrative rules and regulations of the State shall be sentenced tot fixed term imprisonment of three to seven years, and those whose cases are extremely serious are subject to seven years imprisonment or more'. * Idem lid 2: Whoever forms or uses superstitious sects or secret societies or weird religious organisations or uses superstition to cheat another person, and causes death to the person, shall be punished in accordance with the provisions of the preceding paragraph. * (moord) artikel 232: Whoever intentionally commits homicide shall be sentenced to death, life imprisonment or fixed-term imprisonment of not less than 10 years. * (ondermijning) artikel 105 lid 2: Whoever incites others by spreading rumours or slanders or any other means to subvert the State power or overthrow the socialist system shall be sentenced to fixed-term imprisonment of not more than five years, criminal detention, public surveillance or deprivation of political rights; and the ringleaders and the others who commit major crimes shall be sentenced tot fixed-term imprisonment of not less than five years. * (staatsgeheim) artikel 282: Whoever unlawfully obtains State secrets by stealing, spying, or buying, shall be sentenced to fixed-term imprisonment of not more than 3 years, criminal detention, public surveillance or deprivation of public rights; if the circumstances are serious, he shall be sentenced to fixed-term imprisonment of not less than 3 years but not more than 7. 3. Daadwerkelijke vervolging Arrestaties en detenties. Op 20 juli 1999 (twee dagen voor het verbod) werden 70 leiders van de Falun Gong beweging gearresteerd in diverse delen van het land. De aanhangers die op het Tiananmen plein gearresteerd werden, werden eerst overgebracht naar politiebureaus en sportstadions in Beijing, en werden vandaar uit vervoerd naar hun regio van herkomst 90. Op 28 juli 1999 werd bericht dat wegens Falun Gong lidmaatschap 1200 ambtenaren (government officials) gearresteerd en overgebracht waren naar scholen in het noorden van het land. Op die datum (28 juli 1999) waren al meer dan 5.000 Falun Gong aanhangers gearresteerd. Alle in hun huizen aangetroffen materiaal over de Falun Gong werd in beslag genomen. Dit betrof duizenden boeken, geluidsbanden en videobanden91. Het aantal gedetineerden sinds juli 1999 bedroeg in januari 2001 al 50.00092. In de beginperiode betrof het in een aantal gevallen mensen die in een park Falun Gong oefeningen verrichtten93. Veel van de latere arrestaties werden verricht in Beijing op het Tiananmen plein, waar desondanks Falun Gong aanhangers bleven komen om yoga oefeningen te doen of folders te uitdelen of spandoeken uit te vouwen. Politiegeweld bij arrestaties. Bij arrestatie van Falun Gong aanhangers op het Tiananmen plein te Beijing wordt soms geweld gebruikt. In het begin werden personen alleen maar voor verhoor naar het politiebureau meegenomen, en daarna weer vrijgelaten. Omdat dezelfde personen bleven terugkeren, raakte de politie steeds meer geïrriteerd94. Geweld wordt vooral gebruikt als Falun Gong aanhangers trachtten spandoeken te ontvouwen, folders uit te delen, of anderszins sympathie te winnen. De politie treedt extra streng op als bijzondere gebeurtenissen op het Tiananmen plein voorzien waren, zoals nationale vieringen of staatsbezoeken. Corruptie. Er zijn geen berichten bekend over Falun Gong aanhangers die als gevolg van corruptie van lokale politiemensen vervolgd worden. Berechting van kernleden. Belangrijke leidinggevende personen binnen de Falun Gong beweging (‘kernleden’) riskeren gevangenisstraffen tot 12 jaar. Zij werden aanvankelijk beschuldigd van het organiseren van een sekte met het doel de wetten te ondermijnen en van schending van de staatsveiligheid95. Later werden kernleden ook vervolgd op beschuldiging van het stelen van staatsgeheimen 96. Volgens een bericht van 25 augustus 2000 waren inmiddels 151 kernleden (hard core practitioners) veroordeeld, waarvan 22 tot gevangenisstraffen tot vijf jaar. Op 16 januari 2001 werd bericht dat 242 kernleden (organisers) gestraft waren. Berechting van overheidsdienaren. Extra strenge straffen werden opgelegd aan voormalige overheidsdienaren die een belangrijke rol vervulden in de Falun Gong beweging of halsstarrig vasthielden aan hun Falun Gong geloof. Zij ontvangen straffen variërend van 3 jaar heropvoedingskamp tot 18 jaar gevangenisstraf, of plaatsing in een psychiatrische inrichting. Dit betreft eveneens voormalige ambtenaren97, voormalige politiemensen of officieren98, of leden van de rechterlijke macht99. Leden van de CCP worden als regel intern bestraft. Hierover verschijnen dan geen berichten in de openbare pers. In eerste instantie worden zij gedisciplineerd. In ernstige gevallen kunnen zij als lid van de CCP worden geroyeerd. Een partijstraf betekent in de regel dat een Partijlid niet ook voor een rechtbank komt. Royement uit de Partij betekent vooral een groot verlies aan sociale status. Op zichzelf wordt dit reeds als een zware straf beschouwd. Alleen in gevallen waarin de overheid een voorbeeld wil stellen, worden Partijleden ook nog strafrechtelijk vervolgd. Veroorzaken van de dood van anderen. De Chinese overheid beschuldigt de Falun Gong verantwoordelijk te zijn voor de dood van hun aanhangers door hen ervan te overtuigen geen medicijnen in te nemen100. De Falun Gong leider Li Hongzhi reageerde hierop dat hij 100 miljoen mensen heeft kunnen helpen gezond te maken, maar dat mensen die ernstig ziek zijn niet door Falun Gong oefeningen geholpen kunnen worden101. Er zijn enkele gevallen bekend waarin Falun Gong aanhangers overleden zijn omdat zij medische hulp weigerden 102. Daarbij zijn er evenwel geen aanwijzingen dat betrokkene zou hebben gehandeld op aanwijzing van Li Hongzhi of van een lokale Falun Gong leider of dat er sprake zou zijn van bewuste geestelijke beïnvloeding. Daarentegen zijn een aantal gevallen bekend waarin de autoriteiten stellen dat betrokkene overleed door weigering van medicijnen, terwijl mensenrechtenorganisaties met goede banden met de Falun Gong stellen dat de oorzaak van het overlijden een andere was103. Op 28 februari 2001 werd bericht dat twee personen gearresteerd waren die de zelfverbrandingen van 23 januari 2001 op het Tian anmen plein te Beijing georganiseerd zouden hebben. Vijf personen (waaronder een overlevende van de zelfverbranding) worden vervolgd wegens ‘het gebruik van een kwaadaardige sekte om een moord te bewerkstelligen’ (using an evil cult to organise a homicide) 104. Op 17 augustus 2001 werden vier van de verdachten veroordeeld tot straffen van 7 jaar (bieden van onderdak), 10 jaar (assistentie zelfmoordenaars), 15 jaar (distribueren van pamfletten, organisatie van de actie) tot levenslang (drukken en verspreiden van pamfletten, organisatie van de actie). De vijfde verdachte werd vrijgelaten vanwege medewerking met de autoriteiten. Vervolging van informatieverspreiders. Op het verspreiden van informatie over de Falun Gong staat in het algemeen een straf van 3 tot 5 jaar gevangenis. Personen die zich bezig houden met het op grote schaal drukken van Falun Gong boeken of informatiemateriaal, riskeren gevangenisstraffen van 6 jaar, of zelfs 8 jaar indien betrokkene daarnaast een leidende rol vervulde binnen de Falun Gong beweging (zie hieronder). Volgens een bericht van 12 januari 2001 zou het vervolgingsbeleid in de tweede helft van het jaar 2000 zijn verhard, en werden langere gevangenisstraffen opgelegd voor het uitdelen van pamfletten. In januari 2001 werden aan drie activisten die folders uitgedeeld hadden (normaliter slechts een licht delict), gevangenisstraffen opgelegd tot 6 jaar105. Op het verspreiden (ook via internet) van informatiemateriaal over de Falun Gong staat een gevangenisstraf van drie tot vijf jaar. Volgens een bericht van 23 september 1999 zouden tien Falun Gong aanhangers die boeken over de Falun Gong uitgaven gevangenisstraffen riskeren van ongeveer vijf jaar wegens het ‘drukken en verkopen van illegale publicaties’ 106. Een bericht van 8 november 1999 meldt dat een student in de provincie Heilongjiang die via internet informatie over de Falun Gong uitwisselde met de VS en Canada 3-5 jaar gevangenisstraf riskeert wegens ‘disseminating reactionary documents via the internet’107. Op 6 januari 2000 werd gemeld dat een uitgever en zijn echtgenote die miljoenen Falun Gong boeken en posters gedrukt hadden door een rechtbank in Wuhan (provincie Hubei) veroordeeld werden tot 6 en 8 jaar gevangenisstraf wegens ‘het gebruik van een kwade godsdienst om de wetten te saboteren’. De vrouw ontving een zwaardere straf omdat zij tevens het hoofd was van een lokaal Falun Gong training centrum 108. Volgens een bericht van 12 december 2000 werd een Chinese uit New York veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf wegens spionage. Zij zou met een digitale camera foto’s genomen hebben van Falun Gong aanhangers in een psychiatrische inrichting waarvan sommigen in hongerstaking waren, en die foto’s overhandigd hebben aan buitenlandse journalisten 109. Op 9 januari 2001 werd bericht dat drie Falun Gong aanhangers veroordeeld werden tot straffen van 6 jaar wegens het uitdelen van pamfletten, normaliter slechts een licht delict. Twee anderen, die eveneens pamfletten uitgedeeld hadden, ontvingen 3 en vier jaar gevangenisstraf wegens ‘using an evil cult tot destroy the implementation of laws’. Op 29 januari 2001 veroordeelde een rechtbank in Wuhan 9 personen wegens het verspreiden van informatiemateriaal over de Falun Gong uit internet tot gevangenisstraffen van 2 tot 6 jaar110. Op 2 maart 2001 werd bericht dat 37 Falun Gong aanhangers, die informatiemateriaal over de Falun Gong uit het internet uitgedeeld hadden, veroordeeld waren tot gevangenisstraffen van 3 tot 10 jaar voor ‘using a cult to obstruct the law’. Een van hen had zijn gehuurde appartement in Beijing ingericht als drukkerij voor folders ontleend aan internet. Hij ontving een straf van zeven jaar. Op 13 maart 2001 werden veroordelingen gemeld van 6 jaar voor 13 Falun Gong aanhangers. Een daarvan kreeg 6 jaar wegens het ontplooien van een spandoek op het Tiananmen plein, een ander 6 jaar wegens het vermenigvuldigen en verspreiden van folders, geluidsbanden en videocassettes 111. Mishandeling en foltering in detentie. Al spoedig na de eerste arrestaties en het verbod op de Falun Gong (op 22 juli 1999) waren er klachten over mishandeling en foltering door de politie. De klachten betreffen slaag met knuppels en elektrische staven, en gebruik van water112. Sommige vrouwelijke Falun Gong aanhangsters zouden seksueel mishandeld zijn. Andere martelmethodes zijn onthouding van slaap en het blootstellen aan extreme koude113. Sommige Falun Gong aanhangers werden gedwongen rechtop te staan met hun gezicht naar een muur, ook gedurende de nacht, of werden twee weken lang in gebukte houding opgesloten in speciale kooien 114. Een andere methode (staat bekend als ‘di lao’) is het bij elkaar binden van handen en voeten met ijzeren kettingen waardoor men bijna niet kan zitten of zich voortbewegen115. De mishandelingen vinden plaats om betrokkenen er toe te brengen hun banden met de Falun Gong beweging op te geven 116. Sommige Falun Gong aanhangers begonnen uit protest tegen de mishandelingen een hongerstaking. Dit leidde dan veelal weer tot extra strafmaatregelen tegen betrokkenen. Als na voortgezette hongerstaking voor het leven van betrokkene gevreesd werd, gingen de autoriteiten er veelal toe over betrokkene gedwongen voedsel toe te dienen117. Dood in detentie. In het bijzonder na medio 2000 hebben martelingen in veel gevallen geleid tot de dood van betrokkene. Het betreft Falun Gong aanhangers die ook na voortgezette marteling niet ertoe gebracht konden worden hun banden met de Falun Gong op te geven. Geconfronteerd met dergelijke halsstarrigheid zien de autoriteiten dan veelal geen andere uitweg dan de martelingen te verhevigen. Dit gedrag van overheidsfunctionarissen kan worden verklaard door het in China wel vaker voorkomende verschijnsel dat individuele functionarissen verantwoordelijk gehouden worden voor het bereiken van een bepaald resultaat, terwijl geen vragen gesteld worden over hoe dat resultaat bereikt wordt118. In een aantal gevallen waarin de martelingen leidden tot de dood van betrokkene, probeerden de autoriteiten het achteraf voor te stellen alsof betrokkene zelfmoord gepleegd zou hebben 119. In sommige gevallen zou de politie de overledene snel cremeren om bewijs te vernietigen120. Reeds vroeg na het verbod op de Falun Gong verschenen de berichten dat Falun Gong aanhangers tijdens detentie overleden waren. Op 27 september 1999 werd bericht dat een Falun Gong aanhanger overleed in een werkkamp in Hebei na het weigeren van medische hulp, en een ander in een psychiatrische inrichting. Op 11 oktober 1999 overleed een Falun Gong aanhangster uit Shangdong. Zij zou door de politie geslagen zijn met knuppels en elektrische staven in een poging haar te overtuigen haar geloof op te geven. Voor de tweede keer onderweg naar het ziekenhuis zou zij zijn overleden 121. Op 5 november 1999 werd bericht dat een aanhanger tijdens detentie overleed ten gevolge van slaag door de politie, een ander na een hongerstaking, en nog vier anderen door zelfmoord 122. In een AFP bericht van 20 april 2000 werd gemeld dat een Falun Gong aanhanger in een werkkamp overleed na een hongerstaking, en twee anderen tijdens detentie in Beijing en Jiangsu na mishandeling door de politie. In een artikel in de Wall Street Journal van 20 april 2000 wordt beschreven hoe een Falun Gong aanhangster, die geweigerd had gevolg te geven aan een verzoek thuis te blijven, in de gevangenis van haar woonplaats Weifeng (Shandong) na herhaaldelijk slaag met plastik pijpen op haar dijen en onderrug en toediening van elektrische schokken op haar nek en hoofd met prikstokken voor vee gedwongen werd buiten te gaan rennen, omdat zij nog steeds weigerde haar geloof in de Falun Gong op te geven. Zij stortte ineen en kwam niet meer bij. Zij overleed op 21 februari 2000123. Op 19 juni 2000 werd bericht dat een Falun Gong aanhanger in een psychiatrische inrichting overleed door hartstilstand nadat betrokkene herhaaldelijk injecties toegediend waren. Op 26 juli 2000 werd de dood gemeld van een Falun Gong aanhanger door verstikking, toen men probeerde betrokkene gedwongen te voeden. Zij zou volgens een mensenrechtenorganisatie in Hongkong het 25ste slachtoffer zijn sinds juli 1999 124. Op 6 september 2000 werd bericht dat één Falun Gong aanhanger in detentie overleed na mishandeling, en één door ademhalingsproblemen in een overvolle cel 125. Volgens een bericht van 28 september 2000 (Washington Post Foreign Service) zou een voormalige inlichtingenofficier in een werkkamp overleden zijn nadat hem twee maanden lang medische hulp geweigerd was. Volgens een bericht van 13 december 2000 (BBC News) overleed een vrouwelijke professor van Beijings Universiteit voor Industrie en Handel na slaag door de politie. Zij had gezwollen ogen, moeilijkheden adem te halen, en raakte verlamd nadat drie nekwervels gebroken waren. Op 19 december 2000 werd bericht dat sinds juli 1999 ten minste 77 Falun Gong aanhangers in detentie overleden zouden zijn, velen ten gevolge van marteling of gedwongen voeding 126. Volgens een bericht van 12 januari 2001 zouden sinds juli 1999 bijna 100 Falun Gong aanhangers tijdens detentie overleden zijn. De meeste overlijdensgevallen hadden zich voorgedaan na medio 2000127. Op 11 januari 2001 werd bericht over twee vrouwelijke Falun Gong aanhangers die tijdens detentie in Beijing overleden ten gevolge van slaag en gedwongen voeding door de politie, en een derde in een werkkamp in Shandong door slaag. Een mensenrechtenorganisatie uit Hongkong berichtte op 15 januari 2001 dat inmiddels 98 Falun Gong aanhangers in detentie overleden waren. Velen zouden in hun eigen provincie door de politie zijn doodgeslagen, nadat zij eerder op het Tiananmen plein in Beijing gearresteerd waren 128. Op 16 januari 2001 werd gemeld dat inmiddels 120 Falun Gong aanhangers ten gevolge van marteling overleden zouden zijn 129. Op 13 april 2001 zou één Falun Gong aanhanger in detentie overleden zijn na mishandeling, een ander na een hongerstaking, en een derde door ziekte. Volgens een bericht van 15 juni 2001 overleed een vrouw in een detentiecentrum in Liaoning nadat zij eerder door de politie uit haar huis gesleept was. Aan de familieleden werd niet toegestaan haar lichaam te zien130. Op 22 juni 2001 werd gemeld (CNN) dat volgens Falun Gong bronnen in totaal 224 Falun Gong aanhangers in detentie overleden zouden zijn. Op 26 juni 2001 zouden volgens Falun Gong bronnen in Hongkong reeds 233 aanhangers in detentie overleden zijn131. Plaatsing in een heropvoedingskamp. Uit officiële uitlatingen kan worden afgeleid dat kernleden over het algemeen een gevangenisstraf krijgen, en dat gewone leden die blijven demonstreren tegen het verbod op de Falun Gong, naar een werk- of heropvoedingskamp gezonden worden 132. Re-education through labour (loadong jiaoyang) is een administratieve straf die door de politie opgelegd wordt zonder dat de rechter eraan te pas komt133. Deze straf kan voor maximaal 3 jaar opgelegd worden 134, maar kan daarna verlengd worden (soms tot 8 jaar). In China zijn meer dan 300 van deze kampen 135. Op 8 november 1999 berichtte een mensenrechtenorganisatie in Hongkong dat volgens een recente richtlijn van de politie besloten zou zijn deze straf op te leggen aan een Falun Gong aanhanger die doorgaat met Falun Gong oefeningen op openbare plaatsen, in het geheim blijft samenkomen, of naar Beijing reist om te protesteren tegen het verbod van de beweging136. Omdat geen rechtszitting plaatsvindt, wordt tevens publiciteit vermeden 137. In de praktijk kan men tot 15 of 30 dagen in voorlopige hechtenis gehouden worden. Diegenen die dan nog niet hun banden met de Falun Gong opgeven worden naar een werkkamp gestuurd138. Eind september 1999 werden de eerste berichten ontvangen dat grote aantallen Falun Gong aanhangers naar een werkkamp waren gestuurd. Geschat werd dat toen al 10.000 Falun Gong aanhangers in die kampen zaten 139. Een regeringswoordvoerder bevestigde later dat Falun Gong aanhangers naar werkkampen gestuurd waren140. Op 16 januari 2001 werd van officiële zijde nogmaals bevestigd dat een onbekend aantal Falun Gong aanhangers (followers) naar werkkampen gestuurd was. Op 30 oktober 1999 werd bericht dat 12 leraressen voor een jaar naar een werkkamp gestuurd waren. Volgens een bericht van 7 november 1999 werden 16 Falun Gong aanhangers in Hebei veroordeeld tot maximaal 3 jaar werkkamp wegens sabotage van de gemeenschap141. Op 11 november 1999 werd bericht dat 9 Falun Gong aanhangers naar een werkkamp gestuurd waren voor periodes van twee tot drie jaar. Alleen al in de provincie Hebei zouden 500 Falun Gong aanhangers naar een werkkamp gestuurd zijn. Op 30 maart 2000 werd bericht dat een universitaire medestudent van vice-president Hun Jintao veroordeeld werd tot 2 jaar werkkamp, nadat hij geprobeerd had aan de vice-president een petitie aan te bieden. In november 2000 werd een Falun Gong aanhanger met Canadese nationaliteit door de politie voor drie jaar naar een werkkamp gezonden. Na druk van de Canadese ambassade werd hij begin januari 2001 vrijgelaten142. In december 2000 werd een Amerikaanse Falun Gong aanhangster voor drie jaar naar een werkkamp gestuurd. Zij had aan een journalist van de Wall Street Journal verteld hoe haar moeder doodgeslagen was 143. Een gedetailleerde beschrijving van mishandelingen van Falun Gong aanhangers in politiebureaus, detentiecentra en werkkampen, veelal de dood tot gevolg hebbende, is te vinden in een rapport van februari 2001 van het Falun Dafa Information Centre 144. Plaatsing in een psychiatrische inrichting. Eerder (blz. 24) werd al bericht dat een rechter en een hoge officier in 2000 in een psychiatrische inrichting geplaatst waren. Ook gewone Falun Gong aanhangers kunnen in een psychiatrische inrichting terechtkomen. Ook deze maatregel is bedoeld om betrokkene ertoe te brengen het geloof in de Falun Gong beweging op te geven. Zij kunnen daartoe onderworpen worden aan gedwongen injecties en geestelijke foltering145. Op 2 augustus 1999 werd bericht dat in Shenyang 13 Falun Gong aanhangers waren opgenomen in een psychiatrische inrichting. Volgens een bericht van 27 september 1999 zouden inmiddels meer dan 600 Falun Gong aanhangers zijn opgenomen in een dergelijke inrichting146. In het voorjaar van 2001 kwam een rapport uit van de voormalige Human Rights Watch onderzoeker Robin Munro waarin gesteld wordt dat psychiatrische inrichtingen in China gebruikt worden om politiek lastige personen op te bergen, zoals dat vroeger gebruikelijk was in de Sovjet Unie, hoewel het gebruik ervan aanzienlijk afgenomen was na de Culturele Revolutie. Onder de personen beschreven in het rapport zijn iemand die op het Tiananmen een spandoek ontrolde voor democratie, en meerdere vakbewegingsactivisten. In dergelijke instellingen bevinden zich volgens Munro ook 600 Falun Gong aanhangers. Daarvan waren inmiddels drie overleden 147. Beijing liet in reactie op dit rapport weten dat de beweringen van Munro ‘volledig ongegrond en onaanvaardbaar’ waren 148. Een gedetailleerde beschrijving van mishandelingen van Falun Gong aanhangers met psychiatrische middelen in psychiatrische inrichtingen en andere detentieinrichtingen wordt gegeven in een rapport van april 2001 van het Falun Dafa Information Centre 149. 4. De Falun Gong in Hongkong. Bij de overdracht per 1 juli 1997 van de voormalige Britse kroonkolonie Hongkong aan China verkreeg de Speciale Administratieve Regio Hongkong autonomie op alle beleidsterreinen, met uitzondering van defensie en buitenlandse politiek. Hieraan ten grondslag lagen de SinoBritish Joint Declaration en de Basic Law (grondwet). Ingevolgde de grondwet bestaat in Hongkong vrijheid van vereniging en vergadering. Hoewel het soms knelt doet de centrale regering in Beijing haar best om zich niet te mengen in Hongkong’s bestuur. De Hong Kong Association of Falun Dafa is in Hongkong een legaal geregistreerde organisatie. Als zodanig geniet zij in Hongkong vrijheid van vergadering en demonstratie. Ook kan zij vrijelijk haar standpunten verspreiden via de media, internet of anderszins Aan het reizen van Falun Gong aanhangers naar Beijing of elders legt Hongkong geen beperkingen op. De Falun Gong dreigde de grondwettelijk gegarandeerde vrijheden meer en meer te gaan benutten voor het organiseren van (internationale) activiteiten op soeverein Chinees grondgebied waarbij de centrale autoriteiten in Beijing werden bekritiseerd vanwege de behandeling van Falun Gong aanhangers op het Chinese vasteland. Medio januari 2001 organiseerde de Hong Kong Association of Falun Dafa bij voorbeeld een internationaal congres in Hongkong’s ‘City Hall’. De irritaties daarover in Beijing waren groot. Op 31 januari 2001 verklaarde een woordvoerder van het Central Government Liaison Office in Hongkong via het semi-officiële China News Agency dat Beijing niet zal toestaan dat Hongkong een basis wordt voor activiteiten gericht tegen de Volksrepubliek 150. Op 29 april 2001 stelde de op één na hoogste vertegenwoordiger van het Hongkong zelfbestuur (Chief Secretary for Administration) Donald Tsang dat Hongkong hecht aan zijn vrijheden maar ervoor zal zorgdragen dat de Falun Gong zich houdt aan de wet (‘under government control and within the law’)151. Op 5 mei 2001 beschuldigde de - in 1997 op voordracht van een 400 leden tellend Hongkong’s verkiezingscomité door Beijing benoemde - leider van het Hongkong zelfbestuur ‘chief executive’ Tung Chee-hwa de Falun Gong er van ‘de betrekkingen te ondermijnen’ tussen Hongkong en Beijing152. Aanleiding was het voornemen van de Falun Gong om ter gelegenheid van het bezoek van de Chinese president Jiang Zemin aan Hongkong voor deelname aan het Fortune Global Forum van 8 tot en met 10 mei 2001 een demonstratie te organiseren. Uiteindelijk nam Hongkong strenge veiligheidsmaatregelen om dat bezoek goed te laten verlopen: meer dan 60 uit het buitenland komende Falun Gong aanhangers werden op de luchthaven van Hongkong tegengehouden en belet het gebied binnen te komen, en tijdens het forum werden de Falun Gong demonstranten op verre afstand gehouden van de bezoekende Chinese president 153. Chief Secretary for Administration (CSA) Donald Tsang kondigde in mei 2001 aan dat Hongkong alle opties in overweging moest nemen, waaronder wetgeving over religieuze sekten 154. Dit ontlokte aan de oud-gouverneur van Hongkong - thans Eurocommissaris - Chris Patten de opmerking dat een eventuele ban van de Falun Gong in Hongkong tot internationale bezorgdheid zou leiden 155. Chief Executive Tung Chee-hwa leek daarna geneigd Beijing verder tegemoet te willen komen door op 14 juni 2001 de Falun Gong aan te merken als een goed georganiseerde sekte (cult)156, met veel hulpbronnen en een politieke agenda. Hij verklaarde echter tegelijkertijd dat Hongkong geen wetgeving tegen de Falun Gong overwoog157. Een week later verzekerde CSA Donald Tsang dat Hongkong op eigen wijze, binnen de eigen Hongkong wetgeving, met de Falun Gong zal omgaan. Hij stelde dat de Falun Gong zich binnen de grenzen van de wet vrijelijk kon bewegen in Hongkong en dat de regering niet voornemens was om specifieke op sektes betrekking hebbende - in casu tegen de Falun Gong gerichte - wetgeving uit te vaardigen158. Op 27 augustus 2001 werden 10 Falun Gong aanhangers, die tegenover het Chinese Liaison Office in Hong Kong via een hongerstaking protesteerden tegen de detentie van Falun Gong aanhangers in China, voor korte tijd vastgehouden vanwege obstructie van het verkeer. Zij kwamen er met een mondelinge waarschuwing van af. 5. Andere Qigong bewegingen. 3.3.4 Bewegingsvrijheid Persoonsregistratie. Zoals beschreven in ambtsbericht van 28 augustus 2000 (zie p.14) gaat de persoonsregistratie in China sinds 1951 uit van registratie van gezinshoofden in een vaste woonplaats. Deze gezinshoofden worden geregistreerd in het zogenaamde huishoudregistratieboekje (hukou). Kopie van dit boekje wordt aangehouden op het lokale politiebureau. De hukou is de grondslag voor overheidsvoorzieningen als huursubsidie, onderwijs, loontoeslag, ziekteverzekering. Zonder hukou komt men voor deze voorzieningen niet in aanmerking. De effectiviteit van dit huishoudregistratiesysteem neemt evenwel af doordat uit de agrarische provincies grote aantallen personen (vooral jongeren) op zoek naar grotere economische welvaart naar de grote steden trekken, vooral in de zuidoostelijke kustprovincies. De Chinese overheid is daarom ertoe overgegaan tijdelijke verblijfsvergunningen uit te geven. Voor identificatiedoeleinden bestaan voorts sinds 1985 de persoonsgebonden identiteitskaarten168. Bewegingsvrijheid. De bewegingsvrijheid binnen China, en vrijheid om zich elders in China te vestigen, wordt door de Chinese overheid beperkt. Voor wie zich elders vestigen wil bestaan vaste procedures, waarbij een quotumsysteem gehanteerd wordt. Wie voor langer dan een maand zich buiten zijn vaste woonplaats wil begeven, heeft de keuze zich naar die nieuwe plaats te laten overschrijven, of in die nieuwe plaats een tijdelijke verblijfsvergunning aan te vragen. Het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor kleinere steden is eenvoudiger geworden. Dit geldt met name voor hoger opgeleiden en ervaren mensen. China hoopt met deze versoepeling van het vestigingsbeleid de urbanisatiegraad te verhogen en de druk op de grote steden te verminderen. Verhuisprocedure. Volgens richtlijnen van het Ministerie van Openbare Orde van 23 juni 1998 (van kracht met ingang van 22 juli 1998) kan men zijn hukou laten overschrijven naar een andere woonplaats indien (i) een van beide ouders daar woont (een kind kan zich desgewenst laten overschrijven van de hukou van de ene ouder in de hukou van de andere ouder), (ii) de echtgenoot daar woont, (iii) men bejaard is (voor een man ten minste 66 jaar en voor een vrouw ten minste 55 jaar) en een kind daar woont, (iv) een minderjarige geadopteerd wordt door een inwoner van die plaats (men wordt dan ingeschreven in de hukou van die andere persoon), (v) men daar te werk gesteld is door de overheid of een werkeenheid (hieronder vallen ook private bedrijven), (vi) men in die plaats investeringen deed of een onroerende zaak verwierf, of (vii) onder bijzondere omstandigheden (bij voorbeeld in geval van verplaatsing van bewoners wegens de bouw van een stuwmeer) 169. Bij een verzoek tot overschrijving dient men de nodige bewijsstukken bij te voegen. Afhankelijk van de hierboven aangegeven verhuisreden kan dat zijn een geboortecertificaat, een huwelijkscertificaat, een bewijs van ouderschap, een adoptiebewijs, een arbeidscontract, een investeringsvergunning of een eigendomsbewijs van de onroerende zaak. Voorts dient men (indien men verhuist om elders te gaan werken) een werkvergunning te overleggen van het arbeidsbureau in de andere woonplaats. Bij de beslissing over de verlening van de vestigingsvergunning worden volgende criteria gehanteerd: (a) Quotum voor personen uit agrarische gebieden. Er bestaat een quotum voor personen uit agrarische gebieden die zich willen vestigen in stedelijke gebieden. Er bestaat een nationaal quotum, dat vervolgens is opgedeeld in provinciale en vervolgens regionale en stedelijke of plaatselijke quota. Ingevolge een richtlijn van 13 juni 2000 geldt dit quotum niet langer voor kleinere steden 170. Het bestaat echter nog onverkort voor de grotere steden. (b) Algemeen quotum. Daarnaast bestaat een algemeen quotum van personen (uit agrarische of stedelijke gebieden) die zich in de nieuwe woonplaats willen vestigen. De handhaving hiervan is in de praktijk niet altijd zeer strikt. (c) Voorkeursgroepen. De plaats van vestiging kan voorkeur verlenen aan personen met bepaalde beroeps- of vakbekwaamheid of aan personen die in die plaats belangrijke investeringen willen doen. Men kan ook een aanvraag doen voor een tijdelijk verblijf. Men ontvangt dan in de nieuwe verblijfsplaats een ‘Temporary residence certificate’ (TRC). Deze is geldig voor één jaar, maar kan daarna verlengd worden. De uitgifte van TRC’s is bedoeld om enige controle te krijgen op in die plaats verblijvende personen. Deze personen hebben geen recht op sociale voorzieningen. Illegalen. Het aantal ongeregistreerde personen (floating population) wordt geschat op 80-130 miljoen. Alleen al in Shanghai leven 3 miljoen ongeregistreerde personen. In toenemende mate betreft dit ook middenklassers met een goede opleiding, die hopen daar een beter salaris te kunnen verdienen. Wegens het ontbreken van registratie moeten deze personen voor diensten als gezondheidszorg en onderwijs dan een hogere prijs betalen171. Wie illegaal buiten zijn woonplaats aangetroffen wordt, riskeert te worden gedetineerd in centra voor ‘custody and repatriation’ (shourong qiansong) teneinde naar zijn oorspronkelijke woonplaats te worden teruggezonden 172. In veel gevallen wordt volstaan met betaling van een boete. Sommigen zouden tijdens detentie in deze ‘repatriation centres’ te werk gesteld zijn om hun boete te kunnen betalen173. Reisbeperkingen. De laatste jaren zijn de mogelijkheden om naar het buitenland te reizen toegenomen. In september 2001 is aangekondigd dat de controle van Chinese zakenlieden die naar Hong Kong reizen, zal worden vereenvoudigd. Ook wordt het quotumsysteem voor vasteland Chinezen die Hong Kong bezoeken afgeschaft per januari 2002 174. In november 2001 werd gemeld dat in een aantal steden (onder meer Shanghai, Zhuhai, Shunde en Zhongshan) de bureaucratische procedures voor het aanvragen van een paspoort worden vereenvoudigd. Indien dit beleid succesvol is zullen alle grote steden in 2005 op deze nieuwe werkwijze overgaan. Eind 2002 zal het volgens de China News Service niet langer nodig zijn een buitenlandse uitnodigingsbrief te voegen bij een paspoortaanvraag 175. Hoewel de uitreismogelijkheden versoepelen, zullen de grenscontroles strikt blijven. Paspoorten. Naast diplomatieke paspoorten bestaan dienst (‘public affairs’)- paspoorten, en gewone paspoorten. Daarnaast worden speciale paspoorten uitgegeven in Hongkong en Macao. 1. Diplomatieke paspoorten (wai jiao hu zhao). Deze worden uitgegeven aan hoge leden van de Chinese Communistische Partij, de regering, de strijdkrachten, het parlement (NPC), de politieke conferentie (CPPCC), en aan hoge vertegenwoordigers van de Verenigde Naties en van diplomatieke vertegenwoordigingen met hun echtgenotes en minderjarige kinderen. 2. Dienstpaspoorten. De public affairs-paspoorten (gong wu hu zhao, met bruine kaft) worden onder meer uitgegeven aan ambtenaren van regeringsinstellingen, diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland, en gewone personeelsleden van de VN met hun echtgenotes en minderjarige kinderen. Deze paspoorten worden uitgegeven door het ministerie van Buitenlandse Betrekkingen in Beijing of door de lokale kantoren van het ministerie van Buitenlandse Betrekkingen (Foreign Affairs Offices) 176. 3. Gewone paspoorten (pu tong hu zhao). Hiervan bestaan drie types. (a) Gewone paspoorten voor werk (yin gong pu tong hu zhao). Deze worden uitgegeven aan lagere ambtenaren van regeringsinstellingen of staatsondernemingen die voor hun werk in het buitenland moeten zijn. Deze paspoorten worden uitgegeven door het Foreign Affairs Office in de hoofdstad van de provincie waarin het paspoort aangevraagd wordt. De geldigheidsduur is twee of drie jaar, hoogstens vijf. (b) Gewone paspoorten voor privé gebruik (yin si pu tong hu zhao). Deze paspoorten worden uitgegeven door het ministerie van Openbare Veiligheid (Ministry of Public Security, MPS). Men kan het aanvragen en afhalen bij het politiebureau in grote steden of daarvoor bevoegde politiebureaus. De geldigheidsduur is vijf jaar. Op deze paspoorten kunnen meerdere uitreizen gemaakt worden. Dit paspoort wordt voor alle reisdoeleinden verstrekt. (c) Eenjarige paspoorten. Tot 1 juni 2000 bestonden ook éénjarige paspoorten voor zakenreizen of toerisme. Deze waren slechts geldig voor een enkele uitreis en inreis. Ze werden meestal gebruikt bij groepsreizen. Het éénjarige paspoort is per 1 juni 2000 voor algemene doelen afgeschaft177, maar bestaat nog in beperkte mate in gebieden met bijzondere regelingen, waaronder de steden aan de grens met Rusland. 4. Hongkong en Macao. Deze paspoorten worden uitgegeven door de regeringen van deze twee autonome gebieden voor hun eigen inwoners. Procedure van uitgifte. Voor de aanvraag van een gewoon paspoort dient men een aanvraagformulier te overleggen en twee pasfoto’s. Daarnaast wordt nog steeds een reisvergunning vereist van de werkeenheid of lokale politie, en bewijsstukken dat men in het buitenland verwacht wordt (toelatingsbewijzen van buitenlandse onderwijsinstellingen, brieven van familieleden en bewijzen van verwantschap, documenten van reisbureaus die bevoegd zijn voor het organiseren van zakenreizen). Minderjarigen. Een paspoort kan ook verstrekt worden aan een minderjarige. Voor de vereiste toestemmingen voor minderjarigen onder 16 jaar kan worden verwezen naar het gestelde in het ambtsbericht van 28 augustus 2000 p.17. Voor een minderjarige van 16 tot 18 jaar dient toestemming te worden verkregen van de school, de werkgever of de lokale politie (niet het wijkcomité). Vingerafdrukken. Voor het aanvragen van paspoort en ID kaart worden geen vingerafdrukken genomen. Er bestaan plannen vingerafdrukken te gaan toevoegen op identiteitskaarten. Men wil dit geleidelijk gaan invoeren, eerst als proef in bepaalde steden, daarna over het gehele land. Bij het verlaten van China worden evenmin vingerafdrukken genomen. Dit is alleen anders indien personen door de immigratieautoriteiten voor verhoor meegenomen worden en daarbij blijkt dat zij de wet overtreden hebben. Overigens worden van iedereen, zowel bij binnenkomst als vertrek en zowel van buitenlanders als van Chinezen, de gegevens ingevoerd in de computer. Al die gegevens worden gestuurd naar het ministerie van Openbare Veiligheid in Beijing. 3.3.5 Rechtsgang In het ambtsbericht van 9 april 2001 over de positie van minderjarigen in China wordt op p.22 erop gewezen dat minderjarigen bij terugkeer niet gestraft worden wegens illegale emigratie. Het beginsel van niet-bestraffing van minderjarigen is vastgelegd in de Wet op de bescherming van minderjarigen (Law on the protection of Minors) van 4 september 1991, van kracht vanaf 1 januari 1992. Ingevolge artikel 38 van deze wet dienen minderjarigen vooral te worden opgevoed, overtuigd en ‘verbeterd’, en wordt ‘opvoeding’ beschouwd als belangrijkste methode, en straf als een secondaire. Minderjarigen onder de 16 jaar worden niet strafrechtelijk vervolgd. 3.3.6 Arrestaties en detenties Verblijfsomstandigheden in politiebureaus. Voor een aantal concrete voorbeelden van mishandeling door de politie kan worden verwezen naar het in § 3.3.3 gestelde over mishandeling en foltering in detentie (blz. 27) en dood in detentie (blz. 28). Verblijfsomstandigheden in gevangenissen. In 1999 begon de Chinese regering een opvoedingsprogramma voor gevangenisbewaarders. Volgens een westerse diplomaat die al tien jaar gevangenissen in China bezoekt, zijn duidelijk verbeteringen zichtbaar. De omstandigheden in de gevangenis in Tianjin lijken redelijk goed te zijn. Gevangenen die zich goed gedragen mogen telefoneren, ontvangen punten voor strafvermindering en nachtelijke echtelijke bezoeken. De situatie daar zou goed afsteken tegen de algemene norm, waar vuilheid, corruptie en misbruik aan de orde van de dag zouden zijn. De cellen zijn vaak overvol, en bewakers zouden gevangenen slaan en gebruik maken van elektrische prikstokken178. Verblijfsomstandigheden in heropvoedingskampen. Het systeem van werkkampen179 dateert al van kort na de communistische machtsovername in 1949. Destijds diende het om de gevangengenomen Kwomintang-soldaten te interneren. Tijdens de Culturele revolutie (1966-76) werden opnieuw grote aantallen personen naar die kampen gestuurd. De kampen werden vervolgens gebruikt na het inzetten van de ‘strike hard’ campagne in 1983, toen er gebrek was aan gevangenissen 180. Nadat Harry Wu een afschuwwekkend beeld had geschilderd van de omstandigheden in die kampen, komen twee wetenschappers in een recentere studie tot een milder beeld181. De levensomstandigheden in die kampen zijn verre van ideaal, maar volgens hen niet per definitie onmenselijk182. Kampbewoners moeten vaak lange uren werken in fabrieken of op het land. Gevangenen klagen dat in die kampen het sanitair, de gezondheidszorg en de voeding armzalig zijn, en dat regelmatig geweld voorkomt 183. Buitenlandse mensenrechtenorganisaties bekritiseren het systeem van werkkampen omdat het willekeur en corruptie in de hand werkt, en mishandeling van gevangenen onzichtbaar blijft 184. In antwoord op buitenlandse kritiek over de situatie in die kampen mochten op 22 mei 2001 vijf buitenlandse mediaorganisaties een kijkje nemen in het Masanjia-kamp bij Shenyang in de provincie Liaoning. In dit kamp zitten veel Falun Gong aanhangers. De bezoekers zagen opmerkelijk schone gebouwen, waaronder een eetzaal, een keuken, een bezoekersruimte en kantoren. Gevangenen in blauwwitte kleding speelden basketball op een binnenplaats. Volgens een mensenrechtenorganisatie in Hongkong 185 gaf dit bezoek geen enkel inzicht in wat zich werkelijk in kampen afspeelt. Het kamp zou bekend staan om de mishandeling door bewakers. Zij zouden daarbij gebruik maken van elektrische prikstokken. Op 5 februari 2001 werd bericht dat het Chinese ministerie van Justitie een nieuw wetsontwerp voorbereidt over heropvoedingskampen. China heeft op dit ogenblik ongeveer 300 van die kampen, waarin tot nu toe meer dan 3,5 miljoen personen zouden zijn heropgevoed, waaronder drugsverslaafden, prostituees, niet-gewelddadige wetsovertreders, politieke critici en sinds 18 maanden ook aanhangers van de Falun Gong. Het wetsontwerp zou gaan over het soort wetsovertreders dat naar zo een kamp gestuurd kan worden, over de lengte van het verblijf, en over de procedures voor veroordeling186. De VN Hoge Commissaris voor de mensenrechten Mary Robinson stelde op 27 februari 2001 te hopen dat deze vorm van administratieve detentie op termijn afgeschaft wordt. ‘Strike hard’ campagne. In april 2001 werd een ‘strike hard’ campagne gelanceerd. Deze is in september geïntensiveerd. Niet alleen is het aantal executies opgevoerd, ook worden politie en rechtbanken aangespoord zaken sneller op te lossen en vaart te zetten achter veroordelingen. De ‘strike hard’ campagne is in eerste instantie gericht tegen georganiseerde misdaad en geweldsmisdrijven, maar beperkt zich niet daartoe. Tot de belangrijkste bedreigingen rekent China infiltratie en sabotage door vijandige buitenlandse krachten, opstanden van nationalistische separatisten, samenzweringen van religieuze extremisten en terroristen (inclusief sektes) en criminele bendes 187. Het aantal doodvonnissen dat sinds april is voltrokken wordt, mede op basis van berichtgeving in de Chinese media, geschat op 3.000. De Chinese overheid verstrekt geen totaalcijfers over de doodstraf. De huidige campagne is de vierde sinds 1983. Tijdens de laatste campagne, in 1996, werden volgens cijfers van Amnesty International in één jaar meer dan 4.400 doodvonnissen ten uitvoer gebracht. 3.3.7 Mishandeling en foltering Amnesty International gaat in een rapport van 12 februari 2001 in op martelingen van arrestanten en gedetineerden in politiebureaus, gevangenen of andere instellingen188. Het beschrijft mishandelingen met het doel een bekentenis te verkrijgen (p.4), om betaling van een schuld af te dwingen (p.12), in een kamp voor ‘custody and repatriation’ (p.14), door ambtenaren belast met het toezicht op de geboorteregels (p. 17), in een psychiatrische inrichting (p.19), en tijdens een administratieve detentie, bij voorbeeld in een werkkamp (p.22). In het tweede deel (vanaf p.26) wordt ingegaan op gevallen van dood in detentie. Het rapport beschrijft daarbij ook een aantal gevallen van Falun Gong aanhangers (p.31). In de inleiding wordt gesteld dat mishandeling en marteling van gedetineerden en gevangenen in China wijd verspreid en systematisch is. De Chinese autoriteiten reageerden in een reactie daarop dat deze stelling volledig ongegrond is189. Voor het overige kan worden verwezen naar de passages in dit bericht over mishandeling en marteling van Falun Gong aanhangers (§ 3.3.3, zie mishandeling en foltering in detentie blz. 27, en dood in detentie blz. 28). 3.4 Specifieke groeperingen 3.4.1 Etnische minderheden Binnen-Mongolië. Voor de situatie van de etnische Mongolen in Binnen-Mongolië kan worden verwezen naar het ambtsbericht van 28 augustus 2000 p.32-34. Het aantal etnische Mongolen in Binnen-Mongolië zou volgens de volkstelling van november 2000 4 miljoen zijn op een totaal aantal inwoners van 23,75 miljoen190. Oeigoeren. De situatie van de etnische Oeigoeren (Uighur) in Xinjiang (Sinkiang) is beschreven in het ambtsbericht van 28 augustus 2000 (p.36). Het onderwijssysteem in Xinjiang voorziet in onderwijs in de Chinese taal voor Han-leerlingen. Oeigoerse leerlingen krijgen tot hun vierde leerjaar les in het Oeigoers. Daarna wordt geleidelijk overgegaan tot het Chinees als voornaamste instructietaal. Wanneer men afstudeert aan een Oeigoerse school heeft men onvoldoende beheersing van de Chinese taal 191. Bovendien hebben de meeste minderheden in de grensgebieden van China een lager opleidingsniveau dan gemiddeld het geval is in China 192. China gaat door met het economisch ontwikkelen van deze regio, onder meer door de aanleg van een spoorweg die de regionale hoofdstad Urumqi verbindt met de westelijk gelegen plaats Kashgar. Sinds vijf jaar bestaat een autoweg door de tot dan toe ontoegankelijke Taklamakan woestijn. Deze weg is gebouwd met het oog op de ontginning van daar gelegen aardolievoorraden. Met de verbeterende transportinfrastructuur vestigen zich groeiende aantallen Han-Chinezen in de opengelegde gebieden. De lokale Turkstalige islamitische Oeigoeren zien dat met lede ogen gebeuren. De Oeigoeren (8 miljoen) vrezen op de duur een minderheid te worden in eigen land. Het aantal Han-Chinezen (in 1949 slechts 6,3%) is nu reeds 38%. De positie van Oeigoeren in China vormt een belangrijk onderwerp in de bilaterale betrekkingen van China en zijn Turkstalige naburen die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zelfstandig zijn geworden (Oezbekistan, Kirgizistan, Kazachstan, Turkmenistan). Tegen de sluipende vestiging van steeds grotere aantallen Han-Chinezen kunnen de Oeigoeren niets ondernemen. Van tijd tot tijd vinden aanslagen plaats van militante Oeigoeren die strijden voor een onafhankelijk Oost-Turkestan. Op 9 september 2000 ontplofte in de regionale hoofdstad Urumqi een vrachtwagen vol explosieven. Daarbij vielen 60 doden en raakten 173 mensen gewond.Overigens is niet zeker of het hier wel ging om een aanslag van een militante Oeigoer-beweging. De Chinese overheid treedt hard op tegen aanslagplegers en activisten. Op 11 januari 2001 werden twee Oeigoerse jongemannen terechtgesteld. Zij waren al in juli 1999 veroordeeld wegens ‘separatisme’ (splittism) en het ‘illegaal bezitten van explosieven en wapens’193.Op 14 februari 2001 werd bericht dat een moslim activist ter dood veroordeeld was door een rechtbank in Korla wegens het oprichten van een ondergrondse islamitische partij voor Oost-Turkestan194. China zou met de nieuwe buurlanden zijn overeengekomen dat zij geen onderdak verlenen aan Oeigoer activisten 195. Op 15 juni 2001 werd bericht dat Rusland, China en vier Centraal-Aziatische landen tijdens een bijeenkomst in Shanghai zouden zijn overeengekomen islamitisch separatisme en extremisme te bestrijden 196. Een belangrijke overweging voor China om zich aan te sluiten bij de coalitie tegen het terrorisme is gelegen in de strijd tegen het Oeigoerse separatisme. De in april gestarte ‘strike hard’ campagne is ook in Xinjiang in volle gang. Na de aanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten is tevens een 70 dagen durende actie begonnen gericht tegen personen zonder papieren, zonder legale verblijfsvergunning en zondere permanent inkomen. Het doelwit van deze acties zijn separatisten, criminele terroristen en religieuze extremisten. Nu internationaal het terrorisme met militaire middelen wordt aangepakt, verdedigt China zijn harde acties als anti-terroristische maatregelen waarvoor internationale steun wordt gevraagd. 3.4.2 Homoseksuelen Strafbaarheid. Homoseksualiteit is sinds de komst van het communisme in 1949 als zodanig nooit strafbaar geweest in het Chinese wetboek van strafrecht. Wel werden homoseksuelen in het verleden gearresteerd en beschuldigd van straatschenderij (hooliganism). Dit strafwetartikel verdween evenwel met de nieuwe strafwet van 1997197. Sindsdien zijn bars voor homoseksuele mannen verschenen in grote steden als Beijing, Shanghai, Guangzhou, Chongqing, en Shenzhen198. Traditionele opvatting. Homoseksualiteit werd na 1997 nog steeds beschouwd als een ziekelijke afwijking. Familieleden beschouwen een homoseksueel als ‘ziek’, en nog steeds wordt veelal op homoseksuelen vanuit de familie grote druk uitgeoefend om te huwen wanneer zijn de huwbare leeftijd bereiken199. Volgens een bericht van 13 oktober 1999 werd homoseksualiteit door een gerechtshof te Beijing aangemerkt als abnormaal seksueel gedrag, dat niet aanvaardbaar is voor het publiek 200. Huidige situatie. De situatie voor homoseksuele mannen en vrouwen in China is de laatste decennia aanzienlijk verbeterd. De Chinese overheid tolereert het verschijnsel zolang homoseksuelen niet openlijk het regime aanvallen 201. Hoewel homoseksualiteit een taboe blijft voor de massamedia, zijn de laatste jaren in China meerdere boeken verschenen over het onderwerp, en worden geen beperkingen opgelegd aan internet202. Op 5 maart 2001 werd bekend gemaakt dat homoseksualiteit niet langer beschouwd wordt als een geestesziekte203. 3.4.3 Geboortebeleid Een beschrijving van de toepassing van het Chinese beleid dat in 1979 werd ingezet om het aantal geboorten en daarmee de bevolkingsgroei te beperken, is te vinden in het ambtsbericht van 28 augustus 2000 (p. 37-44). Dit beleid kan worden samengevat als ‘late marriage, late-birth and one-child-per-couple’204. Sinds 1979 werden diverse dwangmaatregelen gebruikt om onwillige personen te dwingen zich aan de regionale quota te houden, waaronder abortus, sterilisatie, verplichte inbreng van een pessarium, opsluiting van onwillige vrouwen en soms zelfs het slopen van iemands huis om een voorbeeld te stellen voor anderen205. De centrale overheid ontplooide zelf niet een rigide handhavingsbeleid, maar een aantal van de extremere maatregelen werden toegepast door lokale ambtenaren belast met de handhaving van het bevolkingsbeleid, die daarmede wilden voorkomen dat zij later verantwoordelijk zouden worden gehouden voor het overschrijden van het lokale geboortequotum 206. Het eerdergenoemde ambtsbericht beschrijft dat sinds 1995 fysieke dwang niet meer is toegestaan. Door de centrale autoriteiten wordt in de jaren daarna ontkend dat fysieke dwang nog voorkomt207. De State Family Planning Commission verklaarde op 3 september 2001 dat, ondanks het verbod, gedwongen sterilisaties in sommige gebieden nog voor zou kunnen komen. Deze verklaring volgde op eerdere berichten in de Chinese media dat in een gewest in Guangdong vrouwen gesteriliseerd waren zonder hen op alternatieven te wijzen208. In het ambtsbericht van 28 augustus 2000 wordt voorts beschreven (p. 39) dat de UNFPA eind 1998 een programma begon in 32 gewesten waarin bij wijze van proef een geboortebeleid gevoerd wordt op grondslag van vrijwilligheid209. In 600 van de in totaal 2.500 Chinese gewesten zijn inmiddels de regionale geboortequota afgeschaft. De namen van deze gewesten zijn niet bekend gegeven omdat de Chinese overheid vreest dat bekendmaking de mensen zou kunnen aanmoedigen de bevolkingsregels moedwillig te overtreden. Het proefproject van de UNFPA loopt nog tot het jaar 2002. Er is een tussentijdse evaluatie geweest, waarin de tot dan toe behaalde resultaten als succesvol aangemerkt werden. De geboorteregels in de diverse provincies in China, zoals beschreven in het eerdergenoemde ambtsbericht, zijn sindsdien voor zover bekend niet gewijzigd. Volgens de State Family Planning Commission valt ongeveer de helft van de bevolking onder het “anderhalf kind” beleid, waarbij bewoners van rurale gebieden een tweede kind mogen hebben als het eerste een meisje is. Ook leden van etnische minderheden in China mogen twee of meer kinderen krijgen. Nieuw is dat ouders die beiden enig kind zijn, samen twee kinderen mogen krijgen. Deze versoepeling geldt opvallend genoeg voor gebieden waar al veel mensen wonen, zoals de metropolen Beijing en Shanghai210. Op 24 december 2000 werd door een officiële woordvoerder bekend gemaakt dat China (in casu de State Family Planning Commission) bezig is een nieuwe wet te formuleren over gezinsplanning211, waarin een aantal elementen die tot nu toe regionaal verschilden, op landsniveau zullen worden geregeld. Ook is er een nieuwe aanpak in die zin dat de Chinese overheid het geboortebeleid begint te zien in een breder perspectief van algemene volksgezondheid. Daarbij komt de nadruk minder te liggen op alleen de handhaving van de geboortequota, maar komt er meer aandacht voor een beleid waarbij het belang van de burger voorop staat (‘client oriented approach’), zoals seksuele voorlichting, betere anticonceptie en bestrijding van seksueel overdraagbare ziekten. Er vindt dus geleidelijk een verdere verschuiving plaats van restrictief beleid naar preventief beleid. Uit bovenstaand voorbeeld uit Zhenlong kan overigens afgeleid worden dat het kennelijk mogelijk is zich aan de geboorteregels te onttrekken door naar elders te verhuizen. Daarbij dient echter te worden bedacht dat niet iedereen die mogelijkheid heeft. Als men in landelijke gebieden een stuk grond heeft, zal men dit niet snel verlaten. Personen die in stedelijke gebieden wonen, zullen niet snel naar een landelijk gebied verhuizen als daar een ruimer geboortebeleid geldt. Veel echtparen ontlopen de geboorteregels door bij familieleden te blijven totdat het kind geboren is, of te beweren dat het kind behoort aan een familielid of kennis215. Daarbij dient te worden bedacht dat het steeds moeilijker wordt om te controleren hoeveel kinderen mensen hebben, aangezien steeds meer mensen in de private sector werkzaam zijn en er veel migranten zijn in China. Voorheen toen alles publieke sector was, had de werkeenheid een belangrijke controlefunctie. Die valt nu steeds meer weg. Op 28 maart 2001 werd bekend gemaakt dat de Chinese bevolking volgens de telling van november 2000 1,265 miljard personen telt. Hiermee zou nog juist het gestelde doel bereikt zijn van een maximum bevolking van 1,3 miljard. Tegelijkertijd werd erkend dat de telling bemoeilijkt werd doordat personen, die meer kinderen hadden dan toegestaan, trachtten medewerking te ontlopen. Dit werd in de hand gewerkt doordat in sommige gevallen waarin het gezin bleek een kind te veel te hebben, alsnog een boete opgelegd werd 216. De cijfers toonden een afname van de jaarlijkse bevolkingsgroei (1,07%, was in de jaren ’80 nog 1,11%) en van het aantal geboorten per vrouw (1,82 kind, was in 1970 nog vier). Overigens zullen de geboortebeperkingsmaatregelen slechts gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de afname van de bevolkingsgroei. In stedelijke gebieden bestaat een natuurlijke neiging het aantal kinderen te beperken, onder meer met het oog op de gestegen kosten voor onderwijs. De bevolkingscijfers tonen, vergeleken met tien jaar terug, een toename van de stedelijke bevolking met 9,86 procentpunten tot 36,9% van de totale bevolking. Illegale kinderen (dat wil zeggen geboren buiten huwelijk, te vroeg of te veel) kunnen niet officieel geregistreerd worden, waardoor het kind geen aanspraak kan maken op voorzieningen in de gezondheidszorg of het onderwijs, of een tewerkstelling kan verkrijgen. De ouders dienen voor medische handelingen dan zelf te betalen zonder te kunnen profiteren van voorzieningen. Scholen zijn verplicht een leerplichtig kind onderwijs te bieden, maar de ouders moeten voor een niet-geregistreerd kind extra betalen217. Als de boete (social compensation fee) betaald is, kan het kind echter gewoon worden bijgeschreven in de hukou. Ook al zijn kinderen niet officieel geregistreerd, met een goed netwerk en contacten met ambtenaren is het altijd wel te regelen dat kinderen naar school gaan of medische zorg ontvangen. Als men over een dergelijk ‘netwerk’ (guangxi) beschikt, is vaak van alles mogelijk, dus ook registratie van het kind. Veel mensen kopen een hukou. In sociaal-maatschappelijk opzicht is er geen sprake van discriminatie van illegale kinderen. Hoewel een illegaal kind later in beginsel niet zou kunnen werken in openbare bestuurskringen, is zelfs dat niet echt een probleem: wederom geldt dat als men over een goed netwerk beschikt, het toch wel gelukken zal een dergelijke functie te bemachtigen. Het in westelijke landen bekende verschijnsel van ongehuwde tienermoeders komt in China weinig voor. Familieleden zullen ongehuwde meisjes die zwanger raken in eerste instantie aanmoedigen de zwangerschap af te laten breken. 3.5 Samenvatting In China bestaat nauwelijks persvrijheid. De pers wordt geacht de officiële beleidslijnen van de Chinese Communistische Partij weer te geven. Inbreuk of het in twijfel stellen van deze beginselen wordt niet geduld. In Hongkong is de pers daarentegen in beginsel volledig vrij. China is geen democratie. Het primaat van de Chinese Communistische Partij staat voorop. Op lager gemeentelijk niveau bestaat een zekere mate van politieke participatie door de bewoners van een dorp of gemeente. De gebeurtenissen van 4 juni 1989 op het Tiananmenplein vormen voor de Chinese leiding nog steeds een gevoelig onderwerp. Nieuwe democratiseringsbewegingen worden niet geduld. Personen die destijds deelnamen aan de demonstraties op dit plein, zijn toen bestraft. Studenten die destijds geen leidende rol speelden, behoeven bij terugkeer in China niet te vrezen voor vervolging. De spirituele beweging Falun Gong wordt door de Chinese overheid gezien als een bedreiging van het gezag van de Chinese Communistische Partij. Dit vanwege de omvang, de organisatiegraad, de verspreiding over geheel China, en het leiderschap van de in de VS wonende oprichter Li Hongzhi. De spirituele beweging Falun Gong wordt door de Chinese autoriteiten gezien als een bedreiging van het gezag van de Chinese Communistische Partij. Aanhangers die in die beweging een leidende rol spelen of doorgaan met demonstreren, worden streng gestraft. Aanhangers die niet langer deelnemen aan de activiteiten van de organisatie en hun banden met de Falun Gong verbreken, worden niet of slechts licht gestraft. Afscheidingsbewegingen, zoals die van de etnische Oeigoeren in Xinjiang, worden niet geduld. Aanslagplegers riskeren te worden beschuldigd van ‘afscheiding’ en daarvoor de doodstraf te krijgen. Homoseksualiteit is in China niet strafbaar. Homoseksuelen zijn in China vrij in hun doen en laten zolang zij het regime niet openlijk aanvallen. Er zijn de laatste jaren meerdere boeken verschenen over het onderwerp. In de pers geldt het onderwerp nog steeds als een taboe. De regels voor de handhaving van het geboortebeleid in China worden geleidelijk versoepeld. In toenemende mate worden de regionale geboortequota afgeschaft. Dit betekent dat in die regio’s er voor handhavingambtenaren geen aanleiding meer is tot excessieve maatregelen om aan dat quotum te voldoen. In incidentele gevallen komen nog excessen voor. Illegaal geboren kinderen kunnen gewoon naar school en gezondheidszorg ontvangen. Hun ouders zullen daarvoor dan echter een hogere vergoeding moeten betalen. 4 Vluchtelingen en ontheemden 4.1 Migratieproblematiek Vanuit de geïndustrialiseerde kustprovincies rond de traditionele havensteden vindt al sinds de eerste contacten met westerse landen een al dan niet legale arbeidsmigratie plaats naar de Verenigde Staten, Canada, Australië, en Nieuw Zeeland, alsook naar West-Europa. Tegenwoordig is dit vooral een clandestiene migratie die georganiseerd wordt door mensensmokkelaars (snake heads of ‘slangenkoppen’)218. De smokkelroutes naar Europa lopen veelal via Rusland en andere voormalige Oostblok-landen. Geliefde smokkelroutes zijn die via Joegoslavië (voor Europese bestemmingen)219 en via Suriname (voor de Verenigde Staten en Canada). De migratie uit deze kustprovincies komt voort uit de traditionele handelscontacten via de havens. In de negentiende eeuw werd China werelds grootste kweekplaats van migranten. Vanuit Shanghai werden Chinezen geronseld als koelies voor werk op plantages, in spoorwegprojecten of in de mijnen. Zo ontstonden grote Chinese gemeenschappen overal ter wereld. Sindsdien is de stroom niet meer opgehouden. Het grootste deel van de migranten komt uit de provincie Fujian 220. In Fujian heeft vrijwel iedereen familie of vrienden die legaal of illegaal vertrokken zijn naar de VS, Canada, Europa, Australië, Japan of Taiwan. Het voorgeslacht van negen van de tien china towns in de wereld komt uit Fujian221. De Chinezen in Nederland kwamen vroeger vooral uit Hongkong, daarna in nog grotere aantallen uit Zhejiang. De laatste jaren komen ze ineens ook uit Fujian222. Migratiemotieven. De slechte economische situatie in het noordoosten van China maakt dat meer mensen de risico's van illegale emigratie voor lief nemen en vertrekken. Vanuit de provincies Liaoning, Heilongjiang en Jilin vertrekken ook veel mensen naar Korea en Japan. Vanuit de zuidoostelijke provincies vertrekken de mensen daarentegen niet omdat zij arm zijn223, maar om elders een beter leven op te bouwen. Daartoe wordt men aangespoord door de toenemende kennis van de mogelijkheden om elders sneller geld te verdienen 224. De eerste migranten uit die streken vertrokken om hun achterblijvende familie een betere toekomst te bieden 225. Het is een bewuste investering, die later zijn geld opbrengt. Families verzamelen daarom vaak hun spaargeld om één van hen naar het buitenland te sturen. Dat levert later een stroom harde valuta op, waarmee eerst de schulden afbetaald worden, waarna de investering vervolgens winst gaat opleveren226. In de buurt van Fuzhou (provincie Fujian) geldt dat ‘to be successful locally means that you have to emigrate’ 227. De economische welvaart in het Westen is daarbij een belangrijke pull factor. De Chinese gemeenschappen in die landen trekken daarbij steeds nieuwe mensen aan. De verhalen over welstand van anderen die hen voorgingen, stimuleert hun landgenoten in China het voorbeeld te volgen. In de dorpen rond de provinciehoofdstad Fuzhou (‘Gelukkige Stad’) staan veel migrantenhuizen, gebouwd in een soort ‘Disney-stijl’, compleet met betonnen torentjes en rode tegeldaken: het zijn de dankbetuigingen van hun familieleden die de oversteek maakten en in het buitenland succes boekten 228. In de plaats Changle (‘Langdurig Geluk”) is aan veel huizen te zien dat de verloren zoons en dochters goed geboerd hebben. Dat stimuleert de achterblijvers weer om hun voorbeeld te volgen229. Oorzaken toename migratie. De laatste jaren zijn de mogelijkheden om naar het buitenland te reizen toegenomen. Sinds 1985 is het gemakkelijker een toeristische reis of zakenreis te maken. Voorts zijn door de ineenstorting van het Sovjetrijk de reismogelijkheden door die gebieden vergroot. Door het wegvallen van de binnengrenscontroles in het Schengen-gebied is het gemakkelijker geworden het ene Schengenland in te reizen teneinde vandaar uit het uiteindelijke land van bestemming in dat gebied te bereiken 230. Reisagenten spelen in op de trek naar het Westen en bieden tegen betaling de mogelijkheid naar het Westen te reizen. Door de toename van het aantal mensensmokkelaars is het in sommige regio's, zoals de provincie Fujian, nu veel goedkoper geworden om naar het buitenland te gaan. Mensen kunnen zich de reis daardoor gemakkelijker veroorloven. Het Dover-drama van 18 juni 2000 waarbij 58 Chinezen uit Fujian 231 in een Nederlandse vrachtwagen door verstikking bleken te zijn omgekomen, heeft in de aantrekkingskracht van het rijke westen geen verandering gebracht. De meesten slagen erin naar het buitenland te komen: alleen al naar de VS ieder jaar tussen de tien- en honderdduizend232. De reis is dus een ‘calculated risk’. Propagandacampagnes van westerse landen om de migratie te ontmoedigen leveren niet veel op233. In oktober 2001 vonden 25 Chinezen de dood door verstikking op een vissersboot die hen illegaal naar Zuid Korea zou brengen. Gebruik van een mensensmokkelaar. Omdat het voor velen niet mogelijk of moeilijk is op reguliere manier de benodigde papieren te bemachtigen schakelt men een mensensmokkelaar in. Voor een visum is immers familie of een sponsor in het buitenland nodig. Bovendien neemt de aanvraagprocedure voor een paspoort en visum veel tijd in beslag. Hulp aan mensen om naar het buitenland te komen was vroeger een vriendendienst van mensen die teruggekomen waren uit Amerika en daar de weg wisten. Maar door de economische hervormingen van na 1979 is in China de mentaliteit van de mensen veranderd. Iedereen wil tegenwoordig geld verdienen. Daardoor zijn de ‘slangenkoppen' opgekomen. Emigratie is big business geworden234. Reismethodes. De manier van vervoer (lucht, land, zee) bepaalt de hoogte van het te betalen bedrag 235. Men kan een ‘goedkope’ reis boeken of een luxe reis. Een ‘luxe’ reis gaat per vliegtuig: men is dan snel en comfortabel op de plaats van bestemming. Daarvoor wordt dan een visum aangevraagd onder een vals reisdoel, b.v. cursus van champignonkwekerij, studie, een toeristische bestemming, of een uitnodiging van een Europees bedrijf236. Een ‘gewone’ reis is veel omslachtiger. Men gaat langs allerlei omwegen en men is dan vaak maanden onderweg: b.v. vanuit Qingtian (in de provincie Zhejiang) met de auto naar Wenzhou en per trein naar Beijing, met de trein naar Moskou, per autobus naar Tsjechië, te voet de grens over, en per autobusje door naar Nederland 237. Voor de ‘goedkope’ reis worden prijzen betaald van ? 35.00040.000238. De dure reis met het vliegtuig vanuit Beijing kost al gauw US$ 40.000: iemand reisde voor dat bedrag naar Beijing, kreeg daar een vals paspoort en een vals visum waarmee vervolgens het vliegtuig werd genomen 239. Maar er worden ook bedragen tot US$ 70.000 betaald240. Een groot deel van de illegale immigranten verlaat China legaal. Men reist daarna onder een valse naam verder. De reis eindigt veelal zonder papieren241. Door de Chinese autoriteiten worden deze mensen niet als illegale emigranten beschouwd. Deze reismogelijkheid bestaat, omdat er veel corruptie is bij de paspoort-uitgifte instanties. Ook zijn er veel illegale bedrijven die zich hebben gespecialiseerd in het regelen van de benodigde documenten. Een beproefde methode om een paspoort te verkrijgen is, dat men opgeeft dat men naar een van China's buurlanden op vakantie wil, hetgeen weinig verdacht is. Vervolgens wordt het zo verkregen paspoort gebruikt om illegaal te emigreren. Harder optreden tegen mensensmokkel. Direct na het Dover-drama van 18 juni 2000 zijn de Chinese autoriteiten in actie gekomen tegen de organisatoren van de reis in de provincie Fujian. Op 21 september 2000 werd bericht dat de autoriteiten op 16 augustus in Putian een ‘slangenkop’ hadden gearresteerd, en daarna op zijn aanwijzing nog twee andere 242. Begin december werd gemeld dat in de buurt van Hongkong 14 vermoedelijke leden van reisorganisaties gearresteerd waren 243. Op 2 januari 2001 werd bericht dat volgens de China Daily in de kustprovincie Fujian reeds 394 ‘slangenkoppen’ zouden zijn gearresteerd 244. Begin april 2001 werd bericht dat 16 personen die hulp zouden hebben geboden aan ‘slangenkoppen’, zouden zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van 3 maanden tot 2½ jaar en betaling van een boete 245. In oktober 2001 werd gemeld dat de politie in de vijf voorafgaande maanden 160 ‘slangenkoppen’ had gearresteerd in Fujian246. Tijdens de EU-Informatiecampagnemissie, die begin juni twee weken door China reisde, werd gesproken met lokale autoriteiten van de provincies Fujian, Guangdong, Liaoning en Zhejiang. De autoriteiten van de diverse provincies vertelden wat de maatregelen waren die China genomen heeft om mensensmokkel te voorkomen. Het Dover-incident heeft weliswaar geleid tot een intensivering van de maatregelen, maar de gesprekspartners gaven aan ook al voor die tijd illegale immigratie serieus te hebben genomen. De actie die ondernomen wordt is onder te verdelen in preventieve en repressieve maatregelen: 1. Preventieve maatregelen: - versterkte controles havens, vliegvelden en grenzen; - informatiecampagnes, waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse media en internet; voorlichting aan vissers die wellicht illegale immigranten vervoeren; voorlichting over illegale immigratie tijdens de paspoortaanvraag; - anti-corruptiecampagne tegen illegale bedrijven die frauderen met paspoorten, diploma's, uitnodigingsbrieven etc; - bij de paspoortaanvraag wordt gelet op eerdere activiteiten van de aanvrager; als er verdenking bestaat dat het paspoort wordt aangevraagd om illegaal te emigreren dan wordt geen paspoort verstrekt. 2. Repressieve maatregelen: - personen die verdacht worden van planning van illegale emigratie kunnen opgepakt en bestraft /heropgevoed worden; - de straffen voor illegale immigratie zijn verhoogd; - administratieve bestraffing is eveneens mogelijk. Naast de Criminal Law bevatten de volgende wetten relevante regelgeving: - Border control regulation of the PRC; - Supplementary provisions of the Standing Committee of the NPC on the severe punishment of the crimes of organising or transporting other persons to illegally cross the national border; - Administrative law for entry-exit of citizens; - Administrative law for exit and entry of foreigners; - Temporary regulation for entry and exit through the PRC. 4.2 Terugkeer 4.2.1 Beleid van andere westerse landen en de UNHCR Westerse landen. Blijkens ingewonnen informatie achten België, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Zweden en het Verenigd Koninkrijk het verantwoord afgewezen Chinese asielzoekers naar hun land van herkomst terug te sturen. Deze landen sturen afgewezen Chinese asielzoekers ook daadwerkelijk terug. · België heeft een goede samenwerking met de Chinese ambassade in Brussel. In het jaar 2000 werden 40 Chinese asielzoekers verwijderd. Het totale aantal asielzoekers uit China in België was in 2000 slechts 79 en van januari tot en met juni 2001 waren er 42 asielzoekers. Frankrijk heeft eveneens slechts weinig Chinese asielzoekers. De Chinese ambassade werkt in individuele gevallen mee bij de terugkeer. In Denemarken werden in 2000 slechts 30 asielaanvragen ontvangen, 13 daarvan werden afgewezen. Er worden daadwerkelijk Chinese asielzoekers uitgewezen. · Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Italië en Zweden hebben problemen met het terugsturen van afgewezen Chinese asielzoekers vanwege gebrek aan samenwerking van de kant van de Chinese autoriteiten. In de periode januari 2000 tot en met juli 2001 hebben 2928 Chinezen asiel aangevraagd in Duitsland. Er is in 2987 asielverzoeken beslist. Daarvan werden er 2627 afgewezen. In 2000 werden 152 personen gedwongen naar China teruggestuurd. Het Verenigd Koninkrijk kende een instroom van 3840 Chinese asielzoekers in 2000. In dat jaar zijn 62 afgewezen asielzoekers teruggekeerd naar China. Het Home Office heeft in 2000 over 4895 Chinese asielverzoeken beslist, daarvan werden 4650 afgewezen. In Oostenrijk vroegen 35 Chinezen asiel aan in 2000. In dat jaar werden 570 Chinezen uitgewezen. Ondanks afspraken met de Chinese Ambassade kunnen de voor de terugreis benodigde documenten slechts met moeite worden verkregen. In Zweden vroegen 46 Chinezen asiel aan in 2000. Van januari tot met augustus 2001 waren dat er 38. Van de 42 afgewezen asielzoekers in 2000, werd tot en met augustus 2001 de helft gedwongen verwijderd. Italië en Frankrijk hebben kleine aantallen te verwijderen Chinese asielzoekers omdat om de paar jaren een algemene amnestie afgekondigd wordt. De Verenigde Staten van Amerika, Canada en Australië zenden eveneens illegale Chinezen naar hun land van herkomst terug. Dit betreft echter vrijwel uitsluitend bootvluchtelingen. * De Verenigde Staten heeft geen terugnameovereenkomst met China. Afgewezen asielzoekers kunnen door China worden teruggenomen mits de documentatie in orde is. China is bereid van de Verenigde Staten bootvluchtelingen terug te nemen als het de volledige groep betreft. Teruggestuurde bootvluchtelingen worden na overdracht aan de autoriteiten ten hoogste twee dagen vastgehouden voor identiteitscontroles en daarna teruggestuurd naar de provincie van herkomst. * Canada had in het jaar 2000 bijna geen bootvluchtelingen meer, nadat een eerdere groep volledig in detentie gehouden was. Het grootste deel hiervan was inmiddels teruggestuurd. Tussen de politie van Canada en China zijn afspraken gemaakt over informatie-uitwisseling. Indien iemand geen Chinees blijkt te zijn, garandeert Canada betrokkene terug te nemen. * Australië vangt bootvluchtelingen op in detentiecentra ver van de bewoonde wereld. Chinese ambtenaren komen in deze centra om de identiteit van betrokkenen te bepalen. Zij worden allen teruggestuurd, maar als iemand achteraf geen Chinees blijkt te zijn, geeft Australië de garantie betrokkene terug te nemen. UNHCR. De UNHCR heeft laten weten dat terugkeer van een afgewezen asielzoeker naar China in beginsel mogelijk is, maar dat in ieder individueel geval voorzichtig te werk moet worden gegaan. Het vragen van asiel in het buitenland leidt op zichzelf na terugkeer niet tot vervolging (zie bijlage 5). 4.2.2 Nederlandse ervaringen Indien een afgewezen asielzoeker niet meer beschikt over een geldig reisdocument, dient een vervangend reisdocument (emergency travel certificate) te worden aangevraagd bij de Chinese ambassade te Den Haag. Alvorens dit reisdocument (in Nederland ook wel aangeduid als laissez-passer of LP) te verstrekken, stelt deze ambassade op basis van de door de vreemdeling schriftelijk aangeleverde gegevens via de autoriteiten in China een onderzoek in om vast te stellen of betrokkene in de opgegeven plaats van herkomst bekend is. Dit onderzoek wordt in China verricht door het ministerie van Burgerzaken met medewerking van het ministerie voor Openbare Veiligheid. Dit laatste ministerie is verantwoordelijk voor de bevolkingsadministratie en het beheer van de persoonsgegevens in China. De identiteit wordt door het locale politiebureau nagegaan aan de hand van de hukou-gegevens. Zodra op die wijze de identiteit vastgesteld is, kan een LP verstrekt worden. De Chinese ambassade gaat alleen over tot verstrekking van een vervangend reisdocument in de gevallen dat betrokkene kan worden teruggevonden in de administratie van de opgegeven plaats van herkomst. In slechts 20% wordt betrokkene daadwerkelijk teruggevonden. In de praktijk wordt daarom aan het overgrote deel van de gepresenteerde personen geen vervangend reisdocument verstrekt. De Chinese autoriteiten zijn op basis van correcte personalia in staat effectief onderzoek te doen naar de herkomst van een Chinese staatsburger247. Als betrokkene niet kan worden teruggevonden, moet derhalve verondersteld worden dat onjuiste personalia of adresgegevens opgegeven werden. In september 2001 begon een proef waarbij Chinese identificatie-deskundigen naar Nederland komen. Op persoonlijke titel assisteren deze identificatiedeskundigen bij de bepaling of personen in Nederland, die geen recht op verblijf hebben, Chinees zijn uit de Volksrepubliek (‘mainland Chinese’). 4.2.3 Besprekingen met de EU Tijdens besprekingen van een delegatie van de Europese Commissie met Chinese autoriteiten op 20 februari 2001 is van EU-zijde verzocht de terugkeer van Chinese staatsburgers naar China te bevorderen, die geen recht op verblijf hebben in een van de EU-lidstaten. Als praktische maatregel suggereerde de EU dat het wellicht mogelijk zou zijn te volstaan met de vaststelling van de nationaliteit, waarna de vaststelling van de identiteit wellicht in China zelf zou kunnen geschieden. Bij een dergelijke opzet zouden de EU-lidstaten zich bereid kunnen verklaren een persoon terug te nemen, indien uit die identificatie zou blijken dat betrokkene geen Chinees is uit de Volksrepubliek. De Chinese autoriteiten stelden in hun reactie dat het verwezenlijken van terugkeer gemakkelijker was in het geval van bootvluchtelingen (VS, Canada, Australië), omdat de identificatie dan plaatsvond op de boot. Voor de situatie in de EU-landen herhaalde China het standpunt dat van iedere afzonderlijke Chinees tevoren de identiteit vastgesteld dient te worden, en dat het niet mogelijk was iemand terug te nemen alleen op grond van de veronderstelling dat iemand Chinees staatsburger is. De autoriteiten refereerden voorts aan het aanbod, dat gedaan was bij de vorige gesprekken in Brussel in oktober 2000, de EU te helpen met identificatie van veronderstelde Chinese staatsburgers. 4.3 Samenvatting Sinds het ontstaan van China towns in westelijke landen vindt er een gestadige trek plaats van personen uit de regio’s van herkomst in de zuidoostelijke provincies op zoek naar een betere economische toekomst. Zij vinden in die westelijke landen onderdak bij hun verwanten of streekgenoten. Voor de reis naar het westen wordt veelal gebruik gemaakt van een reisagent (‘slangenkop’), die voor zijn bemiddeling grote bedragen vraagt. Vaak wordt dit voorgeschoten door familieleden. Die lening wordt dan later terugbetaald uit de inkomsten die in het westerse land verdiend worden. Westerse landen achten het verantwoord afgewezen Chinese asielzoekers naar hun land van herkomst terug te zenden. De Verenigde Staten Canada en Australië hebben geen problemen met het terugzenden van bootvluchtelingen naar China. Veel Europese landen (waaronder Nederland) ondervinden problemen met die terugzending omdat de Chinese overheid slechts in een beperkt aantal gevallen bereid blijkt vervangende reisdocumenten te verlenen. Landen die slechts kleine aantallen Chinese asielzoekers hebben, ondervinden van die autoriteiten meer medewerking. 5Samenvatting Sinds een aantal jaren worden in China de economische teugels steeds meer vrij gelaten. Tegelijkertijd blijven de politieke teugels strak. Bewegingen die het gezag van de Chinese Communistische Partij of de eenheid van het land zouden kunnen bedreigen, worden niet geduld, of dit nu een politieke partij is, of een vakbeweging, of een kerk, of een spirituele beweging. Een politieke liberalisatie in China wordt op korte termijn niet verwacht. Een aantal factoren, zoals een wisseling van de partijtop volgend jaar, de toetreding van China tot de World Trade Organisation en de Olympische zomerspelen in 2008, vragen, aldus de Chinese machthebbers, om politieke stabiliteit en niet om politieke experimenten. In China worden de mensenrechten op verschillende terreinen geschonden. Er bestaat geen vrijheid om politieke activiteiten te ontplooien. De binnenlandse bewegingsvrijheid is aan beperkingen onderhevig. Arrestanten en gevangenen lopen de kans mishandeld te worden. Er bestaat in China nauwelijks vrijheid van meningsuiting. In Hongkong is de pers in beginsel volledig vrij. In Hongkong is de situatie van de mensenrechten niet wezenlijk veranderd sinds de overdracht. Studenten die op 4 juli 1998 deelnamen aan de demonstraties voor democratie op het Tiananmen plein, en daarbij geen leidende rol vervulden, hebben bij terugkeer in China niet voor vervolging te vrezen. De spirituele beweging Falun Gong wordt door de Chinese autoriteiten gezien als een bedreiging van het gezag van de Chinese Communistische Partij. Aanhangers die in die beweging een leidende rol spelen of doorgaan met demonstreren, worden streng gestraft. Activisten voor een onafhankelijk Xinjiang worden beschuldigd van afscheiding en aanslagplegers riskeren de doodstraf. Homoseksualiteit is in China niet strafbaar. Bij de handhaving van het geboortebeleid in China worden steeds minder vaak dwangmaatregelen toegepast. Illegaal geboren kinderen kunnen gewoon naar school en gezondheidszorg ontvangen. Wel zullen ouders daarvoor een hogere vergoeding moeten betalen. Andere westerse landen achten het verantwoord afgewezen Chinese asielzoekers naar het land van hun herkomst terug te sturen. Daadwerkelijke terugkeer wordt bij sommige westerse landen bemoeilijkt doordat de Chinese autoriteiten slechts in een beperkt aantal gevallen bereid zijn een vervangend reisdocument te verlenen. Bijlage 1. GERAADPLEEGDE BRONNEN * Amnesty International (Londen) - The crackdown on Falun Gong, 23 maart 2000 (ASA 17/11/00). - Torture, a growing scourge in China, 12 februari 2001 (ASA 17/004/2001). * Institut Für Asienkunde (IFA), Hamburg - China Aktuell, Monatszeitschrift für Asienkunde. * Economist Intelligence Unit (EIU) - China country profile 2000. - China hand januari 2001. - China country reports januari tot en met juli 2001. * Human Rights Watch (New York, Washington, Londen, Brussel) - China Uses ‘Rule of Law’ to Justify Falun Gong Crackdown’, 9 november 1999. - China and Tibet world report 2000. - Freedom of expression and the internet in China, juli 2001. * Internet sites (a) over persvrijheid: - http://www.cpf.org/ (Committee to Protect Journalists, databank met brieven aan president Jiang Zemin met zorgpunten over persvrijheid in China). (b) over de Falun Gong en Zhong Gong: - http://www.cesnur.org/default.htm (Centre for Studies on New Religions, databank met veel info over Falun Gong, met zoekmogelijkheid). - http://www.clearwisdom.net/emh/index.htm (Falun Dafa databank met dagelijkse persberichten over de Falun Gong). - http://www.falundafa.org/eng/index_en.htm (Falun Dafa databank met onder meer rapporten over marteling en psychiatrische instituten). - http://www.gospelcom.net/apologeticsindex/f02.htm (Falun Gong nieuws archief). - http://www.innerx.net/personal/tsmith/FalunDafa99Jul.html (Tony Smith databank over het verbod op de Falun Gong op 22 juli 1999). - http://rickross.com/ (Rick Ross databank met zoekfunctie). - http://www.89-64.com/english/indexen.html (Zhong Gong databank met veel persberichten over de Zhong Gong en Falun Gong). (c) over homoseksuelen in China: - http://csssm.org/English/ (Chinese Society for the Study of Sexual Minorities, databank met enkele relevante artikelen over gays en lesbians in China). (d) over het geboortebeleid in China: - http://www.cpirc.org.cn/ (China Population Information and Research Centre, bevat artikelen van de State Family Planning Commission of China). * Persberichten - Haagsche Courant, NRC-Handelsblad, Volkskrant. - AFP, AP, BBC News, CNN, DPA, Reuters. - China Daily, People’s Daily, South China Morning Post, Xinhua. * U.S. Department of State (Washington) - China country report on human rights practices for 2000 (februari 2001). __________ Bijlage 2. GEBRUIKTE AFKORTINGEN Chinese woorden: * danwei Werkeenheid (=bedrijf /kantoor /winkel /fabriek waar men werkt). * hukou Household registration: boekje waarin alle leden van een ‘huishouding’ vermeld zijn. Documenten: * LP Laissez-passer. Staat en staatsorganen: * CAB Civil Affairs Bureau. Afdeling van het Ministerie voor Burgerzaken. * CMC Centrale Militaire Commissie. * MOFTEC Ministry of Foreign Trade and Economic Co-operation. * NPC National People’s Congress (Nationaal Volkscongres), het parlement. * NVC Nationaal Volkscongres, het Chinese parlement. * PAP People’s Armed Police, de ‘gewapende volkspolitie’. * PLA People’s Liberation Army (Volksbevrijdingsleger), het Chinese leger. * PRC People’s Republic of China, Volksrepubliek China. * PSB Public Security Bureau (Bureau voor Openbare Veiligheid), politiebureau. * RAB Religious Affairs Bureau, bureau van de Staatsraad dat verantwoordelijk voor de beoordeling of een bepaalde religieuze activiteit geoorloofd is. * SAR Speciale Administratieve Regio’s, stadsgebieden met een vrijwel van Beijing onafhankelijk bestuur. * SEZ Speciale Economische Zones, gebieden met speciale economische faciliteiten. * SFPC State Family Planning Commission, orgaan verantwoordelijk voor het geboortebeleid. Internationale organisaties: * UNFPA United Nations Population Fund248. * WTO World Trade Organisation. Politieke partijen: * CCP De Chinese Communistische Partij van Mao Zedong tot zijn dood in september 1976, thans onder leiding van Jiang Zemin. Dissidente groeperingen: * CDP China Democracy Party, dissidentenpartij uit juni 1998. * SMDA Southern Mongolia Democracy Alliance. Politieke beweging in Binnen-Mongolië voor meer vrijheid voor de Mongoolse cultuur en betere bescherming van de mensenrechten. Officiële kerken: * CPA Catholic Patriotic Association, officieel toegestane rooms-katholieke kerk. * TSPM Three-Self Patriotic Movement, officieel toegestane protestant-christelijke kerk. Wetgeving: * CL Criminal Law, het Chinese wetboek van strafrecht. De nieuwe versie is in werking getreden op 1 oktober 1997. Op 25 december 1999 werden opnieuw wijzigingen aangebracht. * CPL Criminal Procedure Law, wetboek van strafvordering, in werking getreden 1 januari 1997. * GW Grondwet, bedoeld wordt hier de grondwet van de Volksrepubliek China. Overige afkortingen: * BNP Bruto Nationaal Product. ________ Bijlage 3. ADMINISTRATIEVE INDELING CHINA In het ambtsbericht van 28 augustus 2000 is reeds ingegaan op de administratieve indeling van China (zie p.10, voetnoot 31, en bijlage 3). Die indeling is onder meer van belang voor onderzoeken naar adressen die door Chinese asielzoekers in Nederland opgegeven worden. 1. Provincie * zizhiqu = autonoom gebied * sheng = provincie * zhixiashi = stadsprovincie, gemeente die direct onder het landsbestuur valt 2. District /grote stad /gemeente * zizhizhou = autonome prefectuur met ommelanden * shi = grote stad, vaak met ommelanden * cheng = stad 3. Sub-gemeente * shiqu,chengqu, diqu, diyu = stadsdistrict (onderdeel van shi of cheng) * qu = stadswijk (onderdeel van shiqu of van shi) * xian = gewest (lagere onderverdeling) * zizhixian = autonome gewest (zizhi = autonoom) * zhen = gemeente (landelijk) * xiang = dorpsgewest (landelijk gewest, township) * minzhuxiang = nationaliteitsagglomeratie (minzhu = minderheid) 4. Wijk, huizenblok, dorp * jiao = buitenwijk /suburb aan de rand van de stad * jiedao = wijk of buurt (in de wandeling vooral gebruikt voor wijkcomité) * zhuang = (huizen)blok * zhuang = dorp (geschreven met ander Chinees karakter dan zhuang = blok) * cun = dorp * cun(zi) = dorp * dadui = brigade (onderverdeling van cun) * yin = gehucht /buurtschap (militaire term) * zu = groep, heel klein dorpje 5. Straat /steeg * guangchang = plein (b.v. Renmin Guangchang = People's Square) * dadao = boulevard (da = groot) * dajie = grote straat * dao = weg (ook landelijk) * lu = straat (breed) * jie = straat (smaller) * xiang = steeg (ander karakter dan xiang = gewest) * nong/long = steeg Hieronder volgen nog een aantal begrippen die bij adresbepaling veel voorkomen. Topografische aanduidingen: * dao = eiland (ander karakter dan dao = weg) * he = rivier (Huang he = Gele rivier) * jiang = rivier (Chang jiang = Lange rivier, Zhu jiang = Parel rivier) * kiang = rivier (oude spelling voor jiang, komt voor in Jiang-tse-kiang). * shan = berg * wan = baai Windstreken: * bei = noord (Pe-king of Bei-jing = noordelijke hoofdstad) * dong = oost * nan = zuid (Nan-king of Nan-jing = zuidelijke hoofdstad) * xi = west (Xi jiang = West rivier) Scholen: * xue xiao = school (xiao = studie, xue = school) * xiao xue = lagere school (xiao = klein, ander karakter dan xiao = studie!) * zhong xue = middelbare school (zhong = midden) * chu zhong = onderbouw (chu = begin, zhong = midden, vanaf 13/14 jaar) * gao zhong = bovenbouw (gao = hoog, vanaf 16 jaar) * da xue = universiteit (da = groot) Andere gebouwen: * jiaotang = kerk * qingzhensi = moskee * ta = pagode /toren Administratieve autoriteiten: * Gong’an bu = Public Security Bureau (PSB) politie op nationaal niveau * Gong'an ting = Public Security Bureau (PSB), politie op provinciaal niveau * Gong'an ju = Public Security Bureau (PSB), politiebureau op stadsniveau * Paichusuo = administratieve autoriteiten op wijkpolitie * Juweihui = buurtcomité (ju = wonen, weihui = comité) * Jiedao = straatcomité (burgercomité op straatniveau; volduit: ‘jiedao weihui’) * Cunweihui = dorpscomité (comité van dorpelingen) * Shuji = secretaris 1 EIU China country profile 2000 p.11. 2 EIU country profile 2000 p. 10. 3 EIU country report January 2001 p. 1. 4 EIU China hand January 2001 p. 3. 5 EIU country profile 2000 p. 31. 6 EIU country profile 2000 p. 26 en 47. 7 EIU country profile 2000 p. 48. 8 U.S. country report on human rights practices for 1999 p.1. 9 Zie Floris-Jan van Luyn ‘De boeren van Jiangxi pikken het niet langer’ in de NRC van 29 december 2000 en ‘Liever vuilnisman in Peking dan boer in een dorp’ in de NRC van 2 februari 2001. 10 Ibidem. 11 EIU country profile 2000 p. 35. 12 Ibidem p. 11. 13 Ibidem p. 35. 14 China on Line 4 januari 2001. 15 EIU country report February 2001 p. 28. 16 EIU China hand January 2001 p.5. 17 Ibidem p. 41. 18 Ibidem p. 5 en 41. 19 De term ‘floating population’ (liudong renkou) heeft betrekking op ‘personen die wegblijven van hun plaats van registratie zonder hun hukou (huishoudregistratieboekje) te hebben overgeschreven. Immigration and Refugee Board of Canada, ‘China, internal migration and the floating population’ (september 1998), § 3.1. 20 Zie VN Commission on Human Rights document E/CN.4/2001/L.13 van 11 april 2001. 21 De tekst van dit voorbehoud luidt: ‘The application of Article 8.1 (a) of the Covenant to the People's Republic of China shall be consistent with the relevant provisions of the Constitution of the People’s Republic of China, Trade Union Law of the People's Republic of China and Labor Law of the People's Republic of China’. 22 Economic and Social Council, Commission on Human Rights, document E/CN.4/2001/L.13 van 11 april 2001. 23 BBC News 18 april 2001. 24 Constitution of the People’s Republic of China art. 35: Citizens of the People’s Republic of China enjoy freedom of speech, of the press, of assembly, of association, of procession and of demonstration.’ 25 Reuters 27 juni 2001, Wall Street Journal 3 juli 2001, Reuters 6 juli 2001. 26 Zie voor de internet regels HRW ‘Freedom of expression and the internet in China’, juli 2001. 27 Het Xuanchuanbu, departement van propaganda, valt onder de CCP. Cellen van het departement zijn onder meer verantwoordelijk voor de politieke correctheid van de Chinese media. Daarnaast houdt het zich ook met het aansturen van de direct onder de regering vallende media: Renmin Ribao (People’s Daily) /China Daily, TV /radio. 28 U.S. Department of State China country report on human rights practices for 2000 § 2a. 29 Reuters 27 juni 2001, Wall Street Journal 3 juli 2001, Reuters 6 juli 2001. 30 Wall Street Journal 3 juli 2001. 31 U.S. country report for 2000 § 2a. Zie ook § 3.3.3 (Falun Gong) blz. 25. 32 ABC News 8 juni 2000 [http://more.abcnews.go.com/sections/world/dailynews/chinanet00607.html] en Human Rights Watch persverklaring van 9 februari 2001 [http://www.hrw.org/press/2001/02/huangqi0208.htm]. 33 BBC News 19 maart 2001, brief Committee to Protect Journalists (CPJ) van 26 juni 2001 [http://www.cpj.org/]. 34 AP 18 juni 2001. 35 Hong Kong iMail van 28 juni 2001 [http://www.hk-imail.com/txtarticle]. 36 De corruptie betrof de vice-burgemeester van Shenyang en de burgemeester van Daqing. Brief CPJ 19-07-2001. 37 Brief CPJ van 19 juli 2001 voornoemd. 38 Zie International Herald Tribune van 12 april 2000 en U.S. Department of State country report for 2000 § 2a. 39 Human Rights Watch, New York, 31 maart 2001. 40 Reuters 5 september 2001, ANP 21 november 2001, AP 21 november 2001. 41 Reuters 9 september 2001. 42 Reuters 17 oktober 2001. 43 Reuters 22 oktober 2001, South China Morning Post 23 oktober 2001, Trouw 24 oktober 2001 . 44 Kyodo News Service 20 december 2000 [via Cesnur]. 45 Voor een beschrijving van de eerste ervaringen zie een artikel in de Washington Post van 20 februari 2000. 46 Tiananmen slaat op de voorpoort van de Verboden Stad, ten zuiden waarvan het plein ligt. Letterlijk is het ‘Het Plein van de Poort van de Hemelse Vrede’ (Tian = hemel, An = vrede, Men = poort). 47 Voor een beschrijving van die gebeurtenissen van 4 juni 1989 en de daarop volgende vervolging van studentenleiders of andere leidende personen zij verwezen naar het ambtsbericht over de situatie in de Volksrepubliek China van 29 november 1991 (DAZBA/42179). 48 Zie ambtsbericht terugkeer in China van 15 april 1998 (DPC/AM-599620) § 4.4. 49 Voor een uitgebreid verslag over de China Democracy Party zie: Human Rights Watch, Nipped in the Bud, Crackdown Against the China Democracy Party, September 2000. 50 Qigong is een traditionele bewegingsleer om iemands gezondheid te verbeteren en ziekten te genezen door ademhalingsoefeningen en meditatie. Qi = adem, energie, levenskracht, Gong = oefeningen. · Qi gong = ademoefeningen, energie verzamelen. 51 Dafa betekent methode, Falun = wetswiel (fa = wet, lun = wiel). · Falun Dafa = methode van het wetswiel; Falun Gong = oefening (of beweging) van het wiel van de (Boeddhistische) wet. 52 Er zijn ook andere bewegingen die een Li Hongzhi-achtige leider hebben, zoals de Zhong Gong en de Buddhi Gong. Zie daarover blz. 33. 53 Door de economische hervormingen is een nieuw proletariaat ontstaan en door privatisering van de gezondheidszorg is er niet meer automatisch voor iedereen gezondheidszorg beschikbaar. Zie BBC News 22-11-99. 54 Zhongnanhai (letterlijk: ‘Central and Southern Seas’) is een groot rechthoekig parkachtig terrein met een aantal meren waaronder de Southern Sea met een kunstmatig eiland (Geremie R. Barmé, Time 27 september 1999). Het bevindt zich in het centrum van Beijing pal ten westen van de Verboden Stad (voormalig keizerlijk paleis). In dat park bevinden zich het gebouw van de Communistische Partij, het gebouw van de Staatsraad (regering), en de woningen van de politieke leiders. 55 Al eerder vonden ongeveer twintig andere, soms grootschalige demonstraties plaats, maar in andere delen van het land. Chinese media berichtten reeds in 1996 over de “slechte invloed” van de Falun Gong. Pas na 25 April 1999 trok de FLG de aandacht van de westerse pers. 56 Eerder opstanden ontstaan vanuit religieus-mystieke bewegingen waren de opstand van de White Lotus Society (1796-1804), en de Taipingopstand (1851-64). 57 EIU country profile 2000 p. 11. 58 John Leicester in Associated Press 3 november 1999. 59 CNN World News 24 april 2001. 60 AP 24 januari 2001. 61 Ondanks deze protesten en klachten over de mensenrechtensituatie in China, werd de Chinese hoofdstad op 13 juli 2001 gekozen om de Olympische Zomerspelen van 2008 te organiseren. 62 Kyodo New Service 16 november 1999. 63 Hong Kong Standard, 12 mei 200. 64 BBC News 13 mei 2000. 65 BBC News 22 juli 2001. 66 Detroit Free Press 19 oktober 2000. 67 AFP 30 oktober 2000. 68 Voor een gedetailleerd bericht over de regels gebruikt tegen de Falun Gong zie Human Rights Watch ‘China Uses "Rule of Law" to Justify Falun Gong Crackdown’, 9 november 1999. 69 Voor tekst zie ook Xinhua (New China News Agency) van 22 juli 1999 en BBC News van 22 juli 1999. 70 Zie ook Human Rights Watch in een verklaring van 22 juli 1999. 71 Het betrof een gepensioneerde ambtenaar van de spoorwegen, en een plaatsvervangend chef van het ministerie van Toezicht. Zie London Observer Service 26 juli 1999. 72 Far Eastern Economic Review van 5 augustus 1999 die daarbij citeert uit het partijblad People’s Daily. 73 Xinhua 22 juli 1999 en China Daily 23 juli 1999. 74 Spijtbetuigingen worden afgelegd bij de instantie waar persoon wordt vast gehouden, dus bij voorbeeld de politie. Vaak moet dat op schrift. Na spijt betuigen volgt vaak nog enige tijd heropvoeding om te verzekeren dat betrokkene zijn geloof echt opgeeft. Met zich verdienstelijk maken kan bedoeld worden dat men van betrokkene verlangt propaganda tegen de Falun Gong te helpen verspreiden, bij voorbeeld door je zelf als voorbeeld stellen van hoe het eerst slecht met je gesteld was en je nu weer op het rechte pad bent, o hoe slecht en ongezond Falun Gong eigenlijk voor je was. Het gebeurt niet altijd dat iemand daartoe gedwongen wordt, maar het komt voor. 75 BBC News 16 oktober 1999. 76 Li Hongzhi verblijft thans in New York. 77 CNN 30 juli 1999. 78 BBC News 3 augustus 1999. 79 China Daily 24 juli 1999. Dit werd herhaald BBC News van 2 augustus 1999. 80 China Daily 27 juni 1999, Xinhua 30 december 1999. 81 China Daily van 24 juli 1999. Gedoeld wordt hier waarschijnlijk op de gewone stafwet (wetboek van strafrecht). 82 Xinhua 23 juli 1999, China Daily 24 juli 1999, BBC News 9 september 1999, China Daily 30 december 1999. 83 Veel Falun Gong leden bleken hardnekkig in hun overtuiging: volgens een regeringswoordvoerder (zie AP 8 november 1999) kwam 60% van de personen die eerder gearresteerd en daarna vrijgelaten was weer terug naar Beijing. AP meldt op 8 augustus 2000 de zelfmoord van een student die vrijgelaten was en terug op school aangezegd werd dat hij van school gestuurd zou worden als hij zijn overtuiging niet zou laten varen. 84 Associated Press 16 oktober 1999. 85 DPA 26 oktober 1999. 86 Er is niet echt een ‘wet’ (fa) tegen sekten; alle ‘interpretaties’ (jieshi), ‘aankondigingen’ (gonggao) en ‘regels’ (guize) die het Ministerie van Burgerzaken, het Ministerie van Openbare Orde, het Bureau voor Religieuze Zaken en andere regelgevende instanties na 21 juli 1999 uitvaardigden, zijn een verlenging van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. 87 Voor de volledige tekst van de resolutie en de richtlijnen zie bijlage 4. 88 AP 10 juni 2001, BBC News /Reuters 11 juni 2001. Een goede beschrijving van de handhavingsrichtlijn van 10 juni 2001 is te vinden in China Aktuell van juni 2001 § 14 p. 596-597. 89 Dit zou een reactie zijn op de zelfverbrandingen van 23 januari 2001 op het Tiananmen plein. 90 BBC News 21 juli 1999, Amnesty International news service ASA 17/31/99 van 23 juli 1999. 91 BBC News van 29 juli 1999 meldt de inbeslagname van 1,5 miljoen Falun Gong publicaties. In Beijing werden 30.000 Falun Gong boeken vernietigd, in Shanghai 45.000. Xinhua van 30 juli 1999 meldt dat circa 2 miljoen boeken, geluidsbanden en videobanden in beslag genomen en vernietigd werden. 92 Volgens een AP-bericht van 29 november 1999 werd door een hoge functionaris van de Communistische Partij bekend gemaakt dat sinds juli meer dan 35.000 Falun Gong aanhangers gearresteerd waren, waarvan in juli 1999 (na het verbod op de Falun Gong) 24.000 en in oktober 1999 (na de demonstratie voorafgaand aan de aanname van de wet op de sekten) 4.000. Na de Falun Gong demonstraties in Beijing van 5 februari 2000 werden (Kyodo News Service 10-2-2000) opnieuw 2.000 Falun Gong aanhangers gearresteerd in 40 steden in het gehele land, waaronder Beijing en Chengdu. Eind juni 2000 werd bericht (South China Post 27 juni) dat in een grote arrestatiegolf in 8 provincies (Hebei, Heilongjiang, Liaoning, Jilin, Guangdong, Shandong, Sichuan en Hunan) meer dan 1200 Falun Gong aanhangers werden gearresteerd. Op 12 januari 2001 werd bericht (CNN) dat sinds april 1999 30.000 Falun Gong aanhangers gedetineerd waren. Op 23 januari 2001 werd bericht (AFP) dat volgens een mensenrechtenorgainistie in Hongkong zich 50.000 Falun Gong aanhangers in detentiecentra zouden bevinden. 93 Vogens een AP-bericht van 26-6-2000 werden op 18 juni 2000 in Guangzhou (provincie Guangdong) in een park 300 Falun Gong aanhangers opgepakt die daar oefeningen deden. Volgens een AFP-bericht van 27-6-2000 werden op 24 juni 2000 in Harbin (provincie Heilongjiang) in een park 100 beoefenaars ingerekend. Op 25 mei 2001 werd bericht (The Ottawa Citizen) dat een Canadese Chinees gearresteerd was wegens Falun Gong oefeningen, en een jaar eerder een andere Canadese Chinees wegens het meedoen aan oefeningen in een park. 94 Eind oktober 1999 lieten Falun Gong aanhangers zich aanvankelijk zonder verzet afvoeren in busjes. Op het politiebureau werd hen gesommeerd op te houden met demonstreren. Maar velen keerden na vrijlating weer naar het Tiananmen plein terug. Op de vierde dag werden door de politie zes vrouwen bij hun haren weggesleept (CNN 30 oktober 1999). 95 Kort na de afkondiging van de wet op de sekten volgden de eerste officiële beschuldigingen tegen vier eerder gearresteerde Falun Gong leiders. Zij werden beschuldigd van het organiseren van een sekte met het doel de wetten te ondermijnen en van schending van de staatsveiligheid (BBC News 31 oktober 1999, Washington Post 1 november 1999). Volgens berichten van 12 november 1999 (Xinhua, Reuters, BBC News, NRC) veroordeelde een rechtbank in Haikou (op het eiland Hainan) vier Falun Gong leiders tot gevangenisstraffen van 2, 3, 7 en 12 jaar wegens ‘using an evil cult to violate the law’. Een van hen werd aangemerkt als een ‘organiser, schemer and commander’. Hij was na het verbod op de Falun Gong doorgegaan met het organiseren van bijeenkomsten in Hainan, waaronder een bijeenkomst in een park op 8 augustus 1999 met 183 aanhangers. 96 Op 8 november 1999 deelden de autoriteiten mee dat 111 kernleden (key supporters) gearresteerd waren op beschuldiging variërend van het hinderen van de wet tot het stelen van staatsgeheimen. 97 Op 27 december 1999 werd bericht (Xinhua, Washington Post)dat vier kernleden (key members) tegen wie eerder beschuldigingen uitgebracht waren (zie hiervoor), door een rechtbank te Beijing veroordeeld waren tot gevangenisstraffen van 7, 12, 16 en 18 jaar. Een van hen was een voormalige onderdirecteur op het ministerie van openbare veiligheid, een ander een voormalige ambtenaar op het ministerie van spoorwegen. 98 Op 27 september 1999 werd bericht dat een voormalige functionaris van de luchtmacht en staatsveiligheidsdienst veroordeeld was tot 3 jaar opvoedingskamp. Op 5 november 1999 werd bericht dat een politieagent die weigerde zich van de Falun Gong af te wenden, in detentie was genomen en vermoedelijk berecht zou worden. Volgens een bericht van 14 januari 2000 was een gepensioneerde luchtmachtgeneraal veroordeeld tot 17 jaar gevangenisstraf. Een bericht van 13 februari 2000 meldt dat een politieagent was veroordeeld tot 3 jaar werkkamp. Op 28 juni 2000 werd gemeld dat een luitenant-kolonel uit het leger wegens weigering de Falun Gong af te zweren was opgenomen in een psychiatrische inrichting. 99 Op 11 februari 2000 werd bericht dat een rechter was ontslagen en ondergebracht in een psychiatrische inrichting. Op 6 februari 2001 werd bericht dat een rechter uit Jiangxi wegens het verspreiden van de leer van de Falun Gong door een rechtbank te Beijing veroordeeld was tot 7 jaar gevangenisstraf. 100 Op 29 juli 1999 werd in een Xinhua-bericht gesteld dat de Falun Gong leiders verantwoordelijk zijn voor de dood van 743 aanhangers door hen ervan te overtuigen medicijnen te weigeren. Op 28 oktober 1999 werd de Falun Gong verantwoordelijk gehouden voor inmiddels 1400 doden. Op 28 februari 2001 stelden de autoriteiten dat onderzoek inmiddels uitgewezen had dat de Falun Gong verantwoordelijk is voor 1660 doden. 101 Verklaring van Li Hongzhi van 22 juli 1999 [http://www.innerx.net/personal/tsmith/FalunDafa99Jul.html]. 102 Op 27 september 1999 werd door AFP bericht dat een Falun Gong aanhanger overleed in een werkkamp in Hebei na het weigeren van medische hulp. Bij aankomst in het kamp had hij al last van diaree en zwellingen. De kampwachten wilden hem eerst niet naar de arts sturen en moesten daarna geweld gebruiken om hem in de ziekenboeg onder te brengen. Zijn vrouw stelde per telefoon dat haar echtgenoot meende dat hij geen medische hulp nodig had en dat Falun Gong oefeningen zouden volstaan om hem gezond te houden. 103 Op 20 april 2000 werd bericht (AFP) dat een Falun Gong aanhanger overleed tijdens detentie in Beijing, volgens de autoriteiten in Hunan wegens weigering medicijnen in te nemen, volgens zijn medegedetineerden door mishandeling.In het partijblad People’s Daily werd op 12 januari 2001 bericht dat in Binnen-Mongolië 13 Falun Gong aanhangers overleden zouden zijn omdat zijn weigerden in een ziekenhuis te worden opgenomen of medicijnen te nemen. 104 Reuters 20 juli 2001. 105 CNN /Asia Now 12 januari 2001. 106 Reuters 23 september 1999. 107 AP 8 november 1999. 108 Agence France Presse 6 januari 2000. 109 AFP 13 mei 2001, BBC News 13 mei 2001. 110 AP 6 februari 2001. 111 CNN /Reuters 13 maart 2001. 112 Een rapport van Amnesty International van 22 oktober 1999 beschrijft mishandeling en foltering tijdens detentie van Falun Gong aanhangers die na het verbod in juli gearresteerd waren in de provincies Shangdong, Liaoning, Hunan, en Jilin, en door de politie in Beijing. In een aantal gevallen leidden de mishandelingen tot de dood van betrokkenen (zie bij ‘dood in detentie’). Volgens een bericht van 21 januari 2001 stelde een Canadees-Chinees Falun Gong aanhanger, die een week eerder was vrijgelaten, dat hij na zijn arrestatie in juli 2000 door de politie van Shandong was gemarteld met elektrische schokken op zijn armen, benen en lichaam. 113 Volgens een woordvoerder van de Falun Gong in Hongkong (Sophie Xiao) in The Independent 26 juni 2001. 114 In het Changlinzi werkkamp in de provincie Heilongjiang. Clearwisdom.net 13 juli 2001. 115 Amnesty International News Service 22 oktober 1999 (ASA 17/055/1999) en het eerder geciteerde rapport van 22 oktober 1999 (ASA 17/54/99) p.4. 116 AP 12 juli 2001 [Falun Dafa Clearwisdom.net]. 117 Amnesty International ‘Reports of torture and ill-treatment of followers of the Falun Gong’, 22 oktober 1999 (ASA 17/54/99). Op p. 8 wordt beschreven hoe in Qiliqu Detention Centre in Changping (ten noorden van Beijing) 60 vrouwelijke Falun Gong aanhangers na een hongerstaking gedwongen werden in de zon te staan. Tien vrouwen kregen gedurende drie dagen handboeien om. Bij een ander werden de handen en voeten samen gebonden, zodat betrokkene langere tijd in gebogen houding moest blijven en zich ook zo moest voortbewegen. Weer anderen werden geslagen met riemen of werden gedwongen langere tijd in gebogen houding te blijven staan met hun handen omhoog geheven achter hun rug. Een meisje van 16 jaar werd voedsel in de keel gegoten terwijl haar hoofd aan haar haren achterovergetrokken werd. 118 Ian Johnson in Wall Street Journal van 26 december 2000. 119 Op 3 juli 2001 werd bericht dat veertien vrouwelijke Falun Gong aanhangers in een werkkamp in Harbin (Heilongjiang) zelfmoord pleegden door ophanging aan lakens na te zijn gefolterd. Elf andere konden op tijd gered worden. Zij zouden tot hun zelfmoord zijn gekomen nadat hun verblijf in het kamp verlengd was na een hongerstaking. Volgens de Falun Gong beweging zouden de vrouwen niet zijn omgekomen door zelfmoord, maar zouden zij overleden zijn door marteling. Zie BBC News 3 juli 2001, voorts ABC News, AFP, AP 4 juli 2001 en CNN World News van 4 juli 2001. 120 AFP 20 april 2000. 121 Reports of torture and ill-treatment of followers of the Falun Gong, ASA 17/54/99, 22 oktober 1999, p.2. 122 AP 5 november 1999, Telegraaf 6 november 1999. 123 Wall Street Journal 20 april 2000. 124 AP 26 juli 2000. 125 AP 6 september 2000, AI news service van 19 december 2000 (ASA 17/48/2000). 126 Amnesty International New Service 19 december 2000 en Wall Street Journal 26 december 2000. 127 CNN [http://asia.cnn.com/2001/ASIANOW/…]. 128 Reuters 15 januari 2001 [via Cesnur]. 129 CNN 16 januari 2001. 130 AFP 15 juni 2001. 131 Volgens een woordvoerder van de Falun Gong in Hongkong (Sophie Xiao) in The Independent 26 juni 2001. 132 Reuters 15 januari 2001, Washington Post 16 januari 2001. Een mensenrechtenorganisatie in Hongkong stelde in DPA 8 november 1999 te verwachten dat ‘only key Falun Gong adherents are expected to be put on trial’. 133 Dit staat tegenover ‘reform through labour’ (laodong gaizao) dat opgelegd wordt na een gerechtelijk vonnis voor een vaste straftermijn. 134 Zie DPA 13 november 1999, HKT 16 januari 2001. 135 AP 15 januari 2001 en Washington Post 16 januari 2001. 136 AFP 8 november 1999, AP 8 november 1999. 137 Ibidem. 138 Zie DPA-bericht van 13 november 1999. 139 AFP 27 september 1999. 140 Deze stelde dat ‘apart from those charged, many others have been detained and sent for re-education or sentenced without trial to labour camps’. Zie BBC News, DPA, New York Times en AP van 9 november 1999. 141 Bron voor dit Reuters-bericht was de mensenrechtenorganisatie ‘Information Centre for Human Rights and Democratic Movement in China’ in Hongkong. 142 AP 11 januari 2001. 143 Amnesty International News Service 19 december 2000 (ASA 17/48/2000). 144 Het rapport (64 pag. met bijlage en index) is blijkens de inleiding opgemaakt aan de hand van getuigenissen van ooggetuigen en slachtoffers, en deels ook van berichten in de pers en rapporten van mensenrechtenorganisaties. Het bevat gedetailleerde beschrijvingen met foto’s van gevallen van mishandeling in detentiecentra in geheel China. Het stelt blijkens de inleiding representatieve gevallen te bevatten van soorten mishandeling in detentiecentra waar mishandeling het meest voorkomt. Zie http://www.falundafa.org/eng/index_en.htm. 145 Volgens Joseph Fizgerald in The Call, 30 juni 2001 [http://www.cesnur.org/default.htm]. 146 AFP 27 september 1999. Zie ook Robin Munro in The Nation (Bangkok) van 30 mei 2001. 147 BBC News en South China Morning Post van 19 februari 2001. Het rapport zelf verscheen in het Columbia Journal of Asian Law (volume 14, nummer 1) van voorjaar 2000. 148 Reuters, 20 februari 2001. 149 Het rapport van april 2001 beschrijft in 86 bladzijden 131 gevallen van misbruik van psychiatrische middelen in psychiatrische inrichtingen, detentiecentra en werkkampen in diverse provincies in China. Het rapport geeft niet aan hoe de informatie verkregen werd, maar verondersteld kan worden dat de informatie verkregen werd van familieleden van de slachtoffers. Bevat ook foto’s. Zie http://www.falundafa.org/eng/index_en.htm. 150 Reuters 31 januari 2001. 151 BBC Monitoring 30 april 2001. 152 Dirk Beveridge in AP 5 mei 2001. 153 AP /CNN World News 7 mei 2001. 154 Reuters 18 mei 2001. 155 Hong Kong iMail 26 mei 2001. 156 De term ‘cult’ werd voor het eerst gebruikt om de Falun Gong mee aan te duiden ter gelegenheid van de uitvaardiging de wet tegen de sekten van 30 oktober 1999, en de term ‘evil cult’ werd het eerst aangetroffen in een bericht van 12 november 1999 over een rechterlijke uitspraak. De termen ‘cult’ en ‘evil cult’ die in het engels gebruikt worden, zijn een vertaling van het Chinese xie jiao (xie = ‘kwaadaardig’ en jiao = ‘leer’). Het onderscheid dat in het engels tussen ‘cult’ en ‘evil cult’ wordt gemaakt bestaat in het Chinees niet. Een niet-kwaadaardige sekte (non-evil cult) wordt aangeduid met bijvoorbeeld hui (= genootschap, sekte). 157 Reuters 14 juni 2001, CNN / BBC News 15 juni 2001. 158 Hong Kong iMail 22 juni 2001. 159 South China Morning Post 12 november 1999. 160 Zhong of Zhong guo (= land van het midden; zhong = midden, guo = land) is de Chinese naam voor China. 161 Volgens het Centre for Human Rights and Democracy in China, Reuters 15 juni 2001. 162 AFP 8 augustus 2000. 163 Agence France Presse 5 december 1999. 164 AFP 5 mei 2000. 165 Het betrof Wang Xuemei. Reuters 15/16 augustus 2000, AP 16 augustus 2000. 166 Het betrof Huang Wanping, Qin Chaoyang, Zhai Xuehai en Dong Jialan. AP 29 december 2000. 167 Reuters 9 januari 2001. 168 Zie daarover het ambtsbericht van 28 augustus 2000 p. 14-15. 169 Zie hierover ook (minder uitgebreid) U.S. Department of State China country report for 2000, section 2 § d. 170 Bekendmaking van 13 juni 2000 ‘regarding the encouragement of healthy development of small cities and towns’. Onder ‘small cities’ worden verstaan steden op gewestelijk niveau, gewestelijke hoofdsteden en andere kleine steden op districtsniveau. 171 Zie over faciliteiten voor ongeregistreerde personen ook bij § 3.4.3 (geboortebeleid), blz. 44. 172 Voor meer bijzonderheden zie Sophia Woodman in een artikel ‘China’s dirty clean-up’ van 11 mei 2000 [http://www.nybooks.com/nyrev/…]. Zij bespreekt daarin een op 29 september 1999 verschenen rapport ‘Custody and repatriation: behind the clean-up of China’s cities’ [www.hrichina.org.reports/cleanup.html]. 173 Ibidem. 174 Xinhua 11 oktober 2001. 175 South China Morning Post 23 november 2001. 176 Het Chinese BZ heeft kantoren in alle provinciale hoofdsteden en belangrijke steden. 177 Xinhua 26 mei 2000. 178 The Economist 23 juni 2001. 179 Hiervan zijn twee soorten: ‘re-education through labour’ of laodong jiaoyang (afgekort: laoyang) en ‘reform through labour’ of loadong gaizao (afgekort: laogai). Voor het onderscheid zie blz. 29 voetnoot 129. 180 Far Eastern Economic Review 14 mei 1998. 181 James Seymour (een Amerikaan) en Richard Anderson (een Europeaan) in het boek ‘New ghosts old ghosts’. 182 Volkskrant 5 juni 1998, p.37. Zie ook John Leicester in AP van 22 mei 2001. 183 Volgens Christopher Bodeen in AP van 26 februari 2001. 184 South China Morning Post 5 februari 2001. 185 Sophia Woodman van Human Rights in China. Zij is ‘Research Director’ en vertegenwoordigt de organisatie in Hongkong. Het hoofdkantoor bevindt zich in New York. De Executive Director is Xiao Qiang. 186 South China Morning Post 5 februari 2001. 187 South China Morning Post 21 november 2001. 188 Amnesty International ‘Torture, a growing scourge in China’, 12 februari 2001 (ASA 17/004/2001). 189 BBC News, 13 februari 2001, Reuters 13 februari 2001. 190 Zie http:/www.cpirc.org.cn/e5cendata2.htm 191 US Department of State China country report on human rights practices for 2000 section 5. 192 Ibidem. 193 Amnesty International bliksemactie van 11 januari 2001 (ASA 17/002/2001). 194 AP 14 februari 2001. 195 Economist 23 december 2000 p.91. 196 BBC News 15 juni 2001. 197 Criminal law of the People’s Republic of China, van kracht geworden op 1 augustus 1997. 198 CSSSM News Digest 26 oktober 2000. 199 Ibidem. 200 South China Morning Post 13 oktober 1999. 201 ABC News april 2001 202 Volgens de Chinese Society for the Study of Sexual Minorities (CSSSM) in een artikel van 26 oktober 2000. 203 CSSSM 5 maart 2001, AP 7 maart 2001, Telegraaf 8 maart 2001, AFP 12 maart 2001, Metro. 204 In de woorden van directeur Zhu Zhixin van het State Statistical Bureau. Reuters 28 maart 2001. 205 Zie voor die maatregelen http://www.forerunner.com/lci/X0004_Population_Contol_C.html alsmede http://www.laogai.org/news/pc/suntel.html. 206 Zie p. 39 van dat ambtsbericht. Voorts bij voorbeeld ook Tania Ewing in Daily News van 18 oktober 1998. 207 Aldus de vice-minister Li Hong-gui van de State Family Planning Commission, Daily News 18 oktober 1998 208 Reuters 3 september 2001. 209 Zie ook U.S. Department of State country report for 2000 section 1 § f (internet versie p.16). 210 ANP 30 augustus 2001. 211 Zie http://www.cpirc.og.cn/e-policy5.htm. 212 The Times 24 augustus 2000. 213 BBC News 22 september 2000. 214 In Zhenlong zou nog een geboortequotum bestaan. De betrokken ambtenaren vrezen hun baan te verliezen als dat quotum niet kan worden gehaald. Alle vrouwen uit die plaats worden geacht zich periodiek te laten controleren. Omdat vele gemigreerde vrouwen dat in de praktijk niet doen, zouden de lokale autoriteiten ertoe overgegaan zijn hun familieleden te detineren. South China Morning Post en World Net Daily 23 april 2001. 215 BBC News 25 september 2000. 216 AFP in het in Hongkong verschijnende nieuwsblad South China Morning Post 17 november 2000. 217 If children are not registered, their parents must pay extra for education and other social services. South China Morning Post 17 november 2000. 218 Zo genoemd wegens de ingewikkelde reisroutes die zij kiezen. Vroeger opereerden zij veelal vanuit Hongkong. Tegenwoordig vindt men ze in alle provincies waar migranten vandaan komen (b.v. Zhejiang, Fujian). 219 Zie bij voorbeeld Peter Michielsen ‘Smokkel van Chinezen via de halte Belgrado’ NRC 5 juli 2000 p.7 en Hans Kuitert ‘West-Europa wacht invasie van Chinezen uit Belgrado’ Telegraaf 28 december 2000 p.13. 220 Ronal Skeldon ‘Myths and Realities of Chinese Irregular Migration’ IOM, 2000, p. 9. 221 Jan van der Putten in de Volkskrant van 11 november 2000 p. 7. 222 Karina Meeuws ‘Het huis van Han’ (uitgegeven in 2000) p. 260. 223 Fujian is de zesde rijkste provincie in China, en Changle staat in de top 10 van rijkste steden in China. 224 Skelton voornoemd p. 17. 225 Floris-Jan van Luyn in NRC 19 april 2000. 226 Financiële Telegraaf / Wall street Journal 4 juli 2000 p. 22. 227 International Herald Tribune 27 juni 2000. 228 Floris-Jan van Luyn in NRC 21 juni 2000 p. 4. 229 Jan van der Putten in Volkskrant 11 november 2000 p. 51. 230 Drs. M.R.J. Soudijn ‘De TAO van de mensensmokkel’ (uitgegeven in 2000), p.20. 231 Allen kwamen uit de omgeving van de provinciehoofdplaats Fuzhou: 28 uit Fuqing, 23 uit Changle, twee uit Lianjiang en de overige drie uit Pingtan, Fuzhou en Mawei (Mark O’Neill te Beijing 4 januari 2001.) 232 NRC 21 juni 2000. 233 International Herald Tribune 27 juni 2000. 234 Jan van der Putten in Volkskrant 11 november 2000 p. 51. 235 Skelton voornoemd p. 21- 22. 236 Soudijn voornoemd p. 32-34. 237 Soudijn voornoemd p. 24. 238 NRC 19 april 2000 en 21 juni 2000. 239 Volkrant 11 november 2000. 240 US Department of State China country report on human rights practices for 2000 section 6f. 241 Soudijn voornoemd p. 41, 36, 30, en 37. 242 Xinhua 21 september 2000. 243 China Daily 2 december 2000. 244 Volkskrant 2 januari 2001 p. 5, Shanghai Daily 27 februari 2001. 245 AP 4 februari 2001. 246 China Daily 26 oktober 2001. 247 Ibidem p. 18. 248 De oorspronkelijke naam van UNFPA was United Nations Family Planning Agency. Toen de naam later veranderd werd in United Nations Population Fund, besloot men het oude acroniem te handhaven.