Inspectie der Rijksfinanciën de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk IRF 2005-01710 M Onderwerp Financiële verwerking moties APB In de tweede termijn van de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) heeft de Tweede Kamer een aantal moties ingediend. Het kabinet heeft toegezegd een overzicht op te stellen van de financiële gevolgen die voortvloeien uit de aangenomen moties en dit voor de Algemene Financiële Beschouwingen naar de Kamer te sturen. Onderstaand geeft het kabinet een oordeel over de afzonderlijke dekkingsvoorstellen en het totaalbeeld. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht van de financiële verwerking van de aangenomen moties aan. Beoordeling van de individuele moties en dekkingsvoorstellen leidt tot een aantal zaken die in aanmerking genomen moeten worden. Verbetering efficiency VWA en IB-Groep en huisvesting ZBO’s en agentschappen Bij het dekkingsvoorstel van de Tweede Kamer om de huisvesting van ZBO’s en agentschappen te versoberen passen een aantal kanttekeningen. Ten eerste worden bij een dergelijke algemene taakstelling op ZBO’s niet alle ZBO’s bereikt aangezien niet met alle ZBO’s een begrotingsrelatie bestaat (de zgn. tariefgefinancierde ZBO’s). Daarnaast hebben ZBO’s een zodanige in de wet geregelde positie dat het kabinet doorgaans geen instrumenten heeft om specifiek de huisvesting te versoberen1. De specifieke taakstelling voor de IB-Groep van 4 miljoen bedraagt ca. 3% van de totale uitvoeringskosten. Hoewel dit fors is en bedacht moet worden dat bij het afschaffen van het lesgeld al rekening is gehouden met een bijstelling van de uitvoeringskosten van 1,5 miljoen, acht het kabinet dit mogelijk. De taakstelling bij de Voedsel en Warenautoriteit van 11 miljoen op een begrotingsbijdrage van ca. 100 miljoen acht het kabinet onrealistisch hoog. Zeker als in ogenschouw genomen wordt dat het grootste deel van de regelgeving uit Europa komt. Om rekening te houden met de geschetste kanttekeningen maar ook recht te doen aan specifieke accenten die de Kamer legt, stelt het Kabinet voor de VWA en IB-Groep een efficiency taakstelling op te leggen van respectievelijk 3 miljoen en 4 miljoen, zijnde beide ca. 3% van de bijdrage in de uitvoeringskosten. Het kabinet stelt voor de resterende dekking (23 miljoen) vooralsnog te halen uit een korting van de prijsbijstelling. Dit is niet zonder gevolgen en zal vooral neerslaan bij de materiële uitgaven van departementen en -indirect- bij de agentschappen en ZBO’s. In het voorjaar zal het kabinet opnieuw het totaalbeeld bekijken en bezien of een andere dekking mogelijk is. Provinciefonds Het kabinet ontraadt de voorgestelde uitname uit het Provinciefonds. Dit is in strijd met de bepalingen van de Financiële-verhoudingswet (FVW). In het verlengde van die wet heeft het kabinet afspraken gemaakt met het VNG en IPO. Onverplichte ruimte OCW-begroting Op de OCW begroting kan in eerste instantie de budgetflexibiliteit worden aangewend. Daarnaast is een deel van de OCW begroting juridisch onverplicht maar wel bestuurlijk belegd (o.a. deel van de oploop van de intensiveringsenveloppe HA). Hierbinnen zal met bestuurlijke arrangementen ruimte vrij gemaakt kunnen worden. Buitengewone uitgavenregeling voor chronisch zieken en gehandicapten De motie van afgevaardigden Halsema en Verhagen verzoekt de regering om de huidige buitengewone uitgavenregeling in de inkomstenbelasting te verruimen voor een bedrag 96 miljoen ten behoeve van fiscale compensatie van specifieke uitgaven van chronisch zieken en gehandicapten. De motie geeft aan dat de verruiming binnen de regeling moet worden gedekt. Dat betekent dat de buitengewone uitgavenregeling moet worden beperkt voor zover het niet gaat om specifieke uitgaven van chronisch zieken en gehandicapten. In het Belastingplan 2006 zijn al maatregelen opgenomen die er toe leiden dat de buitengewone 1 Zelfs al zou het kabinet die positie hebben dan levert verhuizing vooral eerst kosten op, terwijl verkoop van gordijnen, toiletpotten en meubels e.d. niet veel oplevert. 2/5 uitgavenregeling nog verder gericht wordt op lage inkomens met hoge specifieke uitgaven die samenhangen met een chronische ziekte of handicap. Het gaat om een bedrag van 50 miljoen, waarvoor binnen de regeling dekking is gevonden. In reactie op genoemde motie beziet de regering thans de mogelijkheden om de regeling onder de in de motie gegeven voorwaarde van budgettaire neutraliteit nog meer te concentreren, voor een bedrag van 46 miljoen, op chronisch zieken en gehandicapten. Uw Kamer zal daarover op korte termijn geïnformeerd worden. Aangezien het hier gaat om een verschuiving binnen de regeling buitengewone uitgaven is deze dekking niet in het financieel overzicht in de bijlage opgenomen. Compensatie studenten zorgstelsel De motie van afgevaardigde Dittrich stelt voor studenten te compenseren voor het zorgstelsel door een verhoging van de basisbeurs met € 150 per jaar onder een gelijktijdige verlaging van de aanvullende beurs met het zelfde bedrag. De doelgroep van de maatregel wordt daarmee verbreed omdat alle studenten recht hebben op een basisbeurs en slechts een deel op een aanvullende beurs. Als gevolg van de prestatiebeurssystematiek zullen de relevante uitgaven voor het uitgavenkader pas in latere jaren ontstaan. De basisbeurs is immers eerst een lening en wordt pas relevant voor het uitgavenkader op het moment dat de lening wordt omgezet in een gift als de student een diploma behaalt. De eerste twee jaar levert deze motie geld op omdat de aanvullende beurs wordt verlaagd. Dit in tegenstelling tot de motie, waar uitgegaan is van 10 miljoen kosten in het eerste jaar. Structureel heeft de maatregel een beslag van 47 miljoen. Bovenformatief aanstellen jonge afgestudeerde leerkrachten De motie van afgevaardigde Dittrich stelt voor om in 2006 bovenformatief leerkrachten aan te nemen, en daarmee te anticiperen op het lerarentekort vanaf 2007. Het lerarentekort zal zich echter in belangrijke mate pas vanaf 2008 manifesteren. In lijn met de strekking van de motie stelt het kabinet daarom voor om de 29 miljoen verspreid over twee jaar in te zetten. Amsterdamse vestiging van de Hermitage Voor de Amsterdamse vestiging van de Hermitage komt 9 miljoen beschikbaar, waarvan 2,5 miljoen gedekt wordt uit de beschikbaar gekomen FES middelen monumentenzorg. Versnelde inrichting Groene Hart als Nationaal Landschap Het kabinet wil de extra impuls voor versnelde inrichting van het Groene Hart op dit moment vaststellen op 30 miljoen, verdeeld over 2006 en 2007. Voor latere jaren kan bezien worden in hoeverre de middelen ( 900 miljoen) die zijn gereserveerd voor de uitvoering van de Nota Ruimte, waar de westelijke 3/5 veenweidegebieden deel van uitmaken, benut kunnen worden voor verdere maatregelen voor de inrichting van het Groene Hart. Voorkomen achterstand rechterlijke macht De motie van afgevaardigde Marijnissen verzoekt de regering te komen met een plan van aanpak voor het wegwerken van de achterstand bij de rechterlijke macht. Bij deze motie is geen dekking aangegeven. In de APB is voorgesteld dat dit voorstel meeloopt in de uitgavenreserve en het totale financiële plaatje. In deze plaat is het gelukt 10 miljoen structureel vrij te maken voor de Rechtspraak. Momenteel zijn er geen achterstanden bij de rechtspraak, maar met deze extra middelen kan geanticipeerd worden op een mogelijke toename van het aantal rechtszaken in 2006 (bestuurs-, civiel- en kantonrecht). Tevens zal het kabinet blijvend aandacht hebben voor de ontwikkeling van de instroom en de doorlooptijden en zal voor de begrotingsbehandeling van Justitie een nadere analyse van de verwachtingen voor 2006 aan de Kamer doen toekomen. Indien de ontwikkelingen daar aanleiding toe geven zal dit ook onderdeel uitmaken van de begrotingsvoorbereiding in het voorjaar. Rekening houdend met bovenstaande punten van het kabinet ontstaat een financieel overzicht dat structureel gedekt is, maar waarbij nog wel sprake is van enige intertemporele compensatie over de jaren heen. Het kabinet zal deze intertemporele compensatie in het voorjaar inpassen binnen het totaalbeeld, als ook de nieuwe macro-economische inzichten van het CPB beschikbaar komen. Tevens is hiermee de uitgavenreserve niet langer beschikbaar voor andere doeleinden. Indien de Tweede Kamer zich kan vinden in de voorstellen van het Kabinet, zullen de aangenomen moties overeenkomstig uitgevoerd worden door middel van Nota’s van wijziging. DE MINISTER VAN FINANCIËN, 4/5 Bijlage: Financiële verwerking aangenomen moties APB 2006 2007 2008 2009 2010 preventief jeugdbeleid gemeenten 10 10 10 10 10 maatschappelijke stages voortgezet onderwijs 5 5 5 5 5 verkleinen klassen Zeer Moeilijk Lerende Kinderen 15 15 15 15 15 kwaliteitsimpuls sportaccommodaties scholen en buurten 10 leerlinggebonden financiering gehandicapten (mbo) 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 verhoging kinderkorting met € 90 98 98 98 98 98 voorkomen achterstand rechterlijke macht 10 10 10 10 10 eenmalige impuls topsportfaciliteit 10 Amsterdamse vestiging van de Hermitage 9 106 106 106 Intensiveringen verhoging onbelaste vergoeding zakelijke kilometers 106 106 versnelde inrichting Groene Hart als Nationaal Landschap 12 18 bovenformatief aanstellen jonge afgestudeerde 12 17 -4 -2 27 30 38 korting prijsbijstelling -23 -23 -23 -23 -23 efficiencytaakstelling IB-Groep -4 -4 -4 -4 -4 efficiencytaakstelling VWA -3 -3 -3 -3 -3 dividend staatsdeelnemingen -18 -18 -18 -18 -18 FES-bruggetje -17 Amsterdamse Hermitage deels uit FES monumenten -2,5 onverplichte ruimte OCW begroting -19 -19 -19 -19 -19 uitgavenreserve -200 -200 -200 -200 -200 inkomsten vermogensrendementsheffing deblokkering -15 -15 -15 -15 -15 -2 1,5 -4,5 -1,5 6,5 leerkrachten verhoging basisbeurs studenten met € 150 ter compensatie zorgstelsel Dekking spaarloon Saldo 5/5