Maatschappijleer 1 4 HAVO SE POLITIEK 2006 Deze toets bestaat uit tien vragen: zes open vragen en vier meerkeuzevragen. Lees de vragen eerst rustig door. Je kunt maximaal 45 punten halen. Let op: soms wordt er om een toelichting gevraagd, vergeet die niet! Veel succes! Vraag 1: De Fransman Montesquieu heeft het idee van de drie gescheiden machten bedacht: de Trias Politica (wetgevende, uitvoerende, rechtsprekende macht). a. Waarom is volgens Montesquieu de Trias Politica noodzakelijk? (2 punten) b. Geef aan van de volgende organen en personen welke van de drie machten ze in Nederland uitoefenen: (3 punten) 1. de regering 2. de Eerste Kamer 3. de rechtbanken 4. de minister van Justitie 5. de Tweede Kamer 6. premier Balkenende In Nederland is de scheiding tussen de wetgevende en de uitvoerende macht niet strikt doorgevoerd. c. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt. (2 punten) d. Wie worden er in Nederland ook wel de vierde macht genoemd en waarom? (2 punten) Vraag 2: Lees onderstaande tekst: Halsema wordt ereliberaal; fractieleider Groen Links onderscheiden door a. VVD-jongeren b. Groen Links fractievoorzitter Femke Halsema werd gisteren door de JOVD, de c. jongerenorganisatie van de VVD, uitgeroepen tot ‘Liberaal van het Jaar’. d. Halsema kreeg de bij de titel behorende trofee uitgereikt vanwege haar ‘nieuwe koers’. Ze heeft zich volgens de JOVD liberaal geprofileerd met haar manifest ‘Vrijheid eerlijk delen’. Ze pleit daarin onder meer voor een soepeler ontslagrecht. Uit: Het Parool, 7 januari 2006 a. Leg uit waarom het opvallend is dat de JOVD aan Femke Halsema de titel ‘Liberaal van het Jaar’ heeft verleend. Gebruik in je antwoord de begrippen: progressief, conservatief, links en rechts. (3 punten) b. Geef aan wat het klassieke verschil is tussen linkse en rechtse partijen met betrekking tot uitkeringen. (2 punten) c. Zet de volgende partijen op je antwoordblad in volgorde van links naar rechts: CDA, D66, GroenLinks, LPF, PvdA, SP en VVD. (3 punten) Vraag 3: Zet onderstaande stappen in de juiste volgorde (alleen de nummers opschrijven is voldoende!). (3 punten) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Er is een regeerakkoord! Het kabinet is gevallen. De koningin benoemt een formateur. De verkiezingscampagne is in volle gang. Tussen een aantal partijen vinden onderhandelingen plaats over een regeerakkoord. De ministeries worden verdeeld tussen de nieuwe regeringspartijen. De koningin vraagt de partijleiders naar aanleiding van de verkiezingsuitslag hun visie op de kabinetsformatie. Het nieuwe kabinet wordt gepresenteerd. De dag van de Tweede Kamerverkiezingen is aangebroken. Vraag 4 : Lees onderstaande tekst: Kamer: verbied dragen burqa in het openbaar a. Het dragen van een burqa (van top tot teen bedekkend gewaad voor vrouwen) b. inc.het openbaar moet verboden worden. Dit vindt een meerderheid in de Tweede Kamer. CDA, VVD, LPF en de groep Nawijn steunden dinsdag een d. motie van Kamerlid Geert Wilders die het kabinet opriep een burqaverbod in te e. stellen. Minister Verdonk voor Integratie onderzoekt de komende weken of dit f. mogelijk is. De Volkskrant: 21 december 2005 a. Wat is een motie? (2 punten) b. Is Minister Verdonk verplicht de motie van Geert Wilders uit te voeren? (2 punten) c. Een motie maakt deel uit van de controlerende taak van de Tweede Kamer. Welke andere taak heeft de Tweede Kamer? (2 punten) d. Noem drie instrumenten die de Tweede Kamer tot haar beschikking heeft om de bij c bedoelde taak uit te kunnen voeren. (3 punten) Vraag 5: Lees onderstaande tekst: Beatrix moet Troonrede niet meer voorlezen Den Haag – Niet koningin Beatrix zou op Prinsjesdag de Troonrede moeten voorlezen, maar minister-president Balkenende. Dit betoogt Boris Dittrich, fractievoorzitter van regeringspartij D66, deze week in Vrij Nederland. Volgens Dittrich is het nu een ‘vorm van volksverlakkerij’: veel mensen denken ten onrecht dat de tekst van de koningin is. De Volkskrant, 18 december 2003 a. Wat is het verschil tussen de regering en het kabinet? (2 punten) b. Waarom kan de tekst van de Troonrede niet van de koningin zijn? (2 punten) c. Noem twee belangrijke taken van de koningin. (2 punten) Vraag 6: Lees onderstaande tekst Weg met de kleine partijen a. forse meerderheid van de Nederlanders is voorstander van een Een b. kiesdrempel, zo blijkt uit een opiniepeiling van onderzoeksbureau NIPO en de c. Universiteit van Amsterdam. Zo’n 61 procent van de bijna duizend ondervraagde d. kiezers gaf aan dat een partij voortaan minimaal drie zetels zou moeten halen e. in de Tweede Kamer te komen. (tekstboek maatschappijleer, blz. 39) om f. g. a. Wat is een kiesdrempel? (2 punten) b. Geef een voordeel en een nadeel van een kiesdrempel. (2 punten) c. Wat is de kiesdeler? (2 punten) Vraag 7: Het socialisme ontstond in de 19e eeuw vooral vanwege: (1 punt) a. het gebrek aan individuele vrijheid b. de absolute macht van de koning c. het ontbreken van kiesrecht voor mannen en vrouwen d. slechte arbeidsomstandigheden Vraag 8: Een referendum is: (1 punt) a. een vorm van indirecte democratie b. iets dat alleen nog in Zwitserland voorkomt c. een volksstemming over een bepaald onderwerp d. een onderzoek dat door de Tweede Kamer wordt uitgevoerd Vraag 9: Een fractie is: (1 punt) a. een meningsverschil tussen de minister en de kamerleden b. de groep vertegenwoordigers van een politieke partij in de Tweede Kamer, de Eerste Kamer, Provinciale Staten of de gemeenteraad c. een ander woord voor een politieke partij d. alle ministers van een bepaalde partij die in de regering zitten Vraag 10: Het recht van interpellatie is (1 punt) a. het recht van de Tweede Kamer om wetsontwerpen in te dienen b. het recht van de Tweede Kamer om een minister ter verantwoording te roepen c. het recht van de Tweede kamer om een schriftelijke uitspraak over het beleid van een minister te doen d. het recht van de Tweede Kamer om een wetsvoorstel te wijzigen -EINDE-