Havo SchoolExamen Maatschappijleer 2

advertisement
Havo SchoolExamen Maatschappijleer 2
Multiculturele Samenleving & Politieke besluitvorming
Donderdag 25 januari 2007
12.30 – 14.00 uur
Er zijn 22 vragen. Het maximum aantal te behalen punten staat cursief voor de vraag.
figuur 1
In de figuur hierboven gaat het over allochtonen.
(2) 1. Wat wordt meestal bedoeld met het begrip allochtoon, bijvoorbeeld in
statistieken van het CBS?
(2)
2. Kan je zeggen dat er net zoveel etnische groepen zijn als herkomstlanden
van allochtonen?
Of zijn het er meer, of minder?
Kies tussen: net zoveel, meer, minder en leg je keuze uit.
Het aandeel van allochtonen in de bevolking groeit. Dat komt voor een deel uit
immigratie.
(2) 3. Geef nog een andere reden voor deze groei.
Mensen die naar Nederland toe komen, kunnen daarvoor verschillende redenen
hebben. Een rol spelen onder andere:
a) de koloniale geschiedenis
b) de economische situatie
c) gezinsvorming
d) vervolging om politieke of godsdienstige redenen
e) oorlogsgeweld
(5)
4. Geef bij ieder motief hierboven een voorbeeld van een land uit figuur 1.
Je mag ieder land maximaal één keer noemen.
1
(...)
Tekst 1: begin van een artikel over de aanpak van spanningen tussen autochtone en allochtone jongeren,
vooral op het platteland. De Volkskrant, januari 2007.
Cultuur bestaat volgens Hofstede uit: symbolen, helden, rituelen en waarden. Dit
model van cultuur wordt ook wel het ui-model genoemd.
(4) 5. Pas deze begrippen toe op een cultuur of subcultuur die je goed kent.
Noem dus van ieder begrip een voorbeeld.
Het Vietnamese eettentje en de vrouwen bij de moskee uit het stukje zijn belaagd
door autochtone jongeren. Deze jongeren hebben waarschijnlijk een negatief beeld
van allochtonen.
(2) 6. Hoe kunnen ze aan dat negatieve beeld gekomen zijn?
Geef twee mogelijke redenen.
Vooral op het platteland weet men niet hoe multiculturele spanningen aan te
pakken. Twee mogelijke verklaringen daarvoor zijn:
a) In de steden hebben politie en ambtenaren meer ervaring opgedaan met
het oplossen van dit soort problemen omdat er al veel langer en veel meer
verschillende culturen zijn.
b) In de steden ontstaan er minder multiculturele spanningen omdat de
mensen meer gewend zijn aan verschillende culturen. Men ziet er minder
een probleem in.
(3)
7. Wat is volgens jou de beste verklaring?
Gebruik figuur 1 in je antwoord, en ga in je antwoord in op mogelijke
oorzaken van multiculturele spanningen.
Bij de praktische opdracht hebben jullie geoefend met zoeken van informatie bij
vragen rond de multiculturele samenleving. Daarbij hebben we steeds gelet op de
methode van informatie zoeken en de gevolgen van die methode voor de
betrouwbaarheid van de gevonden informatie. Denk daaraan bij de volgende vraag.
(4)
8. Als je meer bewijs zou willen verzamelen om anderen te overtuigen van
jouw visie op vraag 7, hoe zou je dat dan kunnen doen?
a) Als je een literatuuronderzoek zou doen: wat voor gegevens zou je
dan opzoeken?
b) Als je een enquête zou houden: wie zou je gaan enquêteren en wat
zou je van ze willen weten?
Geef antwoord op allebei de vragen!
2
Tekst 2: een ander deel van het artikel van tekst 1.
De politie wilde beter met multiculturele problemen kunnen omgaan, en heeft
interventieteams (interventie = bemoeienis) laten studeren op oplossingen hiervoor.
Deze teams presenteerden hun eindrapport aan de minister Verdonk van Integratie,
Hierover gaat tekst 2.
(1)
9.
Hoe noem je in één woord zo’n ‘simpel en eenzijdig beeld’ van bijvoorbeeld
‘de Marokkanen’?
Volgens minister Verdonk is er te weinig oog voor achterliggende problemen van
incidenten (d.w.z. multiculturele conflicten), zoals werkloosheid en discriminatie.
(2)
10. Leg uit:
a) Waarom kan werkloosheid een achterliggend probleem zijn van
incidenten?
b) Waarom kan discriminatie een achterliggend probleem zijn van
incidenten?
Kabinet en Verdonk blijven zitten
de Volkskrant, 14 december 2006
Oplossing voor crisis na dag van intensief overleg. Liberale ministers
blijven aan om ‘landsbelang’.
DEN HAAG Het voltallige demissionaire kabinet blijft aan. De CDA-ministers komen tegemoet aan de motie
van de Tweede Kamer over het niet uitzetten van asielzoekers. De VVD-bewindslieden zijn daar tegen, maar
blijven aan met het oog op het landsbelang.
Minister Verdonk (Vreemdelingenzaken) geeft haar asielportefeuille aan CDA-minister Hirsch Ballin (Justitie)
omdat zij geen verantwoordelijkheid wenst te nemen voor het bereikte compromis. ‘Ik kan dit niet uitvoeren’,
zei Verdonk. Zij krijgt een deel van het takenpakket van Hirsch Ballin: jeugdbescherming, preventie en
reclassering.
Volgens de wens van een meerderheid in de Kamer wordt van groepen uitgeprocedeerde asielzoekers de
uitzetting opgeschort. Daartoe behoren onder meer asielzoekers die kinderen hebben.
Dat is de uitkomst van een dag beraadslagingen over de motie van afkeuring tegen Verdonk, die bijna twaalf
uur duurden. Een meerderheid van PvdA, SP, GroenLinks, ChristenUnie, D66 en Partij voor de Dieren had
dinsdagavond het kabinet in een motie verzocht een ‘pas op de plaats te maken’ bij de uitzetting van
uitgeprocedeerde asielzoekers die voor 1 april 2001 hun eerste aanvraag hebben gedaan. Omdat minister
Verdonk die motie weigerde uit te voeren, zegde dezelfde meerderheid het vertrouwen in haar op.
Tekst 3
Het voltallige demissionaire kabinet blijft aan.
(1)
11. Wat is een demissionair kabinet?
(2)
(5)
12. Leg uit waarom een motie van wantrouwen bij een demissionair kabinet niet zo
goed werkt als bij een gewoon kabinet.
13. Geef bij de volgende gebeurtenissen uit de asielzoekersdiscussie de juiste fase
van het systeemmodel:
a) oktober 2006: Verschillende actiegroepen, kerken en media voeren de actie Geen
kind in de cel, voor vrijlating van het Chinese jongetje Hui en zijn moeder uit de
vreemdelingenbewaring.
3
b) december 2006: Een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat de uitzetting van
groepen asielzoekers wordt opgeschort.
c) Minister Verdonk weigert de motie uit te voeren.
d) Een meerderheid van de Tweede Kamer zegt het vertrouwen in minister Verdonk op.
e) Het kabinet en Verdonk blijven zitten. De Tweede Kamer stemt daarmee in.
Kies uit: invoer – omzetting: agendavorming, beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, uitvoer, feedback.
(3)
14. Noem een politieke partij die voor een ruimhartiger toelatingsbeleid is, en leg uit
waarom dat past bij de uitgangspunten van deze partij. Noem tenminste één
uitgangspunt in je antwoord.
De partij van Geert Wilders, de Partij voor de Vrijheid, wil een “ immigratiestop voor nietwesterse allochtonen (Marokkanen en Turken) voor 5 jaar” (bron: www.pvv.nl)
(2)
15. Noem een internationaal verdrag waardoor het lastig is om de grenzen dicht te
doen voor niet-westerse allochtonen.
Leg uit waarom.
Een moslimpartij is er nog niet in het Nederlandse parlement. Stel je voor dat er wel zo’n
partij zou zijn.
(2)
16. Leg uit waarom de komst van een succesvolle moslimpartij gevolgen kan
hebben voor de maatschappelijke positie, én voor de culturele positie van
moslims.
(2)
17. Zou het dan gaan om positieverwerving of om positietoedeling?
Leg je antwoord kort uit.
4
figuur 2
De werkloosheid onder allochtone jongeren is veel hoger dan die onder autochtone
jongeren.
(4)
18. Geef twee verklaringen voor deze achterstand op de arbeidsmarkt vanuit
positietoewijzing, en
Geef twee verklaringen vanuit positieverwerving.
Een voorbeeld van een werkgever waar juist veel allochtonen werken is Nissan Motor
Parts Center in Amsterdam. Hieronder spreekt hun Human Resource Manager:
Tekst 4: de Volkskrant, 13 januari 2007
Een open samenleving is een samenleving met veel sociale mobiliteit.
(2)
19. Leg uit hoe de ‘eenkennige cultuur van spruiteneters’ het open karakter van
onze samenleving vermindert.
(2)
20.
Waarom kan het een voordeel zijn dat er geen dominante cultuur is?
5
Uit de verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen van november 2006:
figuur 3
Op dit moment is men in Den Haag bezig met de formatie van het nieuwe kabinet. Ook dat
kabinet zal integratie als doelstelling hebben.
(6)
21. Wat is volgens jou de allerbelangrijkste maatregel waar het nieuwe kabinet
zeker voor moet zorgen op het gebied van integratie?
Ga in je antwoord in op:
- welk probleem moet deze maatregel helpen oplossen?
- Wat is een belangrijke oorzaak van dat probleem?
- Waarom helpt deze maatregel daartegen?
Je kunt inspiratie opdoen in figuur 3.
Het is niet erg als jouw maatregel niet past bij de partijen die waarschijnlijk in
het volgende kabinet zitten.
(4)
22.
Geef een precieze omschrijving van de volgende begrippen:
a) Vluchteling
b) A-status
c) Sociale stratificatie
d) Discriminatie
6
Antwoorden schoolexamen mcs 25 januari 2007
2
1.
Meestal worden er personen mee bedoeld die van 'niet-Nederlandse-herkomst zijn, waarbij dan
de personen en hun kinderen bedoeld worden die afkomstig zijn uit niet-westerse landen.
Meer, want uit een land kunnen verschillende etnische groepen komen. (bijv. Turken, Koerden)
het geboorteniveau: dit ligt bij etnische groepen gemiddeld hoger dan bij de autochtonen;
- de leeftijdssamenstelling van de etnische groepen verschilt van de autochtone groepen: meer
jongeren die weer gezinnen vormen;
- relatief geringe retour-migratie;
Een land per categorie noemen, niet twee keer hetzelfde land gebruiken. Voorbeelden:
a) Koloniaal: ned indie / indonesie, suriname, ned. antillen
b) Economisch: veel mogelijk, bijv. vm joegosl, vm sovjetunie, polen, Turkije, ..
c) Gezin: Turkije, Marokko, maar goed beschouwd alle anderen ook
d) Vervolging pol / gods: Iran, Somalië, China, ..
e) Oorlogsgeweld: Irak
Vb autochtone ned cultuur:
Symbolen: vlag, oranje
Helden: Cruijff?,
Rituelen: sinterklaas, koffie bij vergadering
Waarden: vrijheid, democratie, zuinigheid
Twee van:
- opvoeding/socialisatie en massamedia; in de massamedia komen etnische minderheden vaak
als probleem in het nieuws;
- omdat ze hun identiteit mede aan de eigen groep ontlenen (mensen hebben immers behoefte
aan een positieve identiteit)
- omdat een afzetten tegen andere groepen de cohesie in de groep kan bevorderen;
- omdat veel mensen angstig blijken te zijn voor wat afwijkt van hetgeen zij gewend zijn (xenofobie
- onzekerheid / verwarring omdat eigen cultuur niet meer vanzelfsprekend is
Beide mogelijk.
Uit figuur 1 moet komen dat er in de steden meer allochtonen wonen
In het antwoord moet gekozen worden voor
of er minder conflicten ontstaan,
of dat de conflicten beter opgelost worden
- &gekoppeld aan mogelijke oorzaken van deze conflicten
- antwoorden moeten passen bij argumenten
Literatuuronderzoek: bijv hoeveel conflicten ontstaan en waar / wat doet de politie
Enquete: bijv. Jongeren bevragen over meegemaakte conflicten / agenten –
gemeenteambtenaren over activiteiten
Stereotypen
(2)
2
2.
3
5
4
4
5
2
6
3
7
4
8
1
9
2
10
1
11
2
12
Bij een motie van wantrouwen wordt een minister naar huis gestuurd / zegt de kamer de steun aan
die minister op. Bij een demissionair kabinet ontbrak die steun toch al. Het blijft niet langer of korter
zitten.
5
13
3
14
Terugkoppeling / feedback (opsluiten is uitvoeren overheidsbeleid)
a) Omz: beleidsbepaling
b) Uitvoer
c) Omz: beleidsbepaling
d) Omz beleidsbepaling, of uitvoer
Echt goed is alleen groen links, maar aansluitend bij verdonk en geen kind in de cel kunnen alle
Voorbeelden van mogelijke antwoorden:
Werkloosheid: spanningen tussen autochtoon en allochtoon kunnen oplopen door gevoel
concurrentie / door werkloosheid negatieve beeldvorming en dat bevordert de maatschappelijke
positie weer niet
Discriminatie: kan oorzaak van werkloosheid zijn / vergroot verschillen en is conflictstof
Een kabinet dat niet meer gesteund wordt door een meerderheid in de 2 e kamer
7
linkse partijen goedgerekend worden.
Uitgangspunt: solidariteit, verbetering positie zwakke groepen, streven naar gelijkheid / minder
ongelijkheid
2
15
-
2
2
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de
Europese Verklaring van de Rechten van de Mens, met name de artikelen over het recht op
asiel en gezinshereniging; Vluchtelingenverdrag van Genève: asielzoekers moeten worden toegelaten als zij slachtoffer
zijn van vervolging (op grond van ras, godsdienst, politieke overtuiging, nationaliteit of het
behoren tot een bepaalde sociale groep).
16
Maatschappelijke positie: bijv. via invloed in de politiek gunstige maatregelen nemen voor maatsch.
positie
Culturele positie: een succesvolle moslimpartij zal vaker in de media zijn, en positiever, en
bekender worden.
17 Positieverwerving: politieke partijen moeten hun macht zelf verwerven
4 18In de
eindtermen:
(2x2
noemen)
wat betreft de positietoewijzing:
- bij daling van de
werkgelegenheid in de
secundaire sector t.g.v. de
mechanisering
en
automatisering
worden
eerder werknemers in
lagere functies ontslagen
(i.c.
de
etnische
minderheden);
- de verschuiving van
werkgelegenheid naar de
dienstensector
is
niet
gunstig voor mensen met
een lagere opleiding;
bij
hogere
werkloosheidspercentages
is
er
sprake
van
verdringing
op
de
arbeidsmarkt van lager
opgeleiden door hoger
opgeleiden
(vaker
autochtoon);
- discriminatie door
werkgevers en
uitzendbureaus; ook
institutionele of indirecte
discriminatie: bijvoorbeeld
tests en gesprekken bij
sollicitatieprocedures zijn
niet toegesneden op
etnische minderheden.
wat betreft de
positieverwerving:
- geringe taalbeheersing
8
en opleidingsniveau;
- niet vertrouwd met de
Nederlandse
sollicitatieprocedures;
- onvoldoende ingevoerd
in een (informeel) netwerk
dat toegang geeft tot
vacatures.
2
19
Doordat Nederlanders eigenlijk het liefst Nederlanders aannemen, is sociale
mobiliteit minder goed mogelijk voor wie geen Nederlander (spruiteneter) is.
Minder sociale mobiliteit betekent een minder open samenleving
2
20
6
21
4
22
Allerlei voordelen mogelijk, die vaak zullen neerkomen op meer
(keuze)mogelijkheden, en een bredere blik, mogelijk beter rekening houden
met anderen, meer creativiteit mogelijk, beter kunnen inspelen op handel
met andere landen, etc.
Keuze voor maatregel
- voor welk probleem (2)
- belangrijke oorzaak daarvan (2)
- waarom helpt deze maatregel (2)
- Vluchteling: slachtoffer van vervolging op grond van ras, godsdienst,
politieke overtuiging, nationaliteit of het behoren tot een bepaalde
sociale groep.
- A-status: (Vluchtelingen-status) wat een onbeperkte
verblijfsmogelijkheid inhoudt
- Sociale stratificatie: het verschijnsel dat een samenleving uit
maatschappelijke groepen en lagen bestaat waartussen een verhouding
van sociale ongelijkheid bestaat.
- Discriminatie: het ongelijk behandelen van / onderscheid maken tussen
personen of groepen, namelijk op basis van groepskenmerken die in de
betreffende situatie niet relevant zijn (zoals sociaal milieu, huidskleur,
afkomst), zodat algemene, ook voor hen geldende, rechten of
mogelijkheden ontnomen aan hen worden.
9
Download