HANDELINGEN 2:37-47 We gaan weer een stukje verder lezen uit het boek Handelingen, het 2e boek van de evangelist Lukas. We hebben het Pinksterverhaal daaruit gelezen twee weken geleden en vorige week ging het over de preek die Petrus toen hield. Vandaag gaat het nog steeds over die Pinksterdag (toen de Heilige Geest werd uitgestort op de leerlingen van Jezus). Wat is de reactie van het publiek op de preek van Petrus? Boven het boek Handelingen staat: Handelingen van de apostelen. Er had wellicht beter kunnen staan: handelingen van de heilige Geest. Want daar gaat het over. Over wat er met mensen gebeurt als ze bezield worden, doorheen het evangelie van Jezus Christus, door de heilige Geest. Wil je weten wat de Geest doet? Waar Hij werkt en hoe Hij werkt? Lees Handelingen! En dan ontdek je dat het ook voor onze tijd, in onze situatie een heel bemoedigend boek is. Ook in Handelingen lees je over weerstand. Over mensen die zich verzetten tegen het evangelie. Er is ongeloof en tegenstand. Maar de Geest gaat door. Het evangelie gaat steeds verder. Lieve mensen, Een paar jaar geleden verscheen het boek ‘Marginaal en missionair’ van ds. Wim Dekker uit Nederland. Het boek gaat over de crisis van de kerk in het westen, én over de vraag wat die crisis voor christenen betekent. Dat boek heeft veel losgemaakt. Dekker beschrijft bijvoorbeeld hoe hij als predikant in de parochie mensen ontmoette voor wie God en geloof volstrekt overbodig waren geworden. “Het geloof is als zand tussen mijn vingers doorgegleden,” zeiden ze. Herkenbaar voor veel mensen! Geloven spreekt niet vanzelf. We herkennen dat allemaal wel uit ons eigen leven. Vandaag gaat het over die eerste christelijke gemeente. Duizenden mensen die zich laten dopen. Duizenden die zich bekeren van hun oude leven. Die doorheen de preek van Petrus beseffen dat het anders moet. Dat is iets heel persoonlijks geweest. Een persoonlijke ommekeer van allemaal verschillende mensen… Maar de Geest brengt deze mensen direct ook bij elkaar. Ze vormen gelijk een gemeenschap. Welke dingen vallen dan op? In vers 42 worden heel kernachtig een paar onderdelen van het leven van die eerste Christelijke geloofsgemeenschap in Jeruzalem benoemd. “Ze volhardden in de leer van de apostelen, in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.” Vier kenmerken! Misschien zou je, na die bijzondere uitstorting van de Heilige Geest, andere dingen verwachten. Meer bijzondere dingen, meer spektakel misschien. Maar zo is het niet. De eerste gemeente wordt allereerst daardoor gekenmerkt dat ze trouw blijven in de leer van de apostelen. Trouw aan het onderricht van de apostelen. En waaruit bestond dat onderricht? In de kern had het altijd met één ding te maken. Of beter: met één Persoon: Jezus Christus. De eerste christenen richtten zich op allerlei manieren op de woorden van Jezus en de woorden over Jezus. Preken, bijbelstudies, gesprekken – alles cirkelde om Hem. Om het onderwijs dat Jezus zelf had gegeven. Maar ook om het getuigenis van de apostelen over Jezus’ lijden, sterven en opstanding. Daarin bleven ze trouw. Als tweede wordt gezegd dat ze volharden in de gemeenschap. De gemeente in Jeruzalem hangt dus niet als los zand aan elkaar. De Heilige Geest zet mensen in een gemeenschap. In gemeenschap met Christus en zo ook in gemeenschap met elkaar. Het woord ‘eensgezind’ drukt dat mooi uit. Je komt het in Handelingen heel vaak tegen (zie ook vs 46). De gemeenschap is eensgezind. Omdat ze elkaar herkennen in Christus. Dat is oecumene, christelijke oecumene! Mensen kunnen uit heel verschillende tradities komen en verschillende rituelen en gewoontes hebben….Dat is niet echt belangrijk. Eén ding wel: Geloof je in Jezus Christus als de van God gezonden Verlosser en Messias! Geloof je dat Hij God en mens was en voor ons in deze wereld kwam? Dat Hij voorleefde wat God bedoelt met Zijn leefregels. Dat is de kern, daar draait het om. De rest is bijzaak. En….ze volhardden in het breken van het brood. Ze aten met elkaar. Een prachtige manier om contact te hebben met de ander. Zeker ook in de tijd van het Nieuwe Testament. Samen eten: teken van gemeenschap!De uitdrukking “breking van het brood” kan wijzen op gezamenlijke maaltijden, maar ook op het samen vieren van het Avondmaal, de Eucharistie, om Jezus te gedenken. Vaak waren die twee ook met elkaar verweven. Eerst gebruikte men de maaltijd samen en werd die afgesloten met de viering van het avondmaal. Met het herdenken van Jezus Christus! En ze volhardden in de gebeden. Je kunt dat ook vertalen met: “ze wijdden zich aan het gebed.” Het is niet zo dat ze naast alle andere dingen óók nog bidden. Nee, ze wijdden zich aan het gebed. Dat heeft iets heel actiefs, het gaat om een bewuste daad. Actief bidden, dat kom je vaak tegen in handelingen. Dat begint in het eerste hoofdstuk, de dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren, waar de leerlingen eensgezind bidden en smeken. En steeds opnieuw lees je van de gemeenschap die samenkomt om te bidden. De leer, de gemeenschap, de breking van het brood en de gebeden. Dit is het fundament van de christelijke gemeente. Om deze kenmerken draait het. Ja, en dan ook om de volharding erin. Het gaat in het geloof om volhouden. Op momenten dat het bijna vanzelf gaat, maar ook op momenten dat het veel moeilijker is om vol te houden, om te blijven geloven.. En nee, bijbellezen is niet altijd inspirerend. En bidden is soms een strijd. Maar we kunnen niet zonder. Het hoort om zo te zeggen tot het DNA van iedere christen. En daarom ook is het samenkomen van de gelovigen zo belangrijk. In een viering vuur je elkaar aan, als het goed is. Daar inspireert de Geest je soms doorheen het geloof van een ander. Toch? Daar laat je het Woord zijn kracht doen! Zodat je bezield in deze wereld kan staan. Maar ze kwamen niet alleen als ‘clubje onder mekaar’ samen. In vers 46 staat dat ze dagelijks trouw en eensgezind in de tempel samenkwamen. Verderop in Handelingen blijkt, dat dit gebeurde in de zogenaamde zuilengang van Salomo, die het hele tempelcomplex omsloot. Die zuilengang was een van de overdekte openbare ruimtes in de stad, waar ook anderen samenkwamen. En omdat de eerste christenen natuurlijk nog geen eigen kerkgebouw hadden, kwamen ze daar samen. Hun samenkomsten werden dus door anderen gezien en gehoord. ‘Ze vonden genade bij heel het volk’, staat er. Niet zo verwonderlijk. Men zag dat ze hun geld en goederen deelden. Dat moet een ongelofelijke ervaring geweest zijn. Arm en rijk deelden alles wat ze hadden. Ze leefden in vreugde en eenvoud van hart en ze loofden God. Dat is de hemel op aarde, lieve mensen. Door de bezieling van de Geest. Die eerste christengemeenschap was één groot getuigenis voor de maatschappij! “En de Heer voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.” (47) Eigenlijk is dat wel een verrassend slot. Het komt haast uit de lucht vallen. Ik lees in ieder geval nergens dat die eerste christenen daar heel erg mee bezig waren. Ze waren gewoon zichzelf..En ze deden wat hoort bij een christelijke gemeenschap. En de Heer voegde dagelijks mensen toe, die zalig werden. Dat is een bemoediging. Dit is ons houvast. God voegt mensen toe..Hij staat in voor Zijn eigen zaak. Wij kunnen mensen het geloof niet geven, wij vinden het misschien zelfs moeilijk, soms, om ons eigen geloof vast te houden. Maar Godzijdank! Hij voegt mensen toe. Hij bezielt mensen! En wij? Laten wij volharden. Volharden in het onderricht over Jezus. Volharden in het gebed. Volharden in onderlinge gemeenschap, in het mekaar liefhebben! En Jezus gedenken in brood en wijn. Met open ogen, warme harten en gulle handen voor de mensen om ons heen. En blijven geloven dat God het zal zegenen. Amen