TOELICHTING Beslisboom Zonneparken Auteurs Floris Bruning – Energie U Hans Rikze – Morgen Groene Energie In opdracht van HIER opgewekt FEBRUARI 2016 ………………………………………. INHOUDSOPGAVE DEEL I: FACETTEN VAN EEN BUSINESS CASE........................................................................................... 3 1. Investering ....................................................................................................................................... 3 2. Operationele kosten ........................................................................................................................ 6 3. Inkomsten ........................................................................................................................................ 8 4. Financieel, Fiscaal en overige factoren .......................................................................................... 13 5. Conclusie Businesscase .................................................................................................................. 16 DEEL II: BESCHRIJVING VAN DE VERSCHILLENDE BUSINESS CASES UIT DE BESLISBOOM ................... 19 1. Business case met SDE+ algemeen ............................................................................................... 19 2. Business case met SDE i.c.m. zelflevering ...................................................................................... 20 3. Business case met postcoderoosregeling algemeen ..................................................................... 21 4. Business case met postcoderoosregeling i.c.m. salderen .............................................................. 22 5. Business case met salderen ........................................................................................................... 23 6. Business case met verkoop systeem.............................................................................................. 24 Bijlage 1 – Algemene informatie over de SDE+ .................................................................................... 25 Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 2/25 ………………………………………. DEEL I: FACETTEN VAN EEN BUSINESS CASE In dit deel worden de verschillende facetten van een business case voor zonneparken beschreven én wordt toegelicht op welke wijze het rekenmodel van de beslisboom er mee omgaat. 1. Investering Een belangrijk onderdeel van de business case is natuurlijk de investering die gedaan moet worden voor de realisatie van een systeem. Deze investering bevat een aantal componenten die voor alle installaties van toepassing zijn (zoals de zonnepanelen zelf), maar ook onderdelen die alleen in specifieke gevallen nodig zijn (zoals een aparte aansluiting). Daarnaast zijn de investeringskosten vaak afhankelijk van de schaal waarop gewerkt wordt; een groot systeem zal naar verhouding goedkoper zijn dan een klein systeem. Voor zover mogelijk worden de richtprijzen zoals hieronder genoemd, uitgedrukt in euro/Wp. Dit is een bedrag per vermogen waarin geïnvesteerd wordt en geeft de mogelijkheid om de investeringskosten te schalen naar de grootte van de eigen installatie. In de onderstaande onderdelen worden de richtprijzen opgedeeld in verschillende systeemgroottes. Deze grenzen zijn indicatief, de precieze grenzen en bijbehorende richtprijzen zijn afhankelijk van de eigen situatie, locatie en regionale netbeheerder. Controleer dus altijd welke van toepassing zijn op het eigen project. - Tot 15 kW: Ondergrens van de SDE+ Tot 55 kW: Grens van kleinverbruikersaansluiting (3 x 80 A) Tot 175 kW: Grens van aansluitingen op de LS distributie Tot 1.750 kW: Grens van de MS distributie Algemene investeringskosten De kosten die voor elke business case gebruikt worden, zijn de investeringen in het systeem. Dit betreft dus de zonnepanelen en omvormer(s), maar bijvoorbeeld ook het montagewerk en het elektrawerk. Let op dat deze laatste voor complexe gevallen snel kan oplopen! Daarnaast worden kosten meegerekend voor de ontwikkeling van het project. Denk hierbij aan kosten voor projectadviseurs, vrijwilligersvergoedingen en contractkosten. Richtprijzen in euro/Wp: Zonnepanelen Omvormers Montage Elektrawerk Ontwikkelingskosten <15 kW 0,54 0,35 0,2 0,07 0,05 <55 kW 0,54 0,25 0,18 0,05 0,04 <175 kW 0,54 0,2 0,16 0,04 0,02 <1.750 kW 0,54 0,18 0,14 0,03 0,01 >1.750 kW 0,54 0,15 0,12 0,025 0,01 Aanvullende investeringskosten Afhankelijk van de situatie en de keuzes in de ‘flow chart’ van de beslisboom, zijn een aantal extra kostenposten van toepassing voor de investering: Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 3/25 ………………………………………. Communicatie en Marketing: Indien er wordt gekozen voor een situatie waarbij leden dienen te investeren (bijvoorbeeld bij de postcoderoosregeling), moet altijd gerekend worden met een kostenpost voor de marketing en de communicatie. De leden dienen immers geïnformeerd en geënthousiasmeerd te worden voordat ze deel kunnen nemen. Denk voor dit soort kosten aan het drukken en versturen van flyers of het organiseren van informatie-avonden. In de gevallen waar dit van toepassing is, wordt in het model gerekend met een budget van 0,05 euro/Wp. Netaansluiting: In sommige gevallen dient een nieuwe netaansluiting aangelegd te worden. Veel voorkomende situaties zijn: - Als er geen netaansluiting aanwezig is (vaak bij veldlocaties) Als de netaansluiting niet groot genoeg is voor het vermogen van de zonnepanelen Als er een grootverbruikersaansluiting (groter dan 3 x 80 A) nodig is voor de SDE Als er niet gebruik gemaakt kan worden van de bestaande netaansluiting (bij huur van een dak bijvoorbeeld) Als er gebruik gemaakt wordt van de postcoderoosregeling bij een pand met een kleinverbruikersinstallatie. In dat geval moet altijd een aparte eigen aansluiting op het net worden gerealiseerd met een eigen brutoproductiemeter, zelfs al levert de installatie niet meer vermogen dan 55200 W. (Dit in tegenstelling tot de zogenaamde virtuele aansluiting die mogelijk is bij een grootverbruikersaansluiting) In onderstaande tabel zijn de kosten van verschillende netaansluitingen samengevat. De kosten voor een nieuwe aansluiting bestaan uit twee delen: een vast deel en een variabel deel. Het variabele deel wordt bepaald door de lengte van de bekabeling die nodig is voor de netaansluiting. Hierbij geldt de lengte boven de 25 meter. Voor deze afstand kan, ter indicatie, gerekend worden met de afstand van de meterkast tot de openbare weg. In een later stadium dient dit altijd bij de netbeheerder nagevraagd te worden. De netbeheerder is de enige die een definitief overzicht van de kosten voor een specifieke locatie kan geven. In onderstaande tabel staan tevens per netaansluiting de maximaal aan te sluiten vermogens benoemd. Het maximaal vermogen is de piekbelasting die de zonnepanelen mogen veroorzaken. De genoemde waardes zijn indicaties, dit dient altijd door de installateur of specialist te worden vastgesteld voor de betreffende installatie. Richtprijzen netaansluiting (Bron: Tariefbladen Stedin 2016): Netaansluiting 3 x 25 A 3 x 35 A 3 x 63 A 3 x 80 A 3 x 125 A 175 kVA 630 kVA 1000 kVA Max vermogen (W) 17250 24150 43470 55200 86250 175000 630000 1000000 Euro/Aansluiting 517 812 812 1108 2844 3573 31961 33858 Euro/Meter afstand boven de 25 meter 24 30 30 32 42 44 73 87 Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 4/25 ………………………………………. 1750 kVA 1750000 40790 3000 kVA 3000000 176061 10000 kVA 10000000 240524 NB: deze kosten worden nog nader geverifieerd en waar nodig gedetailleerd 93 124 141 Beveiliging: De installatie dient soms ook beveiligd te worden. Dit kan afhankelijk van de locatie verschillende vormen aannemen. Voor grote daklocaties kan vaak de inhuur van een surveillancebedrijf voldoende zijn. Voor veldlocaties is permanente beveiliging, maar dus ook hekwerk, meer van toepassing. Ga dus voor de eigen locatie na of er vooraf geïnvesteerd moet worden in beveiliging. Richtbedragen waarmee gerekend kan worden, zijn 0,03 - 0,05 euro/Wp. In de beslisboom wordt gerekend met bedragen van 0,03euro/Wp bij systemen vanaf 55 kWp, 0,05 euro/Wp bij systemen vanaf 175 kWp en 0,07 euro/Wp bij systemen groter dan 1750 kWp Vergunning: Voor veldlocaties dient ook rekening gehouden te worden met de vergunningskosten. Deze verschillen per gemeente. Voor het precieze percentage bij de betreffende gemeente, kijk op www.bouwleges.nl. Voor de eerste berekeningen kan rekening gehouden worden met gemiddelde legeskosten van 3% van de bouwsom. Dit is ook het bedrag waarmee wordt gerekend in de beslisboom. Notaris: Vaak is voor het definitieve opzetten van een project een afspraak bij de notaris nodig. Dit kan zijn om een aparte projectcoöperatie op te zetten, maar bijvoorbeeld ook voor het vestigen van een recht van opstal bij een locatie met een andere eigenaar. Deze kosten zijn moeilijk in te schatten omdat ze sterk afhankelijk zijn van de wensen en benodigdheden bij een specifiek project. Om rekening te houden met deze kosten kan gerekend worden met een richtprijs van 1500 euro. Aanvullend operationeel budget Bij het doorrekenen van de totale investering is het ook verstandig rekening te houden met een aanvullend budget om de eerste operationele kosten van te dekken. Met dit budget kunnen facturen betaald worden die mogelijk eerder binnenkomen dan de eerste inkomsten. Door hier met de investering rekening mee te houden, voorkom je dus dat er een negatieve cashflow ontstaat. Een reservering van éénmaal de jaarlijkse operationele kosten is hiervoor voldoende (vaak 1-2% van de investering). Daarnaast kan het van belang zijn om bij een PCR-installatie een bedrag te reserveren voor terugkoop van certificaten door de coöperatie wanneer de statuten daarin voorzien. Bijvoorbeeld als een lid verhuist. In de beslisboom is hiermee geen rekening gehouden. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 5/25 ………………………………………. 2. Operationele kosten Gedurende de looptijd van het project zullen een aantal kosten langskomen die in de begroting opgenomen dienen te worden. Dit kunnen terugkerende kosten zijn, zoals jaarlijkse verzekeringskosten, maar ook eenmalige- of onvoorziene kosten zoals het vervangen van de omvormer. Voor de operationele kosten kan in de begroting een jaarlijkse reservering gemaakt worden. Zo ontstaat er een budget om dit soort kosten van te betalen, en worden eenmalige kosten verspreid over de begroting. Net als bij de investeringskosten wordt bij de meeste kosten hieronder gerekend met bedragen in euro/Wp. Op deze manier kunnen de van toepassing zijnde kosten geschaald worden naar het formaat van het project. Algemene operationele kosten Onderhoud: Ook al hebben zonnepanelen geen bewegende delen, toch dient er onderhoud gepleegd te worden. Dit kunnen reguliere servicebeurten zijn, technische controles, het checken van de omvormers of (indien nodig) het schoonmaken van de zonnepanelen. Voor de meeste projecten kan hiervoor gerekend worden met een jaarlijkse reservering van 0,005 euro/Wp. Voor veldlocaties liggen de onderhoudskosten hoger omdat de locatie zelf ook onderhouden dient te worden (denk bijvoorbeeld aan grasmaaien). In de beslisboom wordt standaard gewerkt met een bedrag van 0,005 euro/Wp Netwerkkosten: In de gevallen waar een nieuwe of zwaardere netaansluiting is aangelegd voor de zonnepanelen (zie ook het betreffende onderdeel bij investeringen) dient ook rekening gehouden te worden met jaarlijkse kosten voor netbeheer en meterhuur. Deze kosten kunnen tussen de verschillende aansluitingen erg variëren, het is dus belangrijk goed te onderzoeken welke aansluiting het meest geschikt is voor het project. Daarnaast geld dat voor aansluitingen waar enkel op wordt terug geleverd (productieaansluitingen) geen transportafhankelijke kosten hoeven te worden betaald. Uiteindelijk is het aan de netbeheerder om te bepalen welke aansluiting nodig is, en dus ook welke periodieke kosten ermee gemoeid zijn. Probeer dit altijd op voorhand te achterhalen zodat er gedurende de looptijd geen verassingen zijn. In onderstaande tabel een indicatie van de jaarlijkse kosten voor netbeheer en meterhuur (Stedin 2015) voor een productieaansluiting. Netaansluting 3 x 25 A 3 x 35 A 3 x 63 A 3 x 80 A 3 x 125 A 175 kVA 630 kVA Productie aansluiting (euro/jaar) 17 31 31 31 65 65 590 Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 6/25 ………………………………………. 1000 kVA 1750 kVA 3000 kVA 10000 kVA NB: deze kosten worden nog geverifieerd 590 590 1346 6957 In de beslisboom wordt met bovenstaande kosten gerekend, plus voor installaties tot 3 x 80 A een bedrag van 28 euro per jaar voor meterhuur. Ga altijd bij je eigen netbeheerder na wat de werkelijke kosten zijn. Verzekering: Het systeem zal verzekerd moeten worden tegen schade en onvoorziene omstandigheden. Niet alleen geeft dit meer zekerheid voor de lange duur van het project, maar het is ook noodzakelijk voor het verkrijgen van financiering en het verlagen van eventueel risico voor leden. Voor zonnepanelen kan aan verschillende verzekeringen gedacht worden, van simpele opstal verzekeringen die enkel de materialen dekken tot verzekeringen die ook gemiste productie en productgarantie dekken. Daarnaast kan het van belang zijn een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten bijvoorbeeld door schade die ontstaat wanneer op dak-locaties er panelen afwaaien die schade veroorzaken. Daarnaast kan het gebeuren dat de eigenaar van het gebouw een aansprakelijkheidsverzekering voor brand kan eisen. Voor deze zaken kan gerekend worden met een kostenpost van 0,0025 tot 0,0075 euro/Wp. In de beslisboom wordt gerekend met een bedrag van 0,0025 euro/Wp Vervanging / Onvoorzien: Tijdens het project kunnen altijd onvoorziene omstandigheden ontstaan die opgelost dienen te worden. Dit kan onverwacht onderhoud zijn, vervangen van kapotte onderdelen (mits niet meer gedekt door de productgarantie) of kosten waarin in de initiële begroting geen rekening gehouden is. Door een budget te reserveren van 0,005 euro/Wp kan in de begroting met dit soort kosten rekening worden gehouden. Vervangen omvormer: de gemiddelde levensduur van omvormers wordt geschat op zo'n 15 jaar. Aangezien de meeste projecten 15 jaar of langer duren is het verstandig rekening te houden met ten minste 1 maal het vervangen van de omvormers. Dit kan door jaarlijks 1/15 van de investering in omvormers (zie ook de investeringstabel) te reserveren in de begroting. Om in de beslisboom het overzicht te bewaren is de vervanging van de omvormer echter als eenmalige kostenpost opgenomen in jaar 15. Voor veel projecten kan de garantie op de omvormer ook bij het aanbesteden uitgebreid worden naar 15 tot 25 jaar. Op een dergelijke wijze kan ook rekening gehouden worden met het vervangen van de omvormer. Indien een prestatiecontract met de leverancier van het systeem is afgesloten (zie dit onderdeel bij 'Inkomsten') kan het vervangen van de omvormer hier tevens in worden opgenomen. Houd er bij uitgebreide garantie en prestatiecontracten wel rekening mee dat je afhankelijk bent van de leverancier waarmee het contract is gesloten (en dus mogelijk faillissementsrisico). Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 7/25 ………………………………………. Overige operationele kosten Administratie: Voor bijna alle soorten business cases geldt dat er rekening gehouden moet worden met administratiekosten. Dit kan in simpele vorm zijn door het bijhouden van inkomsten en facturen, maar ook het uitbetalen van leden en financiers of het bijhouden van een volledige boekhouding (incl. jaarrekeningen). Door rekening te houden met een reservering van 0,003 euro/Wp kunnen deze kosten meegenomen worden in de begroting. Dit is het bedrag waarmee in de beslisboom wordt gerekend. Voor die projecten waar een boekhouding (+jaarrekeningen) nodig is het verstandig minimaal 500 euro per jaar te reserveren hiervoor. Beveiliging: Bij de projecten waar extra beveiliging is aangebracht (met name veldlocaties) dient ook rekening gehouden te worden met periodieke kosten voor deze beveiliging. Voor simpele beveiliging (dakbeveiliging of hekwerk) zijn dit beperkte kosten van 0,001 eur/Wp. Voor projecten waar wordt gewerkt met uitgebreide (camera) systemen of surveillance zijn deze kosten minimaal dubbel. In de beslisboom wordt géén rekening gehouden met operationele kosten voor beveiliging. Huur locatie: In sommige gevallen dient de locatie (dak of veld) gehuurd te worden van de locatie-eigenaar. Het huurbedrag is een punt van onderhandeling. Echter, om hier in de begroting rekening mee te houden kan gedacht worden aan 0,003 euro/Wp. Indien van toepassing, is dit het bedrag waarmee in de beslisboom wordt gerekend. Een aanvullende overweging bij het huren van de locatie is de implicatie voor BTW en de KIA (Kleinschaligheids Investerings Aftrek). Als een locatie gehuurd wordt kan de BTW over de huur teruggevraagd worden. De panelen blijven eigendom dus mag er van de KIA gebruik gemaakt worden. Dit ten opzichte van het leasen van een systeem. Hierbij betaalt de dakeigenaar juist voor de zonnepanelen en zit zijn voordeel in het leasebedrag versleuteld. In dat geval mag er geen gebruik gemaakt worden van de KIA (bedrijfsmiddel is voor verhuur bedoeld) en geldt het leasebedrag als inkomstenpost (=meer VPB) 3. Inkomsten De inkomstenkant van een zonnepark is uiteraard erg afhankelijk van de productie van die zonnepanelen. Daarnaast hangen de inkomsten af van de gekozen regeling voor de businesscase. In veel gevallen wordt gebruik gemaakt van de verkoop van de geproduceerde stroom, al dan niet tegen markttarieven of tegen leveringstarieven. Bij de SDE+ subsidie komt hier nog een subsidiebedrag bovenop. Bij andere cases wordt juist bespaard op de bestaande energiekosten. Dat zijn leveringstarieven, maar ook energiebelasting en (soms) btw. Als laatst zijn er andere inkomstenbronnen denkbaar die onafhankelijk zijn van de productie, zoals een jaarlijkse bijdrage van de deelnemende leden. Productie van de zonnepanelen De productie van zonnepanelen is erg situatie-afhankelijk. Zo ligt het niet alleen aan de locatie (provincie), maar ook aan de oriëntatie en helling van de zonnepanelen. Daarnaast kan op sommige locaties voorkomen dat een deel van het zonlicht door objecten wordt geblokkeerd (schaduw). Om Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 10/25 ………………………………………. een goede inschatting te maken dient een combinatie van de factoren gemaakt te worden. Natuurlijk kan deze inschatting later altijd verder berekend worden aan de hand van offertes of opbrengstgaranties van installateurs. Voor het inschatten van de productie van zonnepanelen kan de volgende formule gehanteerd worden: Productiefactor x orientatiefactor x (1 – schaduwverliers) = genormaliseerde productie In onderstaande tabellen kan de productiefactor per provincie en de orientatiefactor achterhaald worden. Het schaduwverlies kan voor een eerste berekening ingeschat worden als het percentage van de tijd dat het object het zonlicht blokkeert. Tabel productiefactor: Provincie Drenthe Flevoland Friesland Gelderland Groningen Limburg Noord-Holland Noord-Brabant Overijssel Utrecht Zeeland Zuid-Holland Productiefactor P50 0,875 0,875 0,903 0,866 0,884 0,856 0,912 0,866 0,866 0,875 0,884 0,884 Tabel oriëntatiefactor: Oriëntatie/Helling NoordOost Oost ZuidOost Zuid ZuidWest West NoordWest Noord 0 0,87 0,87 0,87 0,87 0,87 0,87 0,87 0,87 10 0,81 0,86 0,92 0,93 0,92 0,86 0,81 0,79 20 0,74 0,85 0,94 0,97 0,94 0,85 0,74 0,7 30 0,68 0,82 0,95 1 0,95 0,82 0,68 0,61 40 0,61 0,79 0,95 1 0,95 0,79 0,61 0,52 50 0,54 0,75 0,92 0,98 0,92 0,75 0,54 0,43 60 0,48 0,7 0,87 0,94 0,87 0,7 0,48 0,35 70 0,42 0,7 0,81 0,88 0,81 0,7 0,42 0,28 80 0,35 0,56 0,74 0,8 0,74 0,56 0,35 0,23 90 0,29 0,48 0,64 0,69 0,64 0,48 0,29 0,18 Om de totale productie te berekenen kan de genormaliseerde productie vermenigvuldigd worden met het totale piekvermogen van de zonnepanelen installatie. Ga er van uit dat dit de gemiddelde productie is. Jaarlijks kan de productie variëren, tot zo'n 13 procent in positieve of negatieve zin. Om een conservatieve business case te berekenen kan de productie met zo'n 5% verminderd worden. De kans dat de werkelijke productie (gemiddeld over de hele looptijd) dan lager uitvalt is te verwaarlozen. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 10/25 ………………………………………. Inkomstenbronnen Stroomtarieven: De stroom die op het net verkocht wordt en de stroom die direct aan gebruikers geleverd wordt (al dan niet via een leaseconstructie) geeft inkomsten via de stroomtarieven. Deze inkomstenbron gelden voor alle type regelingen. Bij verkoop op het net kan dit tegen APX prijzen of men kan een langdurig contract met een energieleverancier sluiten. Ter indicatie kan het best gerekend worden met de huidige APX prijzen (op het moment van schrijven gemiddeld 0,04 euro/kWh). Door direct aan verbruikers te leveren besparen zij op hun reguliere leveringstarieven. Deze zijn doorgaans hoger dan de markttarieven. Levering aan verbruikers geeft dus ook vaak een hogere vergoeding dan levering aan het net. Daarnaast kan in sommige gevallen ook de (voor de gebruiker) bespaarde BTW over de reguliere leveringstarieven meegerekend worden. De hoogte van deze inkomsten hangt mede af van het energietarief van de verbruiker. Hou er rekening mee dat deze gedurende de looptijd van het project ook kan veranderen! Ter indicatie kan gerekend worden met 0,055 euro/kWh ex BTW. Als laatst kunnen van de geproduceerde energie Garanties van Oorsprong (GvO's) verkocht worden. Normaal gaat dit in een hand met een eventueel verkoopcontract met een energieleverancier. GvO's voor zonne-energie leveren gemiddeld zo'n 0,004 euro/kWh op. NB dit kan niet wanneer gebruikt gemaakt wordt van de postcoderoosregeling. Energiebelasting: In de gevallen dat direct aan verbruikers geleverd wordt kan tevens een besparing op de energiebelasting (Energiebelasting en Opslag Duurzame Energie) meegenomen worden. Voorwaarde is wel dat de productie van de zonnepanelen voor rekening en risico van de verbruiker is (oftewel: de verbruiker moet eigenaar zijn van het systeem of het systeem leasen tegen een vast bedrag). Besparen op de energiebelasting kan in sommige gevallen erg voordelig uitpakken. Dit komt doordat de Energiebelasting in schalen is ingedeeld (zie ook onderstaande tabel). Besparen op het verbruik levert een besparing op in de voor de verbruiker hoogste energiebelastingschaal. Verbruikers die in een lagere schaal zitten, en dus een hogere energiebelasting betalen, kunnen potentieel veel besparen. Over de energiebelasting wordt tevens BTW geheven. In die gevallen waar voor de leveringstarieven gerekend kan worden met een besparing op de BTW kan dit ook voor de energiebelasting. Tabel energiebelasting: Schaal Grenzen (in kWh) Energiebelasting(euro/kWh) Opslag Duurzame Energie (ODE) (euro/kWh) 1 2 3 0-10.000 10.000-50.000 50.000-10.000.000 0,1007 0,04996 0,01331 0,0056 0,0070 0,0019 Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 10/25 ………………………………………. Verlaagd tarief energiebelasting: Enkel van toepassing in geval van toepassen van de postcoderoosregeling. Dit is een verlaagde energiebelasting in de eerste schaal die particulieren kunnen claimen als zij deelnemen aan een postcoderoosproject. Ze kunnen het verlaagd tarief gebruiken voor een evenredig aantal kWh als dat ze deelnemen in het project. De korting die zij krijgen is over de hele eerste schaal energiebelasting, dus in 2016 is dat 0,1007 euro/kWh. Aangezien particulieren over de energiebelasting BTWbetalen komt hun totale besparing op 0,1218 euro/kWh. Meer weten over het verlaagd tarief energiebelasting? Ga naar het kennisdossier op www.hieropgewekt.nl/dossiers/750/verlaagd-tarief SDE+: Voor die project die gebruik maken van de SDE subsidie geldt deze uiteraard als belangrijke inkomstenbron. Zoals in bijlage 1 met algemene informatie over de SDE is beschreven, bestaat de subsidie uit een basisbedrag en een correctiebedrag. De uiteindelijke subsidie waarmee gerekend kan worden is basisbedrag-correctiebedrag (met een maximum van basisbedrag-basisenergieprijs, zie bijlage 1). Als de gemiddelde marktprijs voor energie (=correctiebedrag) 0,04 euro/kWh is, dan zijn de uiteindelijke subsidies voor de SDE 2016 als volgt: Fase Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Basisbedrag (eurokWh) 0,09 0,11 0,128 0,128 Correctiebedrag (euro-kWh) Subsidie (euro-kWh) 0,044 0,044 0,044 0,044 0,07 0,08 0,09 0,10 Salderen: voor kleinverbruikers van energie geldt dat ze geproduceerde energie mogen salderen. Dit houdt in dat een kleinverbruiker met alle geproduceerde energie bespaart op het leveringstarief en de energiebelastingen (en eventueel de BTW). NB: Salderen kan enkel tot een maximum van het eigen verbruik. De overheid heeft aangegeven dat salderen in ieder geval tot 2020 zal blijven gelden. Wat daarna met deze regeling gebeurt, is nog onbekend. Om salderen goed in een business case op te nemen is het dus belangrijk te rekenen met verschillende scenario's. Dit kan bijvoorbeeld een conservatief scenario zijn waarbij salderen stopt na 2020, een optimistisch scenario waarbij salderen onbeperkt doorgaat en een scenario daar tussen in. In de beslisboom zijn vier van dergelijke scenario’s toegevoegd om de businesscase mee te evalueren. Overige inkomsten Naast inkomsten uit de productie van de zonnepanelen zijn ook aanvullende inkomsten denkbaar. Hieronder volgen twee mogelijkheden, maar natuurlijk zijn per situatie mogelijk meer opties. Abonnement: De investerende leden kan een jaarlijks abonnement in rekening gebracht worden. Dit kan op allerlei Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 11/25 ………………………………………. manieren verwoord worden (abonnement, lidmaatschap, administratiekosten). Deze inkomsten kan goed verantwoord worden als het dekken van (een deel van) de operationele kosten. Let wel dat voor een lid dit bedrag van hun eigen inkomsten af gaat. Bij het voorrekenen aan leden van de voordelen van deelname aan het project dienen dit soort kosten transparant meegenomen te worden. Verkoop systeem: Een mogelijkheid om vroegtijdig inkomsten te generen of het project af te sluiten, is de verkoop van het systeem. Voor meer informatie hierover, zie de beschrijving bij het hoofdstuk ‘business case 'verkoop systeem'’. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 12/25 ………………………………………. 4. Financieel, Fiscaal en overige factoren Ter afronding van de berekening zijn een aantal factoren en variabelen nog van belang. Financiering Om de investering in het project te dekken, is financiering nodig. Dit kan uit eigen zak komen, maar bijvoorbeeld ook via een bank worden geregeld. De keuze voor eigen middelen of externe financiering kan grote gevolgen hebben voor de rentabiliteit van het project. Eigen middelen: Het voordeligst is de investering vanuit eigen middelen te betalen. Dit kan een bestaand vermogen zijn, of de inleg van leden in een coöperatie. In de berekeningen is het makkelijkst er van uit te gaan dat alles wat niet door externe financiering gedekt wordt, vanuit eigen middelen komt. De uiteindelijke opbrengst van het project moet dan ook met die investering vergeleken worden. Of, bij inleg door leden, grotendeels onder die leden verdeeld worden. Crowdfunding: Er kan ook gekozen worden voor Crowdfunding om (een deel van) de investering uit te betalen. Crowdfunding is kort gezegd een lening, alleen in plaats van een enkele financier zijn er meerdere kleine financiers (particulieren). Het voordeel van Crowdfunding is dat ook niet-leden kunnen investeren, en dat je vooraf weet wat de kosten voor aflossing en rente zijn. Externe financiering: Onder externe financiering vallen de overige investeerders, banken, gemeentes en mogelijk bedrijven. Deze financiering is in de vorm van een lening, met vast rentepercentage en vaste looptijd, soms ook met een afsluitprovisie. Het makkelijkst om deze in de berekeningen mee te nemen is door de kosten van rente en aflossing jaarlijks constant te houden (annuïteiten). Ter indicatie kan gerekend worden met een rentepercentage van 3,5 procent en een looptijd van 10 jaar. Voor externe financiering is een groot scala aan onderhandelingsmogelijkheden. Dit kan over de rente en de looptijd gaan, maar bijvoorbeeld ook over garantstellingen of achtergestelde rente. Jaarlijkse stijging / daling Een aantal van de genoemde kosten of opbrengsten zullen jaarlijks veranderen. Van deze stijgingen of dalingen kan een aanname gemaakt worden en in de berekening worden verwerkt. Natuurlijk is het van belang dit soort aannames wel te controleren en, indien onzeker, meerdere varianten door te rekenen. Daling stroomproductie panelen: Voor de productie van de zonnepanelen moet er van uit gegaan worden dat deze na verloop van tijd daalt. Deze degradatie komt bij alle soorten zonnepanelen voor en wordt in de technische gegevens vermeld. Fabrikanten garanderen doorgaans een bepaalde prestatie; meestal 80 procent van het originele piekvermogen na 25 jaar. Deze garantie kan verschillend worden ingevuld, linieair afname of trapsgewijs. Beide kunnen in de berekening worden meegenomen. In het geval van lineaire afname kan een jaarlijkse daling van 0,7 % gebruikt worden. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 13/25 ………………………………………. Inflatie: De kosten en opbrengsten worden door inflatie beïnvloed. Deze factor kan op alle posten toegepast worden, ook al zijn er enkele (zie hieronder) die wellicht middels een aparte stijging/daling beter uitgedrukt kunnen worden. Voor de inflatie kan de door het CBS berekende prijsindex gebruikt worden, de Consumenten PrijsIndex (CPI). In de tabel de jaarlijkse index sinds 2006. Voor de berekening kan ervoor gekozen worden hiervan het gemiddelde te nemen (1,9 %), of bijvoorbeeld scenario's uit te rekenen met de hoogste en laagste waarde ( 2,5 % en 1,0 %). In de beslisboom wordt gerekend met 1,9%. Jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2015 CPI (Totale bestedingen) 100,00 101,61 104,14 105,38 106,72 109,22 111,90 114,71 115,83 116,58 Jaarmutatie (%) 1,6 2,5 1,2 1,3 2,3 2,5 2,5 1,0 0,6 Netbeheer, stroomtarieven & energiebelasting: Voor deze kosten en inkomsten gelden andere stijgingen of dalingen dan enkel de inflatie. Deze prijzen hebben namelijk ook te maken met een soms sterk fluctuerende markt en invloed van regelgeving. In de tabel hieronder de CPI cijfers van het CBS voor deze specifieke posten met betrekking tot elektriciteit. - Netbeheer (transport) maakt af en toe sprongen bij wijzigingen in de regelgeving of wanneer nieuwe onderzoeken afgerond zijn (wanneer bijvoorbeeld blijkt dat voor toekomstig netonderhoud hogere investeringen nodig zijn). Er kan het best gerekend worden met een gemiddelde (2%). Dit is waar de beslisboom mee rekent. - Stroomtarieven (levering) veranderen met name onder invloed van marktwerking. Schommelingen in de olie- en gasprijzen hebben hier bijvoorbeeld veel invloed op. Zoals in de tabel is te zien is er enkel een hoge stijging geweest in 2007 (en daarvoor, maar niet in de tabel opgenomen). Recent dalen de prijzen juist. In tegenstelling tot de hoge stijging waar vaak mee wordt gerekend is het beter een gemiddelde van enkel de laatste jaren te gebruiken. Bij de laatste 4 jaar is dat dus een daling van 0,9 %. In de beslisboom wordt gerekend met een stijging/daling van 0%. - Energiebelastingen (heffingen) worden jaarlijks door de overheid vastgesteld. Zoals aan de recente jaarmutaties is te zien, stijgt de energiebelasting sterk als de stroomtarieven dalen (effectief blijft het totaaltarief redelijk gelijk). Omdat deze wijzigingen van de overheid (politiek) afhankelijk zijn, is het moeilijk een correcte schatting te maken van het te hanteren percentage. Het is in dit geval goed meerdere variaties door te rekenen. In de beslisboom wordt conservatief gerekend met een jaarlijkse stijging van 1,5% Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 14/25 ………………………………………. Jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 CPI (Transport) 100,00 101,48 101,34 104,46 99,58 105,68 114,22 121,09 116,42 113,12 Jaarmutatie (%) 1,5 -0,1 3,1 -4,7 6,1 8,1 6,0 -3,9 -2,8 Jaarmutatie CPI CPI (%) (Levering) (Heffingen) 100,00 100,00 122,10 22,1 79,96 123,67 1,3 30,46 137,81 11,4 31,13 120,51 -12,6 35,90 121,43 0,8 37,25 123,05 1,3 40,87 120,82 -1,8 48,02 116,24 -3,8 54,94 109,90 -5,5 65,09 Jaarmutatie (%) -20,0 -61,9 2,2 15,3 3,8 9,7 17,5 14,4 18,5 Afschrijven Voor het doorrekenen van de fiscale punten in de berekening is het van belang ook de afschrijving van het systeem mee te nemen. Als het de bedoeling is uit de opbrengsten van het project na de looptijd een nieuw systeem aan te brengen, kunnen de afschrijvingen als daadwerkelijke kosten (reserveringen) in de berekening verwerkt worden. Afschrijven kan in 5 jaar (het is een bedrijfsmiddel), maar er kan ook beargumenteerd worden dat de zonnepanelen in 10 of 15 jaar afgeschreven worden (de garanties lopen immers ook zo lang of nog langer). Als restwaarde kan bijvoorbeeld 10 % gehanteerd worden. Hoe de afschrijving het beste kan worden verwerkt, hangt ook samen met de fiscale optimalisatie van het project. In de beslisboom wordt standaard gerekend met een termijn van 15 jaar en een restwaarde van 10%. BTW Voor bijna alle situaties dient rekening gehouden te worden met de afdracht, of teruggave, van de BTW. In zeldzame gevallen (waar geen geproduceerde stroom wordt verkocht) is de BTW niet van toepassing. Gezien vanuit de projectorganisatie heeft de BTW geen effect; afdracht en teruggave vormt een apart stuk van de boekhouding. Bij projecten waar consumenten (of rechtspersonen die niet BTW-plichtig zijn) deelnemen kan in sommige gevallen de besparing op de BTW als opbrengst in de projectbegroting meegenomen worden. Denk hierbij aan de regeling verlaagd tarief bijvoorbeeld aan de regeling verlaagd tarief energiebelasting waar consumenten een belastingkorting krijgen van zo’n 10 cent (2016). Dit is effectief zo’n 12 cent aangezien deze besparing ook op de BTW voor de consumenten bespaard wordt. Fiscale voordelen Voor de meeste projecten zijn er ook nog een aantal fiscale voordelen om rekening mee te houden. De fiscale voordelen dienen aan het eind van de berekening meegenomen te worden en kunnen worden gebruikt om het project te optimaliseren. Hier onder staan de twee belangrijkste fiscale maatregelen genoemd, maar er zijn ook andere denkbaar afhankelijk van de gekozen business case en rechtspersoon. De fiscale voordelen hebben effect op de uiteindelijke afdracht van de vennootschapsbelasting (VPB) (winstbelasting), of in sommige gevallen de inkomstenbelasting (IB). Daar waar de VPB van Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 15/25 ………………………………………. toepassing is mag een fiscaal voordeel gedurende 9 jaar 'meegenomen' worden in de boekhouding. Voor de IB is dit 6 jaar. In de beslisboom worden de fiscale voordelen indien van toepassing volledig in jaar 1 verrekend. Energie Investeringsaftrek (EIA): De EIA kan gebruikt worden voor energiebesparende maatregelen en duurzame energieopwekking en geeft een fiscaal voordeel van 58 procent van het geïnvesteerde bedrag. De EIA is enkel van toepassing op kleinverbruikers-aansluitingen (tot en met 3 x 80 A) en voor installaties van meer dan25 kW. Het maximum investeringsbedrag dat in aanmerking komt is 750 euro per kW. De EIA wordt enkel berekend over het deel van de installatie boven de 25 kW (de investering kan in dezelfde verhouding worden berekend). De EIA geldt niet voor projecten met SDE of Postcoderoosregeling, of een grootverbruikersaansluiting. Kleinschaligheidsinvesteringaftrek (KIA): Voor projecten waarbij de installatie zelf geëxploiteerd wordt, is de KIA van toepassing. Het fiscale voordeel kan worden berekend aan de hand van onderstaande tabel. De KIA is niet van toepassing op projecten waarbij het systeem wordt verhuurd of geleased. Investering t/n 2.300 euro 2.301 t/m 56.024 euro 56.024 t/m 103.748 euro 103.748 t/m 311.242 euro Meer dan 311.242 euro Investeringsaftrek 0% 28 % 15.687 euro 15.687 euro verminderd met 7,56 % van het bedrag boven de 103.748 euro 0% Vennootschapsbelasting Over de jaarlijkse winst van het project dient belasting te worden betaald. In bijna alle gevallen is dit de vennootschapsbelasting (VPB), soms is het de inkomstenbelasting (IB). De VPB is ingedeeld in twee schijven, tot en met 200.000 euro 20 %, daar boven 25 %. De IB is afhankelijk van de overige eigen inkomsten en kan maximaal 52 % zijn. De VPB wordt als volgt berekend, met een minimum van 0: (Inkomsten – Uitgaven – Afschrijving – Fiscale voordelen) x I/PB = Belasting 5. Conclusie Businesscase Na het opstellen van de berekening van de business case is het belangrijk na te gaan of de berekende case aan de verwachtingen en eisen voldoet. Deze liggen voor elke initiatiefnemer anders en het is dan ook handig de minimale eisen vooraf vast te leggen. Voldoet een project niet aan de minimale eisen, dan is dat reden om de ontwikkeling te stoppen of een andere business case te proberen. Projecten kunnen op meerdere manieren geëvalueerd worden, maar meestal worden onderstaande criteria gebruikt: Terugverdientijd: Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 16/25 ………………………………………. Het aantal jaar voordat de cumulatieve opbrengsten groter zijn dan de initiële investering. De terugverdientijd kan uit de meerjarenbegroting worden gehaald (het moment dat de cumulatieve cash-flow positief word) of kan berekend worden door de investering te delen door de gemiddelde jaarlijkse winst. Rendement: Het rendement van de investering, in relatie tot de jaarlijkse winst. De berekening van het rendement is complex, gelukkig hebben de meeste rekenprogramma's hier standaard formules voor (in Microsoft Excel: IR() functie). Met het rendement kan de investering vergeleken met alternatieve investeringen. Netto Huidige waarde: De netto huidige waarde is tevens een complexe berekening, waar rekenprogramma's goede oplossingen voor hebben (in MS Excel: NHW() functie). De netto huidige waarde kan goed gebruikt worden om een minimaal rendement te hanteren, bij een rendement dat hoog genoeg is is de netto huidige waarde positief. Debt Service Coverage Ratio (DSCR): Een ratio die gebruikt kan worden om te controleren of een business case genoeg inkomsten oplevert om de (externe) financieringsplichten te voldoen. De DSCR moet minimaal meer dan 1 zijn, maar de financier kan hier zelf eisen aan stellen. Een DSCR van meer dan 1,05 gedurende de looptijd van de financiering is in sommige gevallen al voldoende. Berekening van de DSCR: Controleer de businesscase Controleer de aannames: Zoals duidelijk mag zijn uit de tekst komen bij de berekening van de businesscase een flink aantal variabelen langs, waaronder een aantal aannames. Voor deze aannames is het belangrijk om jezelf niet rijk te rekenen. Probeer in elk geval realistische getallen te gebruiken, en indien onbekend voorzichtige schattingen. Als een berekening uiteindelijk negatief uitkomt wil dat niet altijd zeggen dat er een rekenfout is gemaakt, soms blijken er onbenutte optimalisaties mogelijk of is een project simpelweg niet haalbaar. Controleer cashflow: Door in de berekening de gehele duur van het project op te nemen is jaarlijks de balans van inkomsten en uitgaven op te maken. Controleer deze of er ergens negatieve getallen voorkomen. Deze betekenen namelijk dat er geld bijgelegd moet worden. Dit hoeft voor een businesscase niet erg te zijn, in jaren met winst kan er bijvoorbeeld een reservering worden gemaakt. Maar het is wel belangrijk na te gaan of dergelijke negatieve cashflows bestaan, waardoor ze veroorzaakt worden (wellicht is er een andere manier om de uitgave in te delen in het project) en ze op te vangen. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 17/25 ………………………………………. Controleer gevoeligheid: Indien eenmaal een complete berekening samengesteld is kunnen meerdere scenario's worden doorgerekend. Door dit te doen, en variabelen tussen de scenario's te laten verschillen, kan getest worden of er ergens een grote gevoeligheid (en dus risico) in de businesscase zit. Blijkt dit zo te zijn dan kan bij het ontwikkelen van de rest van het project aandacht worden gegeven om dit risico te minimaliseren of de variabele te controleren (dus om een aanname in een vast getal te veranderen). Variabelen die voor de Zonneparken belangrijk zijn: - de productiefactor: Deze kan gecontroleerd worden door ofwel uitgebreide berekeningen (te laten) uitvoeren voor de specifieke locatie, ofwel de aanbieder van het systeem te vragen een minimale productie te garanderen. - de investering: Na te gaan door offertes op te vragen. Dit kan zowel voor de zonnepanelen als voor de netaansluiting. - de energieprijs: Moeilijker om vast te leggen, met name over het tijdsbestek van het hele project. Men kan langjarige afspraken maken met een afnemer van de energie, of aan de hand van scenario's de ontwikkeling van de prijs te onderbouwen. Negatieve scenario's vormen hierbij een ondergrens welke in de toekomst gehanteerd kan worden om maatregelen te nemen. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 18/25 ………………………………………. DEEL II: BESCHRIJVING VAN DE VERSCHILLENDE BUSINESS CASES UIT DE BESLISBOOM In dit deel worden de verschillende business cases beschreven, zoals die in de beslisboom worden doorgerekend. 1. Business case met SDE algemeen Omschrijving van de case De algemene case van de SDE is een van de makkelijkste business cases om te gebruiken. De basis van de business case is de SDE subsidie (zie bijlage 1 met de beschrijving van deze regeling). In deze case wordt er van uitgegaan dat de productie van de zonnepanelen rechtstreeks aan het net wordt geleverd. Dit kan op een eigen dak/locatie, maar ook op andermans dak (neem in dat geval ook een huurbedrag mee). Vaak is voor deze business case tevens een nieuwe netaansluiting nodig. Het uiteindelijke rendement van deze business case is in grote mate afhankelijk van de hoogte van de SDE subsidie, en daarmee van het moment van aanvragen van de subsidie. Aangezien het budget voor de SDE subsidie nogal eens op wil zijn voordat de echt hoge tarieven (fase 7 en verder) worden bereikt, is het te overwegen genoegen te nemen met een lagere subsidie in een eerdere fase, mits deze in de berekeningen ook een positieve case oplevert. Berekening Inkomsten Bij deze business case komen de meeste inkomsten uit de SDE subsidie (hoogte afhankelijk van de fase). Naast de subsidie wordt de geproduceerde stroom verkocht aan een marktpartij en zijn er dus inkomsten uit de verkoop van stroom te verwachten. Omdat dit duurzame energie betreft, betaalt deze marktpartij ook voor de GVO's (dit kan ook een andere partij zijn). Als laatst kunnen er inkomsten worden gehaald uit overige bronnen, zoals een abonnement voor leden. Overzicht resultaten De volgende tabel geeft een beeld van de te verwachten rendementen (looptijd 15 jaar) in verschillende situaties en voor verschillende fases. Scenario 50 kW, plat dak, 20 procent financiering 50 kW, plat dak, 80 procent financiering 50 kW, plat dak huur, 80 procent financiering 300 kW, plat dak, 20 procent financiering 300 kW, plat dak, 80 procent financiering 300 kW, plat dak huur, 80 procent financiering Fase 1 -0,2 -2,3 X -0,3 -2,2 -3,3 Fase 2 2,4 3,2 2,1 2,2 3,3 2,2 Fase 3 4,3 8,4 7,3 4,2 8,5 7,3 Fase 4 4,3 8,4 7,3 4,2 8,5 7,3 Aandachtspunten Evalueer vooraf goed welke fase SDE er aangevraagd kan worden (afweging hoogte van het bedrag en mogelijk uitgeput budget). Hou er rekening mee dat voor de SDE subsidie een bruto-productiemeter nodig is. Wees op tijd met het uitvoeren van het project, of indien nodig het aanvragen van uitstel bij RVO Bekijk of op de locatie een combinatie met zelflevering (zie SDE zelflevering) mogelijk is. Meer moeite, maar vaak hogere opbrengsten. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 19/25 ………………………………………. 2. Business case met SDE i.c.m. zelflevering Omschrijving van de case Bij deze case wordt de SDE-subsidie gecombineerd met besparingen op de energienota van de locatie-eigenaar. Op deze manier zijn er meer inkomsten te genereren dan met de algemene SDE case. Deze businesscase is alleen van toepassing op daklocaties. Daarnaast dient er een goede relatie te zijn met de gebruiker van het pand omdat een deel van de stroom aan hem geleverd wordt. Het grote voordeel van deze businesscase zit in de besparingen voor de gebruiker van het pand. Dit betreft besparingen op het leveringstarief (vaak hoger dan het markttarief) en daarmee ook besparingen op de energiebelasting. De gerealiseerde besparing hangt samen met de hoeveelheid van de geproduceerde energie die direct in het pand verbruikt wordt. Voor het percentage van deze zelflevering dient op voorhand een inschatting gemaakt te worden (voor een bedrijf is deze hoog omdat er overdag stroom verbruikt wordt, terwijl een school vaak een lager percentage heeft omdat deze in de zomer gesloten is). Berekening Inkomsten Net als bij de algemene case bestaan de inkomsten voor deze businesscase voornamelijk uit de SDE subsidie en de verkoop van stroom (indien niet direct gebruikt) aan een marktpartij. Voor het percentage zelflevering kunnen daarnaast besparingen meegerekend worden op de energienota van de locatiegebruiker; zowel voor het leveringstarief als voor de energiebelasting. Aangezien dit voor de locatiegebruiker ook een aantrekkelijk voorstel moet zijn is het handig de extra inkomsten uit deze besparing via een verdeelsleutel te verdelen. Overzicht resultaten De volgende tabel geeft een beeld van de te verwachten rendementen (looptijd 15 jaar) in verschillende situaties en voor verschillende fases. Voor alle situaties wordt uitgegaan van evenveel verbruik in kWh als het piekvermogen van de installatie, en een percentage zelflevering van 50 %. Scenario 50 kW, plat dak, 20 procent financiering 50 kW, plat dak, 80 procent financiering 50 kW, plat dak Lease, 80 procent financiering 300 kW, plat dak, 20 procent financiering 300 kW, plat dak, 80 procent financiering 300 kW, plat dak Lease, 80 procent financiering Fase 1 3,5 6,2 5,2 1,7 2,1 1,0 Fase 2 5,5 11,5 10,4 4,0 7,8 6,7 Fase 3 7,2 26,5 15,4 5,9 13,2 12,0 Fase 4 Aandachtspunten LET OP: Als de locatiegebruiker een derde partij is, kan deze businesscase enkel als het systeem aan hem geleased wordt (afrekening jaarlijks met een vast bedrag). Indien per kWh wordt afgerekend moet de energiebelasting alsnog afgedragen worden. De hoogte van het percentage zelflevering heeft veel effect. Probeer deze zo goed mogelijk in te schatten. Zie ook de overige aandachtspunten voor de SDE bij 'SDE algemeen'. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | mei 2015 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 20/25 ………………………………………. 3. Business case met postcoderoosregeling algemeen Omschrijving van de case Bij de postcoderoosregeling is het belangrijkste onderdeel van de business case het verlaagd tarief van de energiebelasting voor de deelnemende particulieren. Met deze korting op de normale energiebelasting komt een deel van de inkomsten direct bij de deelnemende leden terecht. De case is van toepassing op eigen locaties en andermans locaties, zolang de productie van de zonnepanelen direct aan het net geleverd wordt. Het rendement van deze business case valt in veel gevallen tegen, enkel in een zeer eenvoudige situaties is het rendement hoog genoeg om te concurreren met andere investeringen in duurzame energie. Het rendement kan verhoogd worden door alternatieve inkomstenbronnen te zoeken of mogelijkheden om de investering te verlagen (bijvoorbeeld bijdrage van de gemeente of combineren met een lopend renovatietrajcet). Uiteindelijk is het een aantrekkelijke regeling om ook met andere opties (duurzame opwekking of energiebesparing) de leden te helpen. Energie komt namelijk meer onder de aandacht doordat de inkomsten via de bestaande energienota binnenkomen. Berekening Inkomsten De geproduceerde energie wordt aan de markt verkocht tegen een markttarief. De rest van de inkomsten komt direct terecht bij de leden via de korting op de energiebelasting en daarmee ook een besparing op de btw. Ook kunnen er inkomsten komen uit overige bronnen zoals een abonnement voor de deelnemende leden. Overzicht resultaten De volgende tabel geeft een beeld van de te verwachten rendementen (looptijd 15 jaar) in verschillende situaties Scenario 50 kW, plat dak 175 kW, plat dak 600 kW, plat dak 1000 kW, plat dak Rendement bij 0 % externe financiering 3,8 4,6 5,4 5,8 Aandachtspunten De rendementen voor de PCR vallen tegen. Het is daarom belangrijk alle uitgaveposten goed na te gaan. Bijvoorbeeld de netaansluiting kan veel effect hebben (Door een aansluiting optimaal te benutten kan het rendement worden verhoogd). Let op de eisen voor deelname aan de regeling verlaagd tarief energiebelasting. Zie hiervoor ook het kennisdossier op www.hieropgewekt.nl/dossiers/750/verlaagd-tarief. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 21/25 ………………………………………. 4. Business case met postcoderoosregeling i.c.m. salderen Omschrijving van de case In deze business case wordt de algemene uitwerking van de postcoderoosregeling aangevuld met bijzondere afspraken met een energieleverancier. Onder deze afspraken valt de volgende regeling; de energieleverancier koopt de geproduceerde stroom voor een laag tarief (in het beste geval voor 0 euro per kWh). In ruil daarvoor verkoopt de energieleverancier op zijn beurt de stroom voor een laag tarief (in het beste geval weer voor 0 euro/kWh) aan de leden. Door deze kortingsregeling hebben de leden een aanvullend BTW voordeel via de coöperatie over hun leveringstarief. Bij deelname aan deze kortingsregeling zitten de leden vast aan 1 energieleverancier. Deze beperking kan er voor zorgen dat sommige leden niet deel willen nemen. Overweeg dit dus vooraf goed. Daarnaast zijn er minder inkomsten voor de coöperatie. Dit kan worden opgevangen door een jaarlijks abonnement van de leden te vragen, of door de afspraken met de energieleverancier zodanig in te richten dat er wel voldoende geld binnen komt om de operationele kosten van te dragen (bijvoorbeeld verkoop voor 0,02 euro/kWh). In de beslisboom wordt voor deze business case met een korting van 100% (elektriciteitsprijs van 0,-) Berekening Inkomsten Bijna alle inkomsten komen in deze case terecht bij de deelnemende leden. Deze besparen met het verlaagd tarief energiebelasting, én met het zeer lage leveringstarief. Doordat ze over beide ook minder BTW hoeven te betalen levert dit extra inkomsten op tegenover de algemene PCR s. Het is belangrijk om wel inkomsten voor de coöperatie te realiseren om de operationele kosten van te dekken. Overzicht resultaten De volgende tabel geeft een beeld van de te verwachten rendementen (looptijd 15 jaar) in verschillende situaties Scenario 50 kW, plat dak 175 kW, plat dak 600 kW, plat dak 1000 kW, plat dak Rendement bij 0 % externe financiering 6,3 7,3 8,1 8,5 Aandachtspunten De rendementen van deze business case kunnen snel oplopen, met name voor grote installaties. Hou er bij deze grotere systemen wel rekening mee dat er voldoende leden in de postcoderoos van de installatie moeten wonen. Gebruik van financiering kan het rendement voor deze case fictief ophogen. Als financiering word gebruikt dienen de investerende leden (waar er minder van nodig zijn) nog wel alle stroom op hun nota te verrekenen. Dit moet praktisch haalbaar zijn om een haalbare case te hebben! Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 22/25 ………………………………………. 5. Business case met salderen Omschrijving van de case De business case met salderen is enkel bedoeld voor kleinverbruikersaansluitingen, dus maximaal 55 kW aan vermogen. Bij salderen kan alle geproduceerde stroom (ongeacht tijdstip van verbruik) op de energienota van de locatiegebruiker verrekend worden. De opbrengsten hangen dus ook samen met het jaarverbruik van de locatiegebruiker (i.v.m. de schalen van de energiebelasting). De case voor salderen werkt vooral goed voor grote platte daken waaronder weinig (tot 50.000 kWh) stroom verbruikt wordt. Heikel punt aan het salderen is de onzekere toekomst van deze regeling. De overheid heeft aangegeven dat salderen tot 2020 in stand blijft en dat er daarna een overgangsregeling komt. Dat kan in de meest extreme gevallen betekenen dat er ofwel niks gebeurt na 2020, of dat salderen helemaal afgeschaft wordt. Bij het doorrekenen van deze case is het dus belangrijk meerdere scenarios wat betreft de toekomst van salderen door te rekenen. Berekening Inkomsten De inkomsten voor deze busnescase komen uit besparingen op de enrgienota van de locatiegebruiker. Dit zijn besparingen op het leveringstarief en op de energiebelasting. Indien de locatiegebruiker een derde partije is dient het systeem voor een vast bedrag geleased te worden. In dat geval is de productie van het systeem voor rekening en risico van de locatiegebruiker en hoeft er geen energiebelasting te worden afgedragen. Overzicht resultaten De volgende tabel geeft een beeld van de te verwachten rendementen (looptijd 15 jaar) in verschillende situaties en voor meerdere scenario's van de toekomst van het salderen. Scenario 20 kW, 20.000 kWh verbruik 20 kW, 40.000 kWh verbruik 40 kW, 40.000 kWh verbruik 40 kW, 60.000 kWh verbruik 55 kW, 60.000 kWh verbruik 55 kW, 80.000 kWh verbruik Onbeperkt 3,0 0,6 1,5 -0,8 -0,2 -3,1 Na 2020 in 10 jaar afbouwen 0,3 -1,3 -0,6 -3,1 -2,3 -5,7 Enkel voor de eerste schijf energiebelasting 3,0 2,1 1,1 -0,9 -1,3 -3,4 Salderen stopt na 2020 Aandachtspunten Let op het verbruik van de locatiegebruiker (ook op mogelijke toekomstige wijzigingen) Let op de grote van de netaansluiting. Als deze verzwaard moet worden voor de zonnepanelen is de case meestal niet rendabel meer. Salderen wordt aantrekkelijker als de laatste 10.000 kWh van het verbruik bereikt wordt. Combinaties met energiebesparende maatregelen zoals LED-verlichting kunnen hier zeer goed uitpakken. Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 23/25 -2,1 -3,1 -2,4 -5,2 -4,4 -7,2 ………………………………………. 6. Business case met verkoop systeem Omschrijving van de case In sommige gevallen kan het interessant zijn de looptijd van een project te verkorten. Bijvoorbeeld als dit het aanbod naar de investerende leden aantrekkelijker maakt of als de situatie dit verlangt (o.a. beperkte gebruiksduur van de locatie). In die gevallen kan geprobeerd worden het systeem na een bepaalde looptijd te verkopen. Dit kan voor alle businesscases, SDE, PCR en salderen. Het voordeel van het verkopen van het systeem is dat na een korte loopduur een laatste hoge inkomst gegenereerd wordt. Het is dan wel belangrijk om hierover alvast afspraken te maken met mogelijke partijen die het systeem kunnen kopen. Anders is de te verwachten opbrengst aan de eind van de looptijd zeer onzeker, en daarmee risicovol. Bij SDE projecten kan de subsidiebeschikking aan de koper worden overgedragen en mogelijk extra geld opleveren. Berekening Inkomsten De inkomsten van deze opzet volgen op de reguliere inkomsten van de verschillende businesscases. Er kan gekozen worden voor verschillende aanpakken: indien al bekend is wie het systeem koopt en voor welk bedrag, kan dit gemakkelijk meegenomen worden. Anders kan bijvoorbeeld gerekend worden met de overgebleven restwaarde van het systeem eventueel aangevuld met extra waardebepalingen (o.a. nog te benutten SDE-subsidie). Overzicht resultaten De volgende tabel geeft een beeld van de te verwachten rendementen bij verkoop van het systeem, voor de verschillende business cases. Bij de berekening wordt uitgegaan van ofwel 40 kW vermogen (salderen) of 175 kW vermogen, geplaatst op een plat dak. Bij die situaties waar tevens op de energienota bespaard wordt (salderen en SDE zelflevering) wordt uitgegaan van een verbuik net zo hoog als het vermogen van de zonnepanelen. De verkoopwaarde is de restwaarde (afschrijftijd 15 jaar) + 10% van het resterende SDE budget. Scenario Salderen (onbeperkt SDE fase 4 SDE fase 2 PCR Algemeen Verkoop na 7 jaar -0,5 1,9 0,3 0,6 Verkoop na 10 jaar 1,0 3,4 1,8 3,1 Verkoop na 12 jaar 1,6 4,1 2,5 4,2 Aandachtspunten Probeer goede afspraken te maken over de toekomstige verkoop van het systeem Let bij externe financiering op dat deze ook wordt terugbetaald binnen de projectduur, anders blijven er kosten over terwijl de zonnepanelen aan een ander zijn verkocht Verkoop van het systeem kan worden gebruikt om de business case te optimaliseren Verkoop het systeem niet te snel, anders moet een deel van de fiscale voordelen terugbetaald worden (bij verkoop binnen 5 jaar) Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 24/25 ………………………………………. Bijlage 1 – Algemene informatie over de SDE+ De SDE+ (Stimulering Duurzame Energieproductie) is een overheidssubsidie voor de opwekking van duurzame energie. De subsidie wordt betaald over de opgewekte energie, dus niet op het moment van investeren. Gedurende een periode van 15 jaar wordt door de overheid een beschikking afgegeven waarmee het verschil tussen de kostprijs van groene en grijze energie wordt gecompenseerd. De toedeling van de subsidie en het afgeven van de beschikkingen wordt verzorgd door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Gefaseerde openstelling De SDE+ kent een gefaseerde openstelling. Dat wil zeggen dat allereerst aangevraagd kan worden voor een laag subsidiebedrag. In elke volgende fase wordt het subsidiebedrag wat hoger en wordt het ook voor duurdere technieken, zoals zonne-energie, aantrekkelijker subsidie aanvragen. Dit kan totdat de subsidiepot op is. Op deze manier ontstaat een wijze van ‘bieding’ voor de goedkoopst mogelijke groene energie en wordt zo efficiënt mogelijk nieuwe duurzame energieproductie in Nederland gerealiseerd. In de praktijk betekent dit dat zonnepanelen vaak pas aan het eind van de SDE periode aan bod komen en daardoor mogelijk naast de subsidie grijpen. Opbouw bedrag De SDE is opgebouwd uit verschillende bedragen. Het basisbedrag is de totale vergoeding die men met de SDE aanvraagt. Dit bedrag is gebaseerd op de kostprijs van groene energie in de desbetreffende SDE-fase. Voor de berekening van de daadwerkelijke SDE-bijdrage (de subsidie) wordt het basisbedrag verlaagd aan de hand van het correctiebedrag. Dit bedrag wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de gemiddelde verkoopprijs die men kan realiseren voor de geproduceerde stroom. De overheid subsidieert dus enkel de kosten van groene energie die niet door de markt gedekt worden. Aanvullend daarop is het correctiebedrag geminimaliseerd op de basisenergieprijs. Als de marktprijs van energie hieronder duikt zal de overheid geen extra subsidie bijleggen. Aanvullende voorwaarden zon Voor de SDE-Zon gelden nog een aantal aanvullende voorwaarden. De SDE mag enkel aangevraagd worden voor installaties van 15 kW of meer en moeten aangesloten worden op een grootverbruikersaansluiting. Daarnaast moet een verklaring van de locatie-eigenaar meegestuurd worden dat de installatie op de locatie mag worden geëxploiteerd en indien van toepassing een omgevingsvergunning (bij veldlocaties). Bij beschikking geldt de SDE voor een maximum aantal vollasturen van 1000 uur per jaar, voor een periode van 15 jaar. Eigen verbruik Installaties waarop een SDE-beschikking is verkregen, mogen aangesloten worden op de aansluiting van een bestaand pand, mits deze aan de juiste voorwaarden voldoet (zie hierboven). Dit heeft tot gevolg dat niet alle geproduceerde stroom aan een energieleverancier wordt verkocht. Een deel van de stroom zal direct in het pand verbruikt worden als er tijdens zonne-productie ook consumptie in het pand is. Dit levert dus een besparing op het reguliere leveringstarief én op de daarop van toepassing zijnde energiebelasting. In veel gevallen kan hiermee dus nog een extra inkomsten voor een SDE installatie worden gerealiseerd. Voor meer informatie over de SDE verwijzen we naar de website van RVO: www.rvo.nl/sde Toelichting ‘Beslisboom Zonneparken’ | feb 2016 |Door: Floris Bruning en Hans Rikze i.o.v. HIER opgewekt 25/25