Agentschap Binnenlands Bestuur Team Stedenbeleid OPROEP 2016 JURY STADSVERNIEUWINGSPROJECTEN ZITTING 17 MEI 2016 BEOORDELING VAN DE CONCEPTAANVRAAG GENK GENK, CAMPUS BRET, LEERLANDSCHAP VAN DE 21E EEUW SAMENVATTENDE SCORETABEL BEOORDELING INZET VAN DE CONCEPTSUBSIDIE VOLDOET ONDERZOEKSVRAGEN VAN DE CONCEPTSUBSIDIE VOLDOET REALISEERBAARHEID VAN DE CONCEPTSUBSIDIE VOLDOET ADVIES VAN DE JURY POSITIEF 1 1. INZET VAN DE CONCEPTSUBSIDIE - Diagnose/Visie: Op welke stedelijke problematiek speelt de aanvraag in? Welke visie ontwikkelt de stad omtrent deze problematiek? - Verwachtingen: Wat verwacht men op korte en langte termijn te kunnen veranderen binnen deze problematiek? - Vernieuwend karakter: welke wezenlijke vernieuwing acht men daarbij mogelijk? Beoordeling door de jury: voldoet Argumentatie: In Genk staat de scholensite ‘Campus Bret’ –een scholencluster in het centrum van de stad met om en bij 5700 leerlingen - onder druk. Het leerlingen aantal loopt terug, de uitstroom zonder diploma en leerachterstand is substantieel en groter dan het gemiddelde van scholen in andere Vlaamse steden. De campus heeft weinig samenhang. Op de piekmomenten kampt de scholensite met problemen van verkeerscongestie. De stad wil deze cluster van twintigste-eeuwse scholensites omvormen tot een toekomstgericht leerlandschap. Deze conceptsubsidie legt een belangrijke thematiek op tafel, met name de verstedelijking en verduurzaming van een twintigste-eeuws institutioneel landschap dat veel ruimte in beslag neemt en opgevat is als een nevenschikking van aparte instellingen. Ook de voorgestelde aanpak, gericht op de afstemming van ruimtelijke en institutionele vraagstukken op de kernactiviteit binnen deze programmatische cluster, nl. leren, is uitdagend en vernieuwend. Er zit eveneens een belangrijke uitdaging in om de multiculturele studentenpopulatie een plek, een gezicht, een identiteit in de stad te geven, die toekomstgericht is en aansluit bij hun eigen leefwereld.. De visie van de stad om op de campus state-of-the-art-technologie onderwijs te realiseren, is zeer waardevol en zal de neergang van de nijverheidstechnische school ombuigen. Op die manier kan de bovenlokale aantrekking van de scholen opnieuw verbeterd worden en kan dit een voorbeeld zijn voor andere Vlaamse technische scholen. 2. WAT VERWACHT MEN VAN (DE WERKING) VAN DE CONCEPTSUBSIDIE - Nieuwe aanvragen: Hoe kan de werking van de conceptsubsidie bijdragen tot de hierboven geschetste problematiek? Welke resultaten verwacht men van de conceptsubsidie? Waarom is een conceptsubsidie de aangewezen stap? - Aanvragen voor lopende projecten: Hoe kan de conceptsubsidiëring bijdragen tot een relance of een upgrade van het lopende project? Beoordeling door de jury: voldoet Argumentatie: De stad zoekt een multidisciplinair team om haar te helpen om met de verschillende betrokken actoren het centraal concept ‘leerlandschap’ inhoudelijk te verdiepen en ruimtelijk te vertalen. De stad identificeert daarbij duidelijke doelen die zich op het snijpunt van de ruimtelijke en de maatschappelijke , onderwijsgerelateerde aspecten van de opgaven bevinden, zoals het uitbouwen van buitenschoolse activiteiten, de uitbouw van een smart-campus, de ontwikkeling van condities voor spontane interactie, aandacht voor veiligheidsaspecten, de mobiliteit, de verbinding van de campus met sportinfrastructuur, de relatie tot het stedelijke landschap (Stiemerbeek 2 Dorpsbeek), architecturale eigenheid etc. De stad wil een methodiek hanteren die in de uitwerking van deze doelstellingen pendelt tussen ruimtelijke en sociale aspecten van de opgave. De vraag van de stad sluit goed aan bij de mogelijkheden en de ervaringen van de conceptsubsidiëring. De probleemstelling bevat interessante leeraspecten waar ook andere Vlaamse steden hun voordeel mee kunnen doen. 3. REALISEERBAARHEID - Projectomkadering: welke middelen, actoren, afspraken, werkwijzen worden ingezet om tot een succesvolle werking van de conceptsubsidiëring te komen? - Verloop van de conceptstudie: Hoe ziet men het verloop (timing, fazering, werkwijze, communicatie, resultaten) van de conceptsubsidiëring? Beoordeling door de jury: voldoet Argumentatie: De gestelde doelen zijn ambitieus en vernieuwend. Het succes van de conceptbegeleiding staat of valt evenwel met de betrokkenheid van zowel de scholengroepen als de verschillende gebruikersgroepen. De stad stelt dat deze betrokkenheid in voldoende mate aanwezig is om van start te gaan. Elke school heeft noden en plannen die gebaat zijn bij een coproductief traject. Wel blijft het cruciaal om van bij de start concepten te ontwikkelen die een meerwaarde aantonen van een netoverschrijdende campus ten opzichte van de bestaande territoriale logica van naast elkaar werkende schoolsites. Het proces om de scholen vanuit hun eigenheid netoverschrijdend te laten samenwerken aan een open en multifunctionele campus waarbij ze allemaal programmatorisch bijdragen aan het vernieuwend onderwijsconcept is daarbij essentieel. Van haar kant kan de stad helpen om de bestaande territoriale logica, waarbij elke school functioneert binnen de contouren van haar eigen terrein, te doorbreken door de oude opdeling tussen publiek domein en private schoolterreinen te herdenken. De stad stelt uitdrukkelijk dat zij bereid is deze weg in te slaan. De stad Genk beschikt zeker over voldoende ervaring om de werking van de conceptsubsidiëring op een gepaste wijze te omkaderen en te ondersteunen. De schaal en de probleemstelling van de voorliggende aanvraag passen goed bij de mogelijkheden van de conceptsubsidiëring. GLOBALE BEOORDELING: Naar de mening van de jury voldoet de aanvraag. Argumentatie: De vraag voor een conceptsubsidie betreft een uitdagend onderwijsconcept dat door een vernieuwd ruimtelijk en inhoudelijk programma de studenten klaarmaakt voor een open, duurzame en multiculturele samenleving. Er kan inspiratie gehaald worden uit bestaande voorbeelden, maar het project vraagt een eigen experimentele aanpak. De betrokken scholen hebben nu plannen om uit te breiden, dit momentum moet gebruikt worden om door een nieuw onderwijsconcept, de kwaliteit ervan terug op een hoger niveau te tillen. De jury is ervan overtuigd dat er een ambitieus concept kan ontwikkeld worden met ondersteuning van een multidisciplinair team. Dit onder de voorwaarde dat de scholen betrokken zijn en hun gesloten logica achter zich kunnen laten. Duurzaamheid moet van bij de aanvang van de begeleiding meegenomen worden in 3 al zijn aspecten. De ruimtelijke randvoorwaarden zijn alleszins aanwezig om een open en verbonden ruimtelijk concept te ontwikkelen dat de kwaliteit van het onderwijs op een hoger niveau kan tillen, dat de jongeren een spitante eigen plek in de stad geeft en dat bijdraagt tot de eigensoortige stedelijke ontwikkeling van de stad Genk. 4 EINDADVIES AAN DE VLAAMSE REGERING: De jury adviseert de conceptsubsidie toe te kennen. Bedrag van de conceptsubsidie: 72.000 euro Na vergelijking van de complexiteit van de verschillende voorstellen en van hun specifieke verwachtingen ten aanzien van de conceptsubsidiëring, meent de jury dat het opportuun is om binnen het vooropgestelde budget van 360.000 euro een gelijk bedrag toe te kennen aan de vijf positief geadviseerde aanvragen. Het gaat immers niet om het subsidiëren van concrete projecten (met een heel verschillende omvang en financiering) maar om het subsidiëren van een strategische bijdrage aan een veel ruimere problematiek, als mogelijke voorzet van een te preciseren beleid of te definiëren project. Tegelijk oordeelt de jury dat de complexiteit en het potentieel vernieuwend karakter van alle positief geadviseerde projecten deze gelijke verdeling van de subsidiëring verantwoordt. AANBEVELINGEN De jury dringt er op aan dat de stad ten volle haar autoriteit, haar overtuigingskracht en haar netwerkcapaciteit aanwendt om de scholengemeenschap aan te zetten tot een enthousiast partnerschap. Dat kan niet worden overgelaten aan de conceptbegeleiding. Voldoende aandacht voor duurzaamheidsaspecten van bij de start in de visievorming integreren. Het gaat van duurzame mobiliteit, energietransitie, natuurlijk milieu, meervoudig ruimtegebruik en de integratie daarvan tot duurzaamheid in het onderwijs. Samenwerking moet worden gezocht met het ecocampus-project van het departement LNE van de Vlaamse overheid. Daarbij mag niet worden vergeten dat kwaliteitsvolle architectuur, met een expressie die tegelijk wervend en blijvend is, een belangrijke bijdrage levert aan integrale duurzaamheid. Naast een goede afstemming tussen onderwijsontwikkeling en campusontwikkeling is het belangrijk om bij de herontwikkeling van de campus actief ruimte te maken voor een experimentele aanpak. Experimenteel werken rond deelaspecten, rond deelgebieden van de campus kan niet alleen versterkend zijn voor de participatie, maar kan ook een centrale rol spelen in het opvatten van deze campus als een lerend landschap, een ruimte waarop actoren (communities of practice) betrokken zijn en deel uitmaken van een collectief leerproces waarin voortschrijdend inzicht wordt opgebouwd en zichtbaar wordt. Naast een stevige ontwikkelingsvisie is voor dit project ook een doortastende visie op het vlak van beheer noodzakelijk. 5